Edward Jenner werd geboren in 1749 in Engeland. Als kind hield Edward al van wetenschap en natuur. Hij bracht uren door aan de oevers van de rivier op zoek naar fossielen. In 1770, toen hij eenentwintig jaar was, begon hij in Londen zijn opleiding voor dokter. Twee jaar later startte Edward een dokterspraktijk in zijn geboortedorp, op het Engelse platteland. In die tijd waren de mensen bang voor een vreselijke ziekte, de pokken. Mensen met deze ziekte kregen erge littekens en gingen er soms zelfs aan dood! Edward Jenner luisterde aandachtig naar wat de mensen op het platteland over de pokken vertelden. Zij geloofden dat je de ernstige pokken vorm niet meer kon krijgen als je al een andere milde infectie had gehad, namelijk de koepokken. Jenner besloot een experiment uit te voeren om te kijken of de mensen gelijk hadden. In 1796 kwam het melkmeisje Sarah Nelmes bij Jenner met uitslag van koepokken op haar hand. Jenner nam een beetje etter uit de uitslag op haar hand. Hij krabde wat van de etter in de hand van de 8-jarige James Phipps, de zoon van zijn tuinman. James kreeg de koepokken maar was snel terug genezen. Vervolgens nam Jenner wat etter bij iemand met de gevaarlijke ziekte pokken, en krabde dit ook in de arm van James. James kreeg een korst maar geen pokken. Jenner had dus juist gegokt. Jenners ontdekking werd bekend onder de naam ‘vaccinatie’, afkomstig van het Latijnse woord voor koe (‘vacca’). Jenner vaccineerde alle kinderen uit de buurt met koepokken zodat ze niet de gevaarlijke pokken konden krijgen.