HOOFDSTUK 4: ELEKTRISCHE VEILIGHEID 1: Stroom en spanning Bij het uitvoeren van werken en schakelingen op elektrische installaties is de veiligheid steeds erg belangrijk. Elk jaar vinden er mensen ten gevolge van elektrocutie de dood. Meestal zijn deze ongelukken te wijten aan onkunde, slordigheid en het niet of onvoldoende naleven van de veiligheidsvoorschriften. Ook een gebrek aan onderhoud van de elektrische installatie ligt aan de bron van flink wat ongevallen. 1.1: Het menselijk lichaam en de elektrische stroom Een elektrische stroom kan onder bepaalde omstandigheden dodelijk inwerken op het menselijk lichaam. De grootte van het risico is afhankelijk van - de weg die de stroom door het lichaam neemt de stroomsterkte hoe lang deze stroom doorheen het lichaam vloeit de frequentie van de stroom Hoewel de gevolgen afhankelijk zijn van de leeftijd, de gezondheidstoestand, het geslacht, … van de persoon, kunnen de gevolgen samengevat worden in de onderstaande tabel: Stroomsterkte 1 mA tot 2 mA Inwerking op het lichaam Zwakke gevoeligheid, kribbelen Gevolgen Schrikken tot 10 mA Spierkrampen Verlammingsverschijnselen, loslaten is nog mogelijk tot 25 mA Oplopen van de bloeddruk 25 mA tot 50 mA Hevige spierkrampen, maagkrampen, hartkamerfibrillatie meer dan 50 mA meer dan 3000 mA Hartkamerfibrillatie Hevige verbrandingen Bewusteloosheid, ademhalingsstoornissen Sterke verlammingsverschijnselen, ademhalingsstilstand, hersenen zonder zuurstof Harststilstand, dood Hartstilstand, dood door verbranding Pas op, ook voor lage stroomsterktes moet goed opgelet worden. Op de bovenstaande tabel is te zien dat stromen tussen 1 mA en 2 mA een schrikreactie veroorzaken. Een persoon welke bijvoorbeeld op een ladder aan het werk is kan tengevolge van de schrikreactie van de ladder vallen en zo ergere verwondingen oplopen. Er zijn dus ook indirecte gevaren. 1.2: De wet van Ohm De grootte van de stroom doorheen het menselijk lichaam bepaalt dus in grote mate de risico’s. Deze stroom is volgens de wet van Ohm gelijk aan I = U/R. De stroom I wordt beperkt door ofwel U beperkt te houden ofwel door voor een voldoende grote R te zorgen. Opdat er geen gevaar zou zijn voor personen, moet de contactspanning U bij wisselstroom kleiner zijn dan een conventionele grensspanning UL. Volgens het AREI is UL (bij AC): UL = 50 V in normale droge omstandigheden UL = 25 V in natte omstandigheden UL = 12 V in ondergedompelde toestand De bovenstaande grenzen vloeien voort uit het feit dat de lichaamsweerstand kleiner wordt naarmate de huid vochtiger is (dus grotere stroom bij zelfde spanning). In droge toestand kan de huidweerstand meer dan 30 000 bedragen. Bij een doornatte huid neemt deze weerstand soms af tot minder dan 600 . Voor spanningen boven 500 V kan deze huidweerstand verwaarloosd worden omdat de huid dan onmiddellijk doorgeslagen wordt. Beperken van de spanning U is uiteraard niet altijd mogelijk. En zeker bij hoogspanning is U erg groot. De stroom I wordt beperkt door grote elektrische weerstanden in serie met het menselijk lichaam te schakelen. Wanneer bijvoorbeeld bij een 11 kV installatie een schakeling uitgevoerd wordt, dan let men op het volgende: - - de schakeling wordt uitgevoerd met behulp van een voldoende lange stok welke vervaardigd is uit een elektrisch isolerend materiaal (= grote weerstand in serie met het menselijk lichaam). de persoon draagt elektrisch isolerende handschoenen, veiligheidsschoenen en staat op een elektrisch isolerend (houten) bankje (= steeds een grote weerstand in serie met het menselijk lichaam). 1.3: De tijdsduur Tot nu toe hebben we ons vooral gericht op de gevolgen van een elektrische stroom in functie van de stroomsterkte. Ook de tijdsduur welke het menselijk lichaam aan deze stroom blootgesteld is, speelt een rol. Dit is weergegeven in de onderstaande figuur. Zoals reeds eerder gezegd heeft ook het pad welke de stroom aflegt zijn effect. Deze figuur (met 50 Hz AC) is geldig in de veronderstelling dat de stroom vloeit van hand naar hand of van hand naar voet. In zone 1: zeer zwakke gevoeligheid In zone 2: geen schadelijke gevolgen op medisch vlak In zone 3: nog geen hartkamerfibrillatie, ademhalingsstoornissen In zone 4: onomkeerbare hartfibrilaltie mogelijk In zone 5: hartkamerfibrillatie meer dan waarschijnlijk Zoals er een veiligheidscurve bestaat voor de stroom, bestaat deze ook voor de spanning. Hierbij slaat de kengeving BB1 op droge normale omstandigheden. BB2 slaat op natte omstandigheden en BB3 slaat op een ondergedompelde toestand. 2: Veiligheidsprincipes 2.1: Algemeen Zoals reeds aangehaald, betekent het werken aan elektrische installaties en het uitvoeren van schakelingen steeds een zeker risico. Wanneer het menselijk lichaam contact maakt met delen welke zich op een verschillend potentiaal bevinden, dan vloeit er een elektrische stroom doorheen het menselijk lichaam. Als gevolg hiervan kunnen er elektrisering- en elektrocutieverschijnselen optreden (De Nederlandse Larousse encyclopedie spreekt van elektrocutie indien elektrische stroom de dood veroorzaakt). Brandwonden kunnen veroorzaakt worden door thermische werking van de elektrische stroom doorheen het menselijk lichaam. Doch brandwonden kunnen ook veroorzaakt worden door een kortsluiting of door een boog die ontstaan door het ongepast onderbreken van een te grote stroom. Inderdaad, de boog die ontstaat kan brandwonden veroorzaken maar kan er ook voor zorgen dat gesmolten deeltjes in de luchtwegen terechtkomen en deze aantasten. Bij het beschermen van personen wordt onderscheid gemaakt tussen persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen. Bij de persoonlijke beschermingsmiddelen rekent men ondermeer - het dragen van veiligheidskledij (werkpak, stofjas) - het dragen van veiligheidsschoenen - het dragen van handschoenen (bij HS vervaardigd uit zwaar leder) - het dragen van een veiligheidshelm (polyesterglasvezel) met een aangezichtsscherm (polycarbonaat) en eventueel een nekbeschermer Collectieve bescherming is het beschermen van andere mensen wanneer er werken uitgevoerd worden die hinderlijk of gevaarlijk kunnen zijn. Indien er bijvoorbeeld een put gemaakt is, worden de nodige signalisatie en versperringen aangebracht welke vermijden dat iemand in de put valt. Wanneer aan een elektrische installatie gewerkt wordt, gebeurt dit liefst spanningsloos (bij HS altijd spanningsloos werken). Indien men (bij LS) toch wenst te werken aan onder spanning staande delen dan is het absoluut noodzakelijk - gepaste werkmethoden en technieken te gebruiken - isolerende gereedschappen te gebruiken - collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen te voorzien 2.2: De vitale 5 Bij het uitvoeren van werken aan elektrische installaties bij hoogspanning moeten de “vitale 5” in acht genomen worden. Zo zijn er vijf stappen welke steeds doorlopen moeten worden: - vrijschakelen vergrendelen - meten aarden afbakenen Deze vijf stappen worden schematisch voorgesteld in Bijlage 2. De eerste stap “vrijschakelen” onderbreekt de stroom via een vermogenschakelaar (of lastschakelaar). Pas nadat de vermogenschakelaar of lastschakelaar geopend is, wordt ook de scheidingsschakelaar geopend. Op deze manier “ziet” men dat de kring geopend en spanningsloos is (bij het terug inschakelen is de schakelvolgorde net omgekeerd, eerst sluit men de scheidingsschakelaar en dan pas de vermogenschakelaar). De tweede stap “vergrendelen” beveiligt de werkplaats tegen het herinschakelen van de spanning tijdens de werken. Men zal signalisatieborden aanbrengen welke te kennen geven dat er niet heringeschakeld mag worden en (belangrijk) via onder andere hangsloten wordt vermeden dat per vergissing heringeschakeld kan worden. De derde stap “meten” controleert of het elektrisch onderdeel ook effectief spanningsloos is. Het meettoestel moet ondubbelzinnig zijn, als men geen spanning meet moet dit zeker te wijten zijn aan een spanningsloze toestand en niet aan een defect meettoestel. De vierde stap “aarden” zorgt er voor dat de elektrische installatie op een degelijke manier met de aarde verbonden is. De aardverbinding moet onder andere gebeuren via geleiders met een voldoende sectie die voldoende stevig bevestigd zijn. De vijfde stap “afbakenen” bakent het gebied af waarin er gewerkt wordt. Via bijvoorbeeld een isolerende inschuifplaat of oplegplaat wordt er voor gezorgd dat men niet in contact kan komen met andere elektrische installaties welke niet spanningsloos zijn. Ook is het nodig via signalisatie, hangsloten, signalisatielint toegang te vermijden tot andere onder spanning staande installaties.