Armoedebeleidsplan Gent 2014 - 2020 Onze visie als regisseur armoedebestrijding 1 Inhoudstafel 1 Armoedebestrijding binnen het Gents welzijnsbeleid .............................................. 3 2 Wat is armoede?.......................................................................................................... 5 2.1 Financiële armoede................................................................................................. 5 2.2 Kansarmoede en sociale uitsluiting ......................................................................... 5 2.3 Wat uitsluiting met je doet als mens - cultuur van het zwijgen ................................. 6 2.4 Generatiearmoede .................................................................................................. 6 3 Oorzaken en hoe we hier mee om gaan ..................................................................... 7 4 Hoe willen we armoede bestrijden? ........................................................................... 9 5 Op wie richten we ons?..............................................................................................10 2 We willen minder armoede in Gent. Hieronder leggen we uit, hoe we dat zien. 1 Armoedebestrijding binnen het Gents welzijnsbeleid Armoedebestrijding is een onderdeel van het Gents welzijnsbeleid. Dit Gents welzijnsbeleid zet in op 2 sporen:1. 1. Via een inclusief welzijnsbeleid zet Gent in op de toegankelijkheid van de sociale grondrechten2 of levensdomeinen. 2. Tegelijk versterkt Gent de zelfredzaamheid van zwakkere groepen. Deze visie op het lokaal welzijnsbeleid trekt zich door binnen het armoedebeleid. Om armoede te bestrijden in Gent, is inzet op deze 2 sporen essentieel: 1. toegankelijkheid vergroten door inclusief3 te werken: we streven er in eerste instantie naar dat voldoende inkomen en huisvesting, werken, leren, sociale relaties en vrije tijd en gezondheid toegankelijk zijn voor mensen die nu in armoede leven. We onderzoeken hoe de werking van de arbeidsmarkt, van onderwijs, dienstverlening,… armoede mee veroorzaken of in stand houden. We onderzoeken hoe armen uitgesloten worden, welke “drempels” ze ervaren en proberen die drempels weg te werken. Mensen in armoede fungeren als een soort “toetssteen voor inclusief beleid”. De drempels die zij ervaren, gelden niet alleen voor hen maar vaak ook voor anderen. Zo onderkennen we algemene mechanismen, die ook gelden voor andere groepen, maar misschien minder uitgesproken. Via deze toetssteen voor inclusief beleid kunnen we inspelen op de algemene mechanismen ten voordele van meer mensen dan enkel mensen in armoede. Bijv. te weten komen waar je welke sociale premie moet aanvragen en wat je hiervoor moet doen, is extra moeilijk voor kansarmen maar kan ook voor andere mensen moeilijk zijn. Het vereenvoudigen van deze procedure zal voor meer dan enkel de kansarme doelgroep een meerwaarde betekenen. 1 Visienota Lokaal welzijnsbeleid. mei 2013. In art. 23 van de Belgische Grondwet staan de verschillende rechten opgesomd : het recht op arbeid, het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand, het recht op een behoorlijke huisvesting, het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu, het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing en het recht op onderwijs. 3 alle domeinen en voorzieningen toegankelijk maken voor iedereen dus ook voor zwakkere doelgroepen 2 3 2. zelfredzaamheid verhogen: aanvullend is het nodig om mensen in armoede te versterken door empowerend4 of versterkend te werken. Naargelang mensen in armoede kwetsbaarder zijn op meerdere domeinen, hoe meer op voor die doelgroep gerichte aandacht nodig is om hun sociale grondrechten te realiseren.5 4 Het doel van empowerment is de ontsluiting en ontwikkeling van persoonlijke krachten van de doelgroep en de ontsluiting van de nodige hulp- en steunbronnen tussen en in de verschillende niveaus en domeinen van het maatschappelijk leven, in dialoog met de doelgroep (Steenssen, Sannen &Van Regenmortel Tine, 2010) 5 Stad Gent kiest voor inclusief beleid waar het kan, categoriaal (of gericht op de doelgroep) beleid waar het moet. Dit wil zeggen dat Stad Gent telkens éérst probeert om de algemene voorzieningen toegankelijk te maken. Pas als een bepaalde doelgroepen dan nog geen toegang vinden tot een voorziening, gaan we specifiek met die doelgroep werken. Via inclusief beleid probeert Stad Gent structurele oorzaken van uitsluiting weg te nemen. Via aanvullend categoriaal beleid, versterkt Stad Gent de doelgroep. We kiezen voor “progressief universalisme”; dit verzoent inclusief en categoriaal (= doelgroepgericht) beleid. Bij progressief universalisme creëert het beleid een kwalitatief aanbod voor iedereen, maar geeft meer en langdurig ondersteuning aan de meest kwetsbaren. 4 2 Wat is armoede? Armoede valt niet eenduidig te definiëren; er bestaan immers verschillende vormen van armoede. 2.1 Financiële armoede Financiële armoede is de kern van de armoedeproblematiek en het gemeenschappelijke onder de “armen”. Mensen leven in financiële armoede, als hun te inkomen (en bezit) te laag is om menswaardig te kunnen leven in het Vlaanderen van vandaag. 2.2 Kansarmoede en sociale uitsluiting Financiële armoede (of gebrek aan “materiële” middelen) vormt steeds de kern van een armoedeproblematiek, maar gaat vaak gepaard met een tekort aan middelen op allerhande levensdomeinen (of “sociale” en “culturele” middelen): arbeid (zwakke positie op de arbeidsmarkt), kennis en onderwijs (lage scholing), wonen (slechte huisvesting), gezondheid (psychische en/of lichamelijke klachten), rechtsbedeling (ondergebruik van rechten of diensten), welzijn (weinig of erg conflictueuze sociale en/of familiale relaties, een povere vrijetijdsbesteding, maatschappelijk isolement), cultuur, enz. Deze problemen op verschillende levensdomeinen beïnvloeden en versterken elkaar. Bijvoorbeeld: door familiale omstandigheden gaat Dirk als kind te weinig naar school, haalt slechte resultaten en haakt af zonder diploma. De kans is reëel dat Dirk geen job of een ongezonde job met een laag inkomen krijgt en enkel een woning in ongezonde staat kan huren die bijvoorbeeld extra gezondheidsproblemen veroorzaakt. Dirk stelt doktersbezoeken om financiële redenen uit, waardoor een chronische problematiek ontstaat. Mensen leven dan met een multiproblematiek of in kansarmoede. Kansarmoede betekent uitgesloten6 worden van de arbeidsmarkt, het sociaal-culturele leven, de gezondheidszorg,… en ingesloten worden in de zorgsector, zoals de bijstand en de hiermee verbonden projecten en trajecten. 6 Sociale uitsluiting doet zich voor op alle niveaus van de samenleving: Op het microniveau - de relaties tussen individueen - gebeurt sociale uitsluiting doordat sociale netwerken gevormd worden tussen mensen met een relatief gelijke sociale status, inkomen, woongelegenheid,... Arme mensen worden van deze netwerken uitgesloten. • Op het mesoniveau - op het vlak van de relaties tussen groepen - gebeurt sociale uitsluiting doordat meer machtige groepen in de samenleving economisch, sociaal en cultureel kapitaal voor de eigen groep monopoliseren; groepen die zich het verst van het machtscentrum bevinden worden zo het meest uitgesloten. • Op het macroniveau - op het vlak van maatschappelijke structuren en processen - vindt sociale uitsluiting plaats doordat mensen in ongelijke mate toegang krijgen tot persoonlijke, politieke en sociale rechten en tot de mogelijkheden deze te effectueren. • 5 2.3 Wat uitsluiting met je doet als mens - cultuur van het zwijgen De ervaring van keer op keer uitgesloten te worden, kan leiden tot een ‘cultuur van het zwijgen'. Mensen in armoede ervaren schaamte en voortdurende vernedering, Dit leidt tot een laag zelfvertrouwen en zelfwaardegevoel. Armen voelen zich dan sterk geïsoleerd, berusten soms in hun situatie en hebben een zekere apathie voor acties die verandering kunnen brengen. Deze ervaringen van uitsluiting resulteren bij voor mensen in armoede vaak in een moeilijke verbintenis met zichzelf, met anderen, met de maatschappij, met de toekomst. In hetzelfde voorbeeld steekt Dirk al zijn energie in overleven van dag op dag en brandjes blussen. Daardoor heeft hij nog nauwelijks mentale ruimte om hobby’s te hebben of zich maatschappelijk in te zetten. Zo komt Dirk in een maatschappelijk isolement. Dit weegt op zijn psychisch welbevinden en ontneemt hem levensperspectief. 2.4 Generatiearmoede Wanneer een kind geboren wordt en opgroeit in kansarmoede, komt het als volwassene vaak zelf terecht in armoede en sociale uitsluiting. We spreken dan van generatiearmoede. Het begrip sociale uitsluiting verwijst dus naar de marginalisering van mensen in armoede, in essentie betekent dit dat hen de macht ontnomen wordt om hun situatie zelf actief mee vorm te geven. 6 3 Oorzaken en hoe we hier mee om gaan Om armoede doeltreffend te bestrijden, moeten we weten wat de oorzaken zijn. De meest zichtbare – en dus makkelijkst te begrijpen - oorzaken van armoede zijn individueel: wat een individu overkomt en de manier waarop dit individu zich (soms niet meer) lijkt in te zetten om uit armoede te geraken. Oorzaken van armoede liggen echter meestal op verschillende niveaus: • de samenleving en hoe die (financiële, sociale, culturele,…) middelen verdeelt. o o We vertrekken met ongelijke “startkansen”: wie arm geboren wordt of bij ouders met lage opleiding, zal het moeilijker hebben om zelf uit armoede te geraken dan iemand die geboren wordt in een rijk(er) gezin of iemand met hoogopgeleide ouders. Tijdens economische crisis kunnen meer mensen in armoede terecht komen. Het maatschappelijke vangnet is ontoereikend. • organisaties en groepen en hun (gebrek aan) toegankelijkheid. o Bv een bureaucratische opstelling van diensten of eigen (‘afwijkende’) waarden en normen van groepen; o Stigmatisering van groepen (bijv. racisme) of organisaties (bijv. “het OCMW is er enkel voor sukkelaars”). • Individuen: o “Pech” is niet gelijk verdeeld; een gebeurtenis zoals ziekte, een ongeval of verlies van werk kan er voor zorgen dat iemand in armoede terecht komt.7 o Individuen gaan ook verschillend om met de (onvoldoende) middelen waarover ze beschikken. Vrijwel iedereen heeft maatschappelijk gewaardeerde doelen voor ogen en zet zich in om die te bereiken. Niemand kiest er bewust voor om in armoede te leven, maar de manier waarop mensen zich inzetten om welstand en welzijn te verwerven verschilt. Het maken van bepaalde (levens)keuzes kan echter zware gevolgen hebben, bijv. een riskante investering of de keuze om van job te veranderen. We kunnen armoede nooit doeltreffend bestrijden als we enkel werken met de individuele mensen in armoede en de oorzaken op andere niveaus niet aanpakken. Daarom hebben we oog voor de verschillende oorzaken of aanleidingen van armoede die op elkaar inspelen. We willen het bewustzijn bij Gentenaars vergroten dat we oorzaken èn dus oplossingen niet alleen moeten zoeken bij individuen maar ook bij organisaties en bij de samenleving. 7 Wanneer we armoede enkel als gevolg zien van wat de persoon in armoede (wel en niet) doet, spreken we van het “individueel schuldmodel”. 7 Bij individuele armoedesituaties is het schuldvraagstuk (‘wie is er schuldig aan het feit dat iemand in armoede leeft?’) niet relevant. We willen mensen niet de schuld geven van armoede, we willen samen met hen verantwoordelijkheid nemen om uit armoede te geraken. 8 4 Hoe willen we armoede bestrijden? We streven er naar de sociale grondrechten te realiseren voor mensen die nu in armoede leven, zodat zij een menswaardig leven krijgen. We werken hierbij integraal, d.w.z. aan alle sociale grondrechten of levensdomeinen: inkomen en sociale zekerheid, wonen, werken en activering, leren, sociale relaties en vrije tijd, gezondheid. Omdat armoede vaak meer is dan louter financiële armoede, zetten we concreet in op 3 soorten maatregelen binnen deze levensdomeinen: a) Maatregelen die de bestaanscondities van mensen verbeteren (cf. gebrek aan financiële en materiële middelen); bv het voorzien van goedkope, kwaliteitsvolle huisvesting of een hoger of stabiel inkomen; bv de integrale hulpverlening vanuit de diensten voor maatschappelijk werk; b) Maatregelen die structureel bepaalde processen van uitsluiting tegengaan (cf. sociale uitsluiting); bv onderzoeken welke processen maken dat kinderen in armoede vaker zonder diploma afstuderen en die processen proberen tegen te gaan. bv. de “non-take up” van sociale rechten tegengaan. c) Maatregelen die armen aanspreken om zichzelf te versterken en de cultuur van het zwijgen te doorbreken; bv. samen met mensen in armoede het probleembewustzijn over armoede in de samenleving verhogen en aan beleidsbeïnvloeding en –ontwikkeling doen. bv emanciperende projecten van diverse lokale actoren 9 5 Op wie richten we ons? De doelgroep van dit plan, “mensen in armoede”, is heel ruim. We richten ons naar alle mensen met onvoldoende bestaansmiddelen, van nieuwe armen8 tot generatiearmen, Belg of niet Belg, van jong tot oud, met of zonder papieren, van de kanaaldorpen tot het miljoenenkwartier, enz... iedereen die uitsluiting kent op een van de bovenvermelde levensdomeinen We streven voor iedereen dezelfde toegankelijkheid van de sociale grondrechten na maar zetten meer in op de meest kwetsbare mensen; omdat dit nodig is voor hetzelfde resultaat.9 Als we structureel armoede willen bestrijden zetten we best het meest in op: • Kansarmen en generatiearmen; • Kinderen in armoede en hun gezinnen. Maar we willen ook vermijden dat armoede structureel wordt en hebben daarom voldoende aandacht voor: • Nieuwe armen; • Gentenaren met een inkomen net boven de armoedegrens maar die geen reserves kunnen aanleggen om onverwachte extra uitgaven te kunnen doen. 8 een vorm van armoede die ontstaat en/of toeneemt in tijden van economische crisis en bevolkingsgroepen treft die voorheen geen armoede kenden 9 Zie ook laatste voetnoot onder “armoedebestrijding binnen het Gents welzijnsbeleid”: dit is een keuze voor progressief universalisme. ,Daarmee pleiten we voor een algemeen beschikbaar aanbod voor iedereen, maar met een bijzondere aandacht voor de ondersteuningsnoden van zwakkere groepen binnen die universele dienstverlening 10