v o e d i n g & z i e k t e Relatie voeding en ploegendienstarbeid Mensen zijn van nature overdag alert en productief, en ’s nachts slaperig en inactief. Goed op elkaar afgestemde 24-uursritmen in metabolisme en energiehuishouding stellen ons in staat optimaal in te spelen op de periodieke veranderingen van dag en nacht. In het geval van ploegendienstarbeid zorgen de constante wisselende tijdstippen van werken, slapen en eten voor verstoring van voedingspatronen en spijsvertering, met gezondheidsklachten en veiligheidsrisico’s tot gevolg. Met kennis van de onderliggende fysiologische mechanis- dag/nacht-patroon. Het lichaam is ’s nachts onder invloed men kan de diëtist hierin met gerichte voedingsadviezen van de biologische klok in een rusttoestand, ongeacht of we een belangrijke curatieve en preventieve rol spelen. slapen of niet. Functies als de maagsapproductie, de maagen darmperistaltiek, de snelheid waarmee de maag leeg De biologische klok wordt gemaakt, de opname van voedingsstoffen door de Elk mens heeft een biologische klok: een klein groepje darmen en de bloedtoevoer naar het darmstelsel zijn ­zenuwcellen dat zich in het midden van de hersenen be- ’s nachts verminderd ten opzichte van overdag.2 vindt en een endogeen gestuurd ritme voortbrengt waarvan een cyclus iets langer dan 24 uur duurt. Dit biologi- Bijklokken in andere organen sche ritme wordt ook wel circadiane ritmiek genoemd We weten nu dat niet alleen de hersenen een biologische (circa = omstreeks, dia = dag). De endogene ritmiek wordt klok herbergen, maar ook verschillende organen. Zo be- elk etmaal aangepast door middel van licht/donker-infor- vatten de maag, de lever en de alvleesklier klokcellen, zo- matie die de biologische klok bereikt via een rechtstreek- genoemde bijklokken. Het idee dat het lichaam wordt be- se verbinding met de ogen. Vrijwel alle fysiologische en stuurd door één centrale klok in de hersenen kan hiermee mentale processen en functies vertonen dag-nachtritmen, overboord. De activiteit van deze bijklokken wordt niet ge- zoals lichaamstemperatuur, slaap/waak-ritme en afgifte van adapteerd door licht, zoals bij de centrale klok, maar door hormonen. Niet alle processen vertonen overigens dezelfde de periodiciteit van voedselinname. De bijklokken staan in ritmiek; ze pieken op verschillende tijdstippen binnen het verbinding met de hoofdklok en vormen zo een complex etmaal. De primaire functie van de biologische klok is het systeem dat erop toeziet dat verschillende interne meta- reguleren van de interne cyclus van fysiologische proces- bolische processen voortdurend optimaal op elkaar zijn sen. afgestemd. Uit onderzoek blijkt dat een ‘normaal’ eetpa- 1 De activiteit van de biologische klok heeft bijvoorbeeld een troon van drie maaltijden per etmaal (’s ochtends ontbijt, zeer sterk effect op metabolisme door de regulering van de ’s middags lunch en ’s avonds diner) bijdraagt aan de in- afgifte van cortisol en andere hormonen gerelateerd aan terne synchronisatie van onze biologische ritmen.3 spijsvertering en energiehuishouding. Zo vertonen onder andere de voedselinname, het vet- en koolhydraatmetabo- Interne desynchronisatie lisme en de glucose- en insulinewaarden een 24-uursvaria- Wanneer we op tijd eten, slapen, weer opstaan en bewe- tie. Ook het spijsverteringsstelsel kent een duidelijk gen, functioneert het lichaam optimaal. De werkelijkheid Ned Tijdschr voor Voeding & Diëtetiek | 2012;67(3) 7 is echter weerbarstiger: door allerlei omstandigheden kan en verstoorde werk-privébalans staan volwaardig herstel het voorkomen dat ons dagelijks functioneren out of sync in de weg. De gevolgen hiervan zijn tweeledig: is met onze natuurlijke ritmen, ook wel interne desynchronisatie genoemd. 1.Acuut effect: vermoeidheid Een van de meest voorkomende en ingrijpende vormen De verstoring van het natuurlijke slaap/waak-ritme en van desynchronisatie is de verstoring van het natuurlijke de onvoldoende herstelmogelijkheden veroorzaken slaap/waak-patroon, die kan leiden tot een vermindering ­slaperigheid en vermoeidheid. in slaapduur en -kwaliteit. De associatie tussen slaapte- 2.Termijneffect: gezondheidsrisico’s kort en overgewicht is in de loop van de jaren al door vele Ploegendienstmedewerkers hebben een verhoogd onderzoekers onderzocht, en gevonden. De gedachtegang ­risico op aan hun werkomstandigheden gerelateerde ‘Hoe langer men wakker is, des te meer calorieën men ver- gezondheidsklachten als insomnie en het metabool brandt’ gaat hier niet op. Het is eerder: ‘Hoe langer wak- syndroom. ker, hoe meer tijd om te eten’. Daarbij leidt slaaptekort tot vermoeidheid, en daarmee tot afname van lichamelijke Shiftwork Metabolic Syndrome Het metabool syndroom bestaat uit een cluster van klini- ­activiteit en het verbruik van calorieën. De volgende mechanismen liggen waarschijnlijk ten sche en metabolische abnormaliteiten. Er is de laatste vijf- grondslag aan het verhoogde risico op overgewicht. tien jaar veel onderzoek gedaan naar de prevalentie van Slaapptekort veroorzaakt: het metabool syndroom onder ploegendienstmedewerkers. 4 In het verleden werd dit gerelateerd aan socio-economi1.Verstoring van de afgifte en functie van hormonen die sche achtergrondvariabelen en een daaraan gekoppelde eetlust en verzadiging reguleren: ghrelin (stimuleert ongezonde levensstijl. Ook werkdruk, lichamelijke inspan- hongergevoel) waarden stijgen en leptine (stimuleert ning, kwantitatieve dieetparameters en de spreiding van verzadiging en metabolisme) waarden dalen maaltijden werden gezien als confounders. Wanneer onder- 2.Verlaging van thermogenesis en daarmee verlaging in zoekers echter ploegendienstmedewerkers vergelijken met metabolisme van vet, glucose en eiwitten dagwerkers en corrigeren voor deze confounders, blijkt er 3.Verhoging van de activiteit van het stresssysteem en de een directe, significante relatie te bestaan tussen ploegen- afgifte van het hormoon cortisol, een hormoon dat cata- dienstarbeid en het metabool syndroom.5 Ploegendienst- bolisme van spieren versnelt en bijdraagt aan een ver- medewerkers blijken een twee maal zo hoog risico op ­overgewicht en het metabool syndroom te hebben als dag- hoging van vetdepositie. werkers.6 Dit verhoogde risico wordt volgens onderzoekers al bereikt na zes jaar ploegendienstarbeid.7 Vandaar dat Ploegendienstarbeid Een belangrijke oorzaak van chronische desynchronisatie men in de wetenschap spreekt van het Shiftwork Metabolic is ploegendienstarbeid. In Nederland wordt het aantal Syndrome (SMS). mensen dat regelmatig in de nacht werkt geschat op Glucoserespons hoger 1,1 miljoen: 17% van de totale beroepsbevolking. De helft van hen werkt in enige vorm van ploegendienst. De steeds Desynchronisatie als gevolg van ploegendienstarbeid ­ wisselende tijden waarop medewerkers eten, slapen en an sich is dus een oorzaak van het metabool syndroom. werken vormt een voortdurende mismatch met de natuur- Daarnaast spelen eerdergenoemde confounders wel de- lijke timing van interne fysiologische processen. Een dui- gelijk een rol bij de ontwikkeling van SMS. Zoals eerder delijk voorbeeld hiervan is het probleem van medewer- geconstateerd, verkeert het metabolisme vanaf de late kers die na de nachtdienst overdag moeten slapen. De avond en ’s nachts in een rusttoestand. Hierdoor zijn me- kwaliteit en lengte van de dagslaap is vaak beduidend dewerkers in nachtdienst minder goed in staat om voedsel minder ten opzichte van de nachtslaap. Het slapen ‘tegen te verdragen en te verteren.8 Door het frequenter eten van de biologische klok in’, lawaai en verkeerde voedselkeu- relatief kleine hoeveelheden (‘snacken’) wordt het spijs- zes – veel koffie tot het einde van de nachtdienst, een verteringsstelsel extra belast. Daarnaast zijn medewer- maaltijd of een alcoholisch ‘slaapmutsje’ vlak voor de dag- kers in onregelmatige diensten geneigd het zwaartepunt slaap – zijn hier debet aan. in calorie-inname te verplaatsen naar de nacht. Het is evident dat ploegendienstarbeid een extra belas- De glucoserespons op voeding is ’s avonds en ’s nachts ting vormt. De chronische toestand van desynchronisatie 25-50% hoger, een indicatie van een lagere tolerantie voor Ned Tijdschr voor Voeding & Diëtetiek | 2012;67(3) 8 voedsel in die periode. De glucosetolerantie is ’s nachts releerde de koolhydraatrijke maaltijd met slaperigheid, ter- verlaagd ten opzichte van overdag, terwijl lagere – basale wijl de eiwitrijke maaltijd correleerde met alertheid.12 – insulinewaarden ervoor zorgen dat de glucose ’s nachts in het bloed niet optimaal wordt opgenomen. Dat kan een Praktijkvoorbeeld project verklaring zijn voor de gevonden verhoogde serum-gluco- In 2011 werd in opdracht van de Stichting Arbeidsmarkt sewaarden in medewerkers werkzaam in nachtdienst, wat Ziekenhuizen (StAZ), een samenwerkingsverband van acuut leidt tot hyperglycemia en op termijn wordt gezien ­sociale partners in de branche ziekenhuizen, het project als de predictor voor de ontwikkeling van diabetes type 2.9 ‘Optimalisatie Nachtarbeid Ziekenhuizen’ uitgevoerd door Een ander gezondheidsrisico dat werd gevonden onder Circadian NL.13 Het doel van dit project was het effect van medewerkers in onregelmatige diensten was een ver- enkele praktische interventies te testen op de gevolgen hoogd LDL-cholesterol, waarvan 63% kon worden ver- van nachtarbeid. Een van de interventies was een aange- klaard door het eten van koolhydraten tijdens de nacht- past voedingsprotocol. In totaal namen aan de interventie dienst. Bovendien wordt door ploegendienstmedewerkers 35 verpleegkundigen deel, die werden verdeeld over een meer vet gegeten en is er geen duidelijke structuur in testgroep (aangepaste voeding) en een controlegroep voedselinname, wat waarschijnlijk gerelateerd is aan het (normaal eetpatroon). De testgroep ontving een voedings- feit dat kantinefaciliteiten vrijwel altijd gesloten zijn in de protocol met richtlijnen op twee niveaus: nachtelijke uren, waardoor het aanbod van gezonde en gevarieerde voeding zeer beperkt blijft. Hieruit volgt dat - Tijdstip voedselinname ploegendienstmedewerkers meer centraal, abdominaal Het advies aan de deelnemers was om vast te houden geaccumuleerd vetweefsel hebben en een hoger percen- aan een driemaaltijdenstructuur tijdens nachtdiensten. tage ploegendienstmedewerkers overgewicht heeft dan De eerste maaltijd voorafgaand aan de nachtdienst was hun collega’s die alleen overdag werken (52% tegen 36% het diner in de thuissituatie, de tweede maaltijd in het in de leeftijdsklasse > 45 jaar).10 midden van de dienst (tussen 01.00 – 02.00 uur) en de Werken in ploegendienst verhoogt het risico op cardiovas- derde maaltijd aan het eind van de dienst (06.00 uur). culaire aandoeningen met ongeveer 40%, zowel bij man- - Samenstelling voeding nen als bij vrouwen.9 Het advies aan de deelnemers was om tijdens de eerste twee maaltijden koolhydraatarm en eiwitrijk te eten, en Voeding en vermoeidheid tijdens de derde maaltijd koolhydraatrijk en eiwitarm. Ploegendienstarbeid kent niet alleen effecten in de vorm Tevens was het advies om na de dienst, onderweg naar van verhoogde gezondheidsrisico’s, maar ook een acuut huis of bij thuiskomst, niets meer te eten en hooguit effect: vermoeidheid. Vermoeidheid wordt algemeen er- nog wat te drinken (alcohol- en cafeïnevrij). kend als een veiligheidsrisico op en rond het werk. In enkele onderzoeken wordt de relatie tussen de samen- De interventie duurde drie maanden. Gedurende deze stelling van maaltijden en vermoeidheid bestudeerd. De maanden werd van de deelnemers in de testgroep ge- achterliggende gedachte voor deze studies is dat het eten vraagd om tijdens elke nachtdienst te eten en drinken vol- van koolhydraten leidt tot verhoogde concentraties van vrij gens het protocol. De eerste maaltijd in de thuissituatie tryptofaan in het plasma, wat weer ten grondslag lijkt te lig- was voor eigen verantwoordelijkheid, de tweede en derde gen aan vermoeidheid en verminderd prestatievermogen. maaltijd werden door de betrokken instellingen zelf ver- Het eten van eiwitten wordt juist geassocieerd met ver­ strekt aan de deelnemers tijdens nachtdiensten. beterde cognitieve functies, gerelateerd aan verhoogde Alle deelnemers werd gevraagd of ze elke nachtdienst in ­tyrosine plasmawaarden, die ten grondslag liggen aan de de interventieperiode vier maal online een vermoeidheids- productie van noradrenaline en dopamine, twee neuro- lijstje wilden invullen, op de tijdstippen 00.00 uur, 02.00 transmitters die verantwoordelijk zijn voor alertheid. uur, 04.00 uur en 06.00 uur. De score van het vermoeid- Recentelijk werd aangetoond dat eiwitten – in tegenstelling heidslijstje liep van 1 (zeer alert) tot 7 (totaal uitgeput). tot koolhydraten – verantwoordelijk waren voor de activatie Op deze manier werden gedurende de interventie van elke van orexine neuronen in de hersenen. In een tweetal veld- deelnemer real time subjectieve vermoeidheidsdata ver- onderzoeken werden deze bevindingen bevestigd. In een zameld tijdens elke nachtdienst. Bij de deelnemers in de studie waarbij de relatie tussen de samenstelling van een testgroep werd de vraag toegevoegd of ze zich aan het maaltijd en alertheid en slaperigheid werd onderzocht, cor- voedingsprotocol hadden gehouden. Bovendien werd 11 Ned Tijdschr voor Voeding & Diëtetiek | 2012;67(3) 9 Figuren 1 en 2. Resultaten voedingsinterventie project ‘Optimalisatie Nachtarbeid Ziekenhuizen’. Figuur 1. Gemiddeld vermoeidheidsniveau tijdens dienst 1, 2 en 3 in een blokje van drie nachtdiensten, voor test- en controlegroep. Figuur 2. Verloop van vermoeidheidsscores gedurende de derde nachtdienst in een blokje van drie nachtdiensten, voor test- en controlegroep. voorafgaand en na het beëindigen van de interventie een nemers in nacht- en ploegendienstarbeid. Er is meer on- vragenlijst afgenomen met vragen over onder andere derzoek nodig om kennis te verkrijgen over de mate waar- functioneren op het werk, slaapkwaliteit en gezondheid. in mensen ’s nachts voedsel verdragen en verteren, en hoe dat in verhouding staat tot hun functioneren en hun gezondheid. Ook zou er in de toekomst meer inzicht moeten Effect aangepaste voeding Wanneer verpleegkundigen in een blokje van drie opeen- komen in de individuele verschillen – geslacht, leeftijd – in volgende nachtdiensten werkzaam waren, lag de gemid- relatie tot deze mechanismen. delde vermoeidheid van medewerkers met aangepaste voeding consequent – tussen de 11 en 16% – en significant De rol van diëtisten lager dan bij de controlepersonen (zie figuur 1). Dit ver- Professionals werkzaam in het vakgebied van de diëtetiek schil liep in de derde en laatste nachtdienst op tot meer zijn de aangewezen personen om in bedrijven en sectoren dan 26% (zie figuur 2). waar onregelmatig wordt gewerkt de link te leggen tussen Met behulp van een vragenlijst werd voorafgaand en na voeding, (verstoorde) slaap, metabolisme, biologische rit- afloop van de interventie een meting verricht om de effec- miek en de daaraan gerelateerde gezondheidsklachten en ten van de gehele interventie te meten. Hieruit blijkt dat aandoeningen. Dit kan zowel in curatieve zin, als in pre- aangepaste voeding tijdens de nachtdienst een gunstig ventieve zin: ploegendienstgerelateerde klachten kunnen effect heeft op de kwaliteit van de dagslaap en enkele as- verminderen met gerichte voedingsadviezen. Daarnaast pecten van gezondheid, zoals een vermindering in hoofd- zijn organisaties en hun ploegendienstmedewerkers ge- pijn- en vermoeidheidsklachten. Het percentage compli- baat bij ondersteuning in het verbeteren van de werkom- ance lag tussen de 75% en 80%. geving door middel van beschikbaarheid van verantwoor- De belangrijkste conclusie van deze interventie is dat ver- de voeding, ongeacht het tijdstip van werken. moeidheid als gevolg van nachtarbeid significant verminderd kan worden met behulp van aangepaste voeding. Dr. Alexander van Eekelen Daarnaast blijkt aangepaste voeding een positief effect te Director of NL Operations, CIRCADIAN NL hebben op aspecten van gezondheid en herstelvermogen. Correspondentie: [email protected] Suggesties voor verder onderzoek De resultaten van het StAZ-project zijn een eerste aanzet Literatuur tot inzicht in de mogelijkheden om met voedingsadviezen De literatuurreferenties zijn te vinden op: de gezondheid en inzetbaarheid te verbeteren van werk- www.ntvd-site.nl > NTVD 3 / 2012. Ned Tijdschr voor Voeding & Diëtetiek | 2012;67(3) 10