Nieuwsbrief juli 2016 “ Problemen rondom de weidegang” De dagen worden warmer, het blijft langer licht en het gras begint weer te groeien. De paarden mogen weer naar buiten om te rennen en dit verse gras te eten. Ieder jaar opnieuw komen hier bepaalde problemen bij kijken. Gaskoliek Weer de wei op betekent een rantsoenverandering voor je paard. Het verse gras wordt vaak zeer graag gegeten. Bij een te snelle overgang raakt de darmflora van slag waardoor er diarree maar ook koliek kan ontstaan. Onder invloed van de zon worden er overdag veel suikers aangemaakt in het gras. ’s Nachts worden deze suikers omgezet en door het gras gebruikt om te groeien. Hierdoor is het suikergehalte in het gras over het algemeen ’s morgens het laagst. ’s Middags stijgt de productie van suikers in het gras weer. Een uitzondering hierop is tijdens dagen/nachten met stressfactoren voor het gras. Als het bijvoorbeeld ’s nachts koud (< 5ºC) is, kan het gras niet veel groeien (voorjaar/herfst). Na een nacht met vorst kan het suikerniveau nog steeds hoog zijn, omdat de geproduceerde suikers niet verbruikt worden. Dan bevat het gras in de ochtend nog veel suikers en zou weidegang in de middag minder risico geven. De vele suikers die het paard opneemt komen in de dunne darm. Als niet alle suikers verteerd kunnen worden in de dunne darm stromen ze door naar de dikke darm. De suikers worden in de dikke darm door bacteriën afgebroken waarbij gasvorming ontstaat. Bij een overmatige gasvorming zetten de darmen uit. Dit kan als pijnlijk worden ervaren door het paard waardoor er koliek optreedt. Naast uitzetting van de darmen kunnen er ook liggingsveranderingen ontstaan waardoor er ook koliek ontstaat. Het verschil met voorjaar en najaar is echter dat je paard in de herfst al maanden lang vers gras heeft kunnen eten. Daardoor is de overgang in het rantsoen minder groot dan in het voorjaar en liggen de risico’s dus anders. Hoefbevangenheid Dit is een zeer pijnlijke aandoening die kan worden veroorzaakt door een overmatige inname van (voorjaars)gras en daardoor suikers. Dit geldt in het bijzonder voor paarden en pony’s die hier eerder last van hebben gehad of die lijden aan insulineresistentie (I.R.) door PPID of Equine Metabool Syndroom (E.M.S.). Bij hoefbevangenheid raakt de wand tussen het hoefbeen en de wand van de hoef ontstoken. Dit geeft enorm veel pijn. Het paard wil dit ontlasten en gaat op de achterkant van zijn hoeven lopen (‘op eieren lopen’). Indien de aandoening niet snel behandeld wordt, kan de verbinding tussen hoefbeen en wand zo erg ontstoken raken dat deze los laat. Het hoefbeen kan zakken en kantelen (door de trekkracht van de diepe buigpees aan de achterkant van het hoefbeen), wat de prognose slecht(er) maakt. Voor rassen die gevoelig zijn voor hoefbevangenheid (koudbloeden, paarden met IR of EMS) is het verstandiger om in het voorjaar liever helemaal geen of hooguit een half uur in de vroege ochtend weidegang aan te bieden. Samenvatting Over het algemeen is het meest veilig om paarden die gevoelig zijn voor suikers (gaskoliek/hoefbevangenheid enz.) ’s morgens (tot 10.00 uur) te beweiden. Echter bij zonnige dagen en koude nachten is het juist niet verstandig om ’s morgens te beweiden maar beter ’s middags. Het is belangrijk om te begrijpen hoe gras groeit en hoe suikers worden gebruikt, zodat het weidemanagement aangepast kan worden op het weer en de grasgroei. Tips - Bouw het winterrantsoen met ruwvoer rustig af naar het voorjaarsrantsoen, ook om de kans op koliek en/of diarree te verkleinen. Dit kan bijvoorbeeld door het aantal uren op de weide elke drie dagen iets te verhogen. Begin bijvoorbeeld met een kwartiertje, dan een half uur, dan een uur, dan anderhalf enzovoort. - Voer de paarden droog hooi alvorens de dieren op het land te zetten. - Is het rustig opbouwen van de beweidingstijd geen optie, zorg dan voor strookbegrazing, waarbij het paard iedere dag toegang krijgt tot een beperkte hoeveelheid gras. Staart - en Maneneczeem (SME) De oorzaak is een overgevoeligheid voor stoffen uit het speeksel van vrouwelijke knutten (hele kleine mugjes). De knutten zijn met name in de zomermaanden actief, maar bij goede weersomstandigheden kunnen de knutten vanaf maart tot eind oktober voor problemen zorgen. Ze voelen zich het meest op hun plek in de buurt van water, bomen en veel struikgewas. De knutten houden niet van zonlicht en wind en zijn vooral actief tijdens de zonsopgang en zonsondergang. Rassen die extra gevoelig zijn voor SME, zijn IJslanders, Friezen, Shetlanders, Fjorden en Haflingers. De overgevoeligheid uit zich door extreme jeuk aan met name de staart en de manen (tot bloedens toe), soms ontstaat er ook jeuk op de mid-lijn van de buik. Er bestaat nog geen goede behandeling voor SME. Daarom is preventie belangrijk. Door je paard helemaal in te pakken in een speciale eczeemdeken, waarbij de romp, hals, buik en staartwortel bedekt worden, kun je het aantal beten van de knutten verminderen. Andere maatregels kunnen zijn: - Stal de paarden op tijdens de avondschemering - Zet ze in een open/windrijke weide - Verplaats de paarden naar een windrijk gebied (bijv. aan zee) - Spray de paarden in met een langwerkend insectwerende-spray - Begin op tijd met de insectwerende middelen en een vliegendeken! - Medicijnen tegen de jeuk in overleg met ons. Wij wensen de paardjes veel eet- en speel plezier op de wei zonder problemen!