Auteur: Datum: Aantal woorden: Arthur Rep – gepubliceerd in NWT maart 2006 11 december 2005 2661 Bacteriën worden afgeluisterd 10 20 30 40 50 Sinds het ontstaan van de microbiologie stond de wetenschap op het standpunt dat “de enige ambitie van een bacterie het produceren van twee bacteriën is”. Maar het respect groeit, nu onderzoekers er achter komen dat microben een veel rijker leven hebben: ze hebben sociaal contact, ze communiceren met andere organismen en ze gaan samenwerkingsverbanden aan. Sommige onderzoekers durven het zelfs aan om ze ‘intelligentie’ toe te schrijven. Erkenning van de ware aard van onze allerverste verwanten kon wel eens het ultieme wapen worden in de strijd tegen de steeds resistenter wordende bacteriën en uitzicht bieden op een nieuwe generatie antibiotica. Bonnie Bassler spioneert Als een geheim agent verzamelt ze informatie door gesprekken af te luisteren. Alleen, ze richt zich niet op mensen, maar op de kleinste van alle organismen: bacteriën. Haar doel is het vinden van de Steen van Rosetta waarmee de geheimtaal van bacteriën kan worden ontcijferd. Bassler, 42, werkzaam aan Princeton University, leidt een researchteam dat de bacteriële communicatie onderzoekt bij kwalen als cholera, tuberculose, longontsteking en voedselvergiftiging. “Microbiologen hadden het 150 jaar lang bij het verkeerde eind”, zucht Bonnie Bassler. “We dachten altijd dat vrijlevende bacteriën een asociaal, individueel kluizenaarsbestaan leidden. Maar dat is niet zo. Zonder communicatie zouden ze nooit in staat zijn tot wat ze allemaal doen.” De bacteriën die Bassler zelf heeft onderzocht veroorzaken geen ziekte bij mensen, maar leven in zee. Ze zwemmen daar vrij rond, maar ze zijn ook te vinden in zand, in vissen, in koraal en Bonnie Bassler met Vibrio-cultures (foto : Denise op afval. En, wat het meest opvalt, ze geven Applewhite) licht. Deze lichtgevende, of luminescerende, Toestemming tot plaatsen is verleend – Arthur bacteriën zijn zo algemeen dat je ze zelfs in een koelkast met een doorgebrand lampje ziet opgloeien op niet al te verse zeevis. Haar ontdekkingen aan deze microben bezorgden haar een MacArthurs Fellowship, goed voor 500.000 dollar. Quorum sensing Ruim dertig jaar geleden zagen Woody Hastings en Ken Nealson, microbiologen aan de universiteit van Illinois, iets vreemds aan hun kweek van de luminescerende bacterie Vibrio fischeri die leeft in het lichtorgaan van allerlei zeedieren. In de kweekflessen verdubbelde het aantal bacteriën zich iedere 20 minuten, maar de eerste vier tot vijf uur bleef het donker in de flessen. Pas wanneer grote aantallen van het organisme aanwezig waren, begonnen hun flessen helder te stralen. In eerste instantie dachten de onderzoekers dat er iets in de kweekvloeistof, het medium, zat dat de bioluminescentie remde en dat bij een hoge celdichtheid verdween. Dit bleek niet het geval, want toen ze oud Vibrio-medium bij een verse cultuur gooiden begon deze licht te geven. De 60 70 80 lichtgevende bacteriën produceren dus een specifieke stof die zich tijdens de groei in het medium ophoopt. Wanneer de concentratie van deze stof, een ‘autoinducer’, een kritische grens heeft bereikt, wordt de bioluminescentie in alle cellen geactiveerd. Er is dus sprake van cel-tot-celcommunicatie, waarbij de individuele cellen een signaalmolecuul afgeven dat bij een bepaalde concentratie alle cellen aanzet tot een gecoördineerde actie. Dit fenomeen wordt ‘quorum sensing’ genoemd, omdat er net als in een parlement een bepaald quorum aanwezig moet zijn om een belangrijke beslissing te nemen. Quorum sensing bij Vibrio fischeri Het mechanisme van quorum sensing bij Vibrio fischeri is volledig opgehelderd. Bij lage celdichtheden zorgt het lux1-gen voor de aanwezigheid van het enzym ‘autoinducer synthase’, dat een constante, kleine hoeveelheid acylhomoserinelacton (AHL, figuur 2) produceert, voornamelijk OHHL (N-3-oxohexanoyl-L-homoserinelacton). Een tweede gen, luxR, zorgt voor de aanwezigheid van een receptoreiwit dat zich hecht aan de binnenzijde van het celmembraan. De gevormde OHHL verdwijnt snel uit de cel door diffusie, waardoor er onvoldoende overblijft om aan receptoreiwitten te binden. Er kan alleen een hoge OHHL-concentratie in de cel worden bereikt als er vlakbij nog meer cellen dezelfde AHL produceren. Bij een voldoende hoge concentratie bindt een OHHL-molecuul aan een receptoreiwitmolecuul, waardoor dit loslaat van het celmembraan en een binding aangaat met het bacterie-DNA op een plek vlak voor een reeks genen die verantwoordelijk zijn voor de lichtproductie, het lux1CDABE-operon. Het gevolg is dat de ‘lichtgenen’ worden geactiveerd. Omdat lux1 zelf onderdeel is van dit operon, komt het tot een positieve terugkoppeling waardoor extra OHHL wordt geproduceerd en de lichtopbrengst razendsnel toeneemt. 90 100 110 In zeewater is de dichtheid maximaal 100 cellen per milliliter. De bacteriën produceren met behulp van het lux1-enzym een constante, kleine hoeveelheid autoinducer OHHL die snel in het omringende zeewater verdwijnt. In het lichtorgaan van vissen is de dichtheid 100 miljard cellen per milliliter. Er wordt nu voldoende OHHL gevormd om aan de luxR-receptor te binden. Deze laat los van het membraan en activeert de promotor voor het Lux1CDABE-operon. Hierdoor worden de eiwitten die zorgen voor lichtpro-ductie aangemaakt. Bovendien wordt extra lux1 gevormd waardoor nog meer OHHL ontstaat. Figuur 1 Quorum sensing bij Vibrio fischeri (tekening: Arthur Rep). 120 Twee communicatielijnen Basslers lichtgevende zeebacterie, Vibrio harveyi, heeft niet zo’n gespreid bedje als V. fischeri en leeft in een veel vijandiger wereld zoals in het darmkanaal van vissen of op dode organische resten, waar talloze andere micro-organismen verblijven. Het licht bij V. harveyi gaat aan wanneer ze een tekort aan ijzer hebben en ze een bepaald quorum hebben bereikt. Ze geven zo een signaal aan passerende vissen dat er een lekker hapje klaarligt, en verschaffen zich op die manier toegang tot de darm waar voldoende ijzer aanwezig is. Bassler was nieuwsgierig naar de invloed van andere bacteriesoorten op 130 het gedrag van V. harveyi, maakte daar een ‘soep’ van en voegde die toe aan een V. harveyi-cultuur. Prompt begon die te gloeien. Blijkbaar is de bacterie zo slim dat hij het licht aandoet zodra hij weet dat hij deel uitmaakt van een hapklaar brokje, al of niet met andere bacteriën. Bassler ontdekte in 2002 dat wat eruit zag als één communicatiesysteem in werkelijkheid uit twee verschillende systemen bestond: eentje dat in staat was de aanwezigheid van V. harveyi te detecteren en een tweede dat een groot aantal andere soorten kon waarnemen. Door gemuteerde ‘reporter’-stammen te maken kon ze de bacteriën op het ene of het andere signaal laten reageren. Het eerste, autoinducer-I, systeem was al ontdekt bij V.fischeri, alleen wordt er bij V. harveyi een ander dialect gesproken. Het AHL-molecuul ziet er bij harveyi net wat anders uit dan bij fischeri. Inmiddels zijn bij tientallen bacteriesoorten de AHL-dialecten beschreven, waarbij telkens de ‘staart’, het acyl-gedeelte, van het AHL-molecuul een andere vorm aanneemt. De bodembacterie Pseudomonas aeruginosa maakt zelfs gebruik van twee verschillende AHL-signalen. 140 Figuur 2 AHL-structuur bij Vibrio fischeri,V. harveyi en Pseudomonas aeruginosa. Rechts (zwart) is het serinelacton-gedeelte, links (rood) is het soortspecifieke acylgedeelte waarmee elke bacterie zijn soortgenoten herkent. 150 160 Bassler ontdekt nieuwe bacterietaal Om te ontdekken welke taal het tweede systeem spreekt zette Bassler een zoektocht op touw naar het verantwoordelijke signaalmolecuul. Het was niet te vinden, het was geen AHL. Toen kwam ze op het briljante idee om te kijken naar de receptor die het autoinducer-signaal oppikt. Net zoals de prins het glazen schoentje gebruikte om Assepoester op te sporen, zo liet Bassler de receptor, het luxP-eiwit, als het schoentje door een kristallograaf met röntgenstralen onderzoeken in de hoop haar geliefde autoinducer daarin aan te treffen. En dat lukte – in het beeld van luxP zaten 13 atomen te veel, wat betekende dat ze niet alleen het schoentje, maar ook de draagster had gevonden. Bizar genoeg bleek het een molecuul waarin boor voorkomt, een element dat je eerder verwacht in hard glas, borax en vuurwerk (voor de groene kleuren) dan in een biologisch actieve stof. Basslers team doopte het vreemde molecuul autoinducer-2 (AI2). Het gen dat voor AI-2 codeert, luxS, is inmiddels bij 50 soorten bacteriën aangetoond en het gaat steeds om hetzelfde molecuul. De bacteriën spreken hier dus allemaal dezelfde taal, een microbieel Esperanto. Maar wat heeft het voor zin om de aanwezigheid van andere bacteriën te voelen zonder ze te herkennen? Met andere woorden: wat heb ik eraan te weten dat er behalve mij in het bos nog andere dieren zijn maar niet of het wolven zijn of elanden? Bonnie Bassler: “Het zorgt ervoor dat je weet dat je niet alleen bent. Vervolgens kun je dan gaan kijken of het vrienden zijn of vijanden. Bacteriën scheiden een hele mix van stoffen uit en we zijn nu op zoek naar moleculen die als signaal kunnen worden herkend.” 170 a b Figuur 3 a) Het autoinducer-2 molecuul (AI-2) en b) AI-2 in het LuxP-receptoreiwit 180 190 200 Waarom geeft een bacterie licht? Wat voor zin heeft het om licht te produceren in zee? Vissen doen het om prooien te lokken, de eencellige dinoflagellaat (de ‘zeevonk’) doet het als hij opgeschrikt wordt door een predator en informeert zo met een lichtflits de vijand van zijn predator dat er iets te halen is. De prooien (en vijanden) van de ’s nachts jagende pijlinktvis Euprymna scolopes zien hem niet aankomen omdat de lichtorgaantjes in zijn buik de sterrenhemel boven hem nabootsen. 90% van alle diepzeeorganismen maken gebruik van bioluminescentie. En de meeste doen dat in samenwerking met Vibrio-soorten. Maar wat heeft één enkele bacterie er aan om licht te geven? Waarschijnlijk niets. Graham Timmins van de University of Wales in Cardiff denkt dat een oervorm van bioluminescentie is ontstaan als een primitieve bescherming tegen het giftige zuurstof dat langzaam de atmosfeer begon te ‘vervuilen’, zo’n 3½ miljard jaar geleden, als gevolg van fotosyntheseprocessen. Tijdens het onschadelijk maken van zuurstof kwamen, toevallig, fotonen vrij. Door het toenemen van de zuurstofconcentraties begonnen de bacteriën zoveel licht te geven dat primitieve lichtsensoren dat konden waarnemen. Vanaf dat moment waren de lichtgevende eigenschappen onderworpen aan natuurlijke selectie, los van hun oorspronkelijke functie als zuurstofopruimer, en kon bioluminescentie in allerlei vormen evolueren. Het beste bewijs dat bacteriën met elkaar communiceren is wellicht dat geen enkele bacterie licht geeft als hij in z’n eentje is. Ze doen het alleen als ze op een kluitje zitten. Vrij rondzwemmend zitten er hooguit 100 in één milliliter zeewater en geven ze geen licht. Wanneer hun aantal is opgelopen tot 1010 tot 1011 cellen per milliliter, zoals in het lichtorgaan van een vis of inktvis, dan gaat het licht aan. Hun gastheren beschermen en vertroetelen de bacterie en kunnen de lichtopbrengst variëren door de toevoer van voedingsstoffen en zuurstof te regelen. 210 220 230 Biofilms Quorum sensing speelt niet alleen een rol bij de bioluminescentie, maar tal van bacteriën zijn als wolven in schaapskleren die hun vermomming afwerpen wanneer ze met quorum sensing hebben vastgesteld dat ze niet alleen zijn. Zo leidt Pseudomonas aeruginosa een onschuldig bestaan in meren, in bodems en in planten. Maar de bacterie wordt ook vaak gevonden in de luchtwegen van mensen die lijden aan cystische fibrose, de taaislijmziekte, en veroorzaakt allerlei nare infecties bij mensen met een verzwakt immuunsysteem. Om zich in de luchtwegen te vestigen maakt de bacterie gebruik van quorum sensing waarmee een indrukwekkend arsenaal aan virulentiefactoren in stelling wordt gebracht. Deze virulentiefactoren, die de gastheer ziek maken, maken dat de bacterie overgaat van een vrijlevende eencellige in een complex meercellig organisme, een slijmerige biofilm die ondoordringbaar is voor afweercellen en antibiotica. Twee verschillende AHL-autoinducer-receptorparen schakelen tientallen genen aan die zorgen voor de vorming van alginaat, hechtdraden en lipopolysacchariden waaruit zo’n biofilm is opgebouwd. Bovendien gaan de bacteriën proteases, hemolysines en toxines uitscheiden die het omringende weefsel afbreken, rode bloedcellen vernietigen en de gastheer hoge koorts bezorgen. Zodra een bacteriekolonie een nieuw meercellig wezen is geworden, kan het een bouwsteen worden van een nog complexere levensgemeenschap, zoals tandplak. In tegenstelling tot Pseudomonas aeruginosa, die in zijn eentje een biofilm vormt, bestaat tandplak uit een samenwerking van wel 500 verschillende micro-organismen die in harmonie met de gastheer leeft. De structuur is te vergelijken met een grote stad met ondergrondse waterleidingen, verkeersaders, energiedistributie en communicatiekanalen. Met Bonnie Bassler als voortrekker hebben microbiële ecologen in de afgelopen tien jaar vastgesteld dat communicatie tussen micro-organismen eerder regel is dan uitzondering. Vijf tot 25% van de genen bij alle in kaart gebrachte bacteriegenomen staan onder controle van quorum sensing netwerken. 240 Hackers in de microwereld Biofilms waarin zoveel communicatie plaatsvindt zijn natuurlijk een lustoord voor hackers die de signalen wegvangen om er zelf beter van de worden. In 2000 werd een bacterie uit de bodem geïsoleerd die uitsluitend leeft van alle mogelijke AHL-moleculen. De bacterie, Variovorax paradoxus, splitst de acylgroepen van het AHL-molecuul af en gebruikt die voor zijn stofwisseling. De rest, het homeserinelacton-gedeelte, scheidt hij uit. V. paradoxus heeft dus waarschijnlijk een grote invloed op de quorum sensing bij de andere soorten waar hij tussen leeft. 250 260 Zeesla is een wereldwijd voorkomend zeewier dat groeit op alle mogelijke vaste substraten als rotsen, meerpalen, schelpdieren en scheepshuiden. De aangroei van zeesla en andere organismen zorgt bij schepen voor een enorme weerstand en kost de rederijen handenvol geld aan extra stookkosten. Ian Joint van het Plymouth Marine Laboratory ontdekte dat de zoösporen van zeesla, die als plankton in het water actief op zoek gaan naar een vaste ondergrond de voorkeur hebben voor substraten waarop zich een bacteriefilm bevindt. Al snel kwam hij erachter dat de zoösporen de bacteriecommunicatie afluisteren, want ze kwamen af op E.coli-bacteriën met een intacte AHL-expressie en niet op defecte mutanten. Zeesla maakt dus handig gebruik van de bacteriële quorum sensing signalen om effectief een vestigingsplaats te vinden – een kale meerpaal praat immers niet. Nieuwe wapens in de strijd tegen bacterieziekten Als communicatie zo’n belangrijke rol speelt in de microwereld van de bacteriën dan moet het mogelijk zijn roet in het eten te gooien. Het zou natuurlijk prachtig zijn als je een stof door de tandpasta kunt mengen die quorum sensing bij schadelijke tandplakbacteriën verstoort en zo tandvleesontstekingen voorkomt. Richard Lamont van 270 280 290 de University of Washington in Seattle: “Dat is wel ons uiteindelijke doel. Als je gebit compleet is gereinigd door een mondhygiënist dan vormen de eerste kolonisten zoals Streptococcus al binnen een paar uur een nieuwe biofilm. De ziekteverwekkers zijn de anaërobe laatkomers, die de zuurstofarme omstandigheden in de biofilm nodig hebben om zich te vestigen. Als we de communicatie bij deze bacteriën kunnen verstoren, dan zou dat een stap in de goede richting zijn. Maar het zal nog wel even duren voordat er tandpasta komt die dat doet omdat we nog maar heel weinig weten van de interacties tussen alle bewoners van de tandplakgemeenschap. We willen de bescherming die een gezonde tandplak biedt natuurlijk niet om zeep helpen met een paardenmiddel.” Een kwart van alle ziekenhuisinfecties wordt veroorzaakt door Staphylococcus aureus, voornamelijk via katheters, protheses en implantaten zoals hartkleppen. Omdat S. aureus steeds resistenter wordt tegen alle bekende antibiotica wordt naar alternatieven gezocht. Een effectief middel blijkt het RnaIII Inhibiting Peptide (RIP). Het coaten van implantaten met RIP verhindert kolonisatie door S. aureus-bacteriën en de vorming van biofilms die uiteindelijk dodelijk kunnen zijn. Gram-positieve bacteriën als S. aureus blijken hun soortspecifieke quorum sensing te baseren op kleine peptiden. RIP blokkeert het receptor-eiwit dat quorum sensingpeptiden herkent en laat de bacteriën in de waan dat er geen quorum is om tot de aanval over te gaan. In Australië is een zeewier gevonden dat stoffen bevat, furanonen, die bacteriegroei remmen door hun communicatie af te snijden. Omdat furanonen de bacteriën niet doden is er geen nadeel voor de individuele cellen, maar alleen voor de populatie als geheel. En omdat natuurlijke selectie op individuen werkt, en niet op populaties, is er weinig kans dat zich resistentie ontwikkelt tegen op furanon gebaseerde medicijnen. Bassler: “Er zijn veel mensen bezig met het maken van anti-quorum sensingmedicijnen die de communicatielijnen in de war schoppen. Dat is ook een van de doelen van ons onderzoek. Maar het zal nog wel even duren voordat het zover is.” 300 Inzicht in evolutie Bassler: “Je moet je voorstellen wat het voor een bacterie die alleen leeft betekent om over te stappen naar het leven in een groep. Dat is een enorme, alles-ofnietsbeslissing. De omschakeling van de ene naar de andere lifestyle is een proces waarbij honderden genen betrokken zijn. Het idee dat bacteriën multicellulaire organismen zijn leert ons iets over hoe hogere organismen zijn ontstaan. De vragen die we nu onderzoeken reiken veel verder dan alleen maar bacteriën. Ik denk dat we de mechanismen op het spoor zijn die hebben geleid tot de evolutie van hogere organismen.”