Berg de vliegenmepper maar op

advertisement
Verschenen als opiniestuk in De Standaard 16 juni 2017
Berg de vliegenmepper maar op
Dieren als wezens met gevoelens omschrijven in de grondwet. Herman De Dijn
hekelt de absurditeit van het voorstel. Als alle dieren rechten hebben, als wij ze
niet mogen doen lijden, moeten we dan ook de verdelging van ratten en wespen
staken?
Twee senatoren van CD&V en MR stellen een grondwetswijziging voor om
dierenrechten beter te beschermen. Ze willen dat alle dieren als wezens met
gevoelens worden omschreven (DS 9 juni). De enige kritische stem die ik hoorde,
was die van Filip Reyntjens, die beweerde dat dierenrechten niet bestaan (DS 12
juni) . Het zijn mensen die hen die ‘rechten’ toekennen. Dierenwelzijn nastreven
kan perfect zonder dat antropomorfische begrip aan te nemen.
Er zijn altijd grote verschillen geweest tussen fervente dierenliefhebbers (vooral
van huisdieren of bepaalde soorten dieren, niet van dieren in het algemeen) en
mensen die minder gevoelig voor die dieren zijn. Dat is nog altijd zo. Wel is in onze
maatschappij om allerlei redenen een grote gevoeligheid gegroeid voor dierenleed,
zeker als dat verband houdt met de industriële behandeling en verwerking van
dieren. De meest spectaculaire verandering in deze context is de volgende. Ook
vroeger probeerde men dierenleed (tot op zekere hoogte) te voorkomen en te
elimineren door uitingen van wreedheid tegenover dieren af te keuren en te
bestraffen. Nu construeert men eerst een doctrine over wat dieren zijn in het
algemeen en over hun rechten en waardigheid en over het enorme belang van het
uitschakelen van lijden in het algemeen, specifiek ook dat van dieren. Die doctrine
wordt de basis voor algemene wetten en regels.
In functie van een goed doel, dierenleed voorkomen en verminderen, krijgt de
maatschappij een draak van een doctrine voorgeschoteld die vertaald wordt in
juridische regels. Dat senatoren en hun politieke partijen daarin meegaan, getuigt
van een verbijsterend tekort aan kritische zin en realisme (en tegelijk van een
teveel aan politieke profileringsdrang en opportunisme). Zo werkt de doctrine met
uiterst abstracte begrippen als lijden, waardigheid of gevoel. Alsof wij echt weten
wat of hoe dieren lijden, wat dat concreet in hun beleving voor hen betekent. Alsof
alle lijden hetzelfde is (alleen een kwestie van meer of minder). Alsof lijden altijd
en zonder meer negatief is, terwijl dat duidelijk niet zo is: zo is er de pijn die te
maken heeft met grote inspanning, maar die als onderdeel daarvan perfect
aanvaardbaar is en aanvaard wordt. Alsof het kwade (moreel en juridisch) alleen of
vooral met lijden te maken heeft.
Krekels, vliegen, planten
Hebben alle dieren waardigheid, ook krekels en vliegen? Wat met planten? En wat
zou daar dan uit volgen? Dat we niets meer mogen eten? Waardigheid is geen
kwestie van gradatie, maar van een speciale status in een betekenisorde, een status
die verschillend is voor mensen en bepaalde dieren, vooral dieren die tot de
verbeelding en het gevoel spreken, verschillend naargelang van de cultuur.
Dieren zouden in het algemeen gezien moeten worden als ‘wezens met gevoel’.
Het voorstel doelt op alle dieren, ook krekels en vliegen. Ze hebben allemaal
rechten en mogen niet willekeurig gedood worden. Je mag ze zelfs geen pijn doen.
Ook ratten, mieren, muggen en parasieten zoals lintwormen hebben rechten? Weg
met vliegenmeppers of plakbanden waaraan vliegen wellicht een vreselijke, trage
dood sterven? Weg met de drankjes waarin we wespen vangen in de tuin?
Dierenleed in de natuur
Dieren zouden als gevoelswezens rechten hebben die wij mensen in hun plaats
moeten (doen) respecteren, want zij kunnen die uiteraard niet voor zichzelf
opeisen. Het standpunt dat dieren tegenover dieren innemen is trouwens gewoon
dat van het brute en meestal wrede overleven. Alleen mensen hebben een ethisch
standpunt of zijn veganistisch. Alleen wij kunnen dierenleed enigszins voorkomen
of met hun waardigheid rekening houden. Moeten wij dierenleed dan niet
proberen te voorkomen, niet alleen in slachthuizen, maar ook in de natuur?
Over heel de wereld, maar ook in onze tuinen, doen dieren andere dieren enorm
afzien. Dat lijden is veel groter dan het leed dat mensen hen bewust aandoen. Moet
Gaia daar dan niet eerst iets aan doen? Het gaat toch om het verminderen van de
hoeveelheid leed (en dat heeft geen prijs, zo wordt gezegd)? Moeten we
verhinderen dat onze katten vogels opeten? Maar ontken je dan niet de
waardigheid van de kat?
Meer en meer creëren politici nieuwe wetten, willen ze zelfs de grondwet wijzigen
om problemen aan te pakken die ze eigenlijk al via bestaande wetten kunnen
oplossen. De wetsaanpassingen zijn dan ook vooral symbolisch: ze dienen om
modieuze, incoherente of zelfs absurde ideeën te propageren. Zeer waarschijnlijk
zullen er wel reële, maar onverwachte gevolgen van komen. Niemand weet, of lijkt
geïnteresseerd, wat de reële neveneffecten van de wetsveranderingen op termijn
zullen zijn.
HERMAN DE DIJN
Wie?
Emeritus hoogleraar filosofie KU Leuven. Auteur van ‘Drie vormen van weten.
Over ethiek, wetenschap en moraalfilosofie’ (Polis, 2017).
Wat?
Politici kunnen dierenleed ook via bestaande wetten verminderen. Een
wetsaanpassing die alleen maar dient om modieuze en incoherente ideeën te
verkondigen, is overbodig.
Download