MEMO - Nederlandse Montessori Vereniging

advertisement
Handreiking bij het starten van een montessori
peutergroep
Inleiding
De Nederlandse Montessori Vereniging kent sinds enige tijd een Sectie peutergroepen. Dit heeft
geleid tot vragen aan het secretariaat van de NMV over de noodzakelijke stappen bij het starten
van een (montessori) peutergroep. In deze handreiking wordt daar enige informatie over
gegeven.
Deze handreiking geeft de belangrijkste algemene aandachtspunten bij het starten van een
(montessori) peutergroep. De NMV is zelf niet betrokken bij de start of instandhouding van
peutergroepen, maar richt zich vooral op de montessori pedagogiek. Voor verdergaande
informatie wordt daarom verwezen naar organisaties die zich in Nederland meer specifiek met
kinderopvang en peuterspeelzaalwerk bezig houden. Aan het slot van de handreiking treft u
daarvan de adressen aan.
Begripsbepaling
De term peutergroep wordt in het spraakgebruik vaak verward met andere aanduidingen voor
instellingen voor kinderopvang. Voor de duidelijkheid volgen hier enkele gebruikelijke
begripsbepalingen:
Kinderopvang
de verzamelnaam voor alle vormen van opvang van kinderen tussen 0 en
circa 12 jaar, óók voor primair onderwijs (vóór en na schooltijd en in de
schoolvakanties)
Kinderdagverblijf
instelling voor opvang van kinderen tussen 0 en 4 jaar, gericht op het
(gedeeltelijk) overnemen van de zorgtaken van de ouders, veelal voor ten
minste een aantal dagen of dagdelen per week
Peuterspeelplaats
voor kinderen van circa 2 tot 4 jaar, gericht op voorschoolse ontwikkeling,
veelal voor ten hoogste enkele dagdelen per week
Het onderscheid tussen de verschillende vormen van kinderopvang is onder andere van belang
in verband met de van toepassing zijnde regelgeving. Zo is het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels
kinderopvang (Staatsblad 1995, nr. 578) niet van toepassing op peutergroepen, maar wel op
andere vormen van kinderopvang.
Binnen de montessoribeweging is het gebruikelijk om niet over peuterspeelplaatsen te spreken,
maar over peutergroepen, omdat in onze opvatting een peutergroep een pedagogische opdracht
heeft. Zie voor nadere informatie hierover onder andere de Kijkwijzer voor montessori
peuterleidsters.
Deze notitie richt zich nadrukkelijk op het starten van peutergroepen in de zin als hiervoor
bedoeld. Peutergroepen kunnen uiteraard organisatorisch worden gecombineerd met andere
vormen van kinderopvang.
Stappenplan
Indien wordt overwogen een montessori peutergroep te starten, dan is een aantal stappen aan te
bevelen. De navolgende opsomming pretendeert geen volledigheid, maar biedt ten minste
houvast voor oriëntatie.
1.
Opvragen van de gemeentelijke verordening kinderopvang
Op basis van het al genoemde Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang van het
Ministerie van Sociale zaken en Welzijn, is elke gemeente verplicht een verordening voor
Handreiking bij het starten van een montessori peutergroep
1
versie: 12-11-2003
kinderopvangcentra vast te stellen. Hierboven is al opgemerkt dat genoemd besluit niet
van toepassing is op peutergroepen. De werkingssfeer van gemeentelijke verordeningen
kan zich echter wèl over peutergroepen uitstrekken. Het is dus van belang van de
gemeentelijke verordening kennis te nemen. De verordening kan meestal worden
opgevraagd bij de afdeling Welzijn van het gemeentehuis.
De verordening geeft aan welke eisen de gemeente stelt aan kinderopvanginstellingen
(en dus wellicht ook aan peutergroepen) in de gemeente. Meestal zullen er ten minste
vereisten in staan waaraan de te gebruiken lokaliteiten moeten voldoen. Er kunnen
echter ook eisen in staan ten aanzien van de bekwaamheden van de leidsters,
vestigingstoestemming (vergunningenstelsel) en subsidiemogelijkheden.
Op basis van de verordening kan de haalbaarheid van een te starten peutergroep al
enigszins worden bepaald.
2.
3.
Oriëntatie op financiële haalbaarheid
De peutergroep zal in beginsel kostendekkend moeten kunnen bestaan. Het is dus van
belang van tevoren een inschatting te maken van mogelijke kostenposten en mogelijke
inkomstenbronnen.
Bij de kosten dient gedacht te worden aan:

huisvestingskosten (onder andere aanpassingen gebouw, huur, energie,
schoonmaak, belastingen);

inrichtingskosten (o.a. aankleding, ontwikkelingsmateriaal, verbruiksmateriaal);

personeelskosten (o.a. salarissen, verzekeringen, vervangingskosten);

bestuurskosten (o.a. vergaderkosten, verzekeringen, reiskosten, externe
ondersteuning en adviezen).
Bij de inkomsten kan gedacht worden aan:

subsidies (van gemeente, welzijnsinstellingen, fondsen);

ouderbijdragen;

giften en opbrengsten van acties, sponsoring, en dergelijke.
4.
Oriëntatie op huisvestingsmogelijkheden
Aangezien de mogelijkheden voor huisvesting van de peutergroep sterk bepalend zijn
voor de startmogelijkheden en de financiële haalbaarheid, dient daar in een vroeg
stadium naar uitgekeken te worden.
Bedacht dient te worden dat op basis van gemeentelijke verordeningen en op basis van
ARBO-regelgeving meestal strenge eisen gelden voor de huisvesting van peutergroepen.
Daarbij kunnen, via de gemeentelijke verordeningen, ook eisen vanuit de GG(&G)D en/of
de brandweer van belang zijn.
Vaak wordt gekeken naar leegstaande schoollokalen. Dat kan een aantrekkelijke optie
zijn, hoewel ook dan nog aanpassingen nodig zullen zijn. Voor het in gebruik geven van
een leegstaand schoollokaal moet niet alleen het schoolbestuur toestemming geven,
maar ook weer de gemeente. De gemeente moet daarbij afwegen of het lokaal wellicht
niet voor andere scholen noodzakelijk is. In ieder geval moet worden bedacht dat een
leeg schoollokaal altijd eerst een onderwijsbestemming zal moeten krijgen. Ook als de
peutergroep al in een schoollokaal gevestigd is, dan kan de peutergroep worden
"verdrongen" door een groeiende school!
5.
Oriënterend gesprek met de gemeente
Indien de plannen op basis van bovenstaande verkenningen serieus worden, dan is het
aan te bevelen met een vertegenwoordiger van de gemeente te spreken over de
concrete
haalbaarheid
van
eventuele
vestigingstoestemming,
subsidies,
huisvestingsmogelijkheden en dergelijke.
6.
Oprichting van een rechtspersoon
Bij de organisatie van een peutergroep komen zaken kijken als verantwoordelijkheden,
werkzaamheden, financiële aansprakelijkheden en dergelijke. In het algemeen verdient
Handreiking bij het starten van een montessori peutergroep
2
versie: 12-11-2003
het aanbeveling die verplichtingen niet volledig als privé-persoon aan te gaan, maar de
peutergroep activiteiten onder te brengen in een rechtspersoon. In dat geval gaat de
rechtspersoon rechten en plichten aan en zijn de bestuurders van de rechtspersoon niet
meer volledig persoonlijk aansprakelijk.
Voor non-profitorganisaties is de gebruikelijke rechtspersoonsvorm een vereniging of een
stichting. Een vereniging kent leden die, verenigd in een algemene ledenvergadering, de
hoogste autoriteit binnen de vereniging hebben. De ledenvergadering benoemt en
ontslaat een bestuur. Een stichting heeft geen leden, alleen een bestuur. Voor de
oprichting en instandhouding van een peutergroep lijkt de stichtingsvorm het meest
praktisch.
De oprichting van een rechtspersoon moet gebeuren door een notaris. Die legt de
statuten van de rechtspersoon vast in een akte. Voor het passeren van die akte moet een
tarief worden betaald. De notaris zal meestal ook voorbeelden van statuten kunnen
leveren. Onderdelen als de doelstelling(en) en de wijze van bestuurssamenstelling zijn
daarin het meest van belang.
Indien het initiatief tot het starten van een peutergroep wordt genomen door een school,
dan is meestal al een rechtspersoon beschikbaar, namelijk de stichting of vereniging die
de school beheert. Toch is het ook in die situatie aan te bevelen een rechtspersoon op te
richten die zich in het bijzonder richt op de kinderopvang. Het maken van een juridisch
onderscheid tussen de schoolactiviteiten en de kinderopvangactiviteiten kan in een
aantal situaties namelijk van belang zijn. Zo wordt bij subsidietoekenning vaak gekeken
naar het geld waarover de rechtspersoon beschikt; er moet dan niet gekeken kunnen
worden naar de reserves van de school. Verder kunnen er, bijvoorbeeld rond de
huisvesting, belangenconflicten ontstaan tussen de school en de peutergroep. En ten
slotte kan er onduidelijkheid ontstaan over de arbeidsvoorwaarden van het personeel;
valt dat onder de CAO-Kinderopvang of onder de Onderwijs-CAO?.
In een dergelijke situatie kan natuurlijk wel een delegatie van de school zitting krijgen in
het bestuur van de rechtspersoon die de peutergroep beheert. Dat moet echter weer
geen meerderheid zijn, want dan moeten beide rechtspersonen financieel waarschijnlijk
toch weer als een eenheid worden beschouwd.
7.
Ontwikkelen van een visie op de pedagogische aanpak
De oprichting van een montessori peutergroep zal niet uit louter marktoverwegingen
plaatsvinden. Men wil door middel van de peutergroep bijdragen aan de ontwikkeling van
kinderen vanuit de montessori-visie. Een goede samenwerking met en afstemming op de
dichtstbijzijnde montessori basisscho(o)l(en) is daarbij een vereiste.
De doelstellingen van de peutergroep, zoals opgenomen in de statuten, zullen (ten dele)
verwijzen naar de te ontwikkelen eigenschappen en vaardigheden van het jonge kind.
Door de Sectie peutergroepen van de NMV zijn kwaliteitscriteria en een Kijkwijzer
opgesteld. Uit beide stukken valt af te lezen hoe in de montessori visie een peutergroep
ingericht zou moeten zijn, met welke materialen gewerkt zou moeten worden en welke
pedagogische visie daarbij aan de orde is. Een peutergroep die voldoet aan de
kwaliteitscriteria van de NMV, zal door de NMV worden erkend en als zodanig ook
opgenomen worden in de (ook extern te verspreiden) adressenbestanden van erkende
montessori-instellingen.
Bovendien kan een bij de NMV aangesloten peutergroep rekenen op ondersteuning van
een organisatie die een basiscursus en vervolgcursussen organiseert en landelijke en
regionale bijeenkomsten voor peuterleidsters initieert en organiseert.
8.
Aanvragen van vergunningen en subsidies en verwerven van huisvesting
Indien het stadium van globale plannen overgaat in meer concrete voornemens, dan is
het zaak om ook formele stappen te zetten voor de verwerving van vergunningen,
subsidies en de beoogde huisvesting.
Handreiking bij het starten van een montessori peutergroep
3
versie: 12-11-2003
Bedenk dat het verkrijgen van subsidies niet alleen rechten met zich meebrengt, maar
ook plichten! Zo vallen gesubsidieerde kinderopvanginstellingen (ook peutergroepen)
onder de werking van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen, en zijn zij uit
dien hoofde verplicht cliëntenraden in te stellen.
9.
Lidmaatschap NMV en andere
Het bestuur van een (montessori) peutergroep zal in een aantal situaties behoefte
hebben aan advisering, ondersteuning en dergelijke. Het is daarom aan te raden
aansluiting te overwegen bij landelijke belangenorganisaties. Dergelijke aansluitingen
kosten meestal wel contributie, dus kosten en baten moeten worden afgewogen.
Door middel van een aspirant-lidmaatschap verzekert de peutergroep zich van
begeleiding en ondersteuning door de Kwaliteitscommissie peutergroepen in het streven
om op termijn een erkenning door de NMV te bereiken. De contributie van de NMV
bedraagt voor een aspirant-lid ± € 30 per jaar (2003-2004).
Ook kan aansluiting worden overwogen bij een werkgeversorganisatie in de
welzijnssector (bijvoorbeeld het VOG; zie adressenlijst). Op een dergelijke organisatie
kan een beroep worden gedaan bij ingewikkelde subsidiekwesties of arbeidsgeschillen.
10.
Leggen van relaties met scholen en andere instellingen voor kinderopvang in de
gemeente en de regio
Uit een oogpunt van public relations is het van belang de voorgenomen start van de
peutergroep tijdig te melden aan instellingen die min of meer in dezelfde sector actief zijn.
Dan kunnen andere peutergroepen of kinderopvanginstellingen zijn, maar ook scholen.
Voor montessori peutergroepen ligt het in ieder geval voor de hand contact te leggen met
montessori peutergroepen en -scholen in de eigen gemeente en/of de regio.
11.
Werven van personeel
Hoewel de concrete werving van personeel pas laat in dit stappenplan aan bod komt, zal
duidelijk zijn dat een goede peutergroep drijft op goede leiders en leidsters. Het is dus
zaak ook daar al in een vroeg stadium over na te denken. Het in dienst nemen van
personeel zal echter pas kunnen als de peutergroep echt van start gaat.
De verantwoordelijke leid(st)ers zullen normaal gesproken een dienstverband krijgen met
de rechtspersoon die de peutergroep in stand houdt. Dit betekent dat het bestuur van de
peutergroep zorg moet dragen voor een deugdelijke salarisadministratie. Op dit gebied
kan gebruik worden gemaakt van de diensten van administratiekantoren.
De arbeidsvoorwaarden voor werkgevers en werknemers in de kinderopvang worden
bepaald door de CAO-Kinderopvang. Deze CAO wordt op landelijk niveau vastgesteld
door werkgevers- en werknemersorganisaties in de welzijnssector en is door de Minister
van Sociale Zaken algemeen verbindend verklaard. Dat houdt in dat iedere werkgever
binnen de sector zich eraan moet houden. Bij de CAO behoort een Uitvoeringsregeling
Salarisregeling Zelfstandige Peutergroepen met regels rond functies, opleidingseisen en
salarisschalen.
De gemeentelijke verordening kan eisen dat de eindverantwoordelijkheid voor een
peutergroep wordt gedragen door een gekwalificeerde leid(st)er. Gangbare kwalificaties
voor het leiden van een peutergroep zijn opgenomen in de Uitvoeringsregeling bij de
CAO. Voorts kunnen via de verordening eisen gelden voor het maximale aantal kinderen
per peutergroep.
Naast groepsleid(st)ers met een arbeidsovereenkomst bij de peutergroep, kan ook
sprake zijn van ondersteuning door vrijwilligers (groepshulpen, hulpouders, en
dergelijke). Indien van dergelijke diensten gebruik wordt gemaakt, dan moet worden gelet
op een adequate verzekering van deze vrijwilligers (tegen wettelijke aansprakelijkheid,
ongevallen onder "werktijd", en dergelijke). Indien aan de vrijwilligers een beperkte
onkostenvergoeding betaald wordt, dan moet worden gelet op fiscale grenzen en het
risico van het onbedoeld ontstaan van een arbeidsovereenkomst.
Handreiking bij het starten van een montessori peutergroep
4
versie: 12-11-2003
Soms kan ook gebruik worden gemaakt van Melkert-banen (ID-banen) voor betaalde
groepshulpen en ander ondersteunend personeel.
12.
Werving van peuters
Last but not least! Natuurlijk is het verstandig al in een veel eerder stadium enig
marktonderzoek te plegen. Vaak kan de gemeente op basis van bevolkings- en
huisvestingsprognoses ook op de langere termijn informatie verschaffen over het aantal
te verwachten kinderen in een bepaalde leeftijdsklasse. Scholen beschikken als regel
ook over prognoses waar eventueel relevante informatie uit te halen valt.
13.
Instellen van een cliënten- en werknemersvertegenwoordiging
Hoewel het hier kwesties "van latere zorg" betreft, dient op den duur te worden gedacht
aan de mogelijke instelling van cliëntenraden, werknemersvertegenwordigingen en
dergelijke. De wettelijke verplichtingen hiertoe vloeien voort uit de Wet
medezeggenschap cliënten zorginstellingen (alleen voor gesubsidieerde peutergroepen),
de CAO-Kinderopvang en de Wet op de Ondernemingsraden.
Ten slotte is het in dit kader ook zaak aandacht te besteden aan een eventueel
klachtrecht van ouders op basis van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector.
Informatie
Voor verdere informatie kan gebruik worden gemaakt van de navolgende bronnen:
Relevante regelgeving:

Welzijnswet

Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen

Wet klachtrecht cliënten zorgsector

Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang

ARBO-wetgeving
De voor peutergroepen relevante regelgeving is veelal te vinden in losbladige handboeken over
de kinderopvang. Desnoods kan informatie worden verkregen bij het Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Postbus 20350, 2500 EJ Den Haag (tel.070-3407911).

CAO-kinderopvang, te bestellen bij Elsevier, tel. 070.3819900.
Adviesorganisaties:

Nederlandse Montessori Vereniging
Postbus 3140
3502 GC Utrecht
(030-2844578)
[email protected]

VOG, Ondernemersorganisatie voor welzijn, hulpverlening en opvang
Postbus 3332
3502 GH Utrecht
(030.2983446)

NIZW, Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn
Postbus 19152
3501 DD Utrecht
(tel. 030.2306311)

BOINK, Belangenorganisatie voor Ouders in de Kinderopvang
Postbus 19056
3501 DB Utrecht
(tel. 030.2317914)
Handreiking bij het starten van een montessori peutergroep
5
versie: 12-11-2003
Download