Nota activa en afschrijvingen Gemeente Nieuwkoop Raadsbesluit: «adviesnummer» 20 juli 2017 1 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING ....................................................................................................................... 3 1.1 Aanleiding ................................................................................................................. 3 1.2 Doel en opzet van de nota Activa en afschrijvingen ................................................... 3 2 BASISBEGRIPPEN ......................................................................................................... 3 3 RICHTLIJNEN VOOR ACTIVEREN VAN VASTE ACTIVA.............................................. 4 3.1 Immateriële vaste activa ............................................................................................ 4 3.1.1 Besluit Begroting en Verantwoording ..................................................................... 4 3.1.2 Richtlijnen gemeente Nieuwkoop ........................................................................... 5 3.2 Materiële vaste activa ................................................................................................ 5 3.2.1 Besluit Begroting en Verantwoording ..................................................................... 5 3.2.2 Richtlijnen gemeente Nieuwkoop ........................................................................... 5 3.3 Opsplitsing materiële vaste activa in componenten ................................................... 6 3.3.1 Besluit Begroting en Verantwoording ..................................................................... 6 3.3.2 Richtlijnen gemeente Nieuwkoop ........................................................................... 6 3.4 Investeringen met economisch nut die niet worden geactiveerd ................................ 7 3.4.1 Besluit Begroting en Verantwoording ..................................................................... 7 3.4.2 Richtlijnen gemeente Nieuwkoop ........................................................................... 7 3.5 Financiële vaste activa .............................................................................................. 7 3.5.1 Besluit Begroting en Verantwoording ..................................................................... 7 3.5.2 Richtlijnen gemeente Nieuwkoop ........................................................................... 8 3.6 Grensbedragen voor activeren .................................................................................. 8 3.6.1 Besluit Begroting en Verantwoording ..................................................................... 8 3.6.2 Richtlijnen gemeente Nieuwkoop ........................................................................... 8 3.7 Waardering van activa ............................................................................................... 8 3.7.1 Besluit Begroting en Verantwoording ..................................................................... 8 3.7.2 Richtlijnen gemeente Nieuwkoop ........................................................................... 8 4 AFSCHRIJVINGSRICHTLIJNEN ..................................................................................... 9 4.1 Afschrijvingsmethodiek immateriële vaste activa ....................................................... 9 4.1.1 Besluit Begroting en Verantwoording ..................................................................... 9 4.1.2 Richtlijnen gemeente Nieuwkoop ........................................................................... 9 4.2 Afschrijvingsmethodiek en afschrijvingstermijnen materiële vaste activa ................... 9 4.2.1 Besluit Begroting en Verantwoording ..................................................................... 9 4.2.2 Richtlijnen gemeente Nieuwkoop ........................................................................... 9 4.3 Afschrijvingsmethodiek financiële vaste activa ........................................................ 10 5 GROOT ONDERHOUD VERSUS VERVANGINGSINVESTERINGEN........................... 10 6 RENTE ........................................................................................................................... 11 7 OVERGANGSBEPALINGEN ......................................................................................... 12 8 CITEERTITEL ................................................................................................................ 12 BIJLAGE: AFSCHRIJVINGSTERMIJNEN VOOR GEACTIVEERDE INVESTERINGEN ...... 13 2 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding Artikel 212 van de Gemeentewet stelt dat de raad een verordening vaststelt met de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie (financiële verordening). Deze verordening wordt in 2007 aan de gemeenteraad van Nieuwkoop ter vaststelling aangeboden. Deze verordening bevat uitgangspunten voor de waardering en afschrijving van vaste activa, die in de voorliggende nota nader worden uitgewerkt. Tevens is in de verordening vermeld dat een nota Activa en afschrijvingen over het activering- en afschrijvingsbeleid tenminste aan het begin van iedere raadsperiode wordt herijkt en door de raad wordt vastgesteld. De nota treedt formeel in werking op 1 januari 2007. 1.2 Doel en opzet van de nota Activa en afschrijvingen Het doel van deze nota is het verder uitwerken van de uitgangspunten voor activering en afschrijving, die zijn vastgelegd in artikel 4.2 van de financiële verordening. Met betrekking tot de waarderingsgrondslagen van vaste activa worden de regels van het Besluit Begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) gevolgd. De opbouw van de nota is als volgt: Allereerst worden in hoofdstuk 2 de belangrijkste begrippen omschreven. In hoofdstuk 3 worden de richtlijnen voor activering van vaste activa gegeven en in hoofdstuk 4 de afschrijvingsrichtlijnen. In hoofdstuk 5 komen de voorwaarden voor activering van vervangingsinvesteringen aan de orde. In de Bijlage is de afschrijvingstabel opgenomen. 2 BASISBEGRIPPEN Investeringen en activa Investeringen zijn uitgaven voor zaken, die over een periode van meer dan één jaar opbrengsten en/of nut genereren. Wanneer de investeringen aan de criteria voor activering voldoen, wordt het bedrag gepresenteerd op de balans als ‘vaste activa’. Niet alle investeringen worden op de balans opgenomen als vaste activa. In de financiële verordening zijn regels opgenomen wanneer investeringen moeten en wanneer investeringen mogen worden geactiveerd. Afschrijvingen en afschrijvingstermijnen De kosten van de geactiveerde investering worden verdeeld over de periode, waarin de opbrengsten en/of het nut optreden. In financiële termen: de kosten worden in die periode, tot de economische levensduur is bereikt, afgeschreven. Kosten en nut/opbrengsten staan dan in een gelijke verhouding tegenover elkaar. De afschrijvingen worden telkens in mindering gebracht op de waarde van het activum. De hoogte van de afschrijvingslasten wordt berekend aan de hand van vier factoren: aanschafwaarde, restwaarde, levensduur en afschrijvingsmethodiek. Uitgangspunt is de economische levensduur. Deze wordt bepaald door rationeel en doelmatig gebruik, rekening houdend met technologische ontwikkelingen. De feitelijke, technische levensduur kan langer zijn, omdat hierbij uitgegaan wordt van de periode waarin het actief technisch versleten is. De hoogte van de afschrijving dient stelselmatig te worden bepaald, zodanig dat een actief of groep van gelijksoortige activa aan het einde van de verwachte economische levensduur tot de geschatte (gemiddelde) restwaarde zal zijn afgeschreven. 3 Kapitaallasten Met kapitaallasten worden de jaarlijkse lasten van afschrijving en rente bedoeld, die in de exploitatie worden verwerkt. Integraal activeren Wanneer een actief wordt aangeschaft c.q. wordt gebouwd en in gebruik wordt genomen, zal het worden geactiveerd voor het bedrag ter grootte van de totale kosten van aanschaf c.q. bouw en jaarlijks worden afgeschreven gedurende de levensduur van het actief. Het gehele actief wordt afgeschreven op basis van één afschrijvingsduur. Op het moment van aanschaf c.q. in gebruik name zal een inschatting worden gemaakt van het groot onderhoud, dat op termijn zal moeten plaatsvinden en de bijbehorende kosten. De onderhoudskosten worden op termijn gedekt uit een voorziening / bestemmingsreserve voor groot onderhoud. Componentenbenadering voor activeren Een alternatief voor het opnemen van een voorziening / bestemmingsreserve groot onderhoud is het administratief opsplitsen van het actief in componenten met verschillende afschrijvingsperioden. In dit systeem worden de grootonderhoudskosten, die na een bepaald aantal jaren optreden, geactiveerd en afgeschreven over de resterende gebruiksduur van het actief (component). De jaarlijks lasten bestaan dan (naast rentelasten) uit afschrijvingskosten van de te onderscheiden componenten, met verschillende afschrijvingsperioden Groot onderhoud Groot onderhoud omvat die werkzaamheden, die nodig zijn om een actief zijn functie te laten vervullen, die niet vallen onder dagelijks, regulier of periodiek onderhoud en waarvan de kosten niet worden gedekt uit de jaarlijkse budgetten voor ‘dagelijks en periodiek onderhoud’. Vervangingsinvestering Een vervangingsinvestering is het vervangen van een actief, indien de (technische of economische) levensduur is verstreken of wanneer aan voorwaarden zijn voldaan, die in hoofdstuk 5 van deze nota worden genoemd. BBV Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) geeft algemene regels voor activering, waardering en afschrijving van vaste activa. De gemeente mag niet afwijken van deze regels maar kan een nadere invulling geven. 3 RICHTLIJNEN VOOR ACTIVEREN VAN VASTE ACTIVA Vaste activa bestaan uit immateriële vaste activa, materiële vaste activa en financiële vaste activa. 3.1 Immateriële vaste activa 3.1.1 Besluit Begroting en Verantwoording Onder immateriële vaste activa wordt volgens artikel 34 van het BBV afzonderlijk opgenomen: 1. de kosten die zijn verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio; 2. de kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief. 4 3.1.2 Richtlijnen gemeente Nieuwkoop 1. De kosten die zijn verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio. De kosten, die zijn verbonden aan de het sluiten van geldleningen, en het saldo van agio en disagio worden niet geactiveerd, maar worden direct ten laste van de exploitatie gebracht. 2. De kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief. Deze kosten kunnen worden geactiveerd, indien de gemeenteraad hiervoor een specifiek krediet beschikbaar heeft gesteld én aan alle eisen cumulatief uit artikel 60 BBV is voldaan, te weten: a. het voornemen bestaat het actief te gebruiken of te verkopen; b. de technische uitvoerbaarheid om het actief te voltooien vaststaat; c. het actief in de toekomst economisch of maatschappelijk nut zal genereren; en d. de uitgaven die aan het actief zijn toe te rekenen betrouwbaar kunnen worden vastgesteld. 3.2 Materiële vaste activa 3.2.1 Besluit Begroting en Verantwoording Het BBV geeft in artikel 35 aan in welke componenten de materiële vaste activa worden onderscheiden: Investeringen met een economisch nut; Dit zijn investeringen die gedurende meerdere jaren bijdragen aan de mogelijkheid middelen te genereren en/of die verhandelbaar zijn. Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. Deze investeringen zijn niet verhandelbaar en / of hebben niet het doel middelen te genereren voor de gemeente. Het betreft investeringen in aanleg en reconstructie van wegen, waterwegen, civiele kunstwerken, groen en kunstwerken, die de gemeente niet beoogt te verkopen; er is veelal ook geen markt voor. Deze investeringen worden over het algemeen ook niet vervangen, maar vergen eeuwigdurend onderhoud. Het verdient de voorkeur deze investeringen niet te activeren. Echter, aangezien dit ertoe zou kunnen leiden dat vanuit financieel oogpunt, belangrijke investeringen in de openbare ruimte niet meer zouden kunnen worden gedaan, kan de raad toestaan dergelijke investeringen te activeren. 3.2.2 Richtlijnen gemeente Nieuwkoop 1 Investeringen met een economisch nut, met uitzondering van kunstvoorwerpen van cultuurhistorische waarde anders dan voor de verkoop, worden, onder aftrek van bijdragen van derden die in een directe relatie hiertoe staan, geactiveerd en afgeschreven. Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut worden niet geactiveerd tenzij de raad in een specifiek geval besluit dit wel te doen. Indien investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut worden geactiveerd, worden hierop bijdragen van derden, die in een directe relatie hiertoe staan, en bestemmingsreserves1 in mindering gebracht. Afschrijving hiervan vindt in een zo kort mogelijke termijn plaats waarbij resultaatafhankelijke extra afschrijving is toegestaan. Afschrijvingen worden begroot, evenals resultaatsafhankelijke extra afschrijvingen. Op investeringen wordt vóór de datum van ingebruikname geen rente bijgeschreven (zgn. bouwrente). De administratieve verwerking van een onttrekking aan reserves verloopt via de exploitatie 5 3.3 Opsplitsing materiële vaste activa in componenten 3.3.1 Besluit Begroting en Verantwoording In artikel 52 van de BBV staat vermeld dat in de toelichting op de balans de materiele vaste activa worden opgesplitst in de volgende componenten: a. gronden en terreinen; b. woonruimten; c. bedrijfsgebouwen; d. grond-, weg- en waterbouwkundige werken; e. vervoermiddelen; f. machines, apparaten en installaties; g. overige materiële vaste activa. 3.3.2 Richtlijnen gemeente Nieuwkoop Gronden en terreinen Het BBV schrijft voor dat gronden, die onderdeel uitmaken van een investering met economisch nut, worden afgesplitst en apart worden gerubriceerd onder de post gronden en terreinen en niet worden afgeschreven. Dit geldt voor gebouwen, maar ook voor andere voorzieningen met economisch nut, die op de grond zijn aangelegd, zoals sportvoorzieningen in een sportpark (atletiekbaan, kunstgrasveld, tennisbanen et cetera) of betaald-parkeervoorzieningen op de openbare weg. De BBV geeft een uitzondering voor gronden, die onderdeel uitmaken van een investering in de openbare ruimte met maatschappelijk nut: wanneer de grond onlosmakelijk verbonden is met een op die grond aangelegde voorziening, zoals het geval is bij wegen, dan worden de grondkosten gerekend tot de kosten voor de aanleg van wegen. Woonruimten Wanneer de gemeente woonruimten in eigendom heeft, worden deze objecten integraal onder deze component geactiveerd. Bedrijfsgebouwen Onder de bedrijfsgebouwen behoren alle gebouwen, die de gemeente in eigendom heeft. Het betreffen zowel de gemeentehuizen en brandweerkazernes, als de gebouwen die de gemeente heeft verhuurd, zoals gymzalen, scholen, noodlokalen, bibliotheken, clubhuizen, zwembaden e.d. Ook parkeergarages vallen onder de bedrijfsgebouwen. Ten behoeve van de afschrijvingstermijn wordt onderscheid gemaakt in: Bedrijfsgebouwen grotendeels van steen Bedrijfsgebouwen grotendeels van hout Noodlokalen / tijdelijke gebouwen etc. Grond-, weg- en waterbouwkundige werken Hoofdregel: grond-, weg- en waterbouwkundige werken zijn (in principe) investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut, omdat ze niet verhandelbaar zijn en geen middelen genereren voor de gemeente. Alleen vanuit financieel oogpunt is het via een raadsbesluit mogelijk dergelijke investeringen te activeren. De werken worden dan onder deze component op de balans opgenomen. Vervoermiddelen Onder de vervoermiddelen is de volgende indeling gemaakt: Personenauto’s en kleine bedrijfsauto’s (< 3.500 kg) Grote bedrijfsauto’s 6 Tankautospuit Redvoertuig Machines, apparaten en installaties Onder deze component worden alle apparaten, machines en installaties opgenomen, die de gemeente nodig heeft voor bijvoorbeeld het onderhoud van het openbaar groen, zoutstrooiers et cetera. Overige materiele vaste activa Onder de overige materiele vaste activa zijn opgenomen: Inventaris (stoffering, meubilair, keukeninventaris) ICT: hardware software Rioolstelsel: geheel van componenten waaruit het riool bestaat, zoals buizen, kolken, relingen, pompen en gemalen. Containers t.b.v. de afvalinzameling. Sportvoorzieningen, zoals kunstgras, atletiekbaan et cetera. Repressiemiddelen voor de brandweer. 3.4 Investeringen met economisch nut die niet worden geactiveerd 3.4.1 Besluit Begroting en Verantwoording Het Besluit Begroting en Verantwoording biedt in artikel 62, tweede lid, de mogelijkheid om bijdragen van derden die in directe relatie staan met een actief, op de waardering van het actief in mindering te brengen. Indien de kosten van dergelijke investeringen zijn opgenomen in de grondprijs van de bouwgrond, kan dit betekenen dat het te activeren bedrag van een dergelijke investering op nul uitkomt en de investering niet hoeft te worden geactiveerd. 3.4.2 Richtlijnen gemeente Nieuwkoop De gemeente Nieuwkoop kiest ervoor, conform artikel 62, lid 2, de eerste aanleg van het rioolstelsel niet te activeren als de kosten van de eerste aanleg zijn opgenomen in de grondprijs en dus worden gedekt uit de grondexploitatie. Aanleg van riolering die niet wordt gedekt uit de hiermee samenhangende grondexploitatie, wordt geactiveerd onder aftrek van de ontvangen bijdragen van derden. 3.5 Financiële vaste activa 3.5.1 Besluit Begroting en Verantwoording Onder de financiële vaste activa worden volgens artikel 36 BBV op de balans onderscheiden. a. Kapitaalverstrekkingen aan: 1. Deelnemingen; 2. Gemeenschappelijke regelingen; 3. Overige verbonden partijen; b. Leningen aan: 1. Woningbouwcorporaties; 2. Deelnemingen; 3. Overige verbonden partijen; c. Overige langlopende leningen; 7 d. Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer; e. Bijdragen aan activa in eigendom van derden, indien: sprake is van een investering door een derde de investering bijdraagt aan de publieke taak de derde zich heeft verplicht tot het daadwerkelijk investeren, op een wijze zoals is overeengekomen en de bijdrage kan worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft of de gemeente anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering. 3.5.2 Richtlijnen gemeente Nieuwkoop De balansindeling van de financiële vaste activa geschiedt conform BBV. Uitgangspunt is dat bijdragen aan activa in eigendom van derden niet worden geactiveerd, tenzij de raad hiertoe in een specifieke situatie besluit en indien dat volgens het BBV mogelijk is. De criteria onder e. van artikel 36 BBV genoemd, moeten dan van toepassing zijn. 3.6 Grensbedragen voor activeren 3.6.1 Besluit Begroting en Verantwoording Het BBV geeft geen grensbedragen aan voor activering. 3.6.2 Richtlijnen gemeente Nieuwkoop Investeringen met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000 (inclusief kostprijsverhogende btw) worden niet geactiveerd. Een uitzondering hierop zijn gronden en terreinen die altijd worden geactiveerd. 3.7 Waardering van activa 3.7.1 Besluit Begroting en Verantwoording Voor de waardering van vaste activa gelden volgens artikel 63 BBV de volgende regels: 1. Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. 2. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. 3. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend; in dat geval vermeldt de toelichting dat deze rente is geactiveerd. 4. Voor in erfpacht uitgegeven gronden geldt de uitgifteprijs van eerste uitgifte als verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde. 5. Van activa waarvan de bestemming verandert, wordt de actuele waarde van de nieuwe bestemming in de toelichting op de balans opgenomen. 6. In afwijking van het eerste lid is waardering tegen actuele waarde toegestaan voor de activa van de Nazorgfondsen bedoeld in artikel 15.47 van de Wet milieubeheer. 3.7.2 Richtlijnen gemeente Nieuwkoop De waardering van vaste activa geschiedt in de gemeente Nieuwkoop conform BBV. 8 4 4.1 Een uitzondering hierop zijn rente en de kosten van eigen indirect personeel, die niet als onderdeel van vaste activa worden geactiveerd. Kosten van eigen indirect personeel betreffen de werkzaamheden voor voorbereiding, ontwerp, begeleiding en toezicht. Verrekenbare of compensabele omzetbelasting wordt niet geactiveerd. De vereveningsbijdrage in het kader van het BTW-compensatiefonds wordt eveneens niet geactiveerd. Niet verrekenbare of niet compensabele BTW die samenhangt met de investering wordt wel geactiveerd. AFSCHRIJVINGSRICHTLIJNEN Afschrijvingsmethodiek immateriële vaste activa 4.1.1 Besluit Begroting en Verantwoording Voor de immateriële vaste activa gelden volgens artikel 64, lid 5 en 6 van het BBV de volgende aanvullende regels: De afschrijvingsduur voor geactiveerde kosten, die zijn verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio, is maximaal gelijk aan de looptijd van de lening. De afschrijvingsduur voor de kosten van onderzoek en ontwikkeling van een bepaald actief bedraagt ten hoogste vijf jaar, te rekenen vanaf het moment van ingebruikname van het gerelateerde materieel vast actief. 4.1.2 Richtlijnen gemeente Nieuwkoop De kosten, die zijn verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio, worden in de gemeente Nieuwkoop niet geactiveerd (zie paragraaf 3.1.2). De afschrijvingsduur voor de kosten van onderzoek en ontwikkeling van een bepaald actief, is conform BBV. De afschrijvingsmethode is lineair, de afschrijving vangt aan in het kalenderjaar na de ingebruikname van het gerelateerde materieel vast actief. 4.2 Afschrijvingsmethodiek en afschrijvingstermijnen materiële vaste activa 4.2.1 Besluit Begroting en Verantwoording Artikel 64 lid 1 tot en met lid 4 van het BBV geeft richtlijnen voor de te volgen afschrijvingsmethodiek voor materiële vaste activa: 1. De afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar. 2. Slechts om gegronde redenen mogen de afschrijvingen geschieden op andere grondslagen dan die welke in het voorafgaande begrotingsjaar zijn toegepast. De reden van de verandering wordt in de toelichting op de balans uiteengezet. Tevens wordt inzicht gegeven in haar betekenis voor de financiële positie en voor de baten en de lasten aan de hand van aangepaste cijfers voor het begrotingsjaar of voor het voorafgaande begrotingsjaar. 3. Op vaste activa met een beperkte gebruiksduur wordt jaarlijks afgeschreven volgens een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur. 4. In afwijking van eerste en derde lid kan er op geactiveerde investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut, extra worden afgeschreven. 4.2.2 Richtlijnen gemeente Nieuwkoop In de financiële verordening zijn de richtlijnen voor de gemeente Nieuwkoop vastgelegd: 9 Investeringen met een economisch nut worden afgeschreven op basis van de lineaire methode. Wanneer van een voorgeschreven afschrijvingsmethode in een specifieke situatie om moverende redenen wordt afgeweken, dan dient dit gemotiveerd aan de raad ter besluitvorming voorgelegd te worden; de raad besluit over deze afwijking. Indien investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut worden geactiveerd, worden hierop eerst bijdragen van derden, die in een directe relatie hiertoe staan, en vervolgens bestemmingsreserves2, in mindering gebracht. Afschrijving van het resterende bedrag vindt in een zo kort mogelijke termijn plaats, waarbij resultaatafhankelijke extra afschrijving is toegestaan. Resultaatafhankelijke extra afschrijving, anders dan wegens duurzame waardevermindering, vindt plaats indien deze begroot is. Afschrijving van geactiveerde investeringen vindt voor het eerst plaats in het jaar volgend op het jaar waarin de investering tot stand is gekomen c.q. in exploitatie is genomen. De afschrijving wordt bepaald aan de hand van het geïnvesteerde bedrag en de afschrijvingsduur. Met een eventuele restwaarde na afloop van de afschrijvingsduur wordt geen rekening gehouden. Bij raadsbesluit kan worden afgeweken van de voorgeschreven afschrijvingstermijnen. In dit geval geeft het college dit onderbouwd in het betreffende kredietvoorstel aan. In de Bijlage bij deze nota zijn de afschrijvingstermijnen voor de materiële vaste activa van de gemeente Nieuwkoop opgenomen. De afschrijvingstermijnen zijn gebaseerd op de economische levensduur. 4.3 Afschrijvingsmethodiek financiële vaste activa Op financiële vaste activa wordt niet afgeschreven, behoudens in een situatie dat de waarde van het actief duurzaam lager is. Een uitzondering vormt de geactiveerde bijdragen aan activa in eigendom van derden. Hiervoor geldt artikel 64, lid 3 van het BBV: het geactiveerde bedrag moet worden afgeschreven als was het actief, waarvoor de bijdrage wordt verstrekt, in bezit van de gemeente. De afschrijvingsbepalingen uit de financiële verordening zijn hier op van toepassing. De afschrijvingsmethode is lineair en vangt aan in het kalenderjaar na aanschaf of tot stand koming. 5 GROOT ONDERHOUD VERSUS VERVANGINGSINVESTERINGEN 5.1 Onderhoud 5.1.1 Dagelijks en periodiek onderhoud De kosten voor dagelijks en periodiek onderhoud worden gedekt uit de jaarlijkse budgetten, die zijn geraamd binnen baten en lasten van de programma’s van de meerjarenbegroting. Deze onderhoudsbudgetten worden jaarlijks door de raad vastgesteld, bij de vaststelling van de totale begroting. 2 De administratieve verwerking van een onttrekking aan reserves verloopt via de exploitatie 10 5.1.2 Groot onderhoud Kosten van groot onderhoud worden gedekt uit een voorziening; in specifieke situaties waarin de omvang van de benodigde middelen nog niet kwantitatief zijn te onderbouwen kan als tussenoplossing tijdelijk een bestemmingsreserve voor groot onderhoud bestaan als dekkingsmiddel voor het verwachte groot onderhoud. Het jaarlijks te storten bedrag wordt berekend op basis van de achterliggende beheersvisies. 5.2 Vervangingsinvesteringen Onder de volgende voorwaarden is geen sprake van groot onderhoud, maar van een vervangingsinvestering, die wordt geactiveerd en afgeschreven: a. er moet sprake zijn van een investering met economisch nut; b. er moet sprake zijn van: - een capaciteitsuitbreiding (b.v. plaatsing van een extra liftinstallatie); - een renovatie, waarbij de levensduur van de gehele zaak significant wordt verlengd; - een zaak, die in zijn geheel wordt gesloopt en volledig opnieuw wordt opgebouwd; de boekwaarden van de gesloopte delen worden hierbij naar nihil afgeschreven; - een verbouwing aan een actief, die een geheel andere bestemming krijgt, dan de oorspronkelijke bestemming. 5.3 Specifieke geval: Riolering Hieronder vallen alle componenten behorend tot het rioolstelsel, zoals, buizen, kolken, relingen, gemalen en pompen. De riolering wordt in de eerste aanleg gedekt uit de grondexploitaties, of wordt bij separate aanleg in bijvoorbeeld het buitengebied geactiveerd onder aftrek van de bijdragen van derden. Onder de volgende voorwaarde is geen sprake van groot onderhoud, maar van een vervangingsinvestering, die wordt geactiveerd en afgeschreven: Er dient sprake te zijn van een vervanging van het gehele rioolstelsel in een gehele wijk. Er dient sprake te zijn van een vervanging van een zelfstandig deel van het rioolstelstel zoals een pompgemaal. 6 RENTE Jaarlijks wordt het rentepercentage bepaald dat in de begroting van het volgende jaar wordt gehanteerd als onderdeel van de kapitaallast (het zogenaamde omslagpercentage). Dit percentage wordt berekend aan de hand van de verwachte werkelijke rentelasten en –baten en de bespaarde rente over de eigen financieringsmiddelen en rekening houdend met marktrenten. Dit percentage wordt eveneens bij de jaarrekening gehanteerd, er is geen sprake van nacalculatie. Voor financiële vaste activa waarmee een rentevergoeding samenhangt, wordt een afwijkend percentage gehanteerd, namelijk het percentage dat overeenkomt met de betreffende rentevergoeding. De rente wordt berekend over de boekwaarde aan het begin van het boekjaar en vangt aan in het kalenderjaar volgend op de aanschaf, ingebruikname of tot stand koming van het vast actief. Bij financiële vaste activa waarbij een rentevergoeding wordt verkregen, wordt voor de bepaling van de rentelast aangesloten op de termijnen van de betreffende lening c.a. Hierdoor vangt de rentelast aan op het moment van ingang van de lening c.a. 11 7 OVERGANGSBEPALINGEN De richtlijnen uit deze nota treden in werking op 1 januari 2007.Voor investeringen die op die datum geactiveerd zijn, wordt een uniforme gedragslijn gehanteerd in de lijn met deze nota. Dit houdt in dat afschrijvingstermijnen overeen moeten stemmen met de termijnen die in de nota zijn vermeld, en waar nodig extra afschrijvingen worden gepleegd om dit te bereiken. In de situatie dat tot 1 januari 2007 een kortere afschrijvingsduur is gehanteerd dan in deze nota genoemd, wordt de op dat moment resterende boekwaarde afgeschreven over de resterende termijnen die zouden hebben gegolden als de afschrijvingsduur volgens deze nota was gehanteerd. Investeringen die op 1 januari 2007 zijn afgeschreven of voor die datum niet zijn geactiveerd, worden niet geherwaardeerd, ook als de afschrijvingsduur volgens de richtlijnen van deze nota na 1 januari 2007 zou zijn geëindigd. Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die op 1 januari 2007 reeds zijn geactiveerd, blijven geactiveerd en worden in maximaal de in deze nota genoemde termijnen afgeschreven. Vóór 1 januari 2007 geactiveerde rente en indirecte lasten (mensuren) blijven geactiveerd. Afschrijvingsmethode voor immateriële en materiële vaste activa is de lineaire methode. Waar in het verleden de annuïtaire methode is gebruikt, wordt een inhaalafschrijving gepleegd en vanaf 2007 lineair afgeschreven. 8 CITEERTITEL Deze nota kan worden aangehaald als de Nota activa en afschrijvingen 2007. 12 BIJLAGE: AFSCHRIJVINGSTERMIJNEN VOOR GEACTIVEERDE INVESTERINGEN Geactiveerde investeringen Afschrijvingstermijn in jaren Gronden terreinen Gronden en terreinen Niet afschrijven Woonruimten Woningen 40 Bedrijfsgebouwen Gebouwen grotendeels van steen (nieuw) Gebouwen grotendeels van hout (nieuw) Levensduurverlengende renovatie gebouw grotendeels van steen Tijdelijke gebouwen / noodlokalen / loodsen / opslagplaatsen Grond- weg- en waterbouwkundige werken Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut worden in principe niet geactiveerd. Wegen Openbare verlichting Straatmeubilair Speelvoorzieningen Groen Beschoeiingen Civiele kunstwerken (viaducten, bruggen e.d.) Levensduurverlengende renovatie van civiele kunstwerken 40 20 25 15 Bij activering: per investering in raadsvoorstel afschrijvingstermijn vastleggen: (Maximaal) 30 jaar (Maximaal) 25 jaar (Maximaal) 10 jaar (Maximaal) 10 jaar (Maximaal) 10 jaar (Maximaal) 15 jaar (Maximaal) 30 jaar (Maximaal) 25 jaar Inrichting sportterreinen Begraafplaats Uitbreiding begraafplaats 30 40 20 Vervoermiddelen Personenauto’s en kleine bedrijfsauto’s (< 3.500 kg) Grote bedrijfsauto’s Brandweerautospuit Redvoertuig Brandweer 6 8 15 15 Machines, apparaten en installaties Installaties sportterreinen 5 15 Overige materiele vaste activa Inventaris Onderwijs eerste inrichting 10 15 13 Geactiveerde investeringen ICT - Hardware - Software Afschrijvingstermijn in jaren Repressiemiddelen brandweer Gereedschappen 4 Per investering in raadsvoorstel afschrijvingstermijn vastleggen, maximaal 5 jaar 7 5 Rioolstelsel Rioolgemalen Rioolpompen Sportvoorzieningen 30 of 503 20 15 20 Bij investeringsvoorstellen wordt aangegeven: a. welke afschrijvingstermijn op grond van deze nota wordt gehanteerd, danwel b. een afwijkende afschrijvingstermijn met de reden van afwijking. 3 Afhankelijk van de specifieke situatie van de locatie van het rioolstelsel, wordt een afschrijvingstermijn van 50 jaar gehanteerd. Bij actualisatie van het GRP III, op grond van de technische - en infrastructurele staat van het rioolstelsel, worden deze situaties specifiek aangegeven. 14