1 Doopsgezinde Gemeente Arnhem DIENST OP ZONDAG, 24 augustus 2014 Doopsgezinde Gemeente te Arnhem, 10.00 uur Organist: Bas Wuite Lezer: Marjan Binsbergen Aansteken van de kaars 2014.19 Openen van de bijbel Gaan voor vrede en vertrouwen in Gods licht Welkom Zingen: 1005 (alle 4): Zoekend naar licht hier in het duister Bemoediging en Groet Zingen: 981 (alle 5): Zolang er mensen zijn op aarde Gebed Inleiding Het lijkt alsof de geschiedenis door de sterken, de overwinnaars wordt geschreven. Maar in de bijbel vinden we ook teksten die door verliezers zijn geschreven. Vandaag lezen we zo’n verhaal dat herinnert aan een van de pijnlijkste nederlagen van het volk Israël: de verovering van Jeruzalem en het begin van de Babylonische ballingschap voor de meerderheid van de bevolking. De tweede bijbeltekst voor vanochtend speelt eeuwen later. Hij komt uit het Lucasevangelie. Deze tekst vertelt het vervolg van de intocht van Jezus in Jeruzalem. Jezus huilt over de stad, omdat hij opnieuw de ondergang van de stad ziet aankomen. Jezus zegt daarbij de diepzinnige woorden tegen de stad: “Had ook jij op deze dag maar geweten wat vrede kan brengen.” (Luc.19:41). Laten we samen luisteren naar deze bijbelgedeelten die iets aangrijpend actueels hebben gezien de zorgelijke dingen die in onze wereld vandaag weer gebeuren. Bijbellezing: 2 Koningen 25:8-12: verwoesting van Jeruzalem en ballingschap Zingen: 1012 (alle 5): Geef aan de wereld vrede, Heer Bijbellezing: Lucas 19:33-44: bij de intocht van Jezus in Jeruzalem Zingen: 317 (alle 3): Grote God, Gij hebt het zwijgen… 2 Preek Lieve gemeente, I. De beelden en berichten op het journaal houden me bezig. – U ook? Beelden van verwoesting, vernieling van huizen, van het leven van mensen in de Oekraïne, in de Gazastrook en Israël, in Syrië en Irak. Berichten over harde maatregelen, verwijdering en haat, dreigende taal en wreed bloedvergieten; partijen die onverzoenlijk tegenover elkaar staan. Beelden van zinloze verwoesting. Ik schrik ervan, ze maken me hulpeloos en boos. Explosies van granaten en bommen, bloedende lichamen die weggedragen worden, huizen die in elkaar storten, mensen die op de vlucht slaan. De filosoof Arthur Schopenhauer heeft een keer gezegd: “Elke domme jongen kan een kever vertrappen. Maar alle professoren van de hele wereld kunnen hem niet weer herstellen.” Verwoesten - dat is makkelijk gedaan. Wij kunnen leven letterlijk en figuurlijk verwoesten en ook nog heel snel. Maar herstellen, opbouwen of levendig maken dat is veel moeilijker en vaak niet eens mogelijk uit menselijk oogpunt. Hoe moeten we met deze beelden, met deze gebeurtenissen omgaan? Hoe moeten we daarover denken? En wat kunnen we doen? Het zijn geen nieuwe vragen. Ik heb de indruk dat mensen al heel lang met deze vragen en problemen worstelen – al ver vóór onze tijd. En dat zal ook wel zo blijven tot ver na onze tijden. Ik geloof dat in de bijbelverhalen en vredesgetuigenissen van mensen in onze tijd een tegengif van vrede en zelfkritiek zit waar we kracht en inspiratie uit kunnen putten. Ik kom er steeds meer achter, dat mensen in de bijbel – mensen zoals wij – al heel lang hiermee bezig zijn – met die vragen en problemen. We zitten er dus niet alleen mee. Neem nou bijvoorbeeld de beide bijbelteksten van vanochtend. Zeggen zij niet al iets over hoe je met verwoesting en met nieuw leven kunt leren omgaan? II. 1. Het eerste bijbelgedeelte dat we gehoord hebben beschrijft de oorlogsgebeurtenissen in Jeruzalem in het jaar 586 voor Christus. Nebusaradan, de comandant van de lijfwacht van Nebukadnessar, koning van Babylonië, verovert Jeruzalem. De tempel en het koningspaleis worden door vuur in de as gelegd - en veel andere huizen in de stad ook. De stadsmuren worden gesloopt. Het grootste deel van de bevol-king, met name de elite en ingenieurs en ambachtslieden worden gedeporteerd naar Babylon. Dat was het begin van de ingrijpende Babylonische ballingschap die bijna 50 jaar heeft geduurd (538 v.Chr.). 3 Alleen een kleine rest – de sociaal kwetsbare mensen – wijn- en akkerboeren bleven in de verwoeste stad achter. Het zijn aangrijpende oorlogstaferelen die helaas nog steeds heel actueel zijn. Duidelijk en correct noemt de tekst de verantwoordelijke daders bij name en de precieze tijd wanneer het gebeurt. Er wordt niet gespeculeerd over wie er allemaal verantwoordelijk zou kunnen zijn, over complottheorieën, misschien wel hele regeringen. Nee, er worden geen vermoedens en verdachtmakingen geopperd die je niet kunt bewijzen; alleen de feiten worden genoemd. Ik ben onder de indruk van die nuchterheid en professionaliteit van de verteller. Ik zie daarin een eerste leerpunt: misschien moeten wij ook leren om ons b.v. in de Oekraïne te houden bij de feiten die duidelijk bewezen kunnen worden. Ophouden met speculaties en snelle verdachtmakingen over wie schuld heeft, als we het niet zeker weten. Wie de waarheid niet weet en de juiste details niet kent, kan beter niets zeggen. Anders eskaleert de situatie alleen maar. Algemene veroordelingen van de boze Palestijnen of de Israëlische regering en haar brute leger helpen niet verder en zijn niet helemaal waar. Dat geldt ook voor de islam in het algemeen, de Russische separatisten en het Oekraïnse leger. Want wat weten we eigenlijk over de angsten en frustraties van beide kanten, over de precieze achtergronden? Nee, we weten er het fijne niet van! Elke dader en elke daderorganisatie heeft een naam. En het is belangrijk om de schuldigen als ze echt bekend zijn bij naam te noemen en tot de verantwoording te roepen voor de rechtbank en niet de schuld anderen in de schoenen te schuiven die de schuld niet hebben. Want daar komt alleen nieuw onrecht uit voort. Zusters en broeders, maar ook de slachtoffers worden niet vergeten. Dat is het tweede wat belangrijk is – ook vandaag: In de woede op de daders, in alle radeloosheid over hun misdaden mogen de slachtoffers niet vergeten worden, maar moeten zij genoemd worden om dan meer te kunnen doen. III. “Wij huilen, wij huilen, wij huilen…” stond op een groot spandoek bij het Café Moment in Jeruzalem, toen enkele dagen na een zelfmoordaanslag. 2. Jezus reageerde ook met huilen. Jezus huilde toen hij de verwoesting van Jeruzalem vooruitzag. Jezus zag de verwoeste stad. Jezus zag dat mensen maar niet kunnen erkennen wat tot vrede leidt (Luc.19:42). Dat is om te huilen: Dat mensen zo gehersenspoeld en blind zijn door vooroordelen. Dat mensen zich te snel laten meezuigen in de giftige golf van “de anderen zijn de vijanden, zij zijn schuld; en wij weten al precies wie goed en wie kwaad is.” Zo worden anderen er het slachtoffer van. Jezus speelt het machtsspel niet mee. Jezus huilt van verdriet – machteloos, maar ook uit betrokkenheid. Jezus huilt om de mensen en dan bidt hij voor ze. 4 Ook daarvan kunnen we als zijn volgelingen leren: als we niet kunnen huilen, ik bedoel als het ons niet raakt wat mensen aangedaan wordt, wat mensen overkomt, dan is het waarschijnlijk beter niets daarover te zeggen om niet als kille betweters over te komen. IV. Maar dan gloort er in de bijbel zowel in het verhaal van 2 Koningen als in het passie verhaal van Jezus een licht van hoop: ondanks alles wordt er toch ruimte aan nieuw leven geschonken. De wijn- en akkerboeren blijven in het land achter. Niet de wrede verwoesters, niet de verantwoordelijke daders, maar de machtelozen die met hun beste kennen en kunnen het land weer opbouwen en leven dienen. Lang zullen ze leven de “stillen in den lande” die doen wat gedaan moet worden: die voor zichzelf en voor anderen hun werk doen, de akkers bebouwen, de levensmiddelen en genotmiddelen produceren. Wat kunnen wij als christenen in onze tijd doen me het nieuws dat ons bereikt uit Gaza, Syrië en Irak, uit de Oekraïne en elders vandaan? a) Ten eerste: zakelijk en zorgvuldig praten – onrecht, daders en slachtoffers precies benoemen of anders zwijgen. b) Ten tweede: niet stoere betweterige taal uitslaan, maar met de slachtoffers huilen en voor ze bidden. c) Ten derde: doen wat we kunnen met onze hoofden en handen, doen wat het leven en de vrede en vertrouwen dient. “Elke domme jongen kan een kever vertrappen. Maar alle professoren van de hele wereld kunnen hem niet weer herstellen.” zei Arthur Schopenhauer. Dat is zo: wij kunnen helaas geen vertrapte kevers weer tot leven brengen, maar we kunnen wel voor de kevers, die leven iets doen. Wij kunnen niet vrede tussen mensen in de oorlogsgebieden herstellen. We kunnen wel zorgen dat we niet meewerken aan het zaaien van haat. Maar we kunnen zo goed mogelijk hen steunen die zich inzetten voor waarheid en meer begrip, voor vrede en nieuw leven. Dat is niet veel, maar alle kleine beetjes helpen, alle mosterdzaadjes helpen in Gods koninkrijk. Ze zijn maar klein, maar ze groeien uit Amen. Muziek OPEN RUIMTE met Mededelingen Gebed en Onze Vader Collecten Zingen: 993 (alle 7): Samen op de aarde, dat beloofde land… Zegen en Zingen “Gezegend gaan wij nu van hier”