VERGADERING BURGEMEESTER EN WETHOUDERS afdeling Datum: Registratienummer WPW: Agendanr.: 2011002031 Vertrouwelijk Ja Nee Paraaf Teamleider: Routing - B. en W. A O I Paraaf Afdelingshoofd: C Medeparaaf Paraaf op 1-3-2011 Commissies n.v.t. Afdeling Financiën en Control Afdeling Ruimte op - Grondgebied. op - Samenleving - Bestuur/ Middelen. op Afdeling Bestuurs en Managementondersteuning Afdeling Samenleving Afdeling Informatievoorziening en Facilitaire Zaken Afdeling Publiekscentrum op - OR/GO - Raad op Nee op Paraaf B. en W. Commissievergadering Actieve persvoorlichting Openbaar Ja Besloten Nee Portefeuillehouder: A. Prins Datum advies: 24022011 Ingekomen van: S B W W W Volgens advies Bespreken Financiën en Control Planning en Control M.F. Vermaat Registratienummers WPW van de ingekomen brieven: Datum stuk: Onderwerp: Rentetoerekening Gevraagde collegebeslissing: Te besluiten om: 1. In te stemmen met de notitie rentetoerekening Krimpen aan den IJssel 2. Vanaf heden rentekosten te betrekken bij investeringsbesluiten groter dan € 0,5 miljoen 3. De methode van renteberekening op te nemen in de verordening ex artikel 212 gemeentewet. Beslissing: Het stuk wordt aangehouden. -2- ADVIESNOTA AAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Onderwerp Rentetoerekening Te besluiten om 1. In te stemmen met de notitie rentetoerekening Krimpen aan den IJssel 2. Vanaf heden rentekosten te betrekken bij investeringsbesluiten groter dan € 0,5 miljoen 3. De methode van renteberekening op te nemen in de verordening ex artikel 212 gemeentewet. Inleiding De omvang van de investering die nodig is voor de nieuwbouw van het Krimpenerwaardcollege heeft de vraag opgeworpen of en hoe rekening wordt gehouden met rentekosten. Het al dan niet toerekenen van deze kosten aan een programma(onderdeel) heeft immers niets te maken met het bestaan van de kosten. In de bijgaande korte notitie over rentetoerekening wordt hierop ingegaan. Beoogd effect Integrale kostenafweging bij investeringsbeslissingen Argumenten 1.1 De notitie geeft inzicht in de werking van rentetoerekening De notitie is bedoeld om inzicht te geven in de noodzaak om bij investeringsbeslissingen rekening te houden met rentelasten. Tevens wordt ingegaan op de wijze waarop rentetoerekening werkt. 2.1 Alle kosten moeten bij een investeringsbeslissing worden betrokken Bij investeringen spelen naast de afschrijving en eventuele exploitatielasten ook de rentelasten een rol. Het niet toerekenen van deze lasten wil niet zeggen dat de lasten niet bestaan. 2.2 Bij een investering van 0,5 miljoen euro bedragen de rentekosten circa € 24.000. Bij de huidige rentestand van 4,75% heeft een investering van 0,5 miljoen euro een rentelast van bijna € 24.000 tot gevolg. Dit is een voldoende groot bedrag om in de investeringsbeslissing mee te wegen. 3.1 De verordening ex artikel 212 gaat over het financiële beleid van de gemeente In 2011 wordt de verordening ex artikel 212 gemeentewet herzien. Deze verordening geeft de kaders voor het gemeentelijke financiële beleid. De wijze waarop wordt omgegaan met rente en rentetoerekening maakt daar ook onderdeel van uit. Kanttekeningen geen Financiën Er zijn geen financiële gevolgen. Het betreft vooralsnog alleen een berekening die wordt gebruikt bij het nemen van de investeringsbeslissingen. Communicatie -3- Uitvoering Bijlagen Notitie rentetoerekening M.F. Vermaat -4- Notitie rentetoerekening Inleiding De gemeente Krimpen aan den IJssel rekent geen rente toe aan reserves, voorzieningen en investeringen. Alleen op het onderdeel bouwgrondexploitatie wordt rente over de boekwaarde berekend. Bij het nemen van investeringsbeslissingen speelt het aantrekken van vreemd geld, of het minder beschikbaar krijgen van eigen liquide middelen echter weldegelijk een rol en kan dat tot (rente)kosten leiden. In deze notitie wordt in grote lijnen uiteengezet hoe daarmee kan worden omgegaan. De actuele aanleiding voor deze notitie is de nieuwbouw van het Krimpenerwaardcollege, waarvoor een bedrag van minimaal € 12 miljoen benodigd is. Aan het einde van de notitie wordt daarom ter illustratie de rentecomponent van deze investering in beeld gebracht. Werkwijze rentetoerekening algemeen Geld lenen kost geld. Wanneer liquide middelen voor een investering moeten worden ingezet, kunnen deze niet worden uitgeleend (bijv. deposito) tegen een vergoeding. Indien geen liquide middelen beschikbaar zijn dient een lening te worden afgesloten tegen het bij de bank geldende rentepercentage. Gebruikelijk is dat gemeenten via de zogenaamde rente-omslag het saldo van rentelasten en rentebaten toerekenen aan de activa. Tezamen met de afschrijving vormen deze kosten de kapitaallasten en worden ze toegerekend aan de begrotingsonderdelen. In de rente-omslag worden alle financieringen meegenomen. Omdat sprake is van totaalfinanciering kunnen afgesloten leningen niet direct worden gekoppeld aan bepaalde investeringen. Via de rente-omslag vindt een eerlijke verdeling plaats: hetzelfde rentepercentage voor alle activa. Totstandkoming rentebeleid Krimpen Vanwege het voordelige resultaat op de rente van de aan ambtenaren verstrekte hypotheken ontstond op enig moment (circa 2005/2006) de situatie dat de rentebaten in Krimpen hoger waren dan de rentelasten. Dit leverde per saldo een positieve rente-omslag op, waardoor deze systematiek niet langer bruikbaar was voor het toerekenen van rentelasten aan investeringen. Tot en met 2007 is daarom gewerkt met een fictief percentage van 1,5. Omdat het verdelen van rente niet verplicht is en de rente-omslag langdurig positief leek te zijn is in de kadernota 2008 besloten voortaan geen rente meer toe te rekenen aan de investeringen in de staat van activa. Hierdoor bestaan de kapitaallasten sinds 2008 alleen nog uit de afschrijving. De rentelasten en –baten worden verzameld op de kostenplaats, waarvan het (positieve) saldo in de begroting is verwerkt. Overigens is reeds in 2005 besloten geen rente meer toe te rekenen aan reserves. Dit gebeurde tot dan om de reële waarde van het eigen vermogen op peil te houden. Deze systematiek leidde tot extra lasten in de begroting, terwijl de reservepositie op dat moment een toerekening niet noodzakelijk maakte. Dit beleid is in de nota reserves en voorzieningen (december 2009) bevestigd. De rentetoerekening aan de boekwaarden van de bouwgrondexploitatie is wel gebleven. Vanwege de meerjarige looptijd van de grondexploitatie en de soms langdurig voorbereidingstijd, waarin geactiveerde (verwervings)kosten op de balans staan maar niet worden afgeschreven, is het aannemelijk dat deze investeringen beslag leggen op een stuk financiering. Tevens spelen grondexploitaties vaak een rol in onderhandelingen met ontwikkelaars en is het bedrijfseconomisch logisch daarin financieringskosten op de nemen. Investeringsbeslissingen De gemeente Krimpen doet regelmatig forse investeringen. In het recente verleden zijn investeringsbesluiten genomen met betrekking tot Het Kompas, Adm. de Ruyterschool en het -5zwembad. De komende jaren worden naar verwachting besluiten genomen over het Krimpenerwaardcollege, het MFA Centrum, wellicht nog andere onderwijshuisvestingsvoorzieningen en mogelijk een nieuw raadhuis. Als gevolg van het huidige beleid rondom rentetoerekening wordt behalve in de bouwgrondexploitatie geen rekening gehouden met rentekosten. Dat betekent naast de verwerking in de begroting, dat ook bij het nemen van investeringsbeslissingen de rente niet wordt meegewogen. Het feit dat de rente niet wordt omgeslagen naar activa betekent echter niet dat er geen rente effecten zijn. Investeringen leiden tot een liquiditeitsbehoefte die gevolgen heeft voor te ontvangen en/of te betalen rente (zie hierboven). Op het totaal van de begroting zijn er daarom meer gevolgen van een investering dan alleen de afschrijving en eventuele exploitatielasten. Het feit dat de financieringslasten niet worden verdeeld doet niet af aan het bestaan van de rentekosten. Door deze effecten in beeld te brengen bij investeringsbeslissingen kan een betere integrale afweging worden gemaakt, zonder dat sprake is van “verborgen” kosten. Voorstel Bij het nemen van een investeringsbeslissing dienen alle lasten en baten te worden betrokken. De financieringslasten zijn vaak een substantiële kostencomponent. Voorgesteld wordt daarom om bij investeringen vanaf € 0,5 miljoen tevens de meerjarige rentelasten te berekenen, zodat die kunnen worden meegewogen. In vervolg op deze notitie wordt nader uitgewerkt langs welke berekeningsmethode de rentelasten worden gepresenteerd. Omdat een bruikbaar renteomslagpercentage ontbreekt moet een ander percentage worden gehanteerd. Vooralsnog wordt hiervoor het BNG-percentage voor een 25-jarige lening gebruikt. In de later dit jaar te behandelen verordening ex artikel 212 wordt het beleid hieromtrent vastgelegd. De afdeling Financiën en Control bereidt de ingebruikname van een liquiditeitenbegroting voor. Met dit instrument wordt het onder andere mogelijk de meerjarige rentelasten en –baten beter te ramen. Voorbeeld Krimpenerwaardcollege De nieuwbouw van het Krimpenerwaardcollege is voor Krimpense begrippen een grote investering. Het betreft een bedrag van circa € 12,5 miljoen. In dit voorbeeld wordt niet ingegaan op de mogelijke combinatie met korfbalvereniging KOAG. Voor het inzichtelijk maken van de rente effecten heeft dit namelijk geen toegevoegde waarde. Bij de uiteindelijke investeringsafweging zal sprake zijn van meerdere varianten, waarin de rentecomponent per variant verschilt en dus invloed heeft op de keuze. De totale jaarlasten bestaan uit twee delen. De afschrijving en de rente. De huidige jaarlasten bedragen € 244.000. De afschrijving komt o.b.v. een investering van € 12,5 miljoen en afschrijving in 40 jaar uit op € 312.500. Het verschil, de extra exploitatielasten voor de gemeentelijke begroting, blijft beperkt tot € 68.500. Dit lijkt een relatief geringe verhoging van de structurele lasten. Echter, de rente waarmee rekening moet worden gehouden bij het aangaan van een lening bedraagt 4,75%. Voor een lening van € 12,5 miljoen betekent dit een rentelast van € 593.000 in het eerste jaar. Daarna nemen de lasten geleidelijk af. Hoe die ontwikkeling eruit ziet hangt af van de gekozen methode. In het rekenkundig gunstigste geval nemen we het gemiddelde van de totale afschrijvingsperiode van 40 jaar. Dat is nog altijd een rentelast van gemiddeld ruim € 304.000 per jaar. 24 februari 2011 Afdeling Financiën en Control Martin Vermaat