Natuurpark Zwanenveld: een park voor en door bewoners Een kort verhaal over de lange geschiedenis van het gebied Vanuit de lucht is goed te zien hoe groen het park langs de Van Schuylenburgweg is wanneer de bomen in de zomer groen zijn. Door de kromming van de weg ligt het park als het ware tegen Zwanenveld aangedrukt. Het is echt een stukje van de wijk. Veel omwonenden, ook van de tegenovergelegen wijk Tolhuis maken van het park gebruik. Voor nog meer beleving van de natuur en het recreatief gebruik van het park gaat de gemeente in 2008 het park herinrichten en ze heeft daarvoor de bewoners om advies gevraagd. Bron: Google Earth Natuurpark, Geologenstrook, Schuylenburgpark…. De huidige officiële naam van het parkje langs de Van Schuylenburgweg is ‘De Geologenstrook’. Vrijwel niemand van de bewoners van Zwanenveld en Tolhuis gebruikt deze naam. Vandaar dat er met de herinrichting van het park ook een nieuwe naam komt, gekozen door de omwonenden. De naam ‘Geologenstrook’ is echter niet zomaar gekozen, er zit een verhaal achter dat miljoenen jaren terug gaat. Een bijzonder stukje ondergrond Tijdens de een-na-laatste ijstijd, nu zo’n 130.000 jaar geleden afgelopen, kwamen de gletsjers tot aan Nijmegen. Tijdens hun lange reis vanuit het noorden stuwden ze, door de enorme krachten die er met een gletsjer gepaard gaan, de grond voor zich op. Met hun krachten hebben de gletsjers er voor gezorgd dat het landschap van Noord-Europa er na de ijstijd heel anders uitzag dan daarvoor. De grond die de gletsjers voor zich uit duwen stuwt op tot heuvels. Vandaar de naam stuwwal voor zo’n heuvel die zich rondom de gletsjer vormde. Toen aan het einde van de ijstijd het ijs smolt ontstond er achter de stuwwal een groot meer van smeltwater. Het water stroomde over de stuwwal en brak er op sommige plaatsen zelfs doorheen. Door het water sleet de stuwwal af en het zand werd door het smeltwater meegenomen. De stuwwal ten oosten van Nijmegen werd door het smeltwater afgebroken en zand werd richting het westen meegevoerd tot waar nu Zwanenveld ligt. 1 Na het verdwijnen van de gletsjers kwamen de rivieren weer terug. De resten van de stuwwal bij Nijmegen en in het hele gebied ten noorden en oosten ervan belemmerden de loop van de rivieren. De Waal zocht de weg van de minste weerstand en brak op in een heleboel kleine riviertjes die door het gebied meanderden. Waar nu Dukenburg ligt, waren honderdduizend jaar geleden allemaal kleine riviertjes. Met het verdwijnen van het smeltwater van de laatste gletsjers uit de bergen krijgen die riviertjes in de loop van de tijd steeds minder water. Ze slibben dicht door plantengroei en vervenen. Overstromingen van de maas leggen een laagje klei over de verveende riviertjes. Deze klei wordt later dankbaar gebruikt als landbouwgrond. Dwarsdoorsnede van het gebied bij de Geologenstrook. Tussen ‘weiland’ en ‘bouwland’ liggen de wetering en het dijkje. Uit: D. Teunissen, ‘De Duckenburg bij Nijmegen. Een geologisch natuurmonument; zijn verleden en zijn toekomst’, Numaga, XIII (1966) 19-33. Op het kaartje hierboven is te zien waar het zand van de stuwwal ophoudt (op de kaart ‘fluvioglaciale zanden’ genoemd) en dat er verveende riviertjes liepen. Niet al het water is echter verdwenen. Voor de bewatering van landbouwgronden wordt er in de Middeleeuwen een stroompje uitgegraven. Het afgegraven zand wordt daarbij op de kant gegooid waardoor er een dijkje ontstaat. Het ene boompje rechts op het kaartje tussen ‘weiland’ en ‘bouwland’ staat op dat dijkje. De middeleeuwse wetering wordt door de eeuwen heen een waterloop die in verbinding staat met allerlei waterlopen in het land van Maas en Waal. Waar nu in het park het eikenlaantje is, was vroeger het dijkje langs de wetering. De wetering loopt er al decennia niet meer. Een nieuwe wijk op oude grond In de jaren zestig komt de gemeente met plannen om het woningtekort in Nijmegen op te lossen. Er waren twee keuzes: bouwen ten westen van het Maas-Waalkanaal of bouwen in het gebied van de waalsprong. Het moet volgens de nieuwste stedenbouwkundige inzichten een wijk worden met veel groen en veel water waar het prettig wonen is. De afdeling publieke werken en volkshuisvesting van de gemeente komt met een plan voor een nieuw stadsdeel ten westen van het kanaal, dat vernoemd zal worden naar het oude landgoed dat er al sinds de veertiende eeuw ligt: Duckenburg (dan nog met ck). Duckenburg wordt verkozen boven de waalsprong als locatie. Op eerste plannen die worden getekend verdwijnt een groot gedeelte van de landbouwgrond, bijna tot aan het Wijchens 2 Ven, onder bebouwing. Als een plan uit 1964 wordt vergeleken met de huidige situatie valt op dat de meest wijken van Dukenburg gebouwd zijn zoals ze op het plan zijn aangegeven. Het enige opvallende verschil is te zien bij Tolhuis en Zwanenveld. Op het plan zijn er in het noordelijke gedeelte van Dukenburg drie in plaats van twee wijken te zien. Vierkante wijken waarvan de middelste en de rechtse wijk door de Van Apelterenweg uit het zuiden zullen worden doorsneden. Plan voor ‘Duckenburg’ 1964 Met drie wijken in plaats van twee bovenin. Herkomst: Regionaal Archief Nijmegen Inv. nr. 307 356 Een oproep tot behoud van een geologisch natuurmonument De grondlagen uit de ijstijd en de verveende rivieren zijn sinds eeuwen onder een andere grondlaag verdwenen, maar ze zijn niet vergeten. Met de openbaarmaking van de plannen kwam er verzet tegen de bouw van Dukenburg uit academische hoek. D. Teunissen van de inmiddels opgeheven studie Geologie aan de Katholieke Universiteit was het niet eens met de plannen en maakte dat bekend in een artikel in het Nijmeegs historisch tijdschrift Numaga. In zijn artikel uit 1966 wijst Teunissen er op dat wat hem betreft het oude verveende rivierensysteem in en rond landgoed de Duckenburg uniek is voor de verre omgeving. ‘Als zodanig is dit landgoed een natuurmonument van de eerste orde’. Teunissen heeft er onderzoek verricht met zijn studenten naar de pollensamenstelling in het veen. Die kan namelijk veel vertellen over de planten- en bomengroei in de tijd waarin de riviertjes nog stroomden. ‘Als de venen van de Duckenburg verloren gaan, betekent dit het einde van het laatste ongestoorde en volledige, natuurlijke bosarchief in de verre omgeving van Nijmegen’ aldus Teunissen in zijn artikel. Bij het bouwen op zo’n locatie zouden bovendien de nieuwe bewoners nog wel eens voor nare verrassingen kunnen komen te staan. Verzakkingen en hoge waterstanden door de afwisseling van veen, zand en klei zouden aan de orde van de dag zijn. Teunissen zag in dat de bouwplannen niet voor hem zouden wijken en riep daarom de gemeente op om een klein gebied te sparen. Hij had daarvoor al een strook op het oog. De 3 oude middeleeuwse wetering was zo diep dat het gevaarlijk zou zijn daar op de bouwen; de verzakkingen zouden te erg zijn. Van dat stukje grond tussen de Teersdijk en Huize de Duckenburg zou Teunissen graag een parkje maken. Hij en zijn studenten zouden daar dan nog terecht kunnen voor hun pollenanalyse. In het park moesten bovendien de plantensoorten worden aangepast aan de verschillende grondsoorten. De gemeente past het idee van Teunissen toe in de plannen voor Dukenburg. De Van Apelterenweg wordt niet naar het noorden doorgetrokken maar splitst zich in de Van Schuylenburgweg en de Nieuwe Dukenburgseweg. Links van de Van Schuylenburgweg komt de wijk Tolhuis en rechts de wijk Zwanenveld mét een strook park langs de oude wetering die vernoemd wordt naar de geologen die het behoud ervan bepleit hebben. En nu, Anno 2008 is het park aan een herinrichting toe. Grondboringen hebben aangetoond dat er vlak onder het oppervlak verschillende grondsoorten te vinden zijn die in het nieuwe park weer een rol gaan spelen. Precies zoals Teunissen dat wilde. De beplanting zal voor zover dat mogelijk is worden aangepast aan de plaatselijke grondsoort en ook bij de verdeling van droog en nat in het park zal gebruik worden gemaakt van de ligging van veen en zandgronden. Zo zal hopelijk ook boven de grond duidelijk worden wat voor een bijzonder stukje Nijmegen de ‘Geologenstrook’ is. 4