Gravitatie en kosmologie FEW Cursus Jo van den Brand & Jeroen Meidam Speciale relativiteitstheorie: 1 en 8 oktober 2012 Inhoud • Inleiding • Wiskunde II • Overzicht • Algemene coordinaten • Covariante afgeleide • Klassieke mechanica • Algemene relativiteitstheorie • Galileo, Newton • Lagrange formalisme • Einsteinvergelijkingen • Newton als limiet • Quantumfenomenen • Neutronensterren • Wiskunde I • Kosmologie • Tensoren • Friedmann • Inflatie • Speciale relativiteitstheorie • Minkowski • Ruimtetijd diagrammen Najaar 2009 • Gravitatiestraling • Theorie • Experiment Jo van den Brand Relatieve beweging Einstein 1905: Alle natuurwetten blijven dezelfde (zijn invariant) voor alle waarnemers die eenparig rechtlijnig t.o.v. elkaar bewegen. De lichtsnelheid is invariant – heeft voor alle waarnemers dezelfde waarde. Einstein 1921 Inertiaalsysteem: objecten bewegen in rechte lijnen als er geen krachten op werken (Newton’s eerste wet). Indien een systeem met constante snelheid t.o.v. een inertiaalsysteem beweegt, dan is het zelf ook een inertiaalsyteem. 3 Ruimtetijd van de ART Het belang van fotonen m.b.t. structuur van ruimte tijd: empirisch vastgestelde universaliteit van de voortplanting in vacuum Onafhankelijk van bewegingstoestand van de bron golflengte intensiteit polarisatie van EM golven ct deeltje in rust deeltje met willekeurige snelheid deeltje naar rechts bewegend met constante snelheid deeltje met lichtsnelheid 45o x Minkowskiruimte – dopplerfactor Waarnemers A en B hebben geijkte standaardklokken en lampjes = tijd tussen pulsen van lampje van A, ct gemeten met de klok van A waarnemer A ’= tijd tussen pulsen van lampje van A, waarnemer B gemeten met de klok van B ' k met dopplerfactor k ' k 45o x Minkowskiruimte – dopplerfactor Vanuit punt P bewegen waarnemers A en B ten opzichte van elkaar (constante snelheid v van B tov A) waarnemer A Lampje van A flitst na tijd gemeten met de klok van A (in E) R B ziet de flits van A na tijd k (in Q) waarnemer B B flitst zijn lampje in Q. Waarnemer A ziet dat in R, op tijd k 2 Afstand van Q tot A: (vluchttijd radarpuls x lichtsnelheid)/2 d ER c c (k 1) 2 2 M is gelijktijdig met Q als 2 EM RM EM M RM k 2 M 2 2 M k M M (k 1) k 2 M E 2 afstand d 1 v / c v k tijd M 1 v / c Q M P k waarnemer Minkowskiruimte – inproduct O 2 We kennen de vector PQ toe aan de geordende events P en Q Definitie: Q P ( PQ, PQ) c 1 2 2 1 Afspraak: tijden voor P negatief tijden na P positief E Dankzij het bestaan van een metriek (inproduct) kunnen we nu afstanden bepalen. Ruimtetijd heeft een metriek P 2 Q 2 0 1 P Q 1 Q 0 c 2 2 2 0 P P Q 1 0 2 Q P 1 0 P en Q gelijktijdig als 1 2 Lorentzinvariantie Minkowski-metriek Dat wil zeggen ( PQ, PQ) is onafhankelijk van de inertiele waarnemer door P Definitie: ( PQ, PQ) c 2 1 2 Met afspraak over het teken! Volgens A: ( PQ, PQ) c 1 2 Volgens B: ( PQ, PQ) c 1' 2' Er geldt Waarnemer A B2 2 2 PA k 1 PB 1 k 11' PA k PB 2 k 2' 1 2 Waarnemer B A2 2 2' 1 2 P 1 1 2 1' 2' 1' A1 Scalair product is Lorentzinvariant B1 Q Lorentzcoördinaten Definieer basisvector Er geldt e0 OE (e0 , e0 ) 1 2s E is verzameling puntgebeurtenissen die gelijktijdig zijn met O (t.o.v. A) Dat is de 3-dim euclidische ruimte op 0 t.o.v. A E is verzameling puntgebeurtenissen die gelijktijdig zijn met M Er geldt Q OE, OQ 0 (lA ) Er geldt (e1 , e1 ) 1 En ook (e0 , ei ) 0 en 1 s 0 s 1 s Orthonormaal stelsel vectoren in E met beginpunt O e , e , e 1 2 Waarnemer A (inertieel) 3 (ei , e j ) ij 2 s lA E e0 O e1 Minkowski meetkunde Basisvectoren e met 0,1, 2,3 We hebben gevonden dat als 0 1 (e , e ) 1 als i 0 overige gevallen Nieuw symbool Minkowskimetriek (e , e ) Inverse Het invariante lijnelement Notatie bevat metriek en coordinaten Voor cartesische coordinaten Lijnelement uitschrijven Dezelfde tijd: Ruimtelijke termen: Stelling van Pythagoras Dezelfde plaats: het lijnelement is een maat voor de tijd verstreken tussen twee gebeurtenissen voor een waarnemer die in rust is ten opzichte van deze gebeurtenissen Dan geldt Tijddilatatie Het invariante lijnelement Waarnemer W1: twee gebeurtenissen op dezelfde plaats Waarnemer W2: meet tijdverschil We vinden met lorentzfactor Snelheid tussen waarnemers Tijddilatatie is geometrisch effect in 4D ruimtetijd Tijd tussen twee gebeurtenissen verstrijkt het snelst voor een waarnemer die in rust is ten opzichte van deze gebeurtenissen: eigentijd Lorentzcontractie Het invariante lijnelement Kies x-as als bewegingsrichting Er geldt O’ beweegt t.o.v. lat O staat stil t.o.v. lat Lat passeert waarnemer O’ (dus geldt en ) We vinden Waarnemer O beweegt met de lat mee: lengte lat is L Voor hem vinden de twee gebeurtenissen (passeren van begin en eind van de lat bij O’) op verschillende tijden, gescheiden door We hebben te maken met tijddilatatie Invullen levert Lorentztransformaties Minkowski meetkunde: het invariante lijnelement Welke transformaties laten dit element invariant? Translaties Rotaties, bijvoorbeeld Dit is een rotatie rond de z-as (met t en z constant, terwijl x en y mengen) Schrijf Invullen levert We vinden Rotatie rond de z-as Evenzo voor rotaties rond de x- en y-as Lorentztransformaties Welke transformaties laten dit element invariant? Boost, bijvoorbeeld Dit is een boost langs de x-as (met y en z constant, terwijl t en x mengen) Schrijf Invullen levert We vinden Boost langs de z-as Evenzo voor boosts langs de x- en y-as Wat is die hyperbolische hoek ? Rapidity We hadden Neem differentiaalvorm, kies Kwadrateren, delen door en vergelijken met tijddilatatie Dat is een kwadratische vergelijking in Maniluleer Gebruik de abc-formule Ook geldt en schrijf Lorentztransformaties Transformaties laten ds2 invariant Lorentz 1902 Waarnemers in S en S’ bewegen met snelheid v t.o.v. elkaar. Systemen vallen samen op t = t’ = 0. Waarnemer in S kent (x, y, z, t) toe aan het event. Waarnemer in S’ kent (x’,y ’, z’, t’) toe aan hetzelfde event. Wat is het verband tussen de ruimtetijd coordinaten voor dit zelfde event? Lorentztransformaties Lorentztransformatie Inverse transformatie (snelheid v verandert van teken) Relativiteit van gelijktijdigheid Stel dat in systeem S twee events, A en B, op dezelfde tijd, tA = tB, gebeuren, maar op verschillende plaatsen, xA xB. Invullen levert Events vinden niet simultaan plaats in systeem S’ Lorentzcontractie (lengtekrimp) Stel dat in systeem S' een staaf ligt, in rust, langs de x' as. Een einde op x' = 0, het andere op x' = L'. Wat is de lengte L gemeten in S? We moeten dan de posities van de uiteinden meten op dezelfde tijd, zeg op t = 0. Het linker einde bevindt zich dan op x = 0. Het rechter einde op positie x = L' / . Langs bewegingsrichting! Een bewegend object wordt korter met een factor in vergelijking tot zijn lengte in rust. Tijddilatatie (tijdrek) Een bewegende klok loopt langzamer met een factor in vergelijking tot toestand in rust. Deeltjes hebben `ingebouwde’ klokken (verval). Optellen van snelheden u ' x Een raket is in rust in inertiaalsysteem S' dat met snelheid v beweegt t.o.v. S. Iemand vuurt een kogel af in systeem S' met snelheid ux' in S'. Wat is de snelheid van de kogel in S ? Een kwestie van afgeleiden nemen … Als ux' = c, dan u = c en lichtsnelheid gelijk voor alle systemen!!! Het klassieke antwoord Viervectoren Positie-tijd viervector x, met m = 0, 1, 2, 3 Lorentztransformaties July 20, 2017 Jo van den Brand 22 Viervectoren Lorentztransformaties In matrixvorm algemeen geldig July 20, 2017 met Jo van den Brand 23 Lorentzinvariantie Ruimtetijd coordinaten zijn systeem afhankelijk Invariantie voor Net als r2 voor rotaties in R3 Analoog zoeken we een uitdrukking als Hiervoor schrijven we de invariant I als een dubbelsom Met metrische tensor July 20, 2017 Jo van den Brand 24 Co- en contravariante vectoren Contravariante viervector Covariante viervector Invariant Dit is de uitdrukking die we zochten. De metriek is nu ingebouwd in de notatie! Deze notatie wordt ook gebruikt voor niet-cartesische systemen en gekromde ruimten (Algemene Relativiteitstheorie) Viervectoren Viervector a (contravariant) transformeert als x We associeren hiermee een covariante viervector Ruimte componenten krijgen een minteken Ook geldt Invariant Scalar product Er geldt July 20, 2017 Jo van den Brand 26 Snelheid Snelheid van een deeltje t.o.v. het LAB: afstand gedeeld door tijd (beide gemeten in het LAB) Proper snelheid: afstand in LAB gedeeld door eigentijd (gemeten met klok van het deeltje) Een hybride grootheid. Er geldt viersnelheid Er geldt July 20, 2017 Jo van den Brand 27 Impuls en energie Klassieke impuls p = mv Definieer relativistische impuls als Ruimtelijke componenten Tijdachtige component Definieer relatv. energie Energie-impuls viervector Indien behouden in S dan niet in S' Energie Taylor expansie levert Rustenergie van deeltje Klassieke kinetische energie Merk op dat enkel veranderingen in energie relevant zijn in de klassieke mechanica! Relativistische kinetische energie Massaloze deeltjes (snelheid altijd c) July 20, 2017 Jo van den Brand 29 Botsingen Energie en impuls: behouden grootheden! Massa is Lorentzinvariant July 20, 2017 Merk op dat E en p niet (Lorentz) invariant zijn! Massa m is geen behouden grootheid! Jo van den Brand 30 Voorbeeld 1 Massa’s klonteren samen tot 1 object begintoestand eindtoestand Energiebehoud Impulsbehoud Er geldt Na botsing is object in rust! Energiebehoud levert Na botsing hebben we een object met massa M = 5m/2. Massa is toegenomen: kinetische energie is omgezet in rustenergie en de massa neemt toe. Voorbeeld 2 Deeltje vervalt in 2 gelijke delen begintoestand eindtoestand Energiebehoud (zie vorige opgave) Heeft enkel betekenis als M > 2m Men noemt M = 2m de drempelenergie voor het verval. Voor stabiele deeltjes is de bindingsenergie negatief. Bindingsenergie maakt net als alle andere interne energieën deel uit van de rustmassa. July 20, 2017 Jo van den Brand 32 Voorbeeld 3 Verval van een negatief pion (in rust): p- + - Vraag: snelheid van het muon Relatie tussen energie en impuls Dit levert Massa van neutrino is verwaarloosbaar! Energiebehoud July 20, 2017 Jo van den Brand 33 Voorbeeld 3 – vervolg Gebruik Relatie tussen energie, impuls en snelheid Snelheid van het muon Invullen van de massa’s levert v = 0.271c Voorbeeld 3 – viervectoren Energie en impulsbehoud Kwadrateren levert Merk op dat en We vinden E Evenzo Er geldt Hiermee hebben we weer E en p gevonden en weten we de snelheid. Einsteins sommatieconventie • Vector en 1-vorm geven een scalar p0V 0 p1V 1 p2V 2 p3V 3 c pV • Sommatie index is een dummy index, want uiteindelijk krijgen we een getal Vrije indices horen overeen te komen • Problemen Nu tel je appels en peren op Links een 1-vorm, rechts een scalar Sommatie index maar 1x gebruiken x Verschillende objecten Gradient is een 1-vorm Euclidische ruimte • Vlakke ruimte met afstand tussen punten als invariant • Pythagoras ds 2 dx 2 dy 2 ds 2 dx dx g dx dx dx dx dx dx dx 2 ds dy T 1 0 dx dx (dx, dy ) dx 2 dy 2 0 1 dy dy Evenzo in 3 dimensies ds dy dx 2 Stel we hebben vectorcomponenten a 3 Wat is dan de 1-vorm componenten a ? a ( 2,3) Minkowskiruimte • Licht gedraagt zich onafhankelijk van de waarnemer • Golffronten zijn behouden voor bewegende waarnemers • Beschouw bolgolven vanuit de oorsprong O: dx 2 dy 2 dz 2 c 2 dt 2 0 O': dx2 dy2 dz2 c 2 dt 2 0 ds 2 dx dx g dx dx dx dx cdt 2 ds dr T 2 1 0 cdt cdt 2 2 (cdt , dr ) c dt dr 0 1 dr dr ds cdt We hebben nu ruimtetijd en weer een invariant (een scalar). dr Trouwens, elke a b is een scalar en dus invariant! e0 e0 1 Minkowskiruimte 1 0 0 0 0 1 0 0 • Metrische tensor g 0 0 1 0 0 0 0 1 • Beschrijft de vlakke (hyperbolische) ruimte van de speciale relativiteitstheorie Beschouw 2D hyperbolische ruimte, cdt en dx 2 Stel we hebben vectorcomponenten a 3 Wat zijn dan de 1-vorm componenten a ? a (2,3) 2 Wat is de lengte van a ? a a a 2 2 3 3 5 Kan positief, nul of negatief zijn! Metriek heeft signatuur 2: een pseudoriemannse variëteit Minkowskiruimte ct • Ruimtetijd geometrie C C’ (s) 2 (ct ) 2 x 2 B’ Welke zijde van driehoek ABC is het langst? Welk de kortste? Wat zijn de lengten? A B A’ |AB| = 5, |BC| = 3, |AC| = wortel(-32 + 52) = 4 Wat is het kortste pad tussen punten A en C? De rechte lijn tussen A en C, of het pad ABC? Rechte pad AC is kortste pad tussen A en C Idem voor driehoek A’B’C’ |A’B’| = |B’C’| = wortel(-32+32) = 0 en |A’C’| = 6 Pad is A’B’C’ met lengte 0. x (s) 2 (ct ) 2 x 2 0 x c t Tweelingparadox (s)2 (ct )2 x 2 (c )2 Tweelingparadox ct C=(20,0) Smith en Jones zijn tweelingen, beiden 30 jaar oud. Jones vliegt naar Sirius en reist met 8/10 van de lichtsnelheid. Als hij Sirius bereikt, komt hij meteen terug. B=(10,8) S Jones, gaat snel, maar Sirius is ver. Jones is 20 jaar weg en als hij terugkeert is Smith 50. Hoe oud is Jones? (s)2 (ct )2 x 2 (c )2 J A=(0,0) x Euclidisch versus minkowskiruimte • Afstand s2 tussen oorsprong O en P Euclidisch Minkowski s2 x2 y2 s 2 c 2 t 2 x 2 ct y x x Minkowskiruimte • Bewegende waarnemers s 2 c 2 t 2 x 2 v ct ' (ct x) c x' ( x vt) Voor de x’ as: stel ct’=0. Dan volgt ct = x. Voor de schaal op de x’ as: stel x’=1 en ct’=0. Dan volgt x=. Voor de ct’ as: stel x’=0. Dan volgt ct = x/. Voor de schaal op de ct’ as: stel ct’=1 en x’=0. Dan volgt ct=. Minkowskiruimte: causale structuur tijdachtig: ds2 negatief lichtachtig: ds2 = 0 toekomst ruimteachtig: ds2 positief P verleden Binnen de lichtkegel kunnen gebeurtenissen causaal verbonden zijn met gebeurtenis P. Er buiten kan geen causaal verband bestaan. Groeptheorie Groep G We onderscheiden Eindige (of discrete) groep Kleinste groep (triviale groep) met n = 1 heeft enkel element g = 1 G met oneindig aantal elementen gespecificeerd door N parameters: Compacte groep G: parameters zijn eindig Lie groep G: de afgeleiden naar parameters bestaan Definitie: het identiteits-element is de oorsprong van parameterruimte Definitie: de generatoren Vectorproduct levert element spannen vectorruimte op Structuurconstante(n) Lorentzgroep Lorentztransformatie in matrixvorm Invariantie scalair product In matrixnotatie Er geldt Unieke inverse bestaat Achtereenvolgende transformaties leveren ook weer een element De groep is niet-Abels Elementen (de transformaties) vormen de Lorentzgroep De metriek behandelt de 3 ruimtelijke dimensies anders de 1 tijddimensie 4 x 4 reele matrices hebben 16 reele parameters Er zijn echter 10 relaties vanwege Merk op De groep wordt beschreven door 6 = 16 – 10 parameters We laten in de proper Lorentzgroep geen reflecties toe, en eisen ook Generatoren Lorentzgroep 6 parameters: 3 Euler rotatiehoeken (orthogonale transformaties die lengte 3-vector behouden) 3 boosts (hyperbolische rotaties die lengte 4-vector behouden) Rotatie om z-as Boost langs z-as We schrijven transformatie als Generator L wordt geitereerd tot volledige transformatie; L is reele 4 x 4 matrix We staan enkel “proper” transformaties toe L is traceless en reeel. Ook geldt Generatoren Lorentzgroep Inverse Neem logaritme en gebruik Dus gL spoorloos en L spoorloos en mixed symmetry Er geldt Boosts en rotaties We kiezen als basis in parameterruimte In de eerste rij herkennen we de rotatiematrices Rotatie om z-as Kies parameters We hadden Dan Verder Exponentiatie Dit levert Dit levert de bekende rotatie L om de z-as met Boost langs z-as Kies parameters We hadden met Dan Verder Exponentiatie Dit levert Dit levert de bekende boost L langs de z-as Connectie met quantummechanica We hebben voor Lorentzgroep gevonden Niet-Abelse groep Relateer generatoren aan fysische observabelen: Hermitische operatoren Definieer Dan geldt Hermitische operatoren Ji van impulsmoment Generatoren Lie algebra Noether theorema, Casimiroperatoren Elektrodynamica Maxwellvergelijkingen Faraday tensor Er geldt Stroom viervector Maxwellvergelijkingen Continuiteitsvergelijking Volgt uit Elektrodynamica Lorentztransformaties We vinden onveranderd, terwijl Vierkracht Nul-component: arbeid verricht door deze kracht per tijdseenheid Ruimtelijke-componenten: Lorentzkracht Schrijf Dan geldt met Energie-impulstensor van elektromagnetisch veld Energie-impulstensor is symmetrisch Energiedichtheid Traagheid van gasdruk • SRT: hoe hoger de gasdruk, des te moeilijker is het om het gas te versnellen (traagheid neemt toe) • Oefen kracht F uit, versnel tot snelheid v << c Volume V Dichtheid Druk P 1 2 1 mv Vv 2 2 2 • SRT: lorentzcontractie maakt de doos kleiner F ds PV v • Energie nodig om gas te versnellen 1 2 1 1 v2 1 P 2 2 E mv PV Vv PV vV 2 2 2 2 2c 2 c v2 1 v2 L L 1 1 2 2 L c 2c extra traagheid van gasdruk Energie-impuls tensor: `stof’ 1 P 2 E 2 v V 2 c • Energie nodig om gas te versnellen – Afhankelijk van referentiesysteem – 0 – component van vierimpuls • Beschouw `stof’ (engels: dust) – Verzameling deeltjes in rust ten opzichte van elkaar – Constant viersnelheidsveld U (x) Flux viervector N nU • Rustsysteem – n en m zijn 0-componenten van viervectoren • Bewegend systeem deeltjesdichtheid in rustsysteem nm c 2 energiedichtheid in rustsysteem massadichtheid in rustsysteem – N0 is deeltjesdichtheid – Ni deeltjesflux in xi – richting c 2 is de 0, 0 component van de tensor p N Tstof p N mnU U U U n 0 N 0 0 mc 0 p mU 0 0 Er is geen gasdruk! Energie-impuls tensor: perfecte vloeistof • Perfecte vloeistof (in rustsysteem) – Energiedichtheid T diagonaal, met T 11 T 22 T 33 – Isotrope druk P • In rustsysteem • In tensorvorm (geldig in elke systeem) We hadden Probeer We vinden Tstof U U Tstof P 2 U U c Tstof P 2 U U Pg c Verder geldt