Overeenkomst strekkende tot overdracht van de uitvoering van de VPL rege.ling Partijen bij deze overeenkomst: Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw, gevestigd te Woerden en ingeschreven in de registers van de Kamer van Koophandel onder nummer 41149285 (verder: "BPL"), hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door G.P.M.J. Roest (werknemersvoorzitter) en R. Ie Clercq (werkgeversvoorzitter); en Il Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groente- en Fruitverwerkende Industrie, gevestigd te De Meern en ingeschreven in de registers van de Kamer van Koophandel onder nummer 41199586 (verder: "GFI"), hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door W.P.C. van den Nieuwenhof (secretaris) en H.J. van der Meer (voorzitter); en 111 De Vereniging van de Nederlandse Groente- en FruitverWerkende Industrie (VIGEF), hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door K.J. Wieringa; FNV, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door M. Dubbelaar; CNV Vakmensen, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door A.E.M. Peper; De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door G.C.H. van der Lit; Verder gezamenlijk te duiden als CAO Partijen en bovendien uitsluitend gezamenlijk te beschouwen als Partij bij deze overeenkomst. In aanmerking nemende dat: a) GFI en BPL zijn overeengekomen dat de waarde van de pensioenverplichtingen van GFI in verband met het besluit tot liquidatie van GFI door middel van een collectieve waardeoverdracht zal worden overgedragen aan BPL; b) Het proces aangaande de collectieve waardeoverdracht van de pensioenverplichtingen door Partijen bij het sluiten van deze overeenkomst reeds in gang is gezet; c) CAO Partijen BPL opdracht wensen te geven om de uitvoering van de overgangsregeling met voor waardelijke aanspraken in het kader van de Wet afschaffing VUT en prepensioen en invoering levensloopregeling (verder: "VPL regeling") over te nemf:!n van GFI. d) 1 Komen als volgt overeen: Artikel 1 Afkortingen en definities NBA VPL regeling Nederlandse Beroepsorganisatie voor Accountants De overgangsregeling betreffende voorwaardelijke aanspraken op pensioen die in de bedrijfstak voor de Groenten- en Fruitverwerkende Industrie is overeengekomen Artikel 2 Doel en reikwijdte van deze overeerikomst 1. 2. 3. 4. Deze overeenkomst strekt ertoe d.e uitvoering van de VPL regeling op soepele wijze over te dragen van GFI naar BPL. Onderdeel van deze overeenkomst is de overdracht van de bestemmingsreserve die bij GFI is gevormd ten behoeve van de inkoop van de voorwaardelijke pensioenaanspraken. De. bij deze overeenkomst opgenomen bijlagen zijn onderdeel van deze overeenkomst. Wijzigingen in deze overeenkomst kunnen slechts schriftelijk en door alle Partijen ondertekend worden overeengekomen, met dien verstande dat voor wijzigingen in de overeenkomst die uitsluitend zien op de uitvoering van de VPL regeling vanaf 1 januari 2015 kan worden volstaan met ondertekening door BPL en CAO Partijen. De wijzigingen zullen dan als bijlage bij deze overeenkomst worden gevoegd. CAO Partijen worden in het kader van deze overeenkomst uitsluitend gezamenlijk beschouwd als Partij bij deze overeenkomst. Artikel.3 1. 2. 3. Wijziging uitvoerder VPL Regeling GFI aanvaardt dat per 1 januari 2015 de uitvoering van de VPL regeling zoals die door CAO Partijen aan GFI was opgedragen voor haar zal eindigen. BPL aanvaardt met ingang van 1 januari 2015 de opdracht van CAO Partijen tot uitvoering van de VPL regeling volgens de voorwaarden zoals in deze overeenkomst vastgelegd. Partijen komen overeen dat BPL per 1 januari 2015 middel� contractovername van GF! de rechtsverhouding overneemt jegens CAO Partijen met betrekking tot de tussen CAO Partijen en GFI op 18 november 2013 gesloten "Overeenkomst tot uitvoering overgangsregeling voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen", welke als bijlage A aan deze overeenkomst is gehecht, en Partijen verlenen aan deze contractovername uitdrukkelijk alle daarvoor vereiste medewerking, met dien verstande dat: a. BPL nimmer aansprakelijk gehouden kan worden voor schade door foutieve of ongerechtvaardigde onttrekkingen aan de tot 1 januari 2015 door GFI beheerde bestemmingsreserve en CAO Partijen hiervoor vrijwaring verlenen aan BPL; .. b. BPL voor de uitv�ering van de betreffende overeenkomst mag uitgaan van het overzicht van voorwaardelijke aanspraken zoals bedoeld in het vijfde lid en dus niet zelf behoeft vast te stellen wat de omvang van de voorwaardelijke aanspraken is; C. Voor omzetting van voorwaardelijke aanspraken naar pensioenaanspraken jegens BPL, de geldende groodSageo, tarieveo eo opslageo vao BPL zulleo wordeo geh aoteerd; 2 d. e. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. De "Bestemmingsreserve Overgangsregeling voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen" op de balans van BPL zal worden opgenomen als "Bestemmingsreserve GFI overgangsregeling voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen." In aanvulling op artikel 4 van bijlage A (Overeenkomst uitvoering voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen) wordt bepaald dat, indien CAO Partijen niet tot overeenstemming komen over aanpassing van de VPL regeling en voortzetting van de premiebetaling, BPL de "Overeenkomst uitvoering voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen" met onmiddellijke ingang kan beëindigen. Partijen zullen dan in overleg treden over de wijze waarop met de middelen uit de Bestemmingsreserve GFI overgangsregeling voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen zal worden omgegaan. BPL is in dat geval gerechtigd alle redelijke kosten in verband met de beëindiging van de overeenkomst te onttrekken aan de Bestemmingsreserve GFI overgangsregeling voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen. GFI zal in de periode in de voorbereiding van de overdracht van de uitvoering van de VPL regeling naar BPL tot zes maanden na deze overdracht, alle medewerking verlenen die redelijkerwijs van haar verwacht kan worden met het doel de continuïteit van de uitvoering van de VPL regeling te garanderen en de overdracht van de uitvoering naar BPL soepel te laten verlopen. GFI verstrekt uiterlijk 1 maart 2015 aan BPL �en overzicht van alle personen met een voorwaardelijke aanspraak op pensioen uit hoofde van de VPL regeling zoals die door GFI werd uitgevoerd, Dit overzicht bevat mede een opgave van aard en hoogte van de voor deze personen van toepassing zijnde voorwaardelijke pensioenaanspraken welke herrekend zijn naar de pensioenrichtleeftijd zoals die op 1 januari 2015 geldt in de pensioenregeling van BPL (Bijlage B). Dit overzicht is opgesteld naar de stand van 31 december 2014. Voorts bevat het overzicht de voor de betreffende personen geldende data waarop de voorwaardelijke aanspraak dient te worden omgezet in pensioenaanspraken jegens BPL. GFI verstrekt uiterlijk 1maart 2015 een overzicht van alle eventueel nog openstaande premievorderingen betreffende de VPL regeling per 31 december 2014 (Bijlage C). Dit overzicht bevat de periode waarover de premie verschuldigd is, de omvang van de verschuldigde premie, alsmede de naam en het adres van de werkgever. Al deze vorderingen worden per 31 december 2014 door middel van een akte van cessie door GFI aan BPL overgedragen, onder schriftelijke mededeling van deze overdracht aan de betreffende debiteuren. GFI informeert BPL uiterlijk 1 maart 2015 schriftelijk over eventuele betalingsregelingen die zij heeft getroffen met werkgevers en zal geen nieuwe betalingsregelingen overeenkomen met werkgevers ter vol�oening van de premies ten behoeve van de VPL regeling, zonder daarover overeenstemming te hebben bereikt met het bestuur van BPL of met de door het bestuur van BPL daarvoor aangewezen personen. BPL informeert de betreffende werkgevers uiterlijk 1 april 2015 of de betalingsregeling kan worden voortgezet. GFI verstrekt een volledig overzicht (bijlage D) van werkgevers die op 31 december 2014 verplicht zijn aan GFI premies af te dragen in het kader van de VPL regeling. Partijen komen overeen dat vanaf 1 januari 2015 de verplichting tot bijdragen aan de VPL regeling wordt beperkt tot de werkgevers die ook reeds op 31 december 2014 verplicht waren om. bij te dragen aan de VPL regeling. GFI zal uiterlijk 1 maart 2015· alle werkgevers die diènen bij te dragen aan de VPL regeling schriftelijk informeren over de beëindiging van de uitvoèring van de VPL regeling door GFI en de overname van de uitvoering daarvan.door BPL. Vanaf 1 januari 2015 zal BPL de inning van de premies voor de VPL regeling op zich nemen en conform het bepaalde in bijlage A toevoegen aan de te ,orrnen Bestemmingsreser,e GFl voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en 3 partnerpensioen. GFI informeert BPL onverwijld over betalingen die na 1 januari 2015 door GFI worden ontvangen en maakt deze betalingen onverwijld over op [bankrekening] Artikel 4 1. 2. 3. 4. 5. Overdracht van de middelen GFI draagt per 31 december 2014 alle middelen (waaruit de bij GFI aangehouden bestemmingsreserve Voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen is samengesteld), inclusief bij geschreven en bij te schrijven rendementen, over aan BPL. Contanten zullen door GFI worden overgemaakt naar een daartoe door BPL aangewezen bankrekening. Voorzover de middelen niet uit contanten bestaan zal GFI ervoor zorgdragen dat tijdig aan de juridische leveringsvereisten voor de betreffende goederen zal worden voldaan. De juistheid van de omvang van de over te dragen bestemmïngsreserve wordt in opdracht en voor rekening van GFI uiterlijk op 1 mei 2015 vastgesteld door een onafhankelijk accountant die is aangesloten bij de NBA, zijn verklaring wordt als Bijlage E bij deze overeenkomst gevoegd. De kosten van deze verklaring worden ten laste gelegd van de VPL­ reserve. BPL zal de overgedragen middelen aanwenden voor de vorming van een "Bestemmingsreserve GFI overgangsregeling voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen". Deze reserve zal nimmer negatief kunnen zijn en de reserve vormt geen onderdeel van het vermogen dat wordt aangehouden ter dekking van de technische · voorzieningen en het (minimaal) vereist eigen vermogen van pensioen in de zin van de Pensioenwet. Tot de door BPL aan te houden bestemmingsreserve GFI voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en prepensioen worden alleen gerekend de door GFI daadwerkelijk overgedragen contanten en beleggingen. Voor zover en zo tang GFI nog niet heeft voldaan aan het bepaalde in artikel 4, lid 1, zullen de nog niet overgedragen middelen geen onderdeel zijn van de bestemmingsreserve GFI voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen. Indien GFI volledig heeft voldaan aan de verplichting als bedoeld in het eerste lid en nadat de controle als bedoeld in het tweede lid heeft plaatsgevonden, zullen BPL en CAO Partijen hiervoor binnen veertien dagen aan GFI gezamenlijk schriftelijk kwijting verlenen. 6. BPL en GFI komen overeen dat BPL door contractovername met ingang van 1 januari 2015 de rechtsverhouding van GFI overneemt jegens de wederpartijen, te weten AEGON en KAS Bank. 7. Voorzover overeenkomsten als bedoeld in het vorige lid niet door BPL van GFI kunnen worden overgenomen wegens het ontbreken van n:,edewerking van de wederPartij, zal BPL zelf overeenkomsten aangaan voor het vermogensbeheer en/ of voor het bewaren van beleggingsstukken. Deze overeenkomsten zullen uitsluitend zien op het beheren van de middelen die onderdeel zijn van de "Bestemmingsreserve GFI voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en prepensioen", met inachtneming van het bepaalde in artikel 4, vierde lid. GFI zal daarbij zorgdragen voor de voor de contractovername vereiste medewerking van wederPartijen en doet daarvan uiterlijk 1 maart 2015 verslag. De medewerking van wederPartijen dient schriftelijk door de wederPartijen te worden vastgelegd en als bijlage F bij deze overeenkomst te worden gevoegd. Artikel 5 1. Correcties Indien blijkt dat in de periode gelegen vóór 1 januari 2015 ten onrechte voorwaardelijke aanspraken niet zijn omgezet in onvoorwaardelijke aanspraken, zal BPL na goedkeuring van CAO Partijen deze fout met terugwerkende kracht herstelleo en de daarvoor beood;gde kosteodekkeode prem;e ,olgens de groodslagen, tar;eveo eo opslageo 'an BPL en 4 2. 3. met in achtnell)ing van het bepaalde in de Pensioenwet in mindering kunnen brengen op de bestemmingsreserve. Indien de bestemmingsreserve niet toereikend is, zal het in het vorige lid bedoelde herstel worden beperkt tot het beloop dat uit de bestemmingsreserve kan worden gefinancierd, tenzij en tot zover CAO Partijen aanvullende middelen ter beschikking stellen. Wanneer CAO partijen geen beslissing hebben genomen over het herstel van de in het eerste lid bedoelde fouten; zal BPL de fout herstellen indien zij daartoe door een rechterlijke uitspraak wordt verplicht. Het tweede lid is daarbij van overeenkomstige toepassing, tenzij de betreffende uitspraak een beroep op het tweede lid niet toestaat. In dat geval is BPL bevoegd om bij de werkgevers die premieplichtig zijn voor de VPL regeling een aanvullende bijdrage te vorderen die gelijktijdig met de eerstvolgende premie zal worden geïncasseerd. Deze aanvullende bijdrage zal niet meer bedragen dan nodig is om het herstel te financieren. Artikel 6 1. 2. Aanwijzingen toezichthouders Indien enig toezichthouder uit hoofde van zijn wettelijke taak (onderdelen van) deze overeenkomst verbiedt of nadere aanwijzingen geeft ter uitvoering van deze overeenkomst, zullen Partijen onverwijld in overleg treden om tot een oplossing te komen in de geest van deze overeenkomst. Indien het bepaalde in het vorige lid zich voordoet en GFI is opgehouden te bestaan, zullen als Partijen bij deze overeenkomst worden beschouwd de CAO Partijen en BPL. Artikel 7 1. 2. Aansprakelijkheid Partijen zijn jegens elkaar aansprakelijk voor de schade die het gevolg is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst, onverminderd de verplichting van elk van de Partijen om de schade zoveel mogelijk te beperken. Indien één van de Partijen redelijkerwijs kan voorzien dat hij niet, niet volledig of niet tijdig kan voldoen aan één van de verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst, dient hij de andere Partijen daarvan onverwijld schriftelijk op de hoogte te stellen. Partijen zullen zo spoedig mogelijk daarna in overleg treden om tot een passende oplossing te komen. Artikel 8 Onvoorziene gevallen Indien na ondertekening van deze overeenkomst zich omstandigheden voordoen waarin deze overeenkomst niet voorziet, zullen partijen daarover overleg voeren en tot een oplossing komen die recht doet aan de belangen van alle partijen. Elke tussentijdse wijziging kan alleen dan van kracht worden, indien partijen na gezamenlijk overleg tot de betreffende wijziging besluiten. Bijlagen bij deze overeenkomst A Overèenkomst tot uitvoering overgangsregeling voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen, gesloten op 18 november 2013 tussen CAO Partijen en GFI. B Door sociale partners gecontroleerd overzicht van voorwaardelijke aanspraken C Overzicht van per 31 december 2014 bij GFI openstaande premievorderingen met betrekking tot de VPL regeling; Overzicht per 31 december 2014 van werkgevers met VPL premieverplichting D E Accountantsverklaring omtrent juistheid van de omvang van de VPL bestemmingsreserve F Bevestigingen wederpartijen van medewerking aan contractovername. 5 Ondertekening Aldus in zesvoud opgemaakt en ondertekend op 29 januari 2015, te Woerden Namens Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw G.P.M.J. Roest R. Le Clercq · Namens Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groenten- en Fruitverwerkende Industrie W.P.C. van den Nieuwenhof H.J. van der Meer Namens CAO Partijen K.J. Wieringa, namens VIGEF M. Dubbelaar, namens FNV Bondgenoten A.E. M. Peper, namens CNV Vakmensen G.C.H. van der Lit, namens De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening 6 BijlageA Overeenkomst tot uitvoering overgangsregeling voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen, gesloten op 18 november 2013 tussen CAO Partijen en GFI 7 8 OVEREENKOMST TOT UITVOERING OVERGANGSREGELING VOORWAARDELIJKE EXTRA AANSPRAKEN OP OUDERDOMS- EN PARTNERPENSIOEN TUSSEN CAO-PARTIJEN EN STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE GROENTEN- EN FRUITVERWERKENDE INDUSTRIE 9 Ondergetekende 1. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groenten- en Fruitverwer1<ende Industrie, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de Stichting, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de de heren H.J. van der Meer en W.P.C. van den Nieuwenhof; en 2. De Vereniging van de Neder1andse Groente- en Fruitverwer1<ende Industrie (VIGEF) ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer KJ. Wieringa; FNV_ Bondgenoten, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw M. Dubbelaar; CNV Vakmensen, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer A.E.M. Peper; De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer G. van der Lit; Hierna te noemen: cao-partijen Overwegende dat: A. Cao-partijen in 2005 een arbeidsvoorwaardelijke toezegging over extra pensioenopbouw over verstreken dienstjaren tot 31 december 2005 (hierna: arbeidsvoorwa_ardelijke toezegging) zijn overeengekomen. 8. De arbeidsvoorwaardelijke toezegging een voorwaardelijke toezegging betreft in de zin van-het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004 en derhalve geen pensioen of pensioenregeling in de zin van de Pensioenwet. C. Partijen overeengekomen zijn dat de arbeidsvoorwaardelijke toezegging wordt uitgevoerd door de stichting. D. De Stichting de gelden int en beheert, die benodigd zijn voor de financiering van de arbeidsvoorwaardelijke toe.zegging voor cao-partijen en gebruikt de gelden voor de inkoop van extra pensioen in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 over verstreken dienstjaren zodra voldaan wordt aan de door cao-partijen overeengekomen voorwaarden. E. De arbeidsvoorwaardelijke toezegging neergelegd is in hoofdstuk 12 "Overgangsregeling voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen" van Pensioenreglement 55-minners van de Stichting. ·f. Partijen, in aanvulling op hetgeen bepaald is in hoofdstuk 12 van Pensioenreglement 55-min·ners van de Stichting, nadere afs.praken wensen te maken over de uitvoering van de arbeidsvoorwaardelijké ·- · ··--· toezegging. 10 komen als volgt overeen: Artikel 1 Wijze van vaststelling en betaling van de verschuldigde premie 1. De premie die door de werkgevers in de bedrijfstak verschuldigd is ter financiering van. de arbeidsvoorwaardelijke toezegging! wordt door cao-partijen vastgesteld. 2. De door de werkgever aan het fonds verschuldigde premie voor de (voorwaardelijke) overgangsregeling zoals vastgelegd in hoofdstuk 12 van Pensioenreglement 55-minners is vastgesteld op 6,25% van het pensioengevend loon. De premie die door de werkgever verschuldigd is, is door cao-partijen overeengekomen. 3. Een eventuele wijziging van de premie wordt doorgevoerd met Ingang van de eerste januari van een kalenderjaar. Deze wijziging moet voor 1 december voorafgaand aan het premiejaar worden doorgegeven. Indien de premie die benodigd is ter financiering van de arbeidsvoorwaardelijke toezegging,· gehoord de adviserend actuaris, hc1ger dreigt te worden dan de geldende vastgestelde premie, informeert de Stichting cao-partijen hierover tijdig. 4. De werkgever betaalt de verschuldigde premie in vier kwartaaltermijnen aan het fonds. De werkgever is verplicht de voor hem verschuldigde premie aan liet fonds af te dragen binnen tien dagen na afloop van het kalenderkwartaal waarover de premie verschuldigd is. De werkgever ontvangt tijdig een nota van het fonds. Het fonds is bevoegd van de werkgever te vorderen dat deze op door het fonds te bepalen tijdstippen en door het fonds te bepalen voorschotten op de verschuldigde premie aan het fonds zal betalen. 5. Voor veranderingen in het werknemersbestand gedurende het jaar wordt de werkgever additioneel gedebiteerd of gecrediteerd. 6. Binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar vindt de definitieve afrekening over het afgelopen kalenderjaar plaats. 7. Bij niet tijdige betaling van de verschuldigde premie of het van hem te vorderen voorschot is de aangesloten werkgever·door het enkele verloop van de termijn in verzuim. Het fonds is dan bevoegd te vorderen: de verschuldigde premie zoals bij de werkgever in rekening is gebracht; alsmede rente over de verschuldigde premie vanaf de dag volgende op de dag dat de premie betaald had moeten zijn waarbij de rente wordt berekend naar het percentage van de wettelijke rente als bedoeld in de artikelen 6:119 en 6:120, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, dat geldt op de datum waarop de rente door het fonds wordt gevorderd; alsmede vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten zoals bedoeld in artikel 6:96, lid 2 sub c van het Burgerlijk Wetboek, onverminderd de overige kosten van vervolging verschuldigd volgens de wet, waarbij de buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld op 15% van het verschu!digde bedrag met een minimum van € 50; alsmede vergoeding van de kosten van het vergaren en verstrekken van de door het fonds benodigde gegevens voor de vaststelling van de in te vorderen bijdrage of het gevorderde voorschot. 11 Artikel 2 Bestemmingsreserve De premie als bedoeld in artikel 1 wordt door de Stichting geïnd en na aftrek van de direct toewijsbare uitvoerings-, advies.. en/of vermogensbeheerkosten toegevoegd aan de bestemmingsreserve "Overgangsregeling voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen• die op de balans van de Stichting tot uitdrukking wordt gebracht. De bestemmingsreserve is geen onderdeel van het vermogen dat wordt aangehouden ter dekking van technische voorzieningen en het (minimaal) vereist eigen vermogen van pensioen in de zin van de Pensioenwet Artikel 3 Beleggingsbeleid 1. De Stichting belegt de geînde premies in beginsel conform een door de Stichting vastgesteld beleggingsbeleid. De beleggingen worden afgestemd op de verwachte duur van de verplichtingen, rekening houdend met uittredingen. 2. Indien en voor zover cao-partijen de geînde premies��nders wensen te beleggen dan omschreven in lid 1, treden cao-partijen hierover in overleg met de Stichting. 3. Negatieve beleggingsrendementen kunnen op geen enkele wijze op de Stichting worden verhaald. Artikel 4 Bevoegdheid tot wijziging van de arbeidsvoorwaardelijke toezegging Indien cao-partijen kenbaar maken dat overeengekomen is dat de werkgevers in de bedrijfstak, om welke reden dan ook, op enig moment de vastgestelde verschuldigde premie voor de arbeidsvoorwaardelijke toezegging als bedoeld in artikel 1.1 niet langer zullen voldoen, dienen cao-partijen de arbeidsvoorwaardelijke toezegging zodanig te wijzigen dat de werkgevers in de bedrijfstak na deze wijziging wel bereid zijn de verschuldigde premie ter financiering van de arbeidsvoorwaardelijke toezegging te voldoen. Cao-partijen infonneren het bestuur van de Stichting hierover voor 1 december voorafgaand a_an het premiejaar. Artikel 5 Mandaat 1. De Stichting is bevoegd tot het onvoorwaardelijk toekennen van extra pensioen in de zin van de Pensioenwet over verstreken dienstjaren uit hoofde van de arbeidsvoorwaardelijke toezegging ·overgangsregeling voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms� en partnerpensioen• als neergelegd in hoofdstuk 12 van Pensioenreglement 55-minners van de Stichting indien en voor zover een deelnemer voldoet aan alle in dat hoofdstuk opgenomen voorwaarden. 2. Indien en voor zover de Stichting gebruik maakt van haar bevoegdheid als bedoeld in lid 1, is zij gemachtigd om op basis van actua�eel kostendekkende premie, inclusief excasso-opslag en opslag voor solvabiliteit op basis van het vereist eigen vermogen en op basis van de door De Nederlandsche Bank gepubliceerde rentetermijnstructuur op het moment van de verwerving van de voorwaardelijke extra aanspraken qp ouderdoms- en partnerpensioen de hiervoor benodigde gelden te onttrekken aan de bestemmingsreserve "Overgangsregeling voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen· zoals omschreven in de actuariële en bedrijfstechnische nota van de Stichting. 12 3. De Stichting infonneert cao-partijen jaarlijks achteraf omtrent het aantal toekenningen als bedoeld in lid 1 en over de gelden ·die aan de bestemmingsreserve "Overgangsregeling voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioenn zijn onttrokken. 4. De Stichting toetst jaarlijks op toereikendheid van de bestemmingsreserve voor alle toekomstige voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen rekening houdend met toekomstige premies. Als de bestemmingsreserve niet toereikend is, informeert de Stichting cao­ partijen. De cao-partijen kunnen besluiten de premie te verhogen of de voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen zoals omschreven in hoofdstuk 12 van Pensioenreglement 55-minners van de Stichting te verlagen. In geval cao-partijen niet tot een oplossing kunnen komen, heeft het bestuur van de Stichting de bevoegdheid om de voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen zoals omschreven in hoofdstuk 12 van Pensioenreglement 55:..minners van de Stichting te verlagen. Artikel 6 Informatieverplichtingen 1. De Stichting verstrekt jaarlijks een opgave aan de deelnemers die in aanmerking kunnen komen voor de arbeidsvoorwaardelijke toezegging, van de hoogte per 31 december van het voorafgaande jaar van de "Overgangsregeling voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen" als neergelegd in hoofdstuk 12 van Pensioenreglement 55-minners van de Stichting. Deze opgave maakt deel uit van het Unifonn Pensioenoverzicht en de daarbij horende wettelijke disclaimer. 2. Indien cao-partijen besluiten om de arbeidsvoorwaardelijke toezegging te wijzigen, informeren zij de deelnemers die in aanmerking kunnen komen voor de arbeidsvoorwaardelijke toezegging over deze wijziging. Artikel 7 Oneigenlijke overdracht gelden De door de werkgever aan het fonds verschuldigde premie voor de (voorwaardelijke) overgangsregeling zoals vastgelegd in hoofdstuk 12 van Pensioenreglement 55-minners is vastgesteld op 6,25% van het pensioengevend loon. De voor de ondertekening van deze overeenkomst geldende premie die door_ de werkgever verschuldigd is, is in rekening gebracht door de Stichting. Met deze premie is de bestemmingsreserve, na onttrekking van de benodigde gelden voor de reeds toegekende extra pensioenen, gevormd. Voor de ondertekening van deze overeenkomst is derhalve geen vermogen van de Stichting gebruikt ter financiering van het onvoorwaardelijk toekennen van extra pensioen in de zin van de Pensioenwet over verstreken dienstjaren uit hoofde van de arbeidsvoorwaardelijke toezegging "Overgangsregeling voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen• en is er sprake van een vaststellingsovereenkomst Artikel 8 Onvoorziene gevallen 1. Mochten cao-partijen, om welke reden dan ook, geen overeenstemming bereiken over een eventueel door te voeren wijziging als bedoeld in artikel 4 dan is de Stichting bevoegd om de uitvoering van de arbeidsvoorwaardelijke toezegging terug te geven aan cao-partijen. Partijen maken dan nadere afspraken over de tot dat moment gevormde bestemmingsreserve als bedoeld in artikel 2. 2. Indien na ondertekening van deze overeenkomst ziéh omstandigheden voordoen waarin deze overeenkomst niet voorziet, zullen partijen daarover overleg voeren en komen tot eenoplo.ssing die ·recht doet aan de belangen van partijen. Elke tussentijdse wijziging kan alleen dan van kracht worden, indien partijen na gezamenlijk overleg tot de betreffende wijziging besluiten. 13 Artikel 9 Overschot Indien en voor zover er nog gelden op de bestemmingsreserve "Overgangsregeling voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen• resteren, nadat voldaan is aan alle verplichtingen uit hoofde van de arbeidsvoorwaardelijke toezegging zoals neergelegd in hoofdstuk 12 van Pensioenreglement 55-minners van de Stichting, worden de resterende gelden toegevoegd aan het vemiogen van de Stichting. Artikel 10 Algemene bepalingen 1. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de periode tot en met 31 december 2020. 2. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. Aldus overeengekomen en in drievoud opgemaakt, welke gelijkluidend zijn en ondertekend: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groenten- en Fruitvetwerkende Industrie Datum ondertekening Naam ondertekenaar 8 November 2013 H.J. van der Meer Datum ondertekening Naam ondertekenaar 8 November 2013 W.P.C. van den Nieuwenhof De Vereniging van de Nederlandse Groente- en Fruitverwerkende Industrie (VIGEF) Datum ondertekening Naam ondertekenaar 15 November 2013 K.J. Wierings FNV Bondgenoten Datum ondertekening Naam ondertekenaar 5 November 2013 M. Dubbelaar CNV Vakmensen Datum ondertekening Naam ondertekenaar 15 November 2013 A.E.M. Peper De Unie, va�bond voor industrie en dienstverlening Datum ondertekening Naam ondertekenaar 18 November 2013 G. van der Lit 14 Bijlage B Door sociale partners-verstrekt overzicht van voorwaardelijke aanspraken Toevoegen uiterlijk 1 maart 2015 15 16 Bijlage C Overzicht van per 31 december 2014 bij GFI openstaande premievorderingen met betrekking tot de VPL regeling Toevoegen uiterlijk 1 maart 2015 17 18 Bijlage D Overzicht per 31 december 2014 van werkgevers met VPL premieverplichting 19 20 Loonheffingsnummer 001097246L01 001212874L01 001331103L01 Naam werkgever BJ\LTUSSEN KONSERVENFABRlEK BV SENSIENT DEHYDRATED FLAVORS BV SVZ INTERNATIONAL BV 001488776L01 MATIHEEUSSENSWIDO BV 001724174L01 HART CO BV 001723339L01 VEZET BV 001732481L01 FRUMARCO BV 003680253L01 CSM BENELUX B.V. 003378299L01 PRODIMEX BV 004047631L01 OERLEMANS FOODS NEDERLAND BV 005168119L01 COROOS CONSERVEN BV 004901071L01 005500102L03 005534896L01 005693846L01 005852225L01 005892247L01 006564355L01 STEENSMA BV ARDO FOOD INGREDIENTS B.V. DE MARNES FABRIEKEN BV DIKAFABRIEKEN BV . LUTECE BV HOLDING CANISIUS BV HERO NEDERLAND BV 007072971L01 CONSERVENFABRIEK VOLWATER EN ZN 008704697L01 COROOS PRODUCTIE B.V. 009525476L01 AL HOOGESTEGER FRESH SPECIALIST BV 007280063L01 009184764L01 034140852L88 078251527L01 G KRAMER EN ZONEN BV FARM PACK BV Kale H.O.D.N. GROENINGS HOFKE 800771217L01 NETRA AGRO BV 802286331L01 802590330L01 H VAN RUITEN ZN BV MARQUE CHAMPIGNONS BV 804883749L02 CROP ALLIANCE BV 800954919L01 803899269L01 805654537L01 808026562L01 F F EUROPE BV WILD JUICE BV OERLEMANS FOODS WAALWIJK BV AARTS CONSERVEN BV ARDO B.V. 809102857L01 !310033501L01 DIEKEMA HOLDING 813275210L01 RANFRU BV 810479710L01 814473106L01 LION FOODS BV VAN DER KROON FOOD PRODUCTS BV 815119161L01 FREEZITI B.V. 817582861L01 COMÉ B.V. 819640141L01 MACHANDEL B.V. 820108625L01 PROCHAMP BV 815916310L01 819397714L01 820091698L01 Schulp Vruchtensappen B.V. TOP TASTE BV HAK BV 820243462L01 FRONIONS B.V. 851748211L01 Scelta Essenza· B.V. 820871278L01 852645260L01 852728979L01 852829644L01 853556519L01 FRUIT INDUSTRY PRODUCTION B.V. Nedspice Dehydrated lngredîents B.V. ONION SPECIALTIES INT�RNATIONAL B.V. MUGRO B.V. Coöperatie De Auw Stoof Confits U.A. 21 22 Bijlage E Accountantsverklaring omtrentjuistheid van de omvang van de VPL bestemmingsreserve Volgt uiterlijk 1 mei 2015 23 24 Bijlage F Bevestigingen wederpartijen van medewerking aan contractovername. Volgt uiterlijk 1 maart 2015. 25 26