Toets scheikunde hfst 10 26-2-2016 Veel succes! 1 Parkinson De ziekte van Parkinson is een neurologische aandoening. Wanneer van een bepaalde soort hersencellen een aanzienlijk deel is afgestorven, komt deze ziekte tot uiting. Deze hersencellen produceren de stof dopamine. Dopamine speelt een rol in de overdracht van impulsen vanuit de hersenen naar het ruggenmerg. In deze hersencellen wordt dopamine gevormd via twee opvolgende reacties. In de eerste reactie wordt uit L-tyrosine met behulp van een enzym L-dopa gevormd. De structuurformule van L-dopa is : HO O HO H CH2 C C OH NH2 In de tweede reactie ontstaat dopamine uit L-dopa, onder invloed van het enzym L-dopadecarboxylase. Bij deze reactie ontleedt L-dopa tot dopamine en koolstofdioxide. De aanduiding ‘L’ in L-tyrosine en L-dopa geeft informatie over de ruimtelijke structuur van de moleculen van deze stoffen. In de naam van dopamine is de aanduiding ‘L’ niet nodig. a Geef de reactievergelijking voor de ontleding van L-dopa tot dopamine en koolstofdioxide. Gebruik daarbij structuurformules voor L-dopa en dopamine b Leg aan de hand van de structuurformules uit waarom in L-dopa de aanduiding ‘L’ wel nodig is en waarom die aanduiding in de stofnaam dopamine ontbreekt. 2 Er zijn in totaal vier isomeren van dibroomcyclopropaan. a Geef de (ruimtelijk getekende) structuurformules van deze vier isomeren en geef tevens de namen van de desbetreffende stoffen. b Welke van de vier stoffen uit a vertoont (vertonen) optische activiteit? Licht je antwoord toe. 3 De Nobelprijs voor chemie werd in 1979 onder andere toegekend aan de Duitse chemicus Georg Wittig. Deze heeft in het begin van de jaren vijftig uitgebreid onderzoek gedaan aan fosforverbindingen. Eén van de reacties die hij ontdekte draagt zijn naam. In de Wittig-reactie reageert een alkanal of alkanol met een fosforylide tot een alkeen en trifenylfosfine-oxide: a b Is de Wittig-reactie een substitutie, additie, of eliminatiereactie? Leg uit! Geef de vergelijking in structuurformules voor de vorming van 2-methyl-1-buteen uit butanon door middel van de Wittig-reactie. 4 Broom Het water van de Dode Zee bevat vele opgeloste zouten waaronder bromiden. Door dit water onder invloed van de zon gedeeltelijk te laten verdampen wordt de bromide-concentratie groter en uiteindelijk hoog genoeg om broom te gaan produceren. Het gevormde broom bestaat uit de isotopen Br-79 en Br-81. Het wordt wel ‘natuurlijk’ broom genoemd. Enkele gegevens van deze isotopen staan in tabel 1. tabel 1 atoommassa percentage voorkomen in de natuur Br-79 Br-81 78,9 u 80,9 u 50,5 49,5 Het massaspectrum van natuurlijk broom is hieronder afgebeeld Natuurlijk broom dat op bovenstaande wijze is bereid, is altijd verontreinigd met wat waterstofbromide. a Leg uit hoe uit het massaspectrum blijkt dat natuurlijk broom is verontreinigd met waterstofbromide. In een laboratorium wil men 81Br2 bereiden. 81Br2 is broom waarvan de moleculen uitsluitend de isotoop Br-81 bevatten. Men gaat daarbij uit van K81Br, kaliumbromide met uitsluitend de isotoop Br-81. De leverancier van het K81Br beweert dat van al het bromide dat in het kaliumbromide aanwezig is, minstens 99,0% Br-81 is en dus dat Br-79 voor 1,0% of minder aanwezig is. Om dit te controleren wordt met een zeer kleine hoeveelheid van het gevormde broom een massaspectrum opgenomen. De hoogte van de piek bij m/z = 162 wordt vergeleken met de hoogte van de piek bij m/z = 160. De verhouding tussen deze piekhoogten blijkt 100,0 : 4,1 te zijn. De hoogte van de piek die bij m/z = 158 ligt, is zo gering dat hij door de massaspectrometer niet meer wordt gemeten. Bij massaspectrometrie is de piekhoogte recht evenredig met de hoeveelheid van het betreffende deeltje b Ga na of de bewering van de leverancier klopt dat het gehalte Br-81 in het geleverde kaliumbromide minstens 99,0% is. 1 a 3 Parkinson HO HO O H CH2 C HO C OH H CH2 C HO NH2 Dopamine bevat geen assymetrisch koolstofatoom meer. 2 4. a 2 H2 C Br C H2 C Br H C C 1,1 dibroomcylopropaan 3 C cis 1,2 dibroomcylopropaan H H2 C H C C Br H C H 4 H2 C Br Br H H Br + CO2 NH2 b1 1 H Br Br C H trans 1,2 dibroomcylopropaan 2 b (3) en (4) zijn spiegelbeeldisomeren; deze stoffen zijn optisch actief. 31 a b substitutie reactie want de =O wordt vervangen door = C met R3 en R4 H3C H C 3 C2H5 O + (C6H5)3P H3C C H C H C2H5 + C (C6H5)3P H 4 a 2 M (H81Br) = 1,008 + 80,9 = 82 en M(H79Br) = 80 Dus de kleine piekjes bij 80 en 82 wijzen op een hoeveelheid HBr b 4 Piek 160 is een 81Br en één 79Br atoom Piek 162 is 81Br2 verhouding piek 160 : piek 162 = 4,01 : 100 4 Verhouding 81Br : 79Br = 102,05 (= 100 + 01;2 ) : 2,05 Percentage 79Br = Error!• 100 = 2,0 % > 1% dus leverancier heeft niet gelijk O