KINDEREN IN BEZET GEBIED Algemene lesbrief Melle LESBRIEF ALGEMEEN LEERKRACHT 1 A. TERUG IN DE TIJD: honderd jaar geleden 1. Op deze oude postkaart zie je het stationsplein in Melle voor de Eerste Wereldoorlog begon. Deze foto is meer dan 100 jaar oud. Wat valt jullie op in deze foto? Ziet deze straat er anders uit dan een straat in je gemeente vandaag? Zien de mensen er anders uit? Wat hebben ze aan? Wat hebben ze bij zich? Zie je volwassenen? Wat doen die? Zie je kinderen? Wat doen die? Zoek bijvoeglijke naamwoorden die bij deze foto passen. (Kalm, rustig, gezellig, ouderwets....) 2. Misschien staat één van je voorouders wel op deze foto? En welke voorouders zouden dat kunnen zijn? We gaan het even uitrekenen: 2 1) Generaties Hoe oud was je mama toen ze jou kreeg? Gemiddeld zijn mama’s 25 jaar oud als ze hun eerste kindje krijgen. We kunnen dus zeggen dat er om de 25 jaar een nieuwe generatie geboren wordt. 2) Even rekenen We zoeken hoeveel generaties een periode van 100 jaar telt. - Hoeveel generaties tel je? ..4...... (25X4=100) - Vul nu de tabel aan: JIJ 1ste generatie 2de generatie 3de generatie 4de generatie JIJ bent Je……………..waren Je……………..waren De ouders van je ………(of je overgrootouders) waren De………..van je oma en opa (of je betovergrootouders) waren 10, 11 of 12 jaar 10, 11 of 12 jaar 10, 11 of 12 jaar 10, 11 of 12 jaar in 2015 in…………… in……………….. in……………… 10, 11 of 12 jaar in 1915 * we gaan niet uit van hun echte leeftijd, maar we rekenen in ‘generaties’ Antwoorden: ouders / 1990 grootouders / 1965 grootouders / 1940 grootouders 3) Vul in - De Eerste Wereldoorlog begon in 1914 en eindigde in 1918. Mensen die nu (in 2015) 100 jaar of ouder zijn, hebben dus de Eerste Wereldoorlog meegemaakt. Ze waren toen ........ jaar. Antwoord: Ze zijn geboren in 1915 of hiervoor en waren toen tussen 1 en 5 jaar; Ken jij iemand die 100 jaar is? - Jij bent het kleinkind van je oma en opa en het ............................. van je voorouders die de Eerste Wereldoorlog in 1914 hebben meegemaakt. Antwoord: achter-achterkleinkind - Soldaten die in de Eerste Wereldoorlog hebben gevochten, noemen we ............................... Antwoord: oud-strijders 3 Voor thuis: Wat weet jij over je eigen familiegeschiedenis? Vul de tabel in met echte namen en leeftijden van je ouders, grootouders, overgrootouders en betovergrootouders. Als je het thuis even vraagt aan je ouders en grootouders, kunnen ze je misschien helpen. Misschien zijn er zelfs fotootjes van je voorouders? Proberen maar! Ik 1ste generatie Ouders 2de generatie Je grootouders 3de generatie Je overgrootouders 4de generatie Je betovergrootouders B. Overal Duitsers. Wat doen we nu? 4 Duitse soldaten marcheren door de straten van Melle. Foto Soldaten marcheren door de gemeente. Met hoeveel zouden ze zijn denk je? Sluit even je ogen en luister in je hoofd... Hoor je het geluid van meer dan honderd laarzen op de straat? Bedenk samen met de leerkracht hoe je dat geluid kan nadoen... Klappen in de handen? Tikken op de lessenaar... Probeer het uit: > één-twee, één-twee... : soldaten marcheren in de maat > eerst zachtjes, dan luider en luider: de soldaten komen van ver, dan dichterbij.... > op het signaal van de leerkracht —”HALT” — hou je plots op: de leider beveelt de troepen om halt te houden. Misschien had je ze al opgemerkt, rechts op de foto: een meneer op de fiets in zijn zondagse kledij. Wat zou hij denken nu, als hij al die soldaten ziet en het gekletter van hun stappen hoort? En de twee jongens aan de tramsporen die de soldaten nakijken. Wat zouden zij denken? Ze zijn misschien even oud als jullie nu. Kies een naam voor de meneer met de fiets en de jongens bij de sporen en schrijf in drie zinnen wat ze volgens jou aan het denken zijn. Je mag in hun plaats schrijven, met ‘ik’ dus: MENEER Ik ben ..... 5 JONGEN Ik ben... C.HET IS OORLOG IN JOUW GEMEENTE! Met Loperkes Maandag is het allemaal begonnen. Loperkes Maandag: 24 augustus 1914. Loperkes, wat betekent dat? Ja, precies: lopen. Iedereen hier in de streek zet het op een lopen: de mensen zijn bang, doodsbang. Voor de leerkracht: De gebeurtenissen van Loperkes Maandag staan uitgeschreven in de tijdslijn op de website KIBG op maandag 24 augustus 1914. Op 20 augustus 1914 staan de barbaarse toestanden tijdens de eerste maanden van de oorlog van de beschreven. Vertel kort aan de leerlingen wat er toen precies gebeurd is en waarom de Duitsers plots zo gewelddadig waren. 6 1. Het verhaal van Germaine Dit is het verhaal van de kleine Germaine Bouckaert. Ze is dan 5 jaar als het allemaal gebeurt. Wie leest haar verhaal voor? “Op 24 augustus 1914, als de Duitsers naderen vertrek ik samen met mijn mama, papa en drie broers te voet richting Gent. Onze kar is geladen met ons hebben en ons houden: lakens, potten en pannen en oud brood. Ikzelf zit in de hondenkar samen met mijn broer. We zijn niet de enige die vluchten. Honderden vluchtelingen waren rond het middaguur aangekomen in Wetteren. Ook zij trekken verder richting Gent. Iedereen is bang. Er passeren karren volgepropt met kleine kinderen en grijsaards, met manden met wat eten. Mensen sleuren voorwerpen mee in oude lakens. Oude mensen hangen aan de arm van stevige boerinnen. Jonge moeders dragen hun baby. Hoe triest is deze eindeloze stoet van radeloze mensen? De Duitsers bedreigen mensen met hun bajonet en steken huizen in brand. Ze gebruiken mensen als levend schild. 2. Blijven of vluchten? Germaine vertelt: In Gent aangekomen werden we ondergebracht in een klooster waar we water en wat soep kregen. We wisten niet goed wat gedaan. Veel mensen waren in paniek meegetrokken met de grote stroom van vluchtelingen zonder na te denken. De bevolking zag de toekomst met angst tegemoet. We sliepen die nacht op de grond in de grote refter van het klooster. De volgende dag besliste vader dat het misschien toch beter was om terug te keren naar Melle, naar huis. 7 3. Hoe verging het jouw familie in de oorlog? Je betovergrootmoeder of betovergrootvader heeft als kind heel wat meegemaakt! Hier zie je kinderen die honger hebben of gewond zijn. Ze zijn ongeveer zo oud als jullie nu. Maak een vragenlijstje: Hoe verliep het leven in die oorlogsjaren, hier in de streek rond Melle? Vul dit vragenlijstje aan met jouw vragen: 1. Leefden de kinderen allemaal in kapotte huizen? 2. Gingen ze dan vier jaar niet naar school? 3. .... 4. .... 5. .... Suggesties De kinderen kunnen elk voor zich drie vragen verzinnen. Als ze dat hebben gedaan, mogen ze hun vragen hardop voorlezen. De leerkracht kan de meest interessante vragen, of vragen die veel kinderen zich stellen, op het bord noteren. Als het lespakket volledig doorlopen is, dan keren we terug naar dit vragenlijstje. In een eindbespreking kijken we dan of de leerlingen ondertussen een antwoord op hun vragen gevonden hebben. 4. Het hele oorlogsverhaal: lees de tekst en vul de ontbrekende woorden in: 8 ...................................... vochten ze voor een deel uit in de streek rond .............................., Diksmuide en Nieuwpoort. We spreken van een ..................................... omdat er heel veel landen bij betrokken waren. In Vlaanderen waren dat de ..................................... aan de ene kant en de....................................., de ..................................... en de ..................................... aan de andere kant. Bij het Franse leger vochten er ..................................... en Tunesiërs mee en Australiërs, Canadezen, Zuid-Afrikanen, ..................................... en nog vele andere bij de Britten. De oorlog duurde meer dan ........... jaar en bijna heel die tijd lag het .............. ongeveer op dezelfde plaats. Het ........... is de plaats waar er gevochten wordt. Soms ging dat maar over een strook van een paar honderd meter en lagen de ................ dus dicht bij elkaar. ...................................... wordt ook wel eens ..................................... genoemd. Dat was het ook. Een oorlog met .................... doden. Een oorlog die je blijft zien in het landschap van de Westhoek met zijn ...................... graven in de meer dan ................. begraafplaatsen. Naar De Kijkkast van Kobe, Wim Chielens Kies woorden uit dit lijstje: miljoenen duizenden honderd vier front legers Ieper Belgen Duitsers Fransen Marokkanen Indiërs 9 Britten De Eerste Wereldoorlog (2 maal) De Grote Oorlog Wereldoorlog Oplossing De Eerste Wereldoorlog vochten ze voor een deel uit in de streek rond Ieper, Diksmuide en Nieuwpoort. We spreken van een wereldoorlog omdat er heel veel landen bij betrokken waren. In Vlaanderen waren dat de Duitsers aan de ene kant en de Belgen, de Britten en de Fransen aan de andere kant. Bij het Franse leger vochten er Marokkanen en Tunesiërs mee en Australiërs, Canadezen, Zuid-Afrikanen, Indiërs en nog vele andere bij de Britten. De oorlog duurde meer dan vier jaar en bijna heel die tijd lag het front ongeveer op dezelfde plaats. Het front is de plaats waar er gevochten wordt. Soms ging dat maar over een strook van een paar honderd meter en lagen de legers dus dicht bij elkaar. De Eerste Wereldoorlog wordt ook wel eens De Grote Oorlog genoemd. Dat was het ook. Een oorlog met miljoenen doden. Een oorlog die je blijft zien in het landschap van de Westhoek met zijn duizenden graven in de meer dan honderd begraafplaatsen. 5. De frontlijn en het bezet gebied 10 1) Zoek op de kaart waar jouw gemeente ligt en duid ze aan. De gemeente Melle ligt in het ‘Etappengebiet’. Het gebied aan het front zelf en daarrond, noemt men het 'Operationsgebiet'. Dat was dus het gebied waar werd gevochten. Achter dat front had elk leger een rust- en bevoorradingszone: een 'Etappengebiet'. In dat gebied werden de voorraden bewaard, kwam men om te rusten en bevonden zich ook de verplegingsdiensten. In dit gebied had de plaatselijke bevolking weinig vrijheid: ze mochten amper het Etappengebiet verlaten. Voor alles moesten ze een speciale pas (toelating) krijgen van de Duitsers. Grote delen van Oost- en West-Vlaanderen waren het Etappengebiet van het Vierde Duitse leger. Het front van het Vierde Duitse leger liep van de kust tot Armentières. Gent wordt gekozen als de hoofdplaats van het vierde Etappengebiet. De Duitsers hadden daar de macht en de bevolking — dus ook jouw betovergrootouders — moesten hun bevelen opvolgen. Voor de leerkracht: Op de website van KIBG kunnen de leerlingen onder Grote Oorlog – Thema’s ook de stukjes ‘Bezet Gebied’ en ‘Etappengebied’ lezen. 2) Welke legers zitten achter het front, in het linkse deel op de kaart? Kies het juiste antwoord: a) de Duitsers 11 b) de Fransen c) de Britten, Fransen en Belgen, samen ‘de geallieerden’ 4) Duid nu ook de gemeenten Merelbeke, Oosterzele, Lochristi, Destelbergen en SintLievens-Houtem aan op de kaart van Oost-Vlaanderen. Suggesties voor exploitatie van de kaart: Deze oefening is bedoeld om de kinderen te laten zien dat hun gemeente in bezet gebied lag, dus rechts van de frontlijn. Ze ontdekken ook hoe ver hun gemeente van de frontlijn lag. Eventueel raadplegen ze een atlas of wegenkaart om de kaart van Oost-Vlaanderen te kunnen linken aan de kaart van de frontlijn. De stad Gent zal hierbij als referentiepunt dienen. Elke leerling kan de oefening individueel doen of ze kunnen in groepjes werken. D. HET DAGELIJKS LEVEN IN BEZET GEBIED 1. Berichten aan de bevolking In onze gemeenten namen de Duitsers het bevel over van de burgemeester. Zij regelden alles: wat je wel mocht doen, wat je niet mocht doen, hoe ver je mocht gaan, wanneer je binnen moest blijven... Ze lieten dat weten door overal berichten aan te plakken. Stappenplan: 12 1. De kinderen ontcijferen het bericht: Voor het ontcijferen van het biljet ofwel de klas in groepjes verdelen ofwel de kinderen individueel laten werken. Ze werken het vragenlijstje af. 2. Verwerking Bijvoorbeeld: de klas in twee groepen verdelen: groep 1: Duitse bezetters: de kinderen uit deze groep lezen het bericht voor groep 2: Inwoners: deze kinderen leggen uit hoe ze dat bericht begrijpen en geven er commentaar op: waarom zouden de Duitsers dit zo willen? Of: één kind leest het bericht voor. De rest van de klas bespreekt wat het betekent en waarom de Duitsers dat willen. Suggestie: Op de website van KIBG kunnen de leerlingen onder Grote Oorlog – Thema’s ook de stukjes ‘Beperking van de vrijheid’ en ‘Gekortwiekt’ of ‘Censuur’ lezen. Lees je bericht. Wat vertelt het allemaal? Overloop dit vragenlijstje en noteer je antwoorden. Vragenlijst: 1. In welke taal is jouw bericht? 2. Als je een bericht hebt met Duits: welke woorden herken je meteen? 3. Staat er een datum op? 4. Wie ondertekent het bericht? 5. Staat er op het bericht voor wie het bestemd is? 6. Schrijf de woorden op die je niet begrijpt. 7. Je hebt het bericht gelezen. Schrijf het in je eigen woorden in 3 zinnen neer: 2. Het leven van elke dag in BEZET GEBIED 1) Naar school gaan Tijdens de Eerste Wereldoorlog stond het onderwijs in de bezette gebieden op een laag pitje. Heel wat leraars hadden zich bij het begin van de oorlog opgegeven als vrijwilliger of waren met hun gezin op de vlucht, waardoor er in veel scholen een tekort was aan leerkrachten. Tijdelijke leerkrachten en kloosterzusters werden ingezet om het tekort aan onderwijzers op te vangen. Daarnaast werden er ook veel schoolgebouwen opgeëist door de Duitse bezetter als lazaret of opslagplaats. Door de oorlog was het vaak ook gevaarlijk voor leerlingen om naar school te gaan. Veel kinderen moesten noodgedwongen thuis blijven bij hun ouders. Door het tekort aan klaslokalen moesten de scholen noodgedwongen uitwijken naar alternatieve locaties zoals cafés, winkels en barakken. 13 Op 29 augustus 1914 beslist het Rode Kruis dat het College van de Paters Jozefieten gekwetste soldaten zal moeten opvangen. 100 bedden worden opgemaakt in de refter, de studiezaal en de feestzaal van het College. De klassen worden ingericht als operatieruimtes. De gewonde soldaten zijn nog maar pas aangekomen of er wordt beslist om een kazerne van het College te maken. De gewonde soldaten worden geëvacueerd en geallieerde soldaten bezetten het College. Ze slapen met hun uniform aan met het geweer geladen naast hun bed. De mogelijke komst van de Duitsers brengt veel spanning teweeg. Er sliepen namelijk nog buitenlandse leerlingen op de school. Op 3 september 1914 beslist Pater Overste de buitenlandse studenten naar Engeland te sturen, samen met een paar leraars. Duitse troepen zijn op komst en marcheren richting Gent. In 1915 werd het College een Duits hoofdkwartier. Er werd geen les meer gegeven. Voor de leerkracht: Laat de kinderen op de website eerst de items ‘School’ en ‘Naar school gaan’ lezen onder ‘Thema’s. Onder ‘Tijdslijn’ handelt het stukje ‘Het college van Melle’ op 29/8/14 ook over dit onderwerp. Bespreek in groepjes of individueel het verschil tussen naar school gaan tijdens de oorlog en naar school gaan vandaag: -Tot welke leeftijd moesten kinderen toen naar school gaan? (vanaf 1914 werd de schoolplicht tot de leeftijd van 14 jaar ingevoerd) -Sommige kinderen konden niet meer naar school, waarom? (sommige kinderen moesten helpen met werken op het land waar extra werkkrachten welkom waren, soms moesten de kinderen klusjes voor de bezetter doen) -Wat gebeurde er met de scholen tijdens de Eerste Wereldoorlog? (de scholen werden vaak opgeëist door de Duitsers om er te verblijven, om er zieken te verzorgen of om hun paarden er onderdak te geven) 14 -Waar kregen leerlingen dan les? (lessen gingen door in cafés, in de gangen van de school, in huizen of winkels) 2) Vriendelijke Duitsers Bij veel mensen in onze streek woonden er Duitse soldaten bij hun gezin in huis. 1. Beschrijf wat je ziet. 2. Kies vier woorden uit om de sfeer te beschrijven: 3. Wat staat er op het bordje? Wat bedoelen de mensen hiermee? “Deutsche Barbaren” De Duitsers hebben het er zelf op geschreven. Ze vinden het blijkbaar niet erg. Het woordje ‘Barbaren’ verwijst naar het begin van de oorlog: De Duitse inval in België gebeurde op verschillende plaatsen op gewelddadige wijze. De vluchtelingen vertelden de gruwelverhalen verder, en zo kregen de Duitse soldaten het imago van ‘barbaren’. Zelf relativeerden ze dit imago, door er in foto’s en prentbriefkaarten de draak mee te steken. Leestip: Op de website van KIBG kunnen de leerlingen onder Grote Oorlog – Thema’s ook het stukje ‘Inkwartiering’ lezen. Onder Tijdslijn staat er meer over ‘Barbaarse toestanden’ op 20/8/14. 15 3) Wat schaft de pot? Duitse soldaten hebben hun veldkeuken op het erf van een boerderij geïnstalleerd. 1. Wat doen die soldaten? Ze delen het eten dat ze op hun veldkeuken bereid hebben, met de mensen in het bezette gebied die honger hebben. En... ze nemen daar graag foto’s van, want ze willen graag vriendelijk overkomen. Ze sturen deze foto’s ook vaak op naar huis. Zo zien hun kinderen of hun vrouw dat ze het goed maken en dat ze vrijgevig zijn en gewone burgers geen kwaad doen. 2. Wat hebben de kinderen in de hand? Waarom? Emmers en kannen, om er de soep in te doen. Zo kunnen ze die meenemen naar huis. 3. Hoe kijken de mensen op de foto? Het meisje met de schort staat stokstijf te poseren. Terwijl de jongen met de emmer wat verder in de lens lacht. De meeste mensen kijken neutraal. Bij de soldaten is het merendeel aan het glimlachen. 16 Op deze foto zie je het voedselcomité afdeling Melle. Het Nationaal Hulp- en Voedselcomité (NHVC) kwam tot stand in de Eerste Wereldoorlog om in België voedsel te voorzien. Het comité werd opgericht op 29 oktober 1914 omdat voedseltekorten dreigden in bezet België. Het comité zorgde ervoor dat er voldoende voedsel verzameld werd en dat het verdeeld werd over de Melse bevolking. Ze boden ook hulp aan vluchtelingen, daklozen, werklozen en wezen. 125.000 medewerkers over vele regionale afdelingen hielpen in België en ook in het bezette Noord-Frankrijk. Voor de leerkracht: Laat de kinderen op de website eerst de items ‘Een knorrende maag’ en ‘Voedsel, rantsoenering en hongersnood’ lezen onder ‘Thema’s’. Bespreek in groepjes of individueel het verschil tussen voedsel en honger vroeger en nu: - Voedsel was schaars tijdens de oorlog. Hoe werd het beschikbare voedsel verdeeld? (Het voedsel was ‘op den bon’: je mocht bepaalde kleine hoeveelheden voedsel kopen. De hoeveelheden werden door de Duitsers bepaald.) - Hoe overleefden de mensen? (De rijke medeburgers richtten Voedselcomités op, via deze weg werd voedsel verspreid onder de lokale bevolking.) 17 5) Kledij 1. Maak een lijstje van de kledingstukken die je op de foto ziet. - petten, mutsen - klompen, blote voeten - sjaals - de broeken zijn niet tot op de grond - zijn ze uit hun kleren gegroeid? - de schort van het meisje lijkt wel erg groot - een van haar grote zus? De schort is ook vuil. 2. Welke kleuren stel je je daarbij voor? - bruin, grijs, zwart... geen felle kleurtjes E. HET VLIEGVELD VAN GONTRODE 18 1) Het vliegveld van Gontrode De Duitsers bouwden in Melle een gigantische vliegbasis. Van hieruit stegen in 1915 zeppelins op en later vliegtuigen, ‘Gotha-vliegtuigen’. Voor de leerkracht: Op de website KIBG kunnen de leerlingen het hoofdstukje ‘Het vliegveld van Gontrode’ lezen onder ‘Grote Oorlog’ – Thema’s. Aansluitend kunnen ze ook verder lezen over de aanleg van het vliegveld, het personeel op het vliegveld, de zeppelin (onder ‘Lees verder’). 1. Bekijk de foto van de zeppelin. Van welk materiaal is hij gemaakt? 19 - een aluminium frame met zakken, gemaakt van koeiendarmen. 2. Wat mocht er niet meer gegeten worden tijdens de oorlog, om de zeppelins te kunnen bouwen? - Worsten, want hiervoor waren ook koeiendarmen nodig. Voor één zeppelin waren 250.000 koeien nodig. 3. Het vliegveld van Gontrode was zo groot dat het een dorp op zich is. Er werkten dan ook heel wat mensen. Welke taken moesten zoal vervuld worden denk je? - Koks om eten te maken - Mensen die instaan voor de beveiliging van de wapens - Personeel om de zeppelins naar buiten te trekken, hiervoor was meer dan 100 man nodig - Kapiteins om de zeppelins te besturen - Soldaten die instaan voor de verlichting, aangezien er vaak ’s nachts werd gevaren - Bewakers van het vliegveld - Soldaten die het luchtruim in de gaten hielden en vijandelijke aanvallen - Herstel van motoren, onderhoud 2) De zeppelin LZ37 en de crash boven Sint-Amandsberg In juni 2015 vond een belangrijke gebeurtenis plaats boven Sint-Amandsberg. De zeppelin met nummer LZ37 stortte neer boven Sint-Amandsberg. De zeppelin was op weg naar Gontrode maar haalde die eindbestemming dus niet. De crash was goed nieuws voor de Belgen! De gigantische zeppelins waren dan toch niet onoverwinnelijk. 20 1. Bij Personen kan je getuigenissen lezen van een aantal mensen die nauw betrokken waren bij de crash zoals zuster Elisa, Odile Maes, Reginald Warneford en Otto Van der Haegen. Lees hun verhalen. Welke rol speelden ze? Waren ze held, slachtoffer? De crash van de zeppelin zorgde voor heel wat materiële schade. Een kind, Odile Maes, verloor ook haar leven doordat een stuk van de zeppelin op het dak van het Begijnhof viel waar ze sliep. Odile is een slachtoffer. Zuster Elisa, de tante van Odile, raakte zwaar verbrand door de crash maar overleefde die wel. Zij is ook een slachtoffer. Reginald Warneford haalde de zeppelin naar beneden. Door granaten vatte de zeppelin vuur. Dit veroorzaakte wel de dood van Odile, een onschuldig kind en van de bemanning van de zeppelin. Voor de geallieerden was Warneford een held. Hij slaagde erin de zeppelin van de Duitse vijand neer te halen. Zijn heldendaad bracht ook wel slachtoffers met zich mee. Otto Van der Haegen was de kapitein van de zeppelin LZ37. Hij vocht langs Duitse zijde. Hij verloor het leven toen de zeppelin neerstortte. Voor de Duitsers was hij een held, voor de Belgen een vijand. Hij verloor zijn leven in de oorlog en werd zo ook een slachtoffer. 2. Stel je voor dat je in de crash van zeppelin van dichtbij meemaakte. Wat zou je dan allemaal gezien hebben? Hoe reageerden de omstaanders? Schade aan het klooster van Sint-Amandsberg Er was vuur en enorm veel brokstukken. De omstaanders probeerden stukken van de zeppelin te bemachtigen, zo gefascineerd was men door de enorme luchtschepen. Van de verzamelde stukken aluminium maakte men soms nieuwe dingen. Er heerste ook paniek. De zeppelin bracht een grote vernieling teweeg. 21 Woordzoekers Woordzoeker 1 1 2 3 4 /// L /// E K R K M L A Z B P S A L A K Z A P T E O R E O M I P M R O O A M O S T K E T N E S /// N /// Streep op elke regel de letters weg die samen het woord vormen dat overeenkomt met de omschrijving. 1. De bloem die symbool staat voor de gesneuvelden (klaproos) 2. Elke avond in Ieper onder de Menenpoort hoor je de ….. (last post) 3. Een ander woord voor bunker is …….. (kazemat) 4. In de oorlog was de Duitse munt de ……. (mark) Woordzoeker 2 1 2 3 4 5 M T F G O O O /// E A N F U A ! B O S L G I /// I L L L R L I O I O O E B S R L E E A E E R R T N R D T I E E L I I T R E /// E M N N /// Streep op elke regel de letters weg die samen het woord vormen dat overeenkomt met de omschrijving. 1. Het leger klaarmaken voor het voeren van oorlog (mobilisatie) 2. Een plaats waar gevochten wordt tussen beide partijen (front) 3. Een ander woord voor doden met een geweer is ….. (fusilleren) 4. In WOI behoorden Frankrijk, Groot-Brittannië en België tot de …. (geallieerden) 5. Tijdens Wereldoorlog I was ………. koning van België (Albert I) Welke zin kan je vormen met de overgebleven letters? (nooit meer oorlog!) Een quiz De antwoorden kan je opzoeken op de website www.kindereninbezetgebied.be Vraag 1: Van welke nationaliteit was Gavrillo Princip die Franz Ferdinand en zijn vrouw doodschoot, wat meteen ook de aanleiding voor de Eerste Wereldoorlog betekende? ☒ Servië-Bosnië ☐ Oostenrijk-Hongarije Vraag 2: Melle werd door de bezetter aangeduid als ‘Etappengebiet’. Dit betekent: ☐ Dat hier veel soldatenkerkhoven zijn 22 ☒ Een plek waar troepen kwamen uitrusten, gewonden verzorgd werden, bevoorrading werd opgehaald Vraag 3: Reeds in augustus 1914 kwamen Ulanen paniek zaaien in het Melle. Ulanen zijn: ☒ Duitse verkennerstroepen ☐ Belgische soldaten13 Vraag 4: Het gebeid rond Melle beschikte al van in 1886 over een uitgebreid netwerk van buurtspoorwegen. Vanuit Gent vertrokken verschillende spoorlijnen. Welke liep door Melle? Gebruik je atlas! ☐ Gent-Nevele ☐ Gent-Zomergem-Eeklo ☒ Gent-Geraardsbergen Vraag 5: Het front en omgeving noemt men: ☐ Etappengebiet ☒ Operationgebiet Vraag 6: Wat is juist: De bewoners van een Etappengebiet: ☐ Hadden voedsel zoveel ze wilden ☒ Moesten een reispas aanvragen aan de Duitsers om het gebied te verlaten ☒ Moesten soms onderdak geven aan Duitse soldaten ☐ Konden hun waar vrij op de markt verkopen Vraag 7: In WOI stond Nederland ☐ Aan de kant van de Duitse bezetter ☐ Aan de kant van de geallieerden (België, Frankrijk,…) ☒ Aan geen enkele kant, want Nederland was neutraal Vraag 9: Wanneer werden de huizen op de Collegebaan in Melle in brand gestoken door de Duitsers? ☒ 7 september 1914 ☐ 11 oktober 1914 ☐ 4 augustus 1914 Vraag 10:Hoe wordt de slag van 11 oktober in Melle nog genoemd? ☐ De slag van de Franse Bootfuseliers ☐ De slag van Melle ☒ de slag van de Franse Vlootfuseliers Lessuggesties Drama Zoek op de website onder ‘getuigenissen’ enkele foto’s en druk die af. Geef de leerlingen enkel de foto, niet de getuigenis. Laat de leerlingen vertellen wat ze op de foto zien. Welk 23 gevoel roept dit op? Leerlingen komen vooraan en spelen die persoon. Ze vertellen wat er is gebeurd en waarom ze zo op de foto staan. WO techniek Recept oorlogscake 6 ons koude gekookte aardappelen, 2 eieren, 2 ons suiker Men wrijft de aardappelen zéér fijn door een zeef of met een pers, roer de eierdooiers er één voor één door, daarna de suiker en roer zorgvuldig zodat alles goed vermengd is. Hoe meer men roert en klopt, hoe soepeler het deeg wordt. Na 10 minuten roeren, doet men de tot schuim geklopte eiwitten er door. Besmeer nu een tulbandvorm met boter, vul deze tot even onder de rand met de massa en bak de cake 1 uur in een matige oven. (Bron: Kookboek Eerste Wereldoorlog – De Eerste Wereldoorlog 1914-1918, www.wereldoorlog1418.nl/kookboek) Vergelijk dit recept met een recept van een cake in een kookboek van nu. Welk verschil is er? Hoe zou dit komen? Muzische vorming – media Als je op stap gaat in je gemeente, neem dan enkele fototoestellen mee. Geef de leerlingen de volgende opdrachten: • zoek een foto van je gemeente die je terugvindt op de website • ga op de plaats staan waar die fotograaf de foto heeft getrokken. Dat is niet gemakkelijk, sommige gebouwen zijn afgebroken. • neem nu een foto van de huidige plaats 24