Langs de rekenstok: Ingeborg van den Berg Montessori-opvoeding begint bij een open houding van volwassenen naar kinderen Mirjam Stefels Deze keer maken we kennis met Ingeborg van den Berg. Zij is intern begeleider van de montessorischool in Beverwijk en neemt deel aan de werkgroep taal. Hoe ben je in het montessori onderwijs terecht gekomen? ‘Ik had nooit eerder aan onderwijs als mijn werkgebied gedacht, het is eigenlijk een tweede keuze. Ik ben opgeleid tot klinisch psycholoog, maar daar was op het moment dat ik afstudeerde moeilijk werk in te vinden. Mijn partner is werkzaam in het onderwijs en het tekort aan onderwijzers bracht mij tot de urgentieopleiding van de Pabo. Onze dochter ging inmiddels naar de montessorischool en het soort onderwijs sprak mij aan. Zodoende ben ik direct de montessoririchting gaan doen. Voor de theorie, waar ik van nature meer op gericht ben, duurde de opleiding lang genoeg. Ik vond de opleiding te kort om voldoende praktijkervaring op te doen. Daarbij komt dat je leeftijd, ik was ongeveer 40, naar buiten toe de indruk wekt dat je meer ervaring hebt. Dat was natuurlijk niet zo. Ja, levenservaring, maar daarmee alleen manage je geen groep kinderen. Ik ging voor de klas, maar vond het pittig. Na drie maanden overwoog ik werkelijk te stoppen. Mijn toenmalige collega’s trokken me over de streep en ik ging verder. Na een verhuizing van Amsterdam naar Castricum vond ik in Beverwijk een baan als ondersteuner voor de middenbouw. Later heb ik jaren zelf verschillende groepen gehad. Daarnaast gaf ik remedial teaching en vervolgens ben ik de interne begeleiding gaan doen. In de loop van de tijd heb ik de twijfel over mijn eigen kwaliteiten als leraar omgezet naar een tevreden kijk op mijn werk. Ik ben op een niveau gekomen dat ik zeker acceptabel vind.’ Wie of wat trok je aan in het onderwijs? ‘Toen ik eenmaal in het onderwijs werkte sprak het mij meer aan dan verwacht. Ten slotte zit het willen helpen ook in mijn vorige opleiding. Ik merkte dat mijn werkervaring met volwassenen ook bruikbaar was naar kinderen toe. Het inzetten van een verandering en ontwikkeling bij en met kinderen vormde een nieuwe uitdaging.’ Hoe is jouw normalisatieproces in het montessori-onderwijs verlopen? ‘Mijn normalisatieproces verliep met vallen en opstaan. De theoretische kennis was aanwezig, maar de praktische ervaring moest ik opbouwen. Ik was al wat ouder en had absoluut geen onderwijservaring. Dat vond ik niet eenvoudig. Daarbij had ik behoefte aan hulp, maar kreeg ik mijn eigen vraag niet altijd helder.’ Welk materiaal heeft je voorkeur? ‘Ik heb geen specifieke voorkeur voor een bepaald materiaal. Voor mij geldt meer de reactie van het kind. Wanneer een activiteit met materiaal aanslaat bij een kind, vind ik het mooi om te zien. Ik merk steeds weer dat de mogelijkheden met het materiaal groot zijn. Hoe meer je weet, hoe meer je met het materiaal kunt.’ Wat is de mooiste beloning die je van een leerling hebt gekregen? ‘De reactie van een kind tijdens een activiteit is voor mij de grootste beloning. Zo was ik bij een collega in de klas die een aanpassing had gedaan in de voorbereide omgeving, waardoor de kinderen vol aandacht en met veel energie aan het werk waren. Dat vind ik prachtig om te ervaren. Die drive van de kinderen voel je gewoon en is mooi om te zien.’ Welke straf valt voor jou in de categorie ‘nog nooit gedaan, maar zou ik graag gebruiken’? ‘Soms is gedrag heel moeilijk en dan twijfel ik wel of een kind nu beter af is door tijdelijk buiten de groep verder te werken of juist in de groep. Hierbij is straf niet het juiste woord. Straf is voor mij verbonden met iets expres doen. In die termen denk ik niet bij kinderen met moeilijk gedrag.’ Wat uit de theorie mag van jou vervallen, omdat……..? ‘De uitspraak “Laat uw woorden geteld zijn” zou ik genuanceerder willen oppakken. Ik pas deze uitspraak toe als ik een kind iets duidelijk wil maken en door te veel woorden de boodschap mogelijk gemist wordt. In algemene zin zou ik zeggen dat communicatie, dus praten met kinderen, nu juist van belang is. De uitspraak dus niet star en stringent inzetten is mijn devies.’ Welk materiaal ken je onvoldoende en wil je beter leren kennen? ‘Dat geldt voor de geometrie. Daar weet ik te weinig van en het lijkt mij erg interessant. Dat zat heel beperkt in de opleiding. Daarna kom je moeilijk toe aan het zelf bestuderen van een dergelijk onderwerp.’ Hoeveel kralen bevat de deelbak? ‘Tjee, geen idee! Als ik het nu nareken kom ik op 7 x 10 x 10 , dus 700 kraaltjes. En die moeten niet vallen!’ Wie in Nederland zou jij een montessori opvoeding gunnen? ‘Ik gun het ieder kind dat er goed naar zijn of haar ontwikkeling gekeken wordt. Met terugwerkende kracht gun ik mijzelf ook een montessori opvoeding. Eigenlijk start de montessori opvoeding voor mij al bij een open houding van de volwassenen naar het kind toe. Ik heb dat van de zomer gezien in Oeganda. Leerkrachten daar wilden hun overwegend “teacher-centered” gerichte aanpak ombuigen naar een aanpak met meer aandacht voor de behoeftes van de leerlingen en dit lukte. Dat vind ik mooi.’ Welke controle van de fout hanteer je bij je eigen handelen? ‘Ik ga af op de feedback van degene met wie ik in gesprek ben. Bij onderwijsvernieuwing werk je nog wel eens vooral aan het eindresultaat, maar de tussenliggende stappen en de feedback zijn van grote waarde voor het totale proces.’ Wat maakt je tot een goede leerkracht en begeleidster? ‘Mijn werk staat in het teken van het kind. Ik wil alles doen voor een goede ontwikkeling van kinderen. Daarmee wil ik kinderen niet aan mij binden. Ik vind dat bij ontwikkeling van het kind het loslaten van de volwassenen hoort. Dit kan bij anderen wel eens koel of met weinig gevoel overkomen, maar mijn gevoel voor het kind zit er écht.’ Wat is de grootste vrijheid die je hebt ervaren in je werk? ‘Waar ik werk staat iedereen open voor groei en ontwikkeling. Daar zijn ook mogelijkheden voor en zodoende heb je veel met elkaar te bespreken. Het feit dat mensen daar open voor staan, ervaar ik als vrijheid.’ Wie is je inspirator in het montessori-onderwijs? ‘Montessori vind ik een inspirator van haar tijd. Haar wetenschappelijke denktrend spreekt mij nog steeds aan. Het denken over onderwijs staat weleens tegenover de uitvoering van het onderwijs. Dat is soms lastig, maar je ziet ook inspirerende ontwikkelingen in de groepen van collega’s. Ik heb een montessorischool in Cambodja bezocht. Veel scholen in het buitenland worden bevolkt door kinderen van de elite. Dat was op die school niet het geval. Als je ziet hoe mensen met zeer beperkte middelen voor een groep kinderen van alle leeftijden de lijn van Montessori weten neer te zetten, dat is echt inspirerend.’ Wat teken jij dagelijks af in je eigen aftekenboekje? ‘Dagelijks wil ik mijn lijstje af hebben. Helaas lukt het in het onderwijs bijna nooit om een lijstje afgewerkt te hebben. Dat is wel frustrerend. Soms kan ik daar echt van wakker liggen.’ Welk aankleedrek mis je in de onderbouw, waarvan jij hebt gemerkt dat het in de voorbereiding op het volwassen leven heel handig zou zijn? ‘Ik mis niet echt iets. Materiaal als klittenband heeft veel soorten sluitingen overbodig gemaakt. Misschien zouden we met iets minder aankleedrekken kunnen volstaan. Hoewel de oefening daarvan voor de fijne motoriek van grote waarde is. Nee, doe dan het koper poetsen er maar uit. Dat is zo ongezond!’ Het begrip gevoelige periode hoort bij het jonge kind, maar waar ben jij nu gevoelig voor? ‘Wereldburgerschap spreekt mij aan. De verbondenheid van, voor en met kinderen wereldwijd. Verschillen vallen weg of kunnen worden weggenomen. Internationaal samenwerken, op gelijkwaardig niveau kennis delen, verbeteren en samen verder groeien, dat is waar ik nu gevoelig voor ben.’ Wat is voor jezelf essentieel in je eigen voorbereide omgeving? ‘Het is belangrijk om het werk zorgvuldig voor te kunnen bereiden. Een eigen werkplek is daarbij erg fijn. Ik ben dus heel blij met ons ib-hok, zoals deze werkruimte in de wandelgangen wordt genoemd.’