DIENST OP ZONDAG, 15 februari 2004

advertisement
1
Doopsgezinde Gemeente
Arnhem
DIENST OP ZONDAG, 24 augustus 2014
Doopsgezinde Gemeente te Arnhem, 10.00 uur
Organist: Bas Wuite Lezer: Marjan Binsbergen
Aansteken van de kaars
2014.19
Openen van de bijbel
Gaan voor vrede en vertrouwen
in Gods licht
Welkom
Zingen: 1005 (alle 4): Zoekend naar licht hier in het duister
Bemoediging en Groet
Zingen: 981 (alle 5): Zolang er mensen zijn op aarde
Gebed
Inleiding
Het lijkt alsof de geschiedenis door de sterken, de overwinnaars wordt geschreven.
Maar in de bijbel vinden we ook teksten die door verliezers zijn geschreven. Vandaag
lezen we zo’n verhaal dat herinnert aan een van de pijnlijkste nederlagen van het volk
Israël: de verovering van Jeruzalem en het begin van de Babylonische ballingschap
voor de meerderheid van de bevolking.
De tweede bijbeltekst voor vanochtend speelt eeuwen later.
Hij komt uit het Lucasevangelie.
Deze tekst vertelt het vervolg van de intocht van Jezus in Jeruzalem.
Jezus huilt over de stad, omdat hij opnieuw de ondergang van de stad ziet aankomen.
Jezus zegt daarbij de diepzinnige woorden tegen de stad: “Had ook jij op deze dag
maar geweten wat vrede kan brengen.” (Luc.19:41).
Laten we samen luisteren naar deze bijbelgedeelten die iets aangrijpend actueels
hebben gezien de zorgelijke dingen die in onze wereld vandaag weer gebeuren.
Bijbellezing: 2 Koningen 25:8-12: verwoesting van Jeruzalem en ballingschap
Zingen: 1012 (alle 5): Geef aan de wereld vrede, Heer
Bijbellezing: Lucas 19:33-44: bij de intocht van Jezus in Jeruzalem
Zingen: 317 (alle 3): Grote God, Gij hebt het zwijgen…
2
Preek
Lieve gemeente,
I.
De beelden en berichten op het journaal houden me bezig. – U ook? Beelden van
verwoesting, vernieling van huizen, van het leven van mensen in de Oekraïne, in de
Gazastrook en Israël, in Syrië en Irak. Berichten over harde maatregelen, verwijdering
en haat, dreigende taal en wreed bloedvergieten; partijen die onverzoenlijk tegenover
elkaar staan. Beelden van zinloze verwoesting.
Ik schrik ervan, ze maken me hulpeloos en boos. Explosies van granaten en bommen,
bloedende lichamen die weggedragen worden, huizen die in elkaar storten, mensen
die op de vlucht slaan.
De filosoof Arthur Schopenhauer heeft een keer gezegd:
“Elke domme jongen kan een kever vertrappen. Maar alle professoren van de hele
wereld kunnen hem niet weer herstellen.”
Verwoesten - dat is makkelijk gedaan. Wij kunnen leven letterlijk en figuurlijk verwoesten en ook nog heel snel. Maar herstellen, opbouwen of levendig maken dat is veel
moeilijker en vaak niet eens mogelijk uit menselijk oogpunt.
Hoe moeten we met deze beelden, met deze gebeurtenissen omgaan? Hoe moeten
we daarover denken? En wat kunnen we doen?
Het zijn geen nieuwe vragen. Ik heb de indruk dat mensen al heel lang met deze
vragen en problemen worstelen – al ver vóór onze tijd. En dat zal ook wel zo blijven tot
ver na onze tijden.
Ik geloof dat in de bijbelverhalen en vredesgetuigenissen van mensen in onze tijd een
tegengif van vrede en zelfkritiek zit waar we kracht en inspiratie uit kunnen putten.
Ik kom er steeds meer achter, dat mensen in de bijbel – mensen zoals wij – al heel
lang hiermee bezig zijn – met die vragen en problemen. We zitten er dus niet alleen
mee.
Neem nou bijvoorbeeld de beide bijbelteksten van vanochtend. Zeggen zij niet al iets
over hoe je met verwoesting en met nieuw leven kunt leren omgaan?
II.
1. Het eerste bijbelgedeelte dat we gehoord hebben beschrijft de oorlogsgebeurtenissen in Jeruzalem in het jaar 586 voor Christus. Nebusaradan, de comandant van
de lijfwacht van Nebukadnessar, koning van Babylonië, verovert Jeruzalem.
De tempel en het koningspaleis worden door vuur in de as gelegd - en veel andere
huizen in de stad ook. De stadsmuren worden gesloopt. Het grootste deel van de
bevol-king, met name de elite en ingenieurs en ambachtslieden worden gedeporteerd
naar Babylon. Dat was het begin van de ingrijpende Babylonische ballingschap die
bijna 50 jaar heeft geduurd (538 v.Chr.).
3
Alleen een kleine rest – de sociaal kwetsbare mensen – wijn- en akkerboeren bleven
in de verwoeste stad achter. Het zijn aangrijpende oorlogstaferelen die helaas nog
steeds heel actueel zijn.
Duidelijk en correct noemt de tekst de verantwoordelijke daders bij name en de
precieze tijd wanneer het gebeurt. Er wordt niet gespeculeerd over wie er allemaal
verantwoordelijk zou kunnen zijn, over complottheorieën, misschien wel hele regeringen. Nee, er worden geen vermoedens en verdachtmakingen geopperd die je niet
kunt bewijzen; alleen de feiten worden genoemd.
Ik ben onder de indruk van die nuchterheid en professionaliteit van de verteller. Ik zie
daarin een eerste leerpunt: misschien moeten wij ook leren om ons b.v. in de
Oekraïne te houden bij de feiten die duidelijk bewezen kunnen worden. Ophouden
met speculaties en snelle verdachtmakingen over wie schuld heeft, als we het niet
zeker weten. Wie de waarheid niet weet en de juiste details niet kent, kan beter niets
zeggen. Anders eskaleert de situatie alleen maar.
Algemene veroordelingen van de boze Palestijnen of de Israëlische regering en haar
brute leger helpen niet verder en zijn niet helemaal waar. Dat geldt ook voor de islam in
het algemeen, de Russische separatisten en het Oekraïnse leger. Want wat weten we
eigenlijk over de angsten en frustraties van beide kanten, over de precieze achtergronden? Nee, we weten er het fijne niet van!
Elke dader en elke daderorganisatie heeft een naam. En het is belangrijk om de
schuldigen als ze echt bekend zijn bij naam te noemen en tot de verantwoording te
roepen voor de rechtbank en niet de schuld anderen in de schoenen te schuiven die de
schuld niet hebben. Want daar komt alleen nieuw onrecht uit voort.
Zusters en broeders, maar ook de slachtoffers worden niet vergeten. Dat is het
tweede wat belangrijk is – ook vandaag:
In de woede op de daders, in alle radeloosheid over hun misdaden mogen de slachtoffers niet vergeten worden, maar moeten zij genoemd worden om dan meer te
kunnen doen.
III.
“Wij huilen, wij huilen, wij huilen…” stond op een groot spandoek bij het Café Moment
in Jeruzalem, toen enkele dagen na een zelfmoordaanslag.
2. Jezus reageerde ook met huilen. Jezus huilde toen hij de verwoesting van
Jeruzalem vooruitzag. Jezus zag de verwoeste stad. Jezus zag dat mensen maar niet
kunnen erkennen wat tot vrede leidt (Luc.19:42). Dat is om te huilen:
Dat mensen zo gehersenspoeld en blind zijn door vooroordelen. Dat mensen zich te
snel laten meezuigen in de giftige golf van “de anderen zijn de vijanden, zij zijn schuld;
en wij weten al precies wie goed en wie kwaad is.”
Zo worden anderen er het slachtoffer van.
Jezus speelt het machtsspel niet mee. Jezus huilt van verdriet – machteloos, maar ook
uit betrokkenheid. Jezus huilt om de mensen en dan bidt hij voor ze.
4
Ook daarvan kunnen we als zijn volgelingen leren: als we niet kunnen huilen, ik bedoel
als het ons niet raakt wat mensen aangedaan wordt, wat mensen overkomt, dan is het
waarschijnlijk beter niets daarover te zeggen om niet als kille betweters over te komen.
IV.
Maar dan gloort er in de bijbel zowel in het verhaal van 2 Koningen als in het passie
verhaal van Jezus een licht van hoop: ondanks alles wordt er toch ruimte aan nieuw
leven geschonken.
De wijn- en akkerboeren blijven in het land achter. Niet de wrede verwoesters, niet de
verantwoordelijke daders, maar de machtelozen die met hun beste kennen en kunnen
het land weer opbouwen en leven dienen.
Lang zullen ze leven de “stillen in den lande” die doen wat gedaan moet worden: die
voor zichzelf en voor anderen hun werk doen, de akkers bebouwen, de levensmiddelen en genotmiddelen produceren.
Wat kunnen wij als christenen in onze tijd doen me het nieuws dat ons bereikt uit Gaza,
Syrië en Irak, uit de Oekraïne en elders vandaan?
a) Ten eerste: zakelijk en zorgvuldig praten – onrecht, daders en slachtoffers precies
benoemen of anders zwijgen.
b) Ten tweede: niet stoere betweterige taal uitslaan, maar met de slachtoffers huilen en
voor ze bidden.
c) Ten derde: doen wat we kunnen met onze hoofden en handen, doen wat het leven
en de vrede en vertrouwen dient.
“Elke domme jongen kan een kever vertrappen. Maar alle professoren van de hele
wereld kunnen hem niet weer herstellen.” zei Arthur Schopenhauer.
Dat is zo: wij kunnen helaas geen vertrapte kevers weer tot leven brengen, maar we
kunnen wel voor de kevers, die leven iets doen.
Wij kunnen niet vrede tussen mensen in de oorlogsgebieden herstellen.
We kunnen wel zorgen dat we niet meewerken aan het zaaien van haat.
Maar we kunnen zo goed mogelijk hen steunen die zich inzetten voor waarheid en
meer begrip, voor vrede en nieuw leven. Dat is niet veel, maar alle kleine beetjes
helpen, alle mosterdzaadjes helpen in Gods koninkrijk. Ze zijn maar klein, maar ze
groeien uit Amen.
Muziek
OPEN RUIMTE met Mededelingen
Gebed en Onze Vader
Collecten
Zingen: 993 (alle 7): Samen op de aarde, dat beloofde land…
Zegen en Zingen “Gezegend gaan wij nu van hier”
Download