Centraal pedagogisch beleid Beleidsdocument van de Stichting Delftse Peuterspeelzalen Inhoud 1. Voorwoord 2. Algemeen 3. Visie 4. Uitgangspunten 5. Ontwikkelingsstimulering 6. Normen en waarden 7. Groepssamenstelling 8. Voeding en verzorging van de kinderen 9. De inrichting 10. Theorie in praktijk 11. Werkwijze/activiteiten 12. De ouders 13. De medewerkers Centraal ped. beleid SDP 10 oktober 2012/21 maart 2013/14 november 2014/maart 2015 2 VOORWOORD Delft, maart 2015 Het Centraal Pedagogisch Beleidsdocument is gemaakt om éénduidigheid en structuur in het pedagogisch beleid van onze organisatie te waarborgen. Daarnaast dient het als houvast voor de locaties, die het gebruiken om er hun eigen werkplan van af te leiden met een eigen sfeer en identiteit. Behoud hiervan is een verworvenheid waaraan wij als organisatie zeer hechten. Wij wensen u veel leesplezier. Suzana Orlic, voorzitter bestuur Francis van den Bosch, direkteur Centraal ped. beleid SDP 10 oktober 2012/21 maart 2013/14 november 2014/maart 2015 3 2. ALGEMEEN De Stichting Delftse Peuterspeelzalen beheert twaalf peutergroepen in Delft. Alle peutergroepen zijn zogenoemde voorscholen. Op de voorscholen wordt gewerkt met een VVE-programma (Vroeg- en Voorschoolse Educatie). Door te werken met een VVE-programma wordt o.a. de taalontwikkeling van de kinderen extra gestimuleerd zodat ze ook op taalkundig gebied goed voorbereid naar de basisschool gaan. De voorscholen werken samen met een of meerdere basisscholen waar over het algemeen met hetzelfde VVE-programma wordt gewerkt. Alle peutergroepen van de Stichting Delftse Peuterspeelzalen werken conform de wet en regelgeving en beschikken over een gebruiksvergunning en staan geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang en peuterspeelzalen (LRKP). De GGD en de Onderwijsinspectie zijn belast met het externe toezicht op de uitvoering van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. De Stichting Delftse Peuterspeelzalen heeft een klachtenreglement en een privacyreglement. Deze liggen ter inzage op iedere locatie. De peutergroepen beschikken over een intern Handboek Kwaliteit met procedures en bijbehorende werkinstructies. 3. VISIE Binnen het kader van dit plan bedoelen wij met de visie datgene, wat wij willen creëren. In ons denken en handelen worden wij bij de Stichting Delftse Peuterspeelzalen geïnspireerd door de volgende visie: “spelenderwijs leerervaringen opdoen die de ontwikkeling stimuleren“. Op onze peutergroepen bieden wij een plek waar kinderen in een vertrouwde en veilige omgeving elkaar ontmoeten, met elkaar spelen en waar de ontwikkeling van de peuter wordt gestimuleerd. Ieder kind wordt hierin gezien als een uniek persoon, die zich ontwikkelt in eigen tempo. Wij richten ons op de brede ontwikkeling van het kind waarbij we extra aandacht besteden aan de taalontwikkeling. Hiermee willen we een bijdrage leveren aan een goede start op de basisschool. Inzet en betrokkenheid van volwassenen (pedagogisch medewerkers en ouders) zijn hierbij uitermate belangrijk. Daarnaast bieden wij de ouders en verzorgers van deze kinderen de gelegenheid om deel te nemen aan het maatschappelijk leven. 4. UITGANGSPUNTEN De Stichting Delftse Peuterspeelzalen hanteert de volgende uitgangspunten: - Ieder kind is uniek Kinderen leren van elkaar en ontwikkelen zich met elkaar Het kind en zijn/haar welbevinden en ontwikkeling staan centraal Samenspraak met de ouders/verzorgers is belangrijk Het VVE-traject is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders en pedagogisch medewerkers De opvang van de kinderen in een peutergroep bevordert de deelname van ouders/verzorgers aan het maatschappelijk leven Centraal ped. beleid SDP 10 oktober 2012/21 maart 2013/14 november 2014/maart 2015 4 5. ONTWIKKELINGSSTIMULERING Algemeen De pedagogisch medewerkers zetten zich actief in bij het volgen van datgene wat kinderen bezighoudt. Zij verdiept zich hierin door te observeren en te documenteren en door het ontwikkelen van activiteiten. Er wordt een pedagogisch klimaat gecreëerd waarin ieder kind zich veilig en vertrouwd voelt en die activiteiten bieden die aansluiten op de belevingswereld en de ontwikkeling van de peuter. De ruimten zijn zo ingericht dat materialen zoveel mogelijk binnen bereik van de kinderen zijn. Hieraan liggen twee ontwikkelingsdoelen ten grondslag: het bevorderen van zelfstandigheid en kinderen in de gelegenheid stellen keuzen te (leren) maken. De peutergroep beschikt over spelmateriaal dat gericht is op o.a. het kunnen oefenen van de fijne en grove motoriek; op de sociale vaardigheden; op taal en communicatie; op cognitie; op creativiteit, fantasie en muziek. In de peutergroepen van de SDP vinden we kinderen uit diverse culturen en taalgebieden. Op de peutergroepen wordt Nederlands gesproken. Taalverwerving, communicatie en ontwikkeling van sociale vaardigheden, cognitie en motoriek vormen essentiële voorwaarden die kinderen in staat stellen een goede start te maken in het basisonderwijs. VVE Op de peutergroepen wordt naast bovenstaande extra aandacht besteed aan het stimuleren van de taalontwikkeling. Er zijn verschillende VVE-programma’s die allemaal hetzelfde doel hebben, namelijk het stimuleren van de brede ontwikkeling van het kind met nadruk op de taalontwikkeling. Op onze voorscholen wordt met Piramide gewerkt, hetzelfde programma dat een groot aantal basisscholen gebruikt waarmee wordt samengewerkt. Met de basisscholen die Piramide niet gebruiken, wordt gekeken naar de overeenkomsten op didactisch en pedagogisch gebied. De kinderen wordt zo een doorgaande lijn geboden. 6. NORMEN EN WAARDEN Om goed in de samenleving te kunnen functioneren, moeten kinderen de kans krijgen waarden en normen van de maatschappij waarin zij leven te leren kennen en zich eigen te maken. Het eigen maken van normen en waarden maakt onderdeel uit van de morele ontwikkeling van kinderen. Gedurende de tijd dat het kind op de peutergroep is, doen zich voortdurend leermomenten voor. Bijvoorbeeld in verdrietige situaties, ruzie tussen kinderen of bij pijn. De pedagogisch medewerkers grijpen deze momenten aan om de normen en waarden op het niveau van het kind te bespreken. Tijdens het spel bijvoorbeeld leren we de kinderen oplossingen voor als je bijvoorbeeld iets wilt hebben dat iemand anders heeft. We leren kinderen welke effecten hun gedrag op een ander kind kan hebben. Bijvoorbeeld dat een ander kind boos of verdrietig kan worden als je iets afpakt. Ook leren kinderen “sorry” zeggen als ze iets gedaan hebben wat niet aardig is voor een ander. Een langsrijdende politieauto kan aanleiding zijn tot een gesprekje over hoe je met andermans spullen omgaat. De reactie van de pedagogisch medewerkers heeft grote invloed op hoe een kind ervaart wat wel en niet goed is. De pedagogisch medewerkers hebben hierbij dus een belangrijke voorbeeldfunctie. Centraal ped. beleid SDP 10 oktober 2012/21 maart 2013/14 november 2014/maart 2015 5 7. GROEPSSAMENSTELLING Op de peutergroepen wordt gewerkt met vaste groepen van maximaal 16 kinderen (per 1 januari 2015). De kinderen komen op vaste dagdelen. Uit onderzoek is gebleken dat het effect van de VVEprogramma’s groter is als kinderen minimaal 10 uur per week deelnemen aan een VVE-programma en in vaste groepen komen. Op de groep werken altijd 2 gediplomeerde pedagogisch medewerkers. De pedagogisch medewerkers hebben naast de reguliere opleiding ook een opleiding gevolgd specifiek gericht op het VVEprogramma waarmee zij werken. Daarnaast vindt regelmatig bijscholing plaats. 4-ogen principe Wij werken volgens het 4-ogen principe zoals in het Rapport Gunning wordt beschreven. Het 4-ogen principe houdt in dat er altijd 2 volwassen bij een groep kinderen zijn. In ons geval zijn dat 2 pedagogisch medewerkers. Maar aan dit principe kan ook voldaan worden door een manager, stagiaire of een ander persoon als 2e paar ogen in te zetten. De verschillende ruimten in een locatie zijn zodanig dat pedagogisch medewerkers altijd bij elkaar kunnen binnen lopen en dat er goed zicht is vanuit de ene naar de andere ruimte d.m.v. ramen in muren en deuren. 8. VOEDING EN VERZORGING VAN DE KINDEREN Voeding Op een vast moment tijdens de ochtend gaan de kinderen gezamenlijk aan tafel. Ze krijgen wat te drinken en een tussendoortje. Vaak is dat wat fruit maar het kan ook een crackertje of een plakje ontbijtkoek zijn. De voedingsmiddelen zijn op de peutergroep aanwezig. Uiteraard wordt er rekening gehouden met allergieën, culturele- en geloofsovertuigingen en andere wensen van ouders. Op de dagen dat de kinderen tot 13.30 uur komen wordt er tijdens de lunch gezamenlijk een broodmaaltijd met de kinderen genuttigd. We volgen voor voeding de richtlijnen voor voeding van peuters van het Voedingscentrum. Verzorging en hygiëne Op onze peutergroepen wordt gewerkt met een hygiëneprotocol dat is opgenomen in het kwaliteitshandboek. Verder wordt gebruik gemaakt van het draaiboek van de RIVM “Gezondheidsrisico’s in een kindercentrum of peuterspeelzaal (0-4 jarigen)”. Beide documenten zijn op alle groepen aanwezig. De pedagogisch medewerkers letten op hygiëne, zoals handen wassen na toiletbezoek en voor het eten en het schoonmaken van gezicht en handen na het eten. Zo wordt dit voor de kinderen een gewoonte. De kinderen die bezig zijn met zindelijkheidstraining worden op vaste momenten gestimuleerd om naar het toilet te gaan. Mocht het nodig zijn dan worden de luierdragende kinderen verschoond. Kinderen nemen zelf een luier mee. 9. DE INRICHTING De veiligheid van de kinderen staat voorop. De omgeving moet veilig maar ook uitdagend en stimulerend zijn. De inrichting van onze peutergroepen en de aanwezige (spel)materialen zijn afgestemd op de leeftijd, de ontwikkelingsfase, de behoeften van de kinderen en op het thema dat op dat moment in het peutercentrum behandeld wordt. Bij ieder thema worden de inrichting en aankleding van de peutergroep aangepast. Overal in de ruimte is het thema terug te zien, bijv. aan de muur, op de Centraal ped. beleid SDP 10 oktober 2012/21 maart 2013/14 november 2014/maart 2015 6 thematafel/themahoek, raamschilderingen, boekjes en natuurlijk in de activiteiten die de kinderen doen. 10. THEORIE IN PRAKTIJK De ontwikkeling van de kinderen staat voorop, zowel individueel, als in groepsverband. Iedere peuter krijgt de gelegenheid om zich in eigen tempo te ontwikkelen en te ontdekken wat het kan. Door samen te spelen leren kinderen te overleggen, te delen en compromissen te sluiten. De pedagogisch medewerker begeleidt de kinderen en stimuleert de kinderen in hun zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Dit doet ze o.a. door de kinderen mee te laten helpen bij het klaarzetten van spullen, tafel dekken, opruimen en door de kinderen eerst zelf een oplossing voor probleempjes te laten bedenken. Ze zal de kinderen stimuleren dingen zelf te doen en pas te helpen als het niet lukt. Bij een meningsverschil tussen twee kinderen zal ze bijvoorbeeld niet altijd direct ingrijpen, maar eerst even aankijken of de kinderen het samen kunnen oplossen. De pedagogisch medewerkers benadert de kinderen op positieve wijze. Ze stimuleert het gewenste gedrag door het geven van complimenten en het benadrukken van wat het kind al kan. Negatief gedrag wordt zoveel mogelijk genegeerd en als het eens nodig is om ongewenst gedrag te corrigeren, dan wordt het ongewenste gedrag besproken en niet het kind zelf. De spelmaterialen en activiteiten die worden aangeboden bieden het kind uitdaging en de mogelijkheid om succeservaringen op te doen. De kinderen worden gestimuleerd om mee te doen aan activiteiten. Als een kind niet mee wil doen aan een activiteit dan wordt het niet gedwongen. Vaak blijkt dan dat het kind na verloop van tijd vanzelf mee gaat doen. Door het werken met vaste pedagogisch medewerkers en het volgen van een vast dagritme weten kinderen wat er komen gaat. Ze weten bijvoorbeeld dat ze na het afscheid nemen van de ouder nog even kunnen spelen en dan in de kring gaan; op welke dag ze een boterham in de groep eten en na welke activiteit de ouder/verzorger hen weer op komt halen. Dit geeft hen houvast. Het VVE-traject is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders en pedagogisch medewerkers. De betrokkenheid van ouders bij het programma en het thuis stimuleren van de (taal)ontwikkeling vergroot het effect van het VVE-programma. De pedagogisch medewerkers geven ouders hiervoor handvatten d.m.v. het geven van mondelinge informatie tijdens de spelinloop, oudergesprekken over de ontwikkeling van hun kind, themabijeenkomsten, het uitlenen van thematassen en het geven van schriftelijke informatie over het thema, de begrippen die aan bod komen, de liedjes die gezongen worden en de boeken die gelezen worden. Voor de beroepskrachten die bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren, zijn er de “Richtlijnen bij signalering en aanpak van opvallend gedrag” met bijbehorende Sociale Kaart van Delft. Deze stukken zijn opgenomen in de zg “groepsmap” waarin alle protocollen en richtlijnen zijn opgenomen en die op alle peutergroepen aanwezig zijn. Centraal ped. beleid SDP 10 oktober 2012/21 maart 2013/14 november 2014/maart 2015 7 11. WERKWIJZE/AKTIVITEITEN Op de peutergroepen wordt gewerkt met een vaste indeling van de ochtend. Dit is prettig voor de kinderen want dat geeft houvast. In grote lijnen ziet deze indeling er op alle peutergroepen hetzelfde uit, maar er kunnen verschillen zijn. Op iedere locatie zijn vaste momenten voor halen en brengen, de kring, eten en drinken, buitenspelen. Voorbeeld van een dagindeling 8.30 uur “Binnenkomst” Kinderen worden gebracht en gaan samen met hun ouders nog even een puzzel maken, een spelletje doen of een boekje lezen. 9.00 uur “Spelen en activiteiten” Ouders gaan naar huis en de kinderen gaan spelen of een activiteit doen, bijv. verven, knutselen, tekenen, spelen met ontwikkelingsmaterialen 9.45 uur “In de Kring” De kinderen worden begroet, het dagritme wordt besproken; een thema-activiteit wordt aangeboden, zoals zingen, lezen, een spelletje 10.15 uur “Drinken en fruit eten” 10.45 uur “Buitenspelen” Zodra het weer het even toelaat gaan alle kinderen buiten spelen. Bij slecht weer worden binnen bewegingspelletjes gedaan. 11.30 uur “Ophalen” (3-urige dagen) Kinderen zijn weer binnen en zitten in de kring, er wordt nog een verhaaltje verteld of een liedje gezongen en de ouders komen hun kinderen weer ophalen. 12.00 uur “Lunch” (5-urige dagen) Met de kinderen wordt een broodmaaltijd gegeten. De kinderen worden actief betrokken bij de maaltijd. Er vinden interactieve gesprekken plaats over het thema en de gebeurtenissen die de kinderen bezig houden. 12.45 uur “Activiteit” (5-urige dagen) Bewegingsactiviteit, buitenspelen of creatieve activiteit. 13.30 uur “Ophalen” (5-urige dagen) De kinderen worden opgehaald. Op de peutergroepen wordt gedurende het jaar gewerkt met verschillende thema’s. Enkele weken achter elkaar staan alle activiteiten zoals liedjes, spelletjes, knutsels maar ook de inrichting, in het teken van het thema. Voorbeelden van thema’s zijn de jaargetijden, water, kleding en mensen. Naast het dagelijks programma van de kinderen worden er ook meerdere malen per jaar extra activiteiten aangeboden. We vieren verschillende feesten maar ook een bezoekje aan de kinderboerderij, poppenkast, gezamenlijk afsluiten van een thema, ouderochtend en voorleesochtend kunnen tot de extra activiteiten behoren. Centraal ped. beleid SDP 10 oktober 2012/21 maart 2013/14 november 2014/maart 2015 8 12. DE OUDERS/VERZORGERS Samenspraak met de ouders/verzorgers is heel belangrijk. Bij de start van de plaatsing hebben ouders/verzorgers en pedagogisch medewerkers een intakegesprek. In dit gesprek wordt een basis gelegd voor een vertrouwensband met ouder en kind. In het intakegesprek worden verwachtingen over en weer bespreekbaar gemaakt. Wensen kunnen worden besproken en er worden afspraken gemaakt met ouders over de punten die beschreven zijn in de “checklist intakegesprek”. Het intakegesprek vindt plaats op de eerste dag van de plaatsing, bij voorkeur om 8.30 uur, zodat de pedagogisch medewerkers de tijd kunnen nemen om in gesprek te gaan met ouders. De peutergroep stuurt voorafgaand aan de plaatsing een welkomstkaart aan ouder en kind. Ouders ontvangen tijdens dit gesprek: Het pedagogisch beleid (ouders kunnen kiezen of ze dit willen meenemen naar huis) Het pedagogisch werkplan van de peutergroep Het vakantierooster De VVE-folder van Piramide Ook worden tijdens het eerste gesprek afspraken gemaakt over het wennen. Het wennen begint op de eerste dag van de plaatsing. Kinderen die voor het eerst op de peutergroep komen hebben even tijd nodig om te wennen. Sommigen zijn snel gewend en anderen hebben meer tijd nodig. Met ouders worden afspraken gemaakt over de wenperiode. De dagelijkse gesprekken tussen ouders/verzorgers en pedagogisch medewerkers vinden plaats bij het brengen en halen. Ouders/verzorgers vertellen hoe het gaat met hun kind en melden eventuele bijzonderheden. Soms is het wenselijk om wat uitgebreider met elkaar te spreken. Dan wordt een afspraak gemaakt. Dit kan op verzoek van de ouders/verzorgers maar ook op verzoek van de pedagogisch medewerkers. Tweemaal per jaar wordt er door de peutergroep een ouderbijeenkomst georganiseerd. Hierbij komen diverse thema’s aan bod. De pedagogisch medewerkers volgen het kind in zijn ontwikkeling. Op de groepen wordt gebruik gemaakt van het peutervolgsysteem KIJK!. De observaties worden tweemaal per jaar met de ouders besproken. Bij stagnatie in de ontwikkeling op één of meer ontwikkelingsgebieden wordt met ouders besproken wat de (on)mogelijkheden zijn om de peuter te ondersteunen in de ontwikkeling. Zo nodig wordt aan ouders het advies gegeven om externe hulpverleners/partners te raadplegen. De betrokkenheid van ouders/verzorgers bij het VVE-programma en het thuis stimuleren van de (taal)ontwikkeling vergroot het effect van het VVE-programma. Ouders/verzorgers krijgen van de pedagogisch medewerkers regelmatig informatie over het thema waaraan gewerkt wordt. Deze informatie bevat ook handvatten over hoe thuis een vervolg aan de activiteiten op de peutergroep gegeven kan worden. Ons streven is op om alle locaties een oudercommissie in te stellen. De oudercommissies vertegenwoordigen de ouders en behartigen de belangen van de kinderen en de ouders van de peutergroep zo goed mogelijk. Ze adviseren ten aanzien van kwaliteit. Centraal ped. beleid SDP 10 oktober 2012/21 maart 2013/14 november 2014/maart 2015 9 13. DE MEDEWERKERS Manager peuterwerk De manager peuterwerk is eindverantwoordelijk voor de gang van zaken op de peutergroepen. Hoofdtaken vormen het waarborgen van de optimale kwaliteit van de zorg voor de kinderen d.m.v. het coachen en begeleiden van de pedagogisch medewerkers en het zorgdragen voor afstemming en coördinatie van de peutergroepen onderling. De manager is tevens eindverantwoordelijk voor de pedagogische werkplannen op de locaties. De manager levert een zodanige bijdrage aan de beleidsvorming binnen de Stichting Delftse Peuterspeelzalen, dat er sprake is van een optimale coördinatie, uniformiteit en herkenbaarheid van de Stichting Delftse Peuterspeelzalen. HBO coach en trainer De HBO coach en trainer begeleidt in het kader van de bestuursafspraken inzake het “effectief benutten van VVE en extra leertijd voor jonge kinderen” de pedagogisch medewerkers bij het opbrengstgericht werken en verhogen van de ouderbetrokkenheid. Pedagogisch medewerkers De pedagogisch medewerkers dragen zorg voor de dagelijkse opvang en verzorging van de kinderen. Hoofdtaak is het bieden van activiteiten die aansluiten op de ontwikkelingsfasen en de belevingswereld van ieder kind. Zij creëren een sfeer waarin zowel het individuele kind als de groep kinderen zich optimaal kan ontwikkelen. Zij stemmen met ouders/verzorgers de opvoedingstaken af en zorgen voor een goede overdracht naar de basisscholen waarmee wordt samengewerkt. De pedagogisch medewerkers leveren een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van het pedagogisch werkplan en de uitvoering en het onderhoud daarvan. Zij dragen zorg voor een pedagogisch klimaat en sfeer, die gericht zijn op het welzijn en de ontwikkeling van alle kinderen. De beroepshouding van de pedagogisch medewerker wordt gekenmerkt door de volgende aspecten: verzorging en begeleiding van ieder kind, rekening houdend met de ontwikkeling van de peuter, levensbeschouwing, waarden, normen en gewoonten van het kind (en ouders/verzorgers) geheimhouding van vertrouwelijke informatie, die hij/zij tijdens de uitoefening van haar beroep krijgt uitoefening van haar/zijn beroep op basis van deskundigheid en de grenzen van het beroep kennen medewerking aan de verwezenlijking en ontwikkeling van het algemeen- en pedagogisch beleid van de Stichting Delftse Peuterspeelzalen en het pedagogisch werkplan van de peutergroep bereidheid tot deelname aan deskundigheidsbevordering Werkoverleg Op locatie vindt regelmatig overleg plaats met teamleden onderling; met het team en de manager over onder meer locatiegebonden onderwerpen en met het team en de trainer/coach VVE over pedagogisch inhoudelijke zaken en de ontwikkeling van de peuters in de groep. Tevens houdt de manager peuterwerk het team op de hoogte van ontwikkelingen binnen de Stichting Delftse Peuterspeelzalen en de ontwikkelingen op het gebied van voorscholen/kinderopvang. Ook vindt regelmatig overleg plaats met de basisscholen waarmee wordt samengewerkt in het kader van de VVE, Brede school of IKC. Introductie nieuwe medewerkers De Stichting Delftse Peuterspeelzalen heeft een introductieprogramma voor nieuwe medewerkers. Dit heeft tot doel de nieuwe medewerkers te informeren over de organisatie, de werkuitvoering en de Centraal ped. beleid SDP 10 oktober 2012/21 maart 2013/14 november 2014/maart 2015 10 manier waarop gehandeld wordt. Alle medewerkers van de Stichting Delftse Peuterspeelzalen beschikken over een “Verklaring omtrent gedrag”. Deskundigheidsbevordering De opleidingseisen van medewerkers, werkzaam in een peutergroep, zijn in de CAO Kinderopvang geregeld. Voor de overige functies heeft de Stichting Delftse Peuterspeelzalen de opleidingsvereisten vastgesteld in de betreffende functiebeschrijvingen. Op iedere peutergroep werken minimaal 2 professionele gediplomeerde pedagogisch medewerkers. De Stichting Delftse Peuterspeelzalen draagt zorg voor deskundigheidsbevordering van de medewerkers en maakt daarbij gebruik van (bij)scholing: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. netwerkbijeenkomsten VVE interne cursussen of jaarlijkse studiedag gericht op een locatie of op een thema interne studiedagen studiedagen samen met basisschool waarmee wordt samengewerkt externe activiteiten (o.a. KindVak, congres kinderopvang) verplichte cursussen Kinder-EHBO en BHV vakliteratuur (Kinderopvang, Kiddo etc.) Stagiaires De Stichting Delftse Peuterspeelzalen levert graag een bijdrage aan het opleiden van pedagogisch medewerkers. De SDP plaatst daartoe periodiek stagiaires op de peutergroepen vanuit de geëigende onderwijsinstellingen. Personeelsvertegenwoordiging Het medezeggenschapsreglement voor het personeel is vastgelegd conform de CAO Kinderopvang en de Wet op de Ondernemingsraden. Centraal ped. beleid SDP 10 oktober 2012/21 maart 2013/14 november 2014/maart 2015 11 14. Lokaties SDP Berend Botje 2 VVE peutergroepen Poptahof Noord 448b, 2624 RZ Delft Dikkertje Dap VVE peutergroep Sri Lankapad 1, 2622 LZ Delft Melktanthofje VVE peutergroep Lepelaarpad 1, 2623 NW Delft Mierennest VVE peutergroep Raamstraat 67, 2613 RW Delft Minimax VVE peutergroep Voorstraat 30, 2611 JR Delft Open Hoek VVE peutergroep van Alkemadestraat 4, 2614 EP Delft Pareltje VVE peutergroep Kristalweg 107, 2614 SH Delft Pinokkio VVE peutergroep Frederik van Eedenlaan 12, 2624 VH Delft Ronde Kring VVE peutergroep Aan ’t Verlaat 30, 2612 XZ Delft Roots VVE peutergroep Bizetstraat 50, 2625 AX Delft Roots Startgroep Brahmslaan 42, 2625 BW Delft Centraal ped. beleid SDP 10 oktober 2012/21 maart 2013/14 november 2014/maart 2015 12