Eeuw-uw-ieuw.

advertisement
Schrijf over:
leeuw
meeuw
sneeuw
eeuw
geeuw
nieuws
opnieuw
kieuwen
nieuwste
nieuwjaar
duw
ruw
sluw
zenuw
schuw
Schrijf over:
sneeuwman
spreeuw
zeeleeuw
benieuwd
waarschuwen
schreeuw
duwen
kluwen
stuw
nieuw
zeeuw
sneeuwbal
1 van de woorden hoort niet in het rijtje thuis
schrijf het woord op
1. schuw
ruw
geeuw
duw
2. meeuw
sneeuw
eeuw
nieuws
3. duwen
leeuw
kluwen
stuw
4. nieuwjaar kieuwen nieuwste
zenuw
5. zeeleeuw meeuw
opnieuw schreeuw
6. sneeuw
duw
ruw
sluw
7. nieuws
kieuwen meeuw
benieuwd
8. leeuw
schuw
sneeuw
geeuw
9. duwen
spreeuw eeuw
zeeuw
10. schreeuw sluw
zenuw
ruw
Vul de juiste woorden in, kies een woord, schrijf de zin
over:
schreeuwen – nieuw – leeuw – duwen – sneeuwbal –
kieuwen – opnieuw - geeuwen
1. ik gooi een _____.
2. hij kan heel hard _____.
3. dat moet je even _____ doen.
4. de _____ zit in een grote kooi.
5. dat meisje krijgt een _____ potlood.
6. niet _____ in de rij!
7. zij is moe, ze moet _____.
8. een vis heeft _____ om adem te halen.
Vul in –eeuw, -ieuw of –uw, schrijf het woord op:
1. boven de zee vliegen m___wen.
2. die jongen geeft dat meisje een d___.
3. we hoorden de l___en brullen.
4. mijn zusje kreeg een n___e jas.
5. de vos is erg sl___.
6. in de winter valt soms sn___.
7. een vis heeft k___en.
8. die jongens spelen een r___ spelletje.
9. zit niet zo te g___en.
10. en schr___ eens niet zo hard!
Vul in –eeuw, -ieuw of –uw, schrijf het woord op:
1. herten zijn vaak erg sch___.
2. bij de zee vliegen veel m___en.
3. in de boom zitten veel spr___en
4. ik moet je waarsch___en voor die hond.
5. ik bouw een grote sn___man.
6. die som moet je opn___ maken.
7. iemand uit Zeeland noem je een z___.
8. dat is de n___ste telefoon.
9. je mag niet d___en in de rij.
10. mijn vader leest het n___s in de krant.
Download