1.1 Leerdoelen Groep A 1. de structuur van een bodem kunnen onderzoeken, beschrijven en verklaren 2. kunnen aangeven welke lagen er aanwezig zijn in de bodem die zij hebben onderzocht. 3. kunnen uitleggen hoe de lagen die aanwezig zijn in de bodem die zij hebben onderzocht zijn ontstaan 4. kunnen tekenen hoe het bodemprofiel van de door hen onderzochte bodem eruit ziet 5. kunnen bespreken wat de samenhang is tussen structuur van een bodem en koolstofgehalte van de bodem 6. kunnen bespreken wat de samenhang is tussen bodemvochtgehalte en het koolstofgehalte van een bodem 7. een drietal lagen kunnen noemen die in andere bodems te vinden zijn 8. in een kaart kunnen opzoeken welke bodem bij een bepaald gebied hoort 9. hun bevindingen bij een gemaakt bodemprofiel kunnen presenteren (Word) Groep B 10. bodemeigenschappen en bodemprocessen kunnen meten en beschrijven en het belang ervan aangeven voor het bodemgebruik 11. kunnen beschrijven wat het begrip cation exchange capacity (CEC) inhoudt 12. kunnen aangeven wat het belang is van een hoge cation exchange capacity (CEC) voor 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. een teler drie van de belangrijkste plantenvoedende stoffen kunnen noemen kunnen beschrijven waarom stikstof snel uit een grond vandaan spoelt het begrip stikstofmineralisatie kunnen beschrijven het begrip bodemademhaling kunnen beschrijven uitleggen wat het betekent om een hoge of lage bodemademhaling te vinden voor een bodem kunnen uitleggen wat de pH voor invloed heeft op bodemleven kunnen beschrijven wat de pH voor invloed heeft op de beschikbaarheid van nutriënten in de bodem kunnen beschrijven hoe plantenwortels nutriënten opnemen twee indicatoren voor bodemgezondheid kunnen noemen de methode voor koolstofbepaling kunnen beschrijven Groep C 23. het bodemvoedselweb kunnen beschrijven 24. de functies aangeven van een grote diversiteit voor de bodemgezondheid 25. kunnen beschrijven wat de rol is van planten in een bodem voedselweb 26. kunnen beschrijven wat de rol is van bacteriën in een bodem voedselweb 27. kunnen beschrijven wat de rol is van regenwormen in een bodem voedselweb 28. kunnen beschrijven wat het voordeel is van een grote diversiteit in bodemleven 29. kunnen beschrijven waarom een grote diversiteit in bodemleven tot resistentie tegen plagen zou kunnen leiden. Groep D 30. de rol van de bodem in de koolstofkringloop en in het broeikaseffect kunnen aangeven 31. kunnen aangeven wat het doel is van het Kyoto akkoord 32. de belangrijkste factoren kunnen noemen in de koolstofkringloop 33. kunnen berekenen wat het effect is van toename van het koolstofgehalte in de bodem op de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer Groep E 34. gebreksziekten kunnen onderzoeken 35. informatie kunnen opzoeken over gebreksziekten bij planten 36. van twee gebreksziekten kunnen noemen wat de verschijnselen zijn die bij planten kunnen 37. 38. 39. 40. worden waargenomen van twee belangrijke voedingsstoffen voor planten kunnen aangeven wat hun rol is in een plant kunnen onderzoeken wat het effect is van het weglaten van essentiële voedingsstoffen op maïsplanten de resultaten van een onderzoek naar het weglaten van essentiële voedingsstoffen op maïsplanten kunnen verwerken in een staafdiagram het resultaat van een onderzoek naar het weglaten van essentiële voedingsstoffen op maïsplanten kunnen presenteren met behulp van een PowerPoint presentatie Groep F 41. voor- en nadelen van alternatieve bodembehandeling/landbouwmethoden kunnen 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. formuleren en afwegen een beschrijving kunnen geven van wisselteelt twee voordelen van wisselteelt kunnen noemen twee voordelen kunnen noemen van een hoog organische stofgehalte in de bodem twee oorzaken kunnen noemen van het dalen van het koolstofgehalte in Nederlandse landbouwgronden kunnen beschrijven hoe het toevoegen van compost kan leiden tot een verhoging van het ziektewerend zijn van een bodem een alternatief project kunnen beschrijven (bijv. Telen Met Toekomst) de voor- en nadelen van een alternatief project voor teler, consument en natuur kunnen vergelijken en afwegen tegen gangbare landbouwmethoden een beargumenteerd standpunt innemen ten opzichte van de keuze voor landbouwmethoden en de factoren aangeven die van invloed zijn op de verwezenlijking Groep G 50. aangeven welke instanties en beroepen bodemonderzoek uitvoeren en onderzoeksvoorschriften kunnen volgen en toelichten 51. een onderzoek naar het voorkomen van bodemmacrofauna kunnen opzetten 52. de aantallen gevonden macrofauna kunnen vergelijken met de zuurgraad van de grond in 53. 54. 55. 56. een diagram de methoden voor het meten van bodemademhaling kunnen onderzoeken, daarbij lettend op de nauwkeurigheid van de methode en de afhankelijkheid van omstandigheden zoals vochtigheid van de bodem. het belang van het regelmatig meten van bodem eigenschappen kunnen aangeven kunnen toelichten wat de achtergrond is van een onderzoeksvoorschrift in verband met de vergelijkbaarheid van resultaten een drietal beroepen kunnen noemen die veel met bodem te maken hebben Groep H 57. aan anderen kunnen uitleggen wat het belang is van goed bodembeheer en een beeld kunnen schetsen van de ondergrondse complexiteit 58. een interview afnemen met een landbouwer/veeteler en vervolgens uitwerken in een artikel voor een lekenpubliek (bijv. de schoolkrant) 59. commentaar kunnen leveren op mediaberichten over zaken die met bodem te maken hebben