Overstromingen in de uiterwaarden

advertisement
2013
Zehra Gülnur Yaman
& Ilse Pos
Overstromingen in de
uiterwaarden
Overstromingen door klimaatverandering in de uiterwaarden, wat
zullen de verschrikkelijke gevolgen zijn als er niet wordt ingegrepen…
Inhoudsopgave
Inleiding....................................................................................................................................................3
Ruimte voor de rivier .. ……………………………………………………………………………………………………………………4
Projecten in Nederland ...................................................................................................................... .8
Doel/ motivatie .................................................................................................................................. .9
Engelse raaigras ................................................................................................................................ 10
Ons onderzoek ………………………………………………………………………………………………………………………………...12
De gedachte voorafgaand aan het onderzoek……………………………………………………………………………….12
Hypothese…………………………………………………………………………………………………………………………………….13
Voorbereiding .................................................................................................................................... 14
Methode ……………………………………………………………………………………………………………………………………….16
Resultaten……………………………………………………………………………………………………………………………………..17
Conclusie ........................................................................................................................................…..20
Ons advies.…………………………………………………………………………………………………………………………………….20
Discussie.............................................................................................................. ……………………………..21
Andere onderzoeken…………………………………………………………………..……………………………………………….23
Bronvermelding ................................................................................................................................. 25
Logboek dagen universiteiten............................................................................................................ 26
~2~
Inleiding
Het begrip klimaatverandering is ondertussen een woord geworden dat iedereen kent. Het klimaat
verandert al miljoenen jaren, maar wordt de laatste tientallen jaren versterkt door de mens. Door de
vele uitstoot van CO2 wordt de gemiddelde temperatuur op aarde steeds hoger, wat weer
verschillende gevolgen met zich meebrengt. Een van die gevolgen is het smelten van de ijskappen.
Dit resulteert in een hogere zeespiegel, waardoor momenteel veel meer gebieden
overstromingsgevaar oplopen. Door de opwarming van de aarde stijgt echter niet alleen de
zeespiegel. Het leidt ook tot extremer weer. Dit betekent dat er meer en zwaardere buien vallen,
waardoor de afvoer van regenwater via de grote rivieren toeneemt. Na een periode met veel regen
stroomt er in een relatief korte tijd veel meer water door de rivieren naar de zee, waardoor het
overstromingsgevaar van rivieren toeneemt.
Wij hebben voor ons profielwerkstuk meegedaan met het YES-project. Het YES- project (Young
European Specialist) is een speciaal onderwijsprogramma voor leerlingen in de laatste leerjaren van
het HAVO en het VWO. Het onderwerp van dit programma is: grote maatschappelijke kwesties met
betrekking tot Nederland en Europa. In dit project moesten wij voor ons profielwerkstuk
klimaatverandering en Europa betrekken in een experiment. Daarom hebben wij besloten om naar
de overstromingen in Europa te kijken en daar een onderzoek op te baseren.
Figuur 1 Een kaart van Europa en haar risicogebieden met betrekking op overstromingen. De rode gebieden hebben
overstromingsgevaar door de zee en de blauwe gebieden door de rivieren. Bron www.geolution.nl
De kaart geeft aan dat een redelijk groot deel van Europa onder water zal staan als er niet wordt
ingegrepen. Vandaar dat er al veel oplossingen zijn gezocht en al in uitvoering zijn. Bij oplossingen
kun je denken aan het bouwen en verhogen van dijken, maar er is er ook één die juist
overstromingen stimuleert. Namelijk een oplossing genaamd ’ruimte voor de rivier’. Nederland is al
druk bezig met de uitvoering van dit project.
~3~
Ruimte voor de rivier
Nederland ligt aan de Noordzee en een groot deel van ons land ligt onder de zeespiegel. Dat
betekent dat zonder enige bescherming tegen het water een groot deel van Nederland onder water
zou liggen. De duinen aan de kust en de Deltawerken in Zeeland beschermen ons tegen de zee. Er
lopen veel rivieren door Nederland die smeltwater uit de bergen van andere landen en regenwater
afvoeren naar de zee. Door de toenemende regenval wordt de kans dat deze rivieren overstromen
steeds groter. In het rivierengebied wonen zo 'n vier miljoen Nederlanders. De mensen en dieren in
het rivierengebied worden beschermen met dijken, kanalen, sluizen en gemalen. Als we dit niet
zouden doen, dan krijgen deze mensen en dieren bij hoog water waarschijnlijk last van waterschade.
Ruimte voor de rivier bestaat uit meer dan 30 verschillende projecten. We geven de rivieren meer
ruimte langs en aan de IJssel, Rijn, Lek, Maas en Waal. Rijkswaterstaat doet dit samen met de
bewoners, gemeentes en provincies van die gebieden. Het kabinet heeft een bedrag van ruim € 2,3
miljard beschikbaar gesteld voor de uitvoering van deze maatregelen. 1
Ruimte voor de rivier moet het rivierengebied veiliger maken, maar ook de ruimtelijke kwaliteit van
het rivierlandschap verbeteren. Eind 2015 moeten alle projecten klaar zijn. Ruimte voor de rivier is
dus eigenlijk een project waarbij men bepaalde gebieden rondom uiterwaarden en rivieren
opzettelijk onder water laat lopen. Hierdoor neemt de spanning die op de rivieren staat af,
waardoor je ook minder kans hebt op ernstige dijkdoorbraken of heftige overstromingen. Dit
wordt op verschillende manieren gedaan:
1. Door dijken te verleggen. Door dijken landinwaarts te verleggen, worden de uiterwaarden
breder en krijgt de rivier meer ruimte.
Figuur 2
2. Door de uiterwaard afgraving: Door het afgraven van delen van de uiterwaard krijgt de rivier
bij hoogwater meer ruimte.
Figuur 3
1
Bron: www.rijksoverheid.nl
~4~
3. Ontpoldering: De dijk aan de rivierzijde van een polder wordt verder landinwaarts
verlegd. Deze polder is dan ontpolderd en de rivier kan bij hoogwater het gebied in
stromen.
Figuur 4
4. Zomerbedverdieping: De rivierbedding wordt verdiept door een bodemlaag af te graven. De
rivierbodem komt daardoor dieper te liggen waardoor er meer ruimte voor het water is.
Figuur 5
5. Kribverlaging: Kribben zijn kleine dijkjes die de kracht van de golven die op de oever slaan
verminderen. Ze worden aan beide kanten van de rivier geplaatst. Ze zorgen ervoor dat de
rivier op zijn plaats blijft en de juiste diepte houdt. Bij hoogwater zorgen kribben echter voor
opstuwing van het water. Door de kribben te verlagen kan het water sneller worden
afgevoerd
Figuur 6
~5~
6. Verwijderen van obstakels: Door obstakels in het rivierbed waar mogelijk te verwijderen of
aan te passen, kan het water sneller worden afgevoerd. Hierbij kun je denken aan grote
aanbouwen van bruggen of wegen, huisjes of schuren, bomen, etc.
Figuur 7
7. Waterberging: door stukken grond uit te graven en water in op te bergen kun je overtollig
water een tijdelijke plaats geven
Figuur 8
8. Hoogwatergeul: Een hoogwatergeul is een bedijkt gebied, dat aftakt van een rivier om een
deel van het water via een andere route af te voeren
Figuur 9
~6~
9. Dijkverbetering: Op een aantal plaatsen waar rivierverruiming geen optie is, wordt de dijk
versterkt
Figuur 10
Bron figuur 1 tot 10: www.ruimtevoorderivier.nl
Nederland heeft altijd al bekend gestaan als een land dat goed om kan gaan met water. We liggen
immers onder zeeniveau, dus een goede aanpassing aan het water is noodzakelijk. Het is dan ook
niet gek dat veel andere landen, ook buiten Europa, Nederlandse bedrijven inzetten bij de strijd
tegen water. Heel veel dijken worden dus ook gebouwd door Nederlandse organisaties.
Nu er een nieuw project, ruimte voor de rivier, in gang is gezet, heeft de Nederlandse overheid
verschillende premiers uit andere landen uitgenodigd om zich te laten informeren over dit project.
Vele landen die ook last van water hebben, krijgen zo een beeld over de voordelen van dit nieuwe
project, zodat ze zelf ook hiermee aan de gang kunnen. Dijken kunnen namelijk niet eeuwig worden
verhoogd.
~7~
Projecten in Nederland
In Nederland zijn al op de volgende plaatsen verschillende projecten in gang gezet: 2
Gelderland
• Dijkteruglegging Lent
• Dijkverbetering Lek / Betuwe / Tieler- en Culemborgerwaarden
• Dijkverbetering Nederrijn / Arnhemse- en Velpsebroek
• Dijkverbetering Nederrijn / Betuwe / Tieler- en Culemborgerwaard
• Dijkverlegging Cortenoever
• Dijkverlegging Hondsbroeksche Pleij
• Dijkverlegging Voorsterklei
• Uiterwaardvergraving Millingerwaard
• Hoogwatergeul Veessen Wapenveld
• Kribverlaging Waal en Langsdammen
• Uiterwaardvergraving De Tollewaard
• Uiterwaardvergraving Doorwerthsche
Waarden
• Uiterwaardvergraving Huissensche
Waarden
• Uiterwaardvergraving Meinerswijk
• Uiterwaardvergraving Middelwaard
• Uiterwaardvergraving Munnikenland
Noord-Brabant
• Dijkverbetering Amer / Donge
• Dijkverbetering Bergsche Maas / Land van Altena
• Dijkverbetering Steurgat / Land van Altena
• Ontpoldering Noordwaard
• Project Zuiderklip
• Rivierverruiming Overdiepse Polder
Figuur 11 De rode stippen zijn de plaatsen waar
verschillende projecten aan de gang zijn.
Overijssel
• Dijkverlegging Westenholte
• Uiterwaardvergraving Bolwerksplas, Worp en Ossenwaard
• Uiterwaardvergraving Keizers- en Stobbenwaarden en Olsterwaarden
• Uiterwaardvergraving Scheller en Oldener Buitenwaarden
• Ruimte voor de Rivier IJsseldelta
Utrecht
• Obstakelverwijdering Elst
• Uiterwaardvergraving Bossenwaard, Pontwaard en Heerenwaard
Zuid-Holland
• Dijkverbetering Lek / Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden
• Uiterwaardvergraving Avelingen
Zeeland/Zuid-Holland/Noord-Brabant
• Waterberging Volkerak-Zoommeer
2
Bron: www.ruimtevoorderivier.nl
~8~
Motivatie voor ons project
Er is al veel aandacht besteed aan het project ‘’ruimte voor de rivier’’. In Nederland is het project al
in volle gang en het begint ook aan te slaan in andere landen, ook buiten Europa. Wij vonden dit een
interessante oplossing voor het overtollige water en zijn hier verder op in gegaan. Wij dachten
immers: als je bepaalde gebieden laat onder lopen, wat betekent dit dan voor deze gebieden zelf en
voor de begroeiing daar. Met andere woorden: wat betekent al dat water voor de plaatselijke
plantengroei?
Wij vonden het belangrijk om uit te zoeken wat de effecten waren van overstromingen op de
plantengroei, omdat gras een grote rol speelt in uiterwaarden. Gras zorgt namelijk onder andere
voor een stevige bodem en houdt zo bij wijze van spreke de grond compact en bij elkaar. Als het dus
zou afsterven en verdwijnen, zouden deze gebieden in modderige moerasachtige gebieden kunnen
veranderen. Terwijl als het gras wel zou blijven leven, je het kunt gebruiken voor verschillende
doeleinden: het ene deel van het jaar zou je het ene gebied kunnen laten overlopen en het andere
deel van het jaar zou je er bijvoorbeeld koeien op kunnen zetten.
Als je de projecten gaat bekijken, lijkt het namelijk tot in de puntjes te zijn uitgewerkt. Wij konden
echter nergens informatie vinden over de gevolgen voor de plaatselijke plantengroei. Vandaar dat wij
dit zelf wilden onderzoeken. Alle planten onderzoeken uit een uiterwaard is voor ons een beetje
lastig dus hebben wij gekozen voor de meest voorkomende plant: Engels raaigras. Dit is echter alleen
in Nederland en België de meest voorkomende grassoort, want er groeien meerdere soorten gras in
Europa. Wij hebben voor Engels raaigras gekozen, omdat we daar het makkelijkst aan konden
komen. Daarbij is Europa als doelgroep veel te breed voor ons onderzoek, waardoor wij ons hebben
verdiept in de situatie in Nederland.
~9~
Engels raaigras
Voor wij aan ons onderzoek begonnen zijn, hebben wij nog wat informatie gezocht over Engels
raaigras.
Engels raaigras, Lolium perenne L., is een dichte zodenvormende, overblijvende soort uit de
grassenfamilie. Het komt van nature en vooral als voedergewas uitgezaaid in Nederland voor. Omdat
het goed bestand is tegen betreding door mens en dier, wordt het ingezaaid in weilanden,
sportvelden en speelgazons. Het komt door deze eigenschap ook van nature voor in bermen, paden,
ruigten, ruderale en stedelijke omgevingen. De bloeiperiode is in juni, juli en augustus. Engels
raaigras heeft een zéér goed herstellend vermogen.
De kenmerken zijn:
Pionier, Grasland, Zoom en Ruigte
Plantengemeenschappen:
Grasachtigen
Plantengroep:
Poaceae - Grassenfamilie
Familienaam:
Lolium - Raaigras
Geslachtsnaam:
gras
Plantvorm:
0,10 - 0,90 meter
Plantgrootte:
juni - herfst
Eerste bloeiperiode:
n.v.t.
Tweede bloeiperiode:
groen
Bloemkleur:
aar
Bloeiwijze:
grasbloem
Bloemvorm:
tweeslachtig
Bloemtype
1 kelkkafje
Aantal bloembladen 1:
2 kroonkafje
Aantal bloembladen 2:
3
Aantal meeldraden:
bovenstandig
Vruchtbeginsel:
1
Stijlen:
2
Stempels:
graanvrucht of korrel
Vruchten:
Zaden:
rechtopstaand, glad
Stengel:
n.v.t.
Schors:
in twee rijen, in zoden
Bladstand:
lijnvormig
Bladvorm:
gaaf
Bladrand:
bijwortelstelsel
Ondergrondse delen:
Voor de ideale omstandigheden voor Engels
raaigras zie figuur 12.
Figuur 12
~ 10 ~
Op deze bodems kan het groeien:
- Zonnige plaatsen op meestal vochtige bodem, soms vrij natte of matig droge bodem.
- Voedselrijke tot zeer voedselrijke bodem
- Zoete tot brakke bodem
- Vaak betreden grond (tredplant).
- Vooral op klei, maar ook op zand en veen.
Engels raaigras is naast beemlandbloem en rietzwenkgras, het meest voorkomende plant in de
uiterwaarde. De meeste uiterwaarden bestaan voor ongeveer 20-30% uit Engels raaigras 3. Als zo een
gebied al eens onder water heeft gezeten dan neemt de hoeveelheid van deze soort af.
Het onderstaande zijn de resultaten van een onderzoek naar verschillende eigenschappen van
verschillende grassoorten, met de nadruk op hoe lang de soorten onder water kunnen overleven.het
dikgedrukte slaat op het gras dat wij in ons onderzoek gebruiken: engels raaigras. Ook wel bekend
onder de latijnse naam: lolium perenne
The physiological causes of injury to pasture plants by flooding are described. Notes are given on the
following species which are most resistant to flood damage: Phalaris tuberosa, Cynodon
dactylon, Paspalum distichum, and P. vaginatum. Pennisetum clandestinum, Lolium multiflorum, L.
rigidum and L. perenne will survive inundation by flood water for a short period. Paspalum dilatatum is
easily damaged and Trifolium pratense is killed outright by flooding. Glyceria maxima, Phalaris
arundinacea, andBrachiaria mutica can withstand flooding for long periods. Subterranean clover var.
Yarloop will maintain a reasonably healthy sward under conditions of repeated shallow winter flooding.
Whereas submersion kills plants of Trifolium repens, its seed has survived for up to 38 days under
water. T. fragi-ferum is very resistant to flood damage. Lucerne is killed by inundation for 2-4 days but
when dormant, in winter, it can withstand longer periods of inundation, particularly in freely flowing
water in the absence of silt. Lotus corniculatus, lolium perenne and L. uligin-osus are
useful species in swampy situations and are moderately salt-tolerant.they can survive
in wetlands very well, but only if they do not completely submerged. When they are
compleately flooded, they can survive for about 5-7 days. Results are given of a trial at
Grafton Experiment Farm in Jan., 1958 in which 8 spp. were subjected to flooding, as a result of
which Setaria sphacelata, Paspalum scrobiculatum var. commersonii and P. notatum are suggested
as potentially useful species for north-coast farms susceptible to winter flooding.
Bron: cabdirect – M.R. Wilson
Vertaling:
Lotus corniculatus, Lolium perenne en L. uligin-OSUs zijn nuttige soorten in moerassige situaties en
zijn matig zout-tolerant. Ze kunnen zeer goed overleven in waterrijke gebieden, maar alleen als ze
niet volledig zijn ondergedompeld. Wanneer ze volledig zijn overstroomd, kunnen ze overleven voor
ongeveer 5-7 dagen
De omstandigheden waaronder deze resultaten gelden was jammer genoeg niet vermeld.
3
http://edepot.wur.nl/23440
~ 11 ~
Ons onderzoek
De gedachte voorafgaand aan het onderzoek
Wij wilden met ons onderzoek gaan kijken hoelang gras onder water kan blijven en of het daarna
weer zal terug groeien. Dus of het project ‘ruimte voor de rivier’ eigenlijk wel nut heeft.
Wij verwachten dat gras niet eindeloos onder water kan staan zonder dat het dood gaat. Gras is
immers geen waterplant en kan dus eigenlijk alleen overleven onder bovengrondse omstandigheden.
Wij denken echter wel dat gras het lang onder water vol kan houden, omdat gras bekend staat als
een sterke plant. Daarbij staat gras in Nederland wel vaker onder water, bijvoorbeeld na een korte
periode van veel regen.
Gras heeft een bovengronds gedeelte, dat zijn de grassprietjes aan de bovenkant en een
ondergronds gedeelte en dat zijn de wortels. Als alleen het bovengrondse gedeelte dood is en het
ondergrondse gedeelte nog leeft, zou gras terug moeten kunnen groeien. Wij gaan er hierbij vanuit
dat de bodem eerst weer zijn normale vochtigheidsgraad terug moet krijgen voor het gras op gang
kan komen met het kiemen van nieuwe grassprietjes. Wij schatten dat dit ongeveer 1 tot 2 dagen
duurt.
Daarbij zullen wij niet de eerste zijn die over deze kwestie nadenken. Namelijk als gras zou
verdwijnen en dit zou dan problemen opleveren, dan zou het plan ‘’ruimte voor water’’ niet in gang
zijn gezet.
~ 12 ~
Hypothese:
Wij denken dat als gras volledig onder water staat, het ongeveer 2 weken duurt voordat het
bovengrondse gedeelte van het gras dood zal gaan. Daarbij verwachten wij dat gras ongeveer 2 tot 3
weken onder water kan staan tot het compleet zal sterven, dus ook het ondergrondse gedeelte. Wij
denken dat het terug groeien van het gras ongeveer 5 dagen zal duren.
Dit baseren wij op de soortgelijke onderzoeken die wij vooraf hebben gezocht die achterin het
werkstuk staan (bijv. Cambridge Journal en het onderzoek van Harm van de Geest)
~ 13 ~
Voorbereiding
Ons experiment zijn wij begonnen op vrijdag 6 september 2013.
Om uiteindelijk ons experiment in gang te kunnen zetten,
hebben wij eerst naar de omstandigheden in onze regio gekeken
en dan met name naar de waterkwaliteit en of dit overeen kwam
met de gemiddelde waarden in de uiterwaarden in Nederland.
Hiervoor hebben wij een monster uit de sloot genomen waarin
wij ons onderzoek wilden doen en dit op de verschillende
waardes getest. Ook hebben wij naar de weersomstandigheden
gekeken. Voor de buitentemperatuur hebben wij gebruik
gemaakt van de weerberichten.
Figuur 13
-
Figuur 15 Cl meten
Figuur 14 pH meten
Dit zijn de resultaten van de metingen van de omstandigheden:
Waterkwaliteit
Onze sloot
PH
KH
GH
NO2
NO3
ClGemiddeld water temperatuur
7,5
17
Tussen 10&18
0
0
500 mg/L
12 graden Celsius
Gemiddeld/normale waarden
van uiterwaarden
6-8
15-20
12
Nihil
Nihil
300-600 mg/L
-
Figuur 16
Zoals te zien in figuur 16 is de kwaliteit van het water uit onze sloot waarin wij ons onderzoek hebben
uitgevoerd vergelijkbaar met het water van uiterwaarden.
~ 14 ~
Dit waren de weersberichten vanaf vrijdag 6 september:
Figuur 17
Figuur 19
Figuur 15
Dit waren de weersvoorspellingen. De echte weersmetingen hebben wij op www.knmi.nl gezocht en
waren de volgende:
Data
6-9-2013
7-9-2013
8-9-2013
9-9-2013
10-9-2013
11-9-2013
12-9-2013
13-9-2013
14-9-2013
15-9-2013
16-9-2013
17-9-2013
18-9-2013
19-9-2013
20-9-2013
21-9-2013
22-9-2013
23-9-2013
24-9-2013
25-9-2013
26-9-2013
Figuur 20
Gemiddelde
temperatuur (in graden
Celsius)
19,3
17,3
14,5
13,0
13,5
15,2
15,2
14,7
15,1
13,2
12,1
11,4
11,4
12,7
13,6
13,9
16,3
16,1
14,9
14,9
13,2
Maximum temperatuur Minimum temperatuur
(in graden Celsius)
(in graden Celsius)
24,5
20,4
18,8
17,7
17,1
19,2
19,4
16,9
17,7
17,3
15,7
15,2
15,6
15,2
16,9
17,8
19,4
19,4
18,2
18,5
16,4
14,4
13,6
11,7
9,7
10,4
11,2
11,0
10,8
11,5
8,7
8,1
9,0
8,8
8,0
8,3
10,0
14,5
11,1
11,9
10,7
9,2
~ 15 ~
Methode
Als experiment wilden wij kijken hoe lang gras onder water kan overleven
onder normale omstandigheden. Onder normale omstandigheden verstaan
we omstandigheden die normaal zijn voor Nederland voor deze tijd van het
jaar (de maand september). Hiervoor hebben wij bij de Hornbach 2 vierkante
meter graszoden gekocht (figuur 21). Deze graszoden bestaan uit een 2 tot 3
cm dikke laag aarde, met gras met een lengte van ongeveer 5 cm wat hier in
groeit. Dit gras was Engels raaigras. Met het kopen van deze stukken gras
namen we wel het risico dat we niet precies de kwaliteit van dit gras wisten,
omdat we niet weten wat er mee gebeurd is en onder welke
omstandigheden het is bewaard.
Figuur 21
De graszoden hebben wij in gelijke stukken gesneden en vervolgens verdeeld over 30
bakken (figuur 22). Deze bakken hebben wij toen onder een steiger bevestigd, op zo ’n
manier, dat de bakken met gras ongeveer 20 cm onder het wateroppervlak hingen (figuur 23).
Vervolgens hebben wij elke dag 2 bakken uit het water gehaald. Wij haalden er steeds 2 bakken uit,
in plaats van 1, zodat de resultaten betrouwbaarder zouden worden. In de bakken die wij hiervoor
hebben gebruikt, hebben wij kleine gaatjes in de bodem geprikt, zodat het
water, nadat de bakjes uit de sloot waren gehaald, er weer uit kon lopen. Ook
hebben wij 3 bakjes niet in de sloot gehangen, maar daar buiten gehouden
onder constante omstandigheden. Dit was onze controlegroep.
Onze constante omstandigheden waren:
- De zelfde hoeveelheid licht in als uit het water 4
- Elke dag een constante hoeveelheid water toevoegen aan de uit het
water gehaalde bakjes
Nadat wij de bakjes uit het water hadden gehaald, hebben we ze een dag
laten staan onder een zeil, zodat als het zou regen, de grond niet nog natter
zou worden. Zo kreeg het water de kans uit de bodem te lopen. Elke dag
nadat we de bakjes uit het water hadden gehaald, hebben wij de vochtigheid van
de grond gecontroleerd door te voelen of de bodem al genoeg vochtig was.
Vanaf het moment dat de bodem zijn normale vochtigheidsgraad terug had
gekregen die de controlegroep ook had, hebben wij ze iedere dag een kwart
liter water gegeven. Het water dat we ze gaven, kwam ook uit de sloot.
Dit hebben wij zo vol gehouden tot er geen bakjes meer in de sloot hingen. Ook
hebben wij iedere dag als het gras uit het water kwam gecontroleerd of het
bovengrondse gedeelte ervan nog leefde. Wij hebben dit op het blote oog
gedaan, door te kijken naar kleurveranderingen (van groen naar bruin) en we
hebben dit op de reuk gedaan (of we een rottende geur roken).
Figuur 22
Figuur 23
4
Bron: meneer T. Koelman. Hij had gezegd dat de deeltjes (die zorgden voor troebelheid) in onze sloot een
verwaarloosbare invloed hadden op de lichtdoorlating van de bovenste laag van het water.
~ 16 ~
Resultaten
Volgens onze waarnemingen was na 7 dagen onder water te hebben gehangen het bovengrondse
gedeelte dood. Wij zagen duidelijk tijdens ons onderzoek dat iedere dag dat de bakjes langer in het
water hingen, de kwaliteit van het gras achteruit ging. Zo zagen we dat het steeds bruiner werd. De
bruine aanslag kwam waarschijnlijk van de rottende algen die zich ophoopten in de bakjes. Iedere
dag dat we de bakjes uit het water haalden, zagen wij immers een steeds grotere bruine algenlaag
erop zitten. Vanaf dag 7 zagen alle stukjes gras er ook helemaal bruin en slijmerig uit. Je kon ook een
duidelijke geur van rotting ruiken. Dit was voor ons het teken dat het bovengrondse gedeelte na 7
dagen dood was. Op de volgende afbeeldingen kun je goed de kleurovergangen zien:
Figuur 24 De eerste drie bakjes, die geen nummer hebben, zijn onze controlegroep. Hoe meer je naar rechts gaat, hoe
langer de bakjes in het water hebben gehangen.
Figuur 25 Hoe meer je naar rechts gaat, hoe langer de bakjes in het water hebben gehangen
~ 17 ~
Nu was voor ons de vraag: is het gras compleet dood of is alleen het bovengrondse gedeelte dood?
Het zou immers nog kunnen dat het ondergrondse gedeelte, dus de wortels, nog leefden. Hiervoor
hebben wij het gras ook nadat alle bakjes uit het water waren, nog steeds onder dezelfde constante
omstandigheden gehouden. Mocht het ondergrondse gedeelte nou nog leven, dan zou het gras terug
moeten groeien.
Na 10 dagen nadat we het bakje dat 7 dagen in het water had gehangen er uit hadden gehaald, bleek
dat er weer kleine grassprietjes begonnen te groeien. Hier leefden de wortels dus nog. Ook bij het
bakje dat 8 dagen in het water heeft gehangen kwamen na 15 dagen na het uit het water was kleine
grassprietjes omhoog. Dit waren er wel minder dan bij bakje 7 en er kwamen ook in dezelfde tijd
minder grassprietjes omhoog dan bij bakje 7.
Figuur 26
Vervolgens hebben wij in geen van de bakjes nog sporen van leven kunnen ontdekken.
Alleen in de bakjes die 7 en 8 dagen in het water hingen zijn bij ons weer kleine grassprietjes
opgekomen. Bij de bakjes vanaf dag 9 was het gras dus compleet dood.
Figuur 27 De kleurovergang van het gras naarmate
dit langer onder water bleef hangen.
~ 18 ~
8
7
6
Lengte
5
Bakje 0
4
Bakje 7
3
Bakje 8
2
1
0
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
Dagen
Figuur 28
Aantal dagen

0
1
2 3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
14
15
16
17
18
19
5,9
1
3
6
5
5
5 5
5,1
5,1
5,2
5,2
5,3
5,5
5,6
5,8
-
-
-
-
-
-
-
0
0
0
0
-
-
-
-
-
-
-
-
0
0
0
21
22
23
6,9
2
0
7
6,1
6,2
6,4
6,6
6,7
7,1
7,3
7,5
0
0
0
0
0
0
0,5
0,5
0,8
1
1,2
1,4
1,5
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0,5
Figuur 29 De lengtes van de grasspietjes zijn in tabelvorm weergegeven. De waarden zijn in cm.
In figuur 28 hebben we de lengte van het in drie bakjes, bakje 0, 7 en 8, tegen het aantal dagen dat
ze uit het water waren weergegeven. We hebben voor bakje 0 gekozen, omdat dit onze
controlegroep was. Bakjes 7 en 8 hebben we gekozen, omdat daarvan het bovenste gedeelte dood
was, maar later weer grassprietjes uitkwamen. In figuur 29 zijn de lengtes van de grassprietjes
weergegeven. Bij bakje 7 zijn de eerste 7 rijen leeg, omdat het bakje toen nog in het water lag. We
zijn begonnen met naar de lengtes te kijken, wanneer de bakjes uit het water waren gehaald. Bij
bakje 8 geldt hetzelfde.
~ 19 ~
Conclusie
Onze conclusie is dus dat gras maximaal 8 dagen onder water kan staan voor het ondergrondse
gedeelte ook dood is. Echter, als het 7 dagen onder water staat, groeit het bovengrondse gedeelte
beter en sneller terug.
Onze verwachtingen van het verloop van de proef klopten gedeeltelijk. Het gras is namelijk
inderdaad weer terug gegroeid, nadat het bovengrondse gedeelte is dood gegaan. Wij verwachtten
echter dat gras veel langer onder water kon overleven. Wij dachten 2 tot 3 weken, terwijl onze proef
uitkwam op 7 tot 8 dagen.
Ons advies
Wij adviseren dus bij het plan ´´ruimte voor de rivier´´ om graslanden niet langer dan een week onder
water te laten staan.
Een week is alleen wel een korte tijd. Want als je een gebied onder water laat lopen, moet in de
tussentijd de spanning die er op de rivier stond wel zijn afgenomen, zodat het water weer veilig weg
kan. Een week is hiervoor waarschijnlijk ook niet lang genoeg. Uit ons onderzoek blijkt dus dat het
plan water voor de rivier niet heel geschikt is voor graslanden. Je zou dan dus de overweging moeten
maken: wat is belangrijker: het grasland, of het overstromingsgevaar verminderen.
~ 20 ~
Discussie
Onze conclusie week enigszins af van onze hypothese. Wij verwachtte namelijk dat het gras veel
langer (2 tot 3 weken) onder water zou kunnen overleven, dit was echter niet zo. Ons gras kwam
maar tot dag 8.
Er zijn in ons onderzoek een paar puntjes van kritiek die ons onderzoek kunnen hebben beïnvloed:
Een kritiekpuntje aan onze proef is dat de toevoer van voedingsstoffen aan onze graszoden, niet
helemaal hetzelfde is als de voedingstoevoer in echte graslanden. Dit zou invloed kunnen hebben op
de grasgroei. Ook hebben wij het gras, nadat het uit het water was gehaald, water gegeven dat uit de
sloot kwam. Een gebied dat onder water heeft gestaan en waarvan het water is weggestroomd, krijgt
daarna water door middel van regen en niet opnieuw van de rivier. Dit zou een verschil kunnen
maken als de rivier onderweg vervuild is of als er verschillende stoffen inzitten.
Wij verwachtte dat bij het gras waarvan alleen de ondergrondse delen nog leefden, dat het sneller
weer nieuwe grassprietjes zou laten kiemen. Dit kun je verklaren met het feit dat deze tijd van het
jaar vrij koud is. Daarbij is er ook niet zo veel zon als in de lente en zomer en juist de lente en de
zomer zijn de tijden dat de plantengroei sterk toeneemt. De temperaturen schommelden ook nog
eens flink zowel tussen dag en nacht als tussen twee dagen (zie figuur 20). Door de
weersomstandigheden zou het gras dus moeite kunnen hebben met groeien.
Voor het YES-project moesten we kijken naar heel Europa, maar wij hadden ingezoomd op
Nederland. De weersomstandigheden tijdens onze proef zijn nooit gelijk aan de
weersomstandigheden in de rest van Europa. Europa is namelijk een groot continent met veel
verschillende klimaten. In Spanje is het bijvoorbeeld veel warmer dan in Rusland of in Nederland.
Doordat wij niet al deze klimaten na konden bootsen, zijn de uitkomsten van de proef meer gericht
op overstromingen in Nederland in plaats van overstromingen in Europa. Er zou dus verder
onderzocht kunnen worden of er in Spanje of in Rusland dezelfde resultaten worden verkregen als in
Nederland en als er verschil is of dat verschil heel groot is. De verschillen in resultaten zouden
kunnen voortkomen uit de verschillende klimaten en plantengroei.
Het punt dat ons opviel uit ons experiment, was dat er maar zo weinig stukken gras waarvan het
bovengrondse gedeelte dood was terug groeiden. Het zou dus betekenen dat er maar 2 dagen tussen
bovengronds gedeelte dood en ondergronds gedeelte dood zit. Namelijk: op dag 7 was het
bovengrondse gedeelte dood en alleen bij bakje 7 en 8 is het gras terug gegroeid. Na dag 8 zou het
gras dus dood kunnen zijn, maar het zou ook kunnen dat het gras tijd nodig heeft om te herstellen.
Dit denken wij omdat het ook langer duurde bij bakje 8 dan bij bakje 7 om terug te groeien. Wij
vonden het onwaarschijnlijk dat het gras al dood zou zijn na 8 dagen en hebben hierover nagedacht.
Wij hebben de volgende mogelijke oorzaak voor dit verschijnsel: iedere dag dat we weer nieuwe
bakjes uit het water hadden gehaald, kwam er een steeds grotere algenlaag op. Daarbij komt dat als
we de bakjes uit het water haalden er een hele vieze lucht van rotting vrijkwam. Wij hebben deze
algenlaag niet verwijderd. Wij denken, dat doordat de algen op het gras zijn blijven zitten, het ook is
gaan rotten. De bakjes bleven namelijk erg stinken vanaf dag 7 dat we ze uit het water haalden. Wij
denken dat door deze rottende algen, het al dode bovengrondse gedeelte van het gras mee is gaan
rotten. Dit zou doorgedrongen kunnen zijn tot in de wortels waardoor ook deze dood gingen. Dit zou
de korte tijdsperiode tussen bovengronds gedeelte dood en compleet dood kunnen verklaren, omdat
de algenlaag al vrij snel op het gras kwam. Namelijk, al vanaf dag 1. Iedere dag is er wat bijgekomen
en waarschijnlijk was de hoeveelheid die er op zat na 8 dagen net te veel voor het gras. Ook een
mogelijkheid is dat de bodem niet genoeg voedsel had, nadat het uit het water was.
~ 21 ~
Normaal zorgen de bladgroenkorrels voor energie, die de plant kan gebruiken voor de fotosynthese,
maar als het bovengrondse gedeelte dood is, moeten de wortels overleven van de voedingsstoffen
uit de bodem. Als dit er te weinig waren, zou het kunnen zijn dat de plant het nog maar 2 dagen vol
kon houden met dit tekort en daarna is gestorven.
Tijdens de proef hebben wij de omstandigheden zo constant mogelijk proberen te houden. Wij
hebben echter geen invloed op het weer. ’s Nachts werd het namelijk wel kouder dan ’s middags.
Ook hebben wij onze experiment aan het eind van de zomer, in de herfst gehouden, wanneer de
temperaturen lager zijn. Daarnaast groeien veel planten in de lente en zomer en niet in de herfst,
wat effect kan hebben gehad op onze proef.
Stel je zou het plan ‘ruimte voor de rivier’ in gang zetten met de adviezen die uit onze proef volgen,
dus een stuk grond maar een week onder water zetten, dan zou het gras volgens onze resultaten
weer terug groeien. Een volgende vraag dat dan bij ons opkomt is: kan een stuk gras dat al eerder
onder water is gezet, opnieuw opleven na 7 dagen? Het zou misschien wel kunnen dat het gras nadat
het al een keer is overstroomd de 2e keer onder water minder lang vol houdt. Dus dat na minder dan
7 dagen het ondergrondse gedeelte dood is. Een vervolgonderzoek zou dus kunnen zijn: kan gras
voor een tweede keer teruggroeien, en zo ja, hoeveel tijd moet er dan minstens tussen de
overstromingen zitten.
In een vervolgonderzoek zou je daarom rekening kunnen houden met , of onderzoeken of de
volgende punten van belang zijn bij ons onderzoek:
- Of het gebruik in graszoden of écht gras invloed heeft op het resultaat
- Of de conclusie verandert als je de proef in plaats van in een sloot in een uiterwaard doet
- Of de troebelheid van de sloot uiteindelijk nou wel of geen invloed had in onze resultaten 5
5
Dit laatste punt raden wij echter af, omdat het erg gevaarlijk is om tegen de mening van meneer
Koelman in te gaan.
~ 22 ~
Andere onderzoeken
Deze informatie stond ook al vermeld bij informate over engels raaigras. Het is een onderzoek
geweest van de ecoloog M.R. Wilson, die onderzoek deed naar de verschillende eigenscghappen van
versch9illende grassoorten. Uit dit onderzoek bleek dat lolium perenne, ook wel engels raaigras 5-7
dagen onder water kan overleven. Het is echter jammer dat we niet weten onder welke
omstandigheden dit geld. Dit hebben wij niet kunnen terug vinden in het artikel. Daarom kunnen wij
deze resultaten niet goed vergelijken met onze eigen resultaten. Het onderzoek dat gedaan is heeft
echter wel de zelfde vraag beantwoord die wij ook stelde: hoe lang kan het engelse raaigras onder
water overleven
The physiological causes of injury to pasture plants by flooding are described. Notes are given on the
following species which are most resistant to flood damage: Phalaris tuberosa, Cynodon
dactylon, Paspalum distichum, and P. vaginatum. Pennisetum clandestinum, Lolium multiflorum, L.
rigidum and L. perenne will survive inundation by flood water for a short period. Paspalum dilatatum is
easily damaged and Trifolium pratense is killed outright by flooding. Glyceria maxima, Phalaris
arundinacea, andBrachiaria mutica can withstand flooding for long periods. Subterranean clover var.
Yarloop will maintain a reasonably healthy sward under conditions of repeated shallow winter flooding.
Whereas submersion kills plants of Trifolium repens, its seed has survived for up to 38 days under
water. T. fragi-ferum is very resistant to flood damage. Lucerne is killed by inundation for 2-4 days but
when dormant, in winter, it can withstand longer periods of inundation, particularly in freely flowing
water in the absence of silt. Lotus corniculatus, lolium perenne and L. uligin-osus are
useful species in swampy situations and are moderately salt-tolerant.they can survive
in wetlands very well, but only if they do not completely submerged. When they are
compleately flooded, they can survive for about 5-7 days. Results are given of a trial at
Grafton Experiment Farm in Jan., 1958 in which 8 spp. were subjected to flooding, as a result of
which Setaria sphacelata, Paspalum scrobiculatum var. commersonii and P. notatum are suggested
as potentially useful species for north-coast farms susceptible to winter flooding.
Bron: cabdirect – M.R. Wilson
Eerder is er ook al een soort gelijke onderzoek hierover geweest. Zowel C.W.P.M. Blom & L.A.C.J.
Voesenek 6 als Thomas H. Whitiow & Richard W. Harris 7 hebben naar planten, hun overlevingsduur
en overlevingsstrategieën gekeken. Volgens hun onderzoeken proberen planten zich aan te passen
aan de overstromingen. Zij hebben verschillende planten onderzocht en hebben deze uiteindelijk in
twee groepen kunnen splitsen: de water tolererende planten en de niet water tolererende. De water
tolererende planten konden een hele lange tijd onder water blijven en het overleven. Daarna
groeiden ze ook weer terug. Een voorbeeld daarvan is Bermuda gras, deze kon tot wel 15 maanden
onder constante overstromingen overleven.
De niet tolererende planten konden het maar heel kort onder water uithouden. Vaak maar een paar
weken. Een voorbeeld hiervan is Mesophytes. Deze kon maar een week onder water blijven. Daarna
stierf het af en groeide ook niet meer terug.
De verschillende grassoorten kan je onderverdelen in zowel de water tolererende als de niet water
tolererende planten. Als wij naar onze conclusie kijken, behoort Engels raaigras tot de niet water
tolererende planten, omdat het maar een korte periode onder water kon volhouden.
6
Flooding: the survival strategies of plants: C.W.P.M. Blom and L.A.C.J. Voesenek
7
Environmental & Water Quality Operational Studies: Thomas H. Whitiow and Richard W. Harris
~ 23 ~
Thomas H. Whitiow en Richard W. Harris geven in hun onderzoek aan dat factoren als de beweging
van water, de hoogte van het water bij overstroming, biologische activiteit en de temperatuur veel
invloed hebben op de grond en de wortels van de planten.
Tijdens ons onderzoek hebben wij maar met een gedeelte hiervan rekening kunnen houden zoals de
hoogte van het water. De stroming en beweging van de sloot konden wij niet beïnvloeden.
Daarnaast geven Thomas H. Whitiow en Richard W. Harris aan dat de planten wel herplant moeten
worden na een tijdje, omdat er velen sterven. Er staat echter niet bij of het hierbij gaat om de water
tolererende of niet tolererende planten.
Wij gaven in onze discussie ook al aan dat dit een interessant onderwerp is en dat het zeker ook
onderzocht moet worden. Dit kan namelijk veel uitmaken voor het project ‘ruimte voor de rivier’. Als
het heel vaak opnieuw gezaaid moet worden, kost dit veel moeite, geld en werk.
Ook staat er in hun onderzoek dat de grondsamenstelling verandert door de grote hoeveelheden
water. De hoeveelheden nitraat, O2 en CO2 zou veranderen. Dit heeft ook effect op de groei van de
planten. In onze discussie gaven we aan dat de bovenste gedeelte van een plant erg belangrijk is voor
fotosynthese. Als deze dus dood gaat, moet de plant het overleven met de voedingsstoffen die nog in
de bodem zitten. Hierdoor verandert de samenstelling van de bodem.
Bovendien leven er normaal veel beestjes in de grond, maar als die constant onder water zal staan
dan zullen sommige beestjes of dood gaan of ergens heen gaan en een nieuw leefgebied zoeken.
Cambridge Journals Online (CJO) is de online ‘tijdschriften’ publiceerdienst van de Cambridge
University. Ook de Cambridge University heeft al eens onderzoek gedaan naar het overstromen van
Engels raaigras. 8 Zij hebben het gras voor 0,3,7,14,21 of 28 dagen onder water gehouden en gekeken
wat er gebeurde met de fotosynthese en de massa van de wortels. Uit hun onderzoek kwam uit dat
de fotosynthese van het gras werd verminderd tot wel 50 %. Dus hoelang het gras onder water bleef,
hoe minder zijn fotosynthese werd. Wij hadden ook beweerd dat de fotosynthese af nam, omdat het
gras na een tijdje doodging. (zie discussie). Dit onderzoek toont dus aan dat het ook zo is. De
fotosynthese nam wel af, maar Engels raaigras was wel in staat om deze te handhaven voor een
langere periode bij wateroverlast.
Ook kwam uit hun onderzoek naar voren dat de massa van de wortels niet veel veranderde, maar dat
het wateroverlast wel zorgde voor een slechte wortelgroei. Dit zou ook met ons onderzoek kunnen
kloppen, want hoe langer ze onder water bleven, hoe slechter het met het gras ging. De wortelgroei
zou dus in de tussentijd steeds verslechterd kunnen zijn, waardoor onze gras het korter overleefde.
Tenslotte heeft ook Ing. W. Willemsen onderzoek gedaan naar het onder water staan van enkele
grassoorten9. In dit onderzoek is er een bepaald stuk uiterwaarde ingezaaid met o.a. Engels raaigras.
Hierbij is er 10 kg/ ha Engels raaigras gezaaid en dit over een gebied van één hectare. Dit gebied
heeft onder water gestaan en ze hebben gekeken of het gras nog leefde en wanneer er weer
ingezaaid zou moeten worden, als het gras zou verslechteren. De resultaten waren dat het gras het
maar enkele jaren volhield en dat je weer na ongeveer 3 jaar moest gaan zaaien. Hierbij moet er wel
gezegd worden dat het gebied ongeveer twee keer per jaar overstroomde. Na de eerste
overstroming was een groot deel van het gras nog intact en groeide het terug, maar nadat het vaker
was overstroomd verminderde het aantal levende grassprietjes. Na drie jaar was er tot onder de 20%
grassprietjes over en was er heel veel onkruid bijgegroeid.
8
9
Cambridge Journal 9 July 2003
http://edepot.wur.nl/23440 Herinzaai van grasland in uiterwaarden Ing. W. Willemsen
Rapportnummer 46
~ 24 ~
Als je dit onderzoek met ons onderzoek zou vergelijken dan hebben wij ook als conclusie dat hoe
langer het gras onder water zit, hoe slechter het ermee gaat. Bakje 7 had bijvoorbeeld nog veel
grasspiertjes die het hadden overleefd in vergelijking met bakje 8 waar je maar een enkele
grassprietjes terug zag groeien. Als wij nog wat verder waren gegaan met ons onderzoek, waren wij
waarschijnlijk ook tot de conclusie gekomen, dat je het gras na een x aantal keer overstomen weer
moet zaaien.
~ 25 ~
Bronvermelding
-
Landbouwpraktijk en waterkwaliteit in Nederland, periode 1992-2010
-
www.ruimtevoorderivier.nl
Meneer Pier Vellinga: Informatie over klimaatverandering en invloed op overstromingen
TU Delft
• Nick Stap
• Irene Blankestijn
Universiteit Wageningen
• Anniek Elemans
• Didi Stoltenborg
Harm G. van der Geest (PhD); Institute for Biodiversity and Ecosystem Dynamics; Department
of Aquatic Ecology and Ecotoxicology
Flooding: the survival strategies of plants: C.W.P.M. Blom and L.A.C.J. Voesenek
Environmental & Water Quality Operational Studies: Thomas H. Whitiow and Richard W.
Harris
www.geolution.n
www.rijksoverheid.nl
http://edepot.wur.nl/23440 Herinzaai van grasland in uiterwaarden Ing. W. Willemsen
Rapportnummer 46
Meneer T. Koelman
Cambridge Journal 9 July 2003
(http://journals.cambridge.org/action/displayAbstract;jsessionid=278FDDE1CC6044D
DA02FCF6B83AF9751.journals?fromPage=online&aid=196991)
-
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Rapport 680716007/2012
~ 26 ~
Logboek YES! – project
Bij ons op school hebben de leerlingen met een N&G of N&T profiel de mogelijkheid gekregen om
mee te doen aan het YES-project. Dit was een internationaal project, gesubsidieerd door de Europese
Unie, waarin leerlingen gestimuleerd werden om na te denken over klimaatveranderingen binnen
Europa en mogelijke oplossingen voor dit probleem te bedenken. De leerlingen kregen de opdracht
om een onderzoek binnen dit onderwerp op te stellen wat zou dienen als het profielwerkstuk. Het
project bestond uit een paar dagen, waarin je universiteiten en plaatsen ging bezoeken waar je op
weg werd geholpen met je onderzoek. Dit project leek ons erg leuk en interessant en daarom hebben
wij ons hiervoor aangemeld.
Dit is ons logboek van het project:
-
Universiteit Wageningen. 6 maart 2013
-
Den Haag
-
Universiteit Delft. 11 april 2013
Dit was onze eerste dag met het YES-project. Op de dag dat we daar aankwamen, hadden wij
nog niet echt een idee van wat er nou precies van ons werd verwacht. Gelukkig werd dit al
snel duidelijk. We moesten eerst met zijn allen, een groep van ongeveer 50 leerlingen, in een
grote collegezaal gaan zitten, waar een hoogleraar aan de universiteit een presentatie gaf
over klimaatverandering. Hierdoor kregen wij een beter beeld van wat het achterliggende
thema moest worden voor ons onderzoek.
Vervolgens werd de groep in drieën verdeeld en werden wij uitgenodigd in 3 kleinere
leslokalen. Wij moesten een soort woordspin maken met alles wat in ons opkwam bij
klimaatverandering. Vervolgens moesten we al deze woorden indelen in groepen die per
categorie bij elkaar hoorden. Dit zou ons helpen met zelf ideeën te ontwikkelen over
klimaatverandering. Aan het einde van de dag kregen wij nog de mogelijkheid om één kant
van klimaatverandering te kiezen wat ons interessant leek om te betrekken in ons
onderzoek. Voor ons was dit overstromingsgevaar.
De tweede dag met het project gingen wij naar de universiteit van Delft. Het doel van de dag
is dat we onze onderzoeksvraag af hadden. Dit leek weinig moeite, maar het bleek veel
gecompliceerder om een goede vraag op te stellen. We begonnen weer met een korte
presentatie over het opstellen van een goede pakkende onderzoeksvraag en hoe je zo goed
mogelijk je presentatie kon presenteren. Vervolgens gingen wij naar een andere zaal waar
een paar studenten waren, die zelf ook een opleiding die met klimaatverandering te maken
had deden. Zij gingen ons helpen met het opstellen van een goede vraag. Het bleek dat er
heel veel bij kwam kijken, omdat je vraag al veel te snel veel te breed is, waardoor je hem
niet met één onderzoek kunt beantwoorden. Uiteindelijk is onze vraag ook erg ingekort.
Alleen bleek er niet genoeg tijd en aandacht te zijn om alle vragen compleet in te korten,
want achteraf bleek dat bijna niemand nog een goede onderzoeksvraag had, omdat hij nog
steeds te breed was. Na het opstellen van de vragen werd de groep weer verdeeld in kleinere
groepjes en gingen we naar lokalen waar andere studenten waren aan wie je vragen kon
stellen voor je onderzoek. Zij hielpen je ook met ideeën bedenken om mogelijke
experimenten op te stellen bij je onderzoeksvraag. Als laatst kregen wij een cursus over
presenteren/ pitchen. Wij moesten daarna een korte presentatie houden over een
willekeurig onderwerp waarin je een ‘’jury’’ moest overtuigen van je gelijk. De winnaar kreeg
een prijs. Onze pitch (korte presentatie) werd het beste gevonden en als prijs kregen we een
zakje stroopwafels.
~ 27 ~
-
-
Brussel. 13- 14 mei 2013
De derde activiteit was een twee daagse reis naar Brussel. Eerst zijn wij naar het World Trade
Center in Den Haag geweest. Waar we hebben gedebatteerd met verschillende groepen.
Vervolgens gingen wij naar de jeugdherberg in België waar wij verbleven. We kregen goed te
eten en gingen naar een zaal in de buurt, waar we een mini-presentatie moesten geven over
ons onderzoek en wat het zou inhouden. Dit was het voor dag 1. De volgende dag hebben wij
eerst het museum van het Europarlement bezocht. Hierin kwam je veel te weten over alle
taken van de EU, van alle dingen die de EU doet en waarbij zij betrokken is en voornamelijk
wat nou precies de rol is van de Europese Unie. Hierna zijn wij naar het Europarlement zelf
gegaan. Daar hebben wij een bijeenkomst gehad met Truus Yperman (afdeling
bezoekersgroepen en studiedagen) en Judith Sargentini (lid Europees Parlement voor
GroenLinks). Dit had niet veel te maken met ons onderzoek, maar we hebben wel veel over
Europa geleerd.
Utrecht. 7 oktober 2013
De laatste dag van het project moesten wij voor een klein groepje leerlingen ons
profielwerkstuk presenteren in de jaarbeurs in Utrecht en laten zien wat wij allemaal gedaan
hadden. De dag bestond uit 3 rondes: 1 ronde presenteren, 1 ronde een presentatie
bijwonen en 1 ronde debatteren. Vervolgens gingen we debatteren in een zaal met 500
leerlingen. Het was de bedoeling dat de andere leerlingen van andere scholen zich een beeld
konden schetsen over het YES project. Zelf konden zij volgend jaar meedoen.
Wij vonden het heel leuk om mee te doen aan dit project, omdat we veel plaatsen hebben bezocht
waar wij veel hebben geleerd. Wij vonden de tweedaagse reis naar Brussel het leukst, omdat vooral
de overnachting gezellig was en het een hele nieuwe ervaring was. Wel vonden wij dat over het
algemeen vrij weinig tijd is gestoken aan het onderzoek zelf. Tijdens het project is ons alleen een
mogelijkheid gegeven om onze onderzoeksvraag op te stellen, maar verder hebben wij alles zelf
moeten doen en hebben ze ons geholpen met een experiment.
~ 28 ~
Download