Natuurbeheer schadelijk voor de natuur? Veel Nederlands bos, bestaat uit naaldbomen die hier van oorsprong niet thuishoren. Het idee dat nog steeds onder veel natuurbeschermers leeft, is dat bossen van deze zogenaamde ‘exoten’ over weinig natuurwaarden beschikken en dus soortenarm zijn. Om deze reden worden op veel plekken in Nederland, maar vooral in Nationale Parken, op uitgebreide schaal naaldbos gekapt om plaats te maken voor loofbos. Dit wordt ‘omvormingsbeleid’ genoemd en het zorgt voor veel kaalkap met verlies van waardevol biotoop voor allerlei organismen. Want uit onderzoek van onder meer de Paddenstoelen Werkgroep Drenthe is gebleken dat bossen die bestaan uit ‘exoten’ helemaal niet zo soortenarm zijn als men vroeger dacht. Het is alleen zo dat tot voor kort niemand de moeite nam om in dit soort bossen naar paddenstoelen te kijken. Soortenrijkdom is in natuurkringen altijd afgemeten aan de hoeveelheid hogere planten en het aantal dieren die in een bepaald gebied voorkomen. Naar paddenstoelen en mossen werd niet of nauwelijks gekeken! Uit een recent artikel van ecoloog en mycoloog Eef Arnolds in het Vakblad Natuur Bos en Landschap blijkt hoe belangrijk vooral fijnspar- en lariksbossen kunnen zijn voor veel soorten paddenstoelen die op de Rode Lijst staan. Dit zijn soorten die in ons land sterk achteruit gaan of in hun bestaan bedreigd worden. Het streven van natuurbeheerders naar meer gemengd bos of loofbos vormt een directe bedreiging voor tientallen soorten bijzondere paddenstoelen die gebonden zijn aan naaldbos en bij ‘omvorming’ daarvan meteen verdwijnen. Eef Arnolds schrijft dat het aandeel van ongemengde naaldbossen in Nederland is afgenomen van 50% in 1985 tot 33% in 2001 en dat het zich versneld voortzet! Hierdoor dreigen honderden soorten paddenstoelen in even snel tempo achteruit te gaan. Het verdwijnen van naaldbossen is daardoor moeilijk te verenigen met het landelijke streven naar behoud van biodiversiteit. De loofbossen die ervoor in de plaats komen bieden uiteraard leefruimte voor andere organismen, maar de variatie in inheems loofbos is op zandgronden zeer beperkt, er is reeds een grote oppervlakte van aanwezig en het duurt vele decennia voordat een jong loofbos voldoende structuur heeft ontwikkeld voor een grote biodiversiteit. In de gesprekken die de Woudreus in 2006 had met Staatsbosbeheer was SBB gelukkig niet geheel ongevoelig voor dit soort argumenten. Besloten werd om naaldbosreservaten aan te wijzen op grond van de aanwezige bijzondere paddenstoelenflora en/of de landschappelijke schoonheid. Sinds die tijd zijn vijf kleine stukken naaldbos aangewezen waar van nu af aan op geen enkele manier meer ingegrepen zal worden. Dat is mooi, maar afgemeten aan het totale oppervlakte naaldbos heeft het voorlopig slechts symbolische betekenis. Vandaar dat de Woudreus zich blijft inzetten voor herziening van het ‘omvormingsbeleid’ dat in onze ogen zeer schadelijk is voor de natuur in ons land en een aanslag betekent op ons landschap!