Hogeschool-Universiteit Brussel ABSTRACT EINDPROEF Opleiding: Ergotherapie Voornaam Dorien Naam Praille Interne Promotor: Eindproefbegeleider Michel Van Dyck Titel eindproef Bijdrage van de ergotherapeut tot het verminderen van kankergerelateerde vermoeidheid via energiemanagement, cognitieve gedragstherapie en bewegingsoefeningen Abstract publiceren Ja Neen Indien neen, motiveer hier waarom de abstract niet openbaar gemaakt mag worden (bijv. deontologisch niet verantwoord, onderzoek is nog aan de gang, …, specifieke bedrijfsinformatie) Student: Externe promotor of externe begeleider: Kern- / trefwoorden eindproef: Kanker – kankergerelateerde vermoeidheid – energiemanagement – bewegingsoefeningen – cognitieve gedragstherapie Korte samenvatting eindproef: Achtergrond: Kankergerelateerde vermoeidheid is een van de meest voorkomende symptomen tijdens en na de behandeling van kanker. Het heeft een grote impact op het leven van de patiënt. Het vermindert de levenskwaliteit en zelfredzaamheid van de patiënt. Doel: Met het oog op een adequate therapeutische aanpak en begeleiding van de kankerpatiënt poogt deze literatuurstudie, op basis van een systematische verwerking en analyse van de literatuur, de soorten behandelingen te onderzoeken. Op basis van de resultaten wordt bekeken welke taak er voor de ergotherapeut is weggelegd om de kankergerelateerde vermoeidheid te behandelen om de levenskwaliteit van de patiënt weer te verbeteren. Methode: De nodige artikels werden verkregen via de zoekmachines ‘Google Scholar’ en ‘Pubmed’ tussen september 2011 en april 2012. Er werd gezocht naar artikels vanaf 2000 tot heden. Er werd specifiek gezocht naar ‘randomized controlled trials’. Er waren echter 2 artikels met duidelijke inhoud, die ik dan ook gebruikt heb. Resultaten: Na de analyse van de geselecteerde onderzoeken werden drie non-farmacologische behandelingen gevonden voor kankergerelateerde vermoeidheid: energiemanagement, bewegingsoefeningen en cognitieve gedragstherapie. Deze werden een voor een onder de loep genomen en vergeleken. Er werd gekeken naar de soort kanker, de farmacologische behandeling en het resultaat van de non-farmacologische behandeling van de kankergerelateerde vermoeidheid. Uit 3 studies (Yuen, et al., 2006; Armes, et al. 2007; Barsevick, et al. 2004) rond energiesparende therapie kunnen we concluderen dat deze therapie effectief is om de vermoeidheid te verminderen. Bijkomend aan deze therapie is het aangewezen andere technieken, zoals relaxatie, meditatie en slaapmanagement in te bouwen (Yuen, Mitcham, & Morgan, 2006) en (Barsevick, Dudley, Beck, Sweeney, Whitmer, & Nail, 2004). -1- Uit 2 studies rond cognitieve gedragstherapie blijkt dat cognitieve gedragstherapie nuttig is bij de behandeling van kankergerelateerde vermoeidheid. In beide studies is de vermoeidheid van de patiënten gedaald. In de studie van Goedendorp et al. (2010) is de aandacht gericht op patiënten die nog steeds in behandeling zijn, terwijl in de studie van Gielissen et al. (2006) de patiënten de kankerbehandeling reeds achter de rug hebben. Uit de review van Wagner & Cella. (2004) over vier studies rond lichaamsbeweging bleek dat in elk onderzoek een vermindering van vermoeidheid en een verhoging van de fysieke mogelijkheden werd gerapporteerd. Algemeen kunnen we stellen dat de verschillende studies aantonen dat de drie types behandelingen bijdragen tot een vermindering van het vermoeidheidsgevoel van de patiënt. De drie behandelingen werken op een ander domein: cognitieve gedragstherapie werkt op het cognitieve domein, bewegingsoefeningen op het fysieke domein en energiemanagement werkt op beide domeinen. Hieruit kunnen we concluderen dat energiemanagement de meest ruime behandeling is. Conclusie: Uit de analyse van de onderzoeken kunnen we concluderen dat er zeker een taak is weggelegd voor de ergotherapeut bij het behandelen van de kankergerelateerde vermoeidheid. Het aanleren van energiebesparende technieken om dagelijkse activiteiten uit te voeren, opstellen van een weekschema, motiveren tot bewegen en zorgen voor positieve gedachten bij de patiënt zijn enkele taken die de ergotherapeut kan uitvoeren. De ergotherapeut heeft dus hoofdzakelijk een adviserende functie. Er zijn echter enkele dingen waar een ergotherapeut zeker aandacht aan moet besteden tijdens het aanbieden van de behandeling aan de patiënt: de patiënt staat centraal, niet elke patiënt heeft nood aan een niet-medicamenteuze behandeling en het contact tussen patiënt en therapeut is best ‘face-toface’. Daarnaast is het lange termijn effect van de behandelingen niet aangetoond. Dit moet verder onderzocht worden. Referentielijst: Barsevick, A. M., Dudley, W., Beck, S., Sweeney, C., Whitmer, K., & Nail, L. (2004). A randomized clinical trial of energy conservation for patients with cancer-related fatigue. Cancer , 1302-1310. Goedendorp, M. M., Peters, M. E., Gielissen, M. F., Witjes, J. A., Leer, J. W., Verhagen, C. A., et al. (2010). Is increasing physical activity necessary to diminish fatigue during cancer treatment? Comparing cognitive behavior therapy and a brief nursing intervention with usual care in a multicenter randomized controlled trial. The oncologist , 1122-1132. Wagner, L., & Cella, D. (2004, July 6). Fatigue and cancer: causes, prevalence and treatment approaches. British Journal of Cancer , pp. 822-828. Yuen, H. K., Mitcham, M. D., & Morgan, L. I. (2006). Managing post-therapy fatigue for cancer survivors using energy conservation training. Journal of Allied Health , 121-139. Hofman, M., Ryan, J. L., Figueroa-Moseley, C. D., Jean-Pierre, P., & Morrow, G. R. (2007). Cancerrelated fatigue: the scale of the problem. The oncologist , 4-10. E-mailadres: [email protected] -2-