1 Missie als actie in hoop: een theologische beschouwing over onze toewijding aan de bevordering van gerechtigheid, vrede en integriteit van de schepping (JPIC) in onze wereld van vandaag “Uw Rijk kome; Uw wil geschiede op Aarde zoals in de Hemel” Michael McCabe SMA Michael McCabe was lid van het Generaal Bestuur van de Societeit van Afrikaanse Missiën, SMA, van 1989 tot 1995 en van 2001 tot 2006. Van 2002 tot 2004 was hij voorzitter van het Uitvoerend Comité van het Afrika - Europa geloofs- en Gerechtigheidsnetwerk (Africa/Europe Faith and Justice Network (AEFJN)). Hij is de schrijver van verschillende artikelen op het gebied van missietheologie, interreligieuze dialoog en toewijding aan de bevordering van gerechtigheid, vrede en integriteit van de schepping. Hij geeft momenteel cursussen over missietheologie op het “Tangaza College” te Nairobi, en woont in het SMAstudiehuis te Nairobi. (Lezing voor de JPIC Commissie van de UISG, die wonen te Rome, op Kan 2009). Origineel in het Engels Inleiding De bevordering van sociale en ecologische gerechtigheid, verzoening en vrede vormt een allesomvattende dimensie van de missie van de Kerk, een missie die is gevestigd in en concreet wordt uitgedrukt door de hoop die wij telkens uitdrukken bij het bidden van het Onze Vader: “Uw Rijk kome; Uw wil geschiede op Aarde zoals in de Hemel”. Deze hoop is een onderscheidende en unieke hoop die wordt gesmeed in de smeltkroes van de Joods Christelijke ervaring van Gods actieve aanwezigheid in de menselijke geschiedenis, een hoop die wordt gevormd door en tot uitdrukking wordt gebracht in het Paasmysterie, de overgang van Jezus van het leven, via de dood, naar een nieuw leven. De Christelijke missie komt voort uit en verleent concrete uitdrukking aan deze hoop. Dit is, met de woorden van David Bosch, “de actie in hoop”.1 1 Transforming Mission, Orbis, N.Y., 1991, p. 498 2 Het is het middel waarmee de toekomst waarop wij hopen in een transvormerende relatie wordt gebracht met het heden waarin we leven. Het is “Gods brug naar een wereld die nog niet is thuisgekomen op de plek die voor haar is bereid”.2 Onze toewijding aan gerechtigheid, vrede en integriteit van de schepping (in het Engels afgekort: JPIC) is geen humanistische politieke agenda. Het is geen uitdrukking van een of andere dwaze utopistische droom van een betere wereld die door mensenhanden is gemaakt. Het is eerder een essentiële en allesomvattende dimensie van de Christelijke missie, die concrete getuigenis geeft van deze ultieme hoop van het Rijk van God. Dit is het centrale thema van dit artikel, dat is onderverdeeld in twee delen. Het eerste deel concentreert zich op de oorsprong en aard van de Christelijke hoop; het tweede deel zal aantonen hoe deze hoop vorm geeft aan ons begrip van de missie, waardoor onze toewijding aan vrede en verzoening, en aan sociale en ecologische gerechtigheid wordt ondersteund. Eerste deel De oorsprong en de aard van de Christelijke hoop De Christelijke hoop verduisterd Het Christendom trad de historie binnen als een eschatologisch geloof,3 een geloof dat een zekere en universele hoop bood, en dus een geloof en een hoop dat aan de hele mensheid verkondigd kon worden. Een dominerend en definiërend kenmerk van het leven en de missie van de vroege Kerk was dit eschatologisch vertrouwen. De eerste Christenen plaatsten en interpreteerden hun ervaring van Christus binnen het framewerk van Israëls historische 2 3 Carl E. Braaten, The Flaming Centre, Fortress Press, Philadelphia, 1977, p. 43. Zie Carl Braaten, The Flaming Centre, p. 39. 3 eschatologie: in de komst van Jezus en Zijn opstanding uit de dood. Gods eschatologisch optreden was al ingewijd, maar was nog niet voltooid. Jezus’ verrijzenis en glorievolle hemelvaart betekenden het begin, de eerste vruchten, van een voltooiing die nog moest komen, een voltooiing waarvan de gave van de Geest het onderpand was. Slechts één toekomstig ingrijpen van God zou alle huidige tegenstellingen teniet doen. Bovendien geloofde de vroege Christelijke Kerk dat dit Goddelijk ingrijpen (de Parousia) spoedig zou plaatsvinden. Door de verlating van de komst van deze Parousia, en onder de invloed van de Griekse filosofie, werd dit eschatologische toekomstbeeld van het vroege Christendom opzij gezet, afgezwakt en/of opnieuw geïnterpreteerd. De Christelijke boodschap werd omgevormd van de verkondiging van Gods nabije historische Rijk tot de verkondiging van de enige ware en universele godsdienst der mensheid. Het geloof in de Goddelijke beloftes die nog in vervulling moesten gaan, werd vervangen door het geloof in een reeds volmaakt eeuwig Koninkrijk. De Christelijke verrijzenis werd nu gezien als een reeds voltooide gebeurtenis. De vroege Christelijke verwachting van “een nieuwe Hemel en een nieuwe Aarde” werd vergeten of genegeerd. Het op de achtergrond raken van de historische eschatologie kwam ook op andere manieren tot uiting. Het vroeg Christelijke onderscheid tussen de tegenwoordige tijd en de toekomstige tijd werd vervangen door een onderscheid tussen tijd en eeuwigheid. De Christenen richten nu meer hun verwachtingspatroon op een Hemel buiten deze wereld, dan op de betrokkenheid van God bij de geschiedenis; in plaats dat zij uitkeken naar de toekomst, keken zij uit naar de eeuwigheid. De aandacht verplaatste zich van de historische Jezus naar het daarvoor al bestaande Woord, en de boodschap van Christus werd nu op spirituele wijze geïnterpreteerd. Het werd een boodschap 4 over het redden van de wereld en van de eigen ziel, in plaats van over de verandering van onszelf en de wereld door liefde. Met betrekking tot de geloofspraktijk, was er bovendien sprake van een verplaatsing van het accent van het ‘getuigenis geven’ naar een Goddelijke beloning voor onze goede daden om daarmee de Hemel te verdienen. We kunnen deze ontwikkelingen samenvatten in de volgende woorden van David Bosch: “De verwachting van ‘een nieuwe Hemel en een nieuwe Aarde’ werd in spirituele zin op afstand geplaatst. De nadruk werd gelegd op de spirituele reis van de individuele gelovige en een leven na de dood, in plaats van een toekomstige opstanding uit de dood. De Kerk werd in toenemende mate geïdentificeerd met het Rijk van God; deze werd de toedienaar van de Sacramenten en de plaats waar door middel van de Sacramenten zielen werden gewonnen voor Christus”.4 Door deze ontwikkeling wijzigde zich de opvatting van de kerkelijke missie. In deze missie kwam meer de nadruk te liggen op de uitbreiding van de Kerk, zoals deze was, dan op de verkondiging van een nieuwe schepping gebaseerd op de verrijzenis van Christus, waarvan de Kerk het sacramentele teken moet zijn. Jammer genoeg waren de leidraden van deze vervorming van de Christelijke hoop en van deze opvatting van de kerkelijke missie tot voor kort bepalend voor de Christelijke theologie, en dit ligt misschien wel ten grondslag aan de voortdurende aarzeling in onze agenda met betrekking tot onze toewijding aan de bevordering van gerechtigheid, vrede en integriteit van de schepping (JPIC). De Christelijke hoop hersteld 4 Transforming Mission, p. 141. 5 Een van de opvallende kenmerken van de twintigste eeuwse theologie was het herstel van het eschatologische, hoopvolle perspectief van het vroege Christendom, eerst in de protestantse, en daarna in de Katholieke theologie. Er bestaat geen theoloog die meer heeft gedaan om de Christelijke hoop te rehabiliteren dan de grote Duitse protestantse theoloog Jürgen Moltmann. In zijn bekendste werk, Theology of Hope, gepubliceerd in 1964 schreef hij: “Van het eerste tot het laatste concept, en niet alleen in haar epiloog, is het Christendom hoop, voorwaarts kijken en voorwaarts bewegen, en dus ook het omwentelen en transformeren van wat is”.5 Moltmann nam het op met een traditie die de Christelijke hoop zo spiritueel had gemaakt, dat deze weinig of geen aards nut meer had, en hij benadrukte de sociaal-politieke relevantie van deze hoop. Ook Carl Braaten onderstreepte het kritische belang van de eschatologie, en verklaarde dat “deze niet geïsoleerd mag worden van andere geloofsthema’s en worden behandeld in een beschrijving van de laatste dingen. Deze bepaalt juist de horizon van al het Christelijk begrip en is thematisch gestructureerd voor alle geloofsinhoud en actie”.6 Een van de grote veranderingen die werden geïntroduceerd door het Tweede Vaticaanse Concilie, was het herstel van deze hoopvolle eschatologische horizon, waarbinnen de Christelijke boodschap een nieuwe krachtige en geïntegreerde betekenis kreeg. De Pastorale Constitutie over de Kerk in de moderne wereld verbreedde ons begrip van de kerkelijke missie, en belichtte de economische, sociale en politieke dimensies ervan. Deze visie werd verder ontwikkeld door Katholieke theologen, zoals Johannes Metz, Edward Schillebeeckx en de bevrijdingstheologen. Jammer genoeg heeft deze visie terrein verloren in recentere tijden en moet weer worden herbevestigd, want het is een visie met een lange en zekere stamboom, wat ik wil aantonen op de 5 6 Theology of Hope, SCM Press, London, 1967, p. 16. The Flaming Centre, p. 39. 6 volgende pagina’s, en deze is gevestigd in het Bijbelse concept van God en Zijn relatie tot de wereld. De ervaring van Israël Vanaf haar stichting was de ervaring van Israël er een van hoop, een hoop gevestigd in het geloof dat Jahwe, de God van Israël, haar geschiedenis was binnengetreden en haar leidde naar haar definitieve toekomst. De ervaring die de Israëlieten hadden van God vindt men in Moltmann’s treffende zin: “geharnasd tussen herinnering en hoop”.7 De Israëlieten verhaalden en interpreteerden eerdere openbaringen van God als anticipaties van een werkelijkheid die nog moest komen, als beloften van een toekomst die nog ontsloten moest worden. Volgens Moltmann’s krachtige zin spraken zij over God in historische zin, en tevens over eschatologische geschiedenis. 8 De God van de Israëlieten is de God van Abraham, Isaak, Jacob, de God van Mozes en de profeten, en boven alles, de God van de Exodus. De Exodus werd niet opgevat als een mythische gebeurtenis, maar als een historische gebeurtenis die buiten zichzelf was gericht op een grotere toekomst. De benoeming van God in relatie tot die gebeurtenis is bijzonder betekenisvol. JAHWE verschijnt aan Mozes in de vorm van een brandende doornstruik, en geeft hem de opdracht zijn volk uit de slavernij in Egypte te leiden. Mozes vraagt aan God om zich met een naam te identificeren, zodat hij tegen het volk kan zeggen wie het is die hem gezonden heeft. God geeft hem ten antwoord: ‘IK BEN DIE IS’ … ‘Dit moet ge de Israëlieten zeggen: HIJ-IS zendt mij tot u’ … ‘Dit is mijn naam voor altijd. Zo moet men Mij aanspreken, alle geslachten door’ (Ex. 3, 14-15). 7 8 Jürgen Moltmann, The Experiment Hope, SCM Press, London, 1975, p. 47. Idem. p. 46. 7 In deze tekst bestaat het woord ‘HIJ IS’ uit vier Hebreeuwse letters YHWH, die een bepaalde vorm voorstellen van het Hebreeuwse werkwoord “zijn”. De exacte vorm hiervan is niet bekend. Voor de meeste Bijbelgeleerden wordt de betekenis van YHWH het beste uitgedrukt in de verklaring “Ik ben degene die met u is … door de manier waarop ik er zal zijn”, waarmee Gods naam en identiteit wordt verbonden met toekomstige gebeurtenissen, die zich nog zullen presenteren. Aldus geeft de Oud Testamentaire verhandeling over God prioriteit aan de toekomst “als de wijze van Gods bestaan met ons”.9 Net als Zijn Koninkrijk, is God aan het komen, en “alleen als Hij die komt, is Hij reeds aanwezig. Hij is aanwezig in de manier waarop Zijn toekomst in belofte en hoop het heden bekrachtigt”.10 Bovendien wordt precies op deze wijze van aanwezigheid God door de Israëlieten ervaren als een bevrijdende God, een God van hoop. De hoop levend houden: de rol van de profeten In de loop van haar geschiedenis, ontvangt Israël vele beloften van God. Sommige werden vervuld, anderen niet, en nog anderen werden geherinterpreteerd en verbreidden zich door middel van gedeeltelijke vervulling. De Exodusgebeurtenis bijvoorbeeld, werd, zoals deze werd herinnerd, verteld en gevierd, een belofte van een nog veel grotere hoop. Dit proces van verfijning en herinterpretatie zien we vooral ook bij de profeten, die de aandacht met name vestigen op de ethische implicaties van Israëls hoop. Puttend uit het rijke reservoir van hoop, verwachtingen en verlangens, en een relatie leggend met het verbond, stelden zij dat deze hoop nooit in vervulling zou kunnen gaan, zolang Israël niet zou voldoen aan Gods wil, welke in het verbond tot uitdrukking werd gebracht. Zij betreurden ook de vernauwing van 9 Idem. p. 50. The Experiment Hope, p. 50. 10 8 Israëls hoop en verwachtingen in sectorale belangen van de leidende classen, terwijl de armen, de wezen en de weduwen behoeftig werden. En toch, hoe heftig de kritiek en de veroordeling van de profeten ook was, veroordeling was niet hun laatste woord. Het uitgangspunt van alle grote profeten is, dat ook wanneer de Israëlieten God verlaten, Hij hen niet zal verlaten. Hij zal weer ingrijpen om Zijn wet van vrede, gerechtigheid en liefde te vestigen. Hij zal een nieuw verbond maken, ditmaal niet geschreven op stenen taferelen, maar diep in onze harten. Deze hoop op de definitieve vestiging van Gods wet van vrede en liefde is verbonden met de komst van de Messias. Israëls hoop op de Messias wordt op bewogen wijze tot uitdrukking gebracht in Jesaja. Jesaja spreekt over de Messias als een wijze, heilige en vredevolle koning: “hij geeft de geringen hun recht en de armen in het land krijgen een eerlijk vonnis” (Jes. 11, 1-10). Hij zal conflicten tot een einde brengen en een blijvende vrede brengen. Met zijn komst zullen de oorlogvoerende partijen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen en hun speerpunten tot sikkels (Jes. 2, 4), en het lam en de leeuw zullen samen liggen. Het woord dat Jesaja gebruikt voor vrede is “shalom”, en dit heeft een veel rijkere betekenis dan we normaal geven aan de term “vrede”. Het betekent niet alleen maar de afwezigheid van oorlog en geweld, maar ook de volle aanwezigheid van harmonie en integriteit, zowel wat betreft de individuele persoon als wat betreft de maatschappij. Het omarmt alle dimensies van het leven, persoonlijk en sociaal, nationaal en internationaal. Het betekent meer dan politieke veiligheid. Het omvat gerechtigheid, vrede, de integriteit van de schepping en hun onderlinge afhankelijkheid, allemaal gaven van God. Voor Jesaja bestaat er geen vrede die deze naam waard is zonder gerechtigheid (Jes. 9, 6), en de vrede die de Messias zal vestigen tussen de volkeren zal worden 9 begeleid door gejuich en het bloeien van de woestijn en het dorre land (Jes. 35, 1-2). Uiteindelijk werd deze messiaanse hoop geïdentificeerd met Jezus en Zijn koninkrijksmissie. In zijn bestseller Jezus van Nazareth stelt Paus Benedictus, dat Jesaja’s visie van een genezen en vredevolle wereld, waarin de oorlogvoerende partijen ‘hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen’ (Jes. 2, 4; Mi. 4, 3), een gepasseerd aspect is van het Joodse messiaanse ideaal, vervalst door de historische feiten. Jezus, zegt Benedictus, bracht geen “wereldvrede, universele welvaart of een betere wereld”. Wat hij de volkeren van de Aarde bracht, was “de God van Abraham, Isaac en Jacob, de ware God”.11 De visie van Jesaja en de missie van Jezus moeten echter niet tegenover elkaar worden gesteld. In Jezus zien we, zoals N.T. Wright het uitdrukt, “het Bijbelse portret Jahwe dat tot leven is gekomen: de liefdevolle God, die Zijn heilige arm toont (Jes. 52, 10), en zelf datgene doet wat niemand anders zou kunnen doen, God de schepper, die nieuw leven geeft; de God die door Zijn geschapen wereld handelt, en in hoogste instantie door Zijn menselijke schepselen; de trouwvolle God die te midden van Zijn volk woont; de strenge en liefhebbende God die meedogenloos alles bestrijdt wat de goede schepping vernietigt of vervormt, met name de menselijke wezens, maar zonder aarzeling al diegenen bemint die behoeftig zijn of in nood”. 12 Dit is overduidelijk wanneer we ons concentreren op de missie van Jezus. De koninkrijksmissie van Jezus 11 12 Jesus of Nazareth, Doubleday, New York, 2007, p.44. The Challenge of Jesus, SPCK, London, 2000, p. 90. 10 Jezus volbracht Zijn missie met op de achtergrond de Joodse eschatologie van de restauratie. Hij nam haar sleutelsymbolen van het koninkrijk van God, en stelde deze centraal in Zijn boodschap en missie. De Synoptische evangeliën introduceren Jezus’ openbare leven met de volgende zin: “De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeer u en gelooft in de Blijde Boodschap” (Mc. 1, 1415; Mt. 4, 17; Lc. 4, 43). Het koninkrijk stond zo duidelijk centraal in Jezus’ leven en missie, dat Karl Rahner hierover kon zeggen: “Jezus predikte het koninkrijk, en niet zichzelf”. In deze leer treedt Jezus op als de vertegenwoordiger (zie Lc. 17, 20-21), de openbaarder (zie Mc. 4, 11-12; Mt. 11, 25-26), de kampioen (zie Mc. 3, 27), de initiator (zie Mt. 11, 12), het instrument ((zie Mt. 12, 28), de bemiddelaar (zie Mc. 2, 18-19) en de drager (zie Mt. 11, 5) van het koninkrijk van God. Toch definieerde Jezus nooit exact wat Hij bedoelde met het koninkrijk van God, een begrip dat wij nergens aantreffen in het Oude Testament.13 Het is inderdaad duidelijk dat Hij ervan uitging, dat Zijn gehoor gewend was aan dit symbool, althans in haar conventionele betekenis. John Bright merkte hierover op: Gedurende al Zijn vernoemingen van het koninkrijk van God pauzeerde Jezus niet één keer om dit te definiëren. En geen van de toehoorders onderbrak Hem ooit met de vraag “Meester, wat betekenen deze woorden ‘Koninkrijk van God’ die u zo vaak gebruikt?” Integendeel, Jezus gebruikte de term alsof Hij ervan verzekerd was, dat deze begrepen zou worden, en dit was ook zo. Het koninkrijk van God J.P. Meier zegt dat het koninkrijk van God geen begrip is, maar een symbool. Het “heeft geen definitie, maar vertelt een verhaal … een verhaal dat zich uitstrekt van de eerste pagina van de Bijbel tot de laatste”. Zie A Marginal Jew, Vol. 2, Doubleday, New York, 1994, p. 241. 13 11 ligt opgesloten in het vocabulair van elke Jood. Het was iets wat zij begrepen, en waar zij vurig naar verlangden.14 In de tijd van Jezus was het koninkrijk van God een soort overkoepelende metafoor geworden voor een verscheidenheid aan hoop en verwachtingen, die gingen van de bevrijding van Israël van de Romeinse overheersing (een nationalistische en politieke verwachting) tot aan het einde van de tijd en de komst van een nieuwe hemel en een nieuwe Aarde (apocalyptische verwachting). Door Zijn leven en dood, Zijn prediking en symbolisch handelen (zoals het aan tafel verkeren met tollenaars en zondaars, de genezingen en de duiveluitdrijvingen, de vergeving van de zondaars) gaf Hij nieuwe vorm aan dit vertrouwde symbool. Zoals Sean Freyne het stelt: Jezus’ leven en missie bevestigde niet alleen Israëls hoop, maar interpreteerde deze opnieuw. Op de eerste plaats sprak Jezus van het koninkrijk van God als een hoop voor nu, en niet alleen maar voor een verre toekomst, en op de tweede plaats zuiverde Hij het van “aspecten als overheersing, majesteit, macht, verovering, vernietiging van vijanden” en stelde hiervoor in de plaats waarden als vrede, gerechtigheid, zachtmoedigheid en eensgezindheid.15 Jezus sprak van het Koninkrijk, niet als over een droom, maar als over een hoop die gerealiseerd zal worden, terwijl Hij spreekt en handelt. Gesteld in de woorden van John Fuellenbach: “Jezus verklaart dat wat Jesaja had beloofd als Gods finale messiaanse toekomst nu aan het werk is. Verzoening en verlossing zijn geen verre gezangen meer van een utopische toekomst, die ver is verwijderd van de huidige werkelijkheid. Deze belofte neemt onmiddellijk bezit 14 The Kingdom of God: The Biblical Concept and its Meaning for the Church, Abingdon Press, Nashville, 1953, 17-18. 15 Sean Freyne, “Jesus Christ: Witness and Embodiment of the Hopes of Israel” in Christian Resources of Hope, ed., Maureen Junker-Kenny, Columba Press, Dublin, 1995, p. 15. 12 van de wereld in elke relatie en omstandigheid van ons leven”.16 De manier waarop Jezus het koninkrijk van God wilden vestigen, stond in sterk contrast met het veelal gewelddadige nastreven van specifieke politieke doelstellingen door de Joodse groeperingen van die tijd – groepen die de hoop van Israël claimden als legitimatie van hun activiteiten. Zijn levensstijl is een duidelijke getuigenis van een nieuwe weg, een verschillende weg. Hij verliet de veiligheid van huis, familie en bezittingen, en ruilde deze in voor het onzekere leven van een rondreizende prediker. Deze door Hem gekozen levensstijl was daardoor een protest tegen de overheersende waardesystemen van het Palestina van Zijn tijd: de naakte hebzucht en de overdadige rijkdom van Herodus en zijn hof; en de zienswijze van de tempelaristocratie, dat materiële bezittingen tekens waren van goddelijke zegeningen. Hebzucht en begeerte waren totaal ongepast in het aanzien van een God die zorgde voor Zijn kleinste en minst betekenisvolle schepselen. De revolutie van Jezus Zoals tot uitdrukking kwam in Jezus’ woorden en daden, betekende het koninkrijk van God goed nieuws voor de armen, genezing voor de zieken en bevrijding voor de slaven en de verdrukten. Hij wijdde Zijn missie in door het citeren van een jubeltekst van de profeet Jesaja: “De geest des Heren is over mij gekomen, omdat Hij mij gezalfd heeft. Hij heeft mij gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, en aan blinden, dat zij zullen zien; om de verdrukten te laten gaan in vrijheid. Om een genadejaar af te kondigen van de Heer” (Luc. 4, 18-19). 16 The Kingdom of God: The Central Message of Jesus, Orbis, New York, 1995, pp. 81-82. 13 Jezus’ evangelisch handelen betekent een absolute ommekeer van de waardeschaal in de Palestijnse theocratische maatschappij. Het leed van de armen werd, zoals ook nu, in hoge mate veroorzaakt door onderdrukking, discriminatie en uitbuiting door de rijken en machtigen, de handhavers van de status quo. In Zijn zending richtte Jezus zich bewust tot hen die opzij waren gezet: tot de zieken die afgezonderd werden om culturele redenen; tot de tollenaars die werden uitgesloten om politieke en religieuze redenen; en tot de prostituees en publieke zondaren die werden uitgesloten om morele redenen.17 In Zijn barmhartige inzet voor de verstotelingen, belichaamt Jezus op concrete wijze Gods Koninklijke wet als een blijde boodschap voor hen; Gods wet bepaalde het einde van hun ellende en de introductie van een nieuwe orde van sociale relaties, gebaseerd op het principe van de insluiting en de opneming. Niemand wordt uitgesloten van de liefde van God “die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen” (Mt. 5, 45). Wat steeds opnieuw verbaast, is de opnemingsbereidheid van Jezus’ koninkrijksmissie. Deze omarmt zowel de rijken als de armen, de verdrukten en de verdrukkers, de zondaren en de vromen.18 Zijn missie is er een van oplossende vervreemding en het afbreken van vijandelijke muren, van het overschrijden van grenzen. Het is een oproep om met onze gedachten buiten de smalle grenzen te treden van hebzucht en angst, om nationale, culturele en sociale grenzen te overschrijden, en authentieke menselijke gemeenschappen te bouwen in het licht van Gods ultieme en universele wet. Terwijl Jezus’ koninkrijksboodschap en -missie de weg van het geweld verwierp, impliceerde deze niettemin een radicale verandering in de bestaande sociale en politieke orde, en Jezus’ woorden en handelen impliceerden een 17 Zie A. Nolan, Jesus Before Christianity, Orbis, New York, 1989, p. 21-25. 18 D. Senior & C. Sthmueller, The Biblical Foundations of Mission, Orbis, New York, p. 148-149. 14 “consistente uitdaging voor de houdingen, praktijken en structuren die op arbitraire wijze potentiële leden van de Israëlitische gemeenschap uitsloot, dan wel beperkingen oplegde”. 19 Sommige theologen, en ook de huidige Paus, hebben gezegd dat Jezus geen sociale of politieke agenda had, en dat Hij van de wereld geen betere plek wenste te maken. De bekende Bijbelgeleerde N.T. Wright komt tot een andere conclusie. Jezus, zegt hij, had duidelijk een politieke agenda. In het Jodendom van Zijn tijd waren godsdienst en politiek onafscheidbaar. Zoals Zijn tijdgenoten zouden hebben verwacht, wilde Hij Gods Koninklijke wet toepassen op de huidige wereld. In het “Onze Vader” leerde Hij Zijn leerlingen te bidden: “ Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede op Aarde, zoals in de hemel”. Volgens Wright hadden Jezus’ woorden, handelen en gebed immense sociale en politieke gevolgen. Hij verkondigde geen particulier of persoonlijk rijk van Gods geest in de zielen van individuen. Hij lanceerde een revolutionaire beweging die Israël en de wereld op de kop zouden zetten. Hij wilde Gods koninkrijk van gerechtigheid, vrede, waarheid en liefde in Israël en (via Israël) in alle naties van de wereld vestigen. Hij verwierp de manieren waarop Zijn tijdgenoten Gods wet wilden vestigen. Hij verwierp de politiek van gewelddadige revolutie, van makkelijke compromissen en van een kleinzielig nationalisme, en koos in plaats daarvan de weg van het verlossend lijden. Zijn weg zou die zijn van het toekeren van de andere wang, van het lopen van de tweede mijl en het opnemen van het kruis. Hij zou het kwaad overwinnen door het kwaad het allerergste met Hem te laten doen, door het lijden van het kwaad in liefde, terwijl Hij Zijn vijanden vergaf.20 Hier komen we dan aan bij de diepe paradox, die zich bevindt in het hart van de Christelijke hoop en missie. Deze 19 20 Idem, p. 147. Zie N. T. Wright, Jesus and the Victory of God, SPCK, London, 1996, p. 564-565; zie ook, The Challenge of Jesus, SPCK, London, 2000, p. 61. 15 heeft niets of weinig te maken met het menselijke optimisme, of welke vorm van utopisch denken dan ook. Het is in laatste instantie een hoop van Pasen, een hoop tegen de hoop, een hoop die zich heeft gevormd te midden van geweld en dood. Van de hoop van het Koninkrijk naar de hoop van de Pasen Jezus’ boodschap van het koninkrijk kreeg geen universele aanvaarding. Deze werd tegemoet getreden met angst, verdachtmaking, vijandigheid en verwerping door de Joodse politieke en religieuze leiders van Zijn tijd. Dit leidde hem uiteindelijk naar de Calvarieberg, waar Hij bad om vergeving voor hen wier angst hen ertoe had aangezet om Hem te doden. Wanneer het kruis kan worden beschouwt als Jezus hoogste getuigenis van Gods Koninklijke wet, dan kan Zijn verrijzenis uit de dood worden beschouwt als de basis en de garantie van Zijn overwinning op de macht van het kwaad, en het ultieme symbool van de Christelijke hoop. De leerlingen van Jezus ontmoetten Hem weer op de ochtend van Paaszondag, en vingen een glimp op van een nieuwe wereld waarin de belofte van het koninkrijk zou worden gerealiseerd. De wereld, zoals zij die kenden, was aan het verdwijnen, en een nieuwe schepping zou worden ingezet. Alle relevantie en urgentie van de missie van de vroege Kerk kwam voort uit deze hoop van Pasen, wat niet eenvoudigweg de hoop van Jezus was, maar een hoop op Jezus en Zijn overwinning over de zonden en over de dood. De verkondiger van het koninkrijk werd degene die zou worden verkondigd; de brenger van de boodschap werd de Boodschap. De Christelijke hoop is dan de hoop op het koninkrijk van God, maar deze hoop moet niet worden geïdentificeerd met de seculiere hoop op een betere wereld. Het is een hoop die wordt gevormd door de vuurproef van het 16 Paasmysterie, het mysterie van de overgang van Jezus van de dood naar het nieuwe leven. Het is van vitaal belang om de verrijzenis van Jezus nooit te scheiden van Zijn dood op het kruis. Het negeren of afzwakken van het lijden en de dood van Jezus leidt onvermijdelijk tot een oppervlakkig begrip van de centrale gebeurtenis van onze verlossing, en tot een verkeerde interpretatie van de Christelijke hoop. De werkelijke betekenis van de verrijzenis wordt niet door ons bevat, totdat we in het reine komen met de openbaring van Gods aangezicht in de dood van Jezus aan het kruis. Jezus leefde en stierf om ons de Vader te laten zien, en vestigde Gods liefdevolle wet hier op Aarde. Het is relatief eenvoudig om het barmhartige en liefdevolle aangezicht van de Vader af te lezen uit het openbare optreden van Jezus, uit Zijn woorden en uit Zijn daden. Het is alles bij elkaar moeilijker om het aangezicht van de Vader te zien in de schrikwekkende dood van Jezus. Maar de Vader was bij de dood van Jezus betrokken. In Zijn lijden en in Zijn dood openbaarde Jezus vooral Zijn Vader. Het was de Vader in Hem die Hem naar dit einde trok, en het liefdevolle gezicht van de Vader werd in laatste instantie geopenbaard in deze dramatische ontknoping van de logica van de liefde in een zondige wereld. Op het kruis vertegenwoordigt Jezus de uiterste kwetsbaarheid van een God wiens enige macht de liefde is, die in een wereld komt waarvan de kracht de haat is. Aldus zijn we, zoals Dermot O’Donoghue dat zo goed heeft gezegd, op de Calvarieberg “op een plaats van de tranen van God, en niet van Zijn triomf en gerechtvaardigde toorn. De liefdevolle Vader kan Zijn onliefdevolle en destructieve kinderen niet ontvluchten; Hij is de gevangene van Zijn eigen liefde, net zoals zij de gevangenen zijn van hun eigen haat”.21 In het kruis van Christus worden wij met onszelf geconfronteerd door een God die zwak en hulpeloos is gemaakt (althans in de algemene betekenis van 21 Heaven in Ordinarie, T & T Clark, Edinburgh, 1996, p.146. 17 deze terminologie) door de intensiteit en meedogenloosheid van Zijn / Haar liefde voor ons. Of in de woorden van Dorothee Sölle: “God staat Zichzelf toe om uit de wereld te worden gezet op het kruis. God is zwak en machteloos in de wereld, en dat is precies de manier, de enige manier waarop Hij bij ons kan zijn en ons kan helpen”.22 Maar hoe kan een lijdende God, een zwakke God, ons genezen en verlossen? Het antwoord op deze vraag kan eerder worden afgelezen uit de intuïtieve gevoelens van een liefdevol hart dan uit de rationele conclusies van een logische geest. Niettemin kan een geest die is afgestemd op een liefdevol hart komen tot enige kritische beschouwingen met betrekking tot de vreemde logica van het kruis. Ik bied hier enkele gedachtes aan, die ertoe kunnen dienen om deze logica te verlichten. De kwetsbare God die in het kruis van Christus wordt geopenbaard, plaatst de basiszonde van de mens in sterke mate op de voorgrond, en die bestaat met name uit het verlies van ons hart. Of zoals Moltmann het stelt: “De overleving van de beste is onze eschatologie”. 23 De wereld waarin we leven, is een competitieve wereld, die over het algemeen taaiheid en de wil tot succes beloont. Om succes in de wereld te hebben, moeten we de gevoelige en barmhartige kant van onze aard ondergeschikt maken aan de inflexibele regels van vooruitgang, winst en succes, en we verharden ten aanzien van onze medeschepselen. Onze helden en heldinnen zijn de strebers en de graaiers met hun brede glimlach en hun gepantserde harten, die alle obstakels voorbijstreven in hun meedogenloze behoefte aan succes. We hebben een maatschappij gecreëerd die meedogenloosheid en de capaciteit om tegen elke prijs te zegevieren beloont. Zo’n maatschappij beschouwt de zachtmoedigen, de zwakken en allen die op de een of de andere wijze achterblijven als mislukkelingen. 22 23 Christ the Representative, SCM Press, London, 1970, p.150. The Experiment Hope, p. 71. 18 In ons zondig samengaan met de God van het succes, worden wij al snel onverschillige (gevoelloze) mannen en vrouwen van actie, die ertoe in staat zijn, door onze harteloosheid, een grote mate van onnodig lijden te veroorzaken in de levens van anderen. Op de een of andere manier moeten wij ertoe worden gebracht om ons het lijden te realiseren dat wij bij anderen veroorzaken (en daarmee de schade die wij onszelf toebrengen), om vervolgens berouw te tonen. Het is, zoals Moltmann vaststelt, op het moment dat we worden geconfronteerd met en uitgedaagd door de openbaring van het kruis – het toppunt van Gods liefde voor ons - dat we de schrikbarende harteloosheid van onze meedogenloze navolging van succes en de ontzagwekkende pathos van Gods kwetsbare liefde voor Zijn / Haar gevallen kinderen plotseling inzien. Het lijkt erop, dat de hardheid en de onverschilligheid van de zondige mensheid het enige bestrijdende middel vindt in een liefde die haar kwetsbaarheid niet verbergt, en haar breekbare vlam tot het bittere einde blijft verder dragen. Terwijl het kruis de vreemde logica openbaart van de Goddelijke liefde die aan het werk is in een zondige wereld, is het de verrijzenis die de overwinning van die liefde openbaart. De kracht die ons omvormt in barmhartige mannen en vrouwen, die in staat zijn om deelgenoten te worden in het drama van de Goddelijke pathos, komt voort uit de verrijzenis van Christus. De verrijzenis toont dat het lijden van onze barmhartige God in werkelijkheid Goddelijke macht is, die is omgezet in perfecte onmenselijke zwakte. De verrijzenis is de basis van de Christelijke hoop, want deze openbaart de overwinning van een liefde die op besliste wijze de rug toekeert naar succes, en tot het laatst de uiterst kwetsbare weg blijft volgen van identificatie met hen die de maatschappij opzij heeft gezet en heeft bestempeld als mislukkelingen. 19 Samenvatting Ik heb de Genesis van de Christelijke hoop nagetrokken vanaf haar begin in de hoop van Israël, via verschillende ontwikkelingsstadia en transformaties, tot aan haar hoogtepunt in het Paasmysterie van Christus. Het is een hoop die is gevestigd in de ervaring van een liefdevolle en barmhartige God die ervoor kiest om zich te verbinden met het drama van de menselijke geschiedenis, en die vooral een God van de toekomst is, een God die de Aarde regeert. Het is geen hoop op een verwijderde en onbereikbare toekomst, maar op een toekomst die het heden binnengaat, en die een radicale verandering impliceert van de wereld zoals we die kennen. Het is een hoop op “een nieuwe Hemel en een nieuwe Aarde”, welke ons oproept tot een actieve inzet voor de armen en de verdrukten, opdat een rechtvaardigere en liefdevollere maatschappij zal ontstaan op Aarde. Het is een hoop die niet alleen wordt gevormd door het leven en de zending van Jezus, maar vooral ook door het Paasmysterie en de bijzondere logica van de Goddelijke confrontatie met zonden en kwaad die zit opgesloten in dit mysterie. Het is daarom niet alleen een hoop die affiniteit heeft met het lijden, maar die haar hoogste vorm vindt in het hart van het lijden. Tenslotte is het een totale hoop, omdat deze in laatste instantie is gebaseerd op de verrijzenis van Christus, op Zijn beslissende overwinning op de zonden en het kwaad, en het is daardoor een zekere en onoverwinnelijke hoop. 20 Tweede deel De missie in het licht van de Christelijke hoop In het eerste deel van dit artikel behandelde ik bijna uitsluitend de Genesis (de oorsprong) en de aard van de Christelijke hoop. In dit deel ligt mijn nadruk vooral op het thema van de missie, maar missie geïnterpreteerd vanuit het perspectief van de Christelijke hoop. Tot relatief recente tijden was missie, althans binnen de Katholieke Kerk, vooral ecclesiacentrisch. Missie betekende eerder de uitbreiding van de Kerk naar de bekende uiteinden van de Aarde, dan de transformatie van de Kerk en de wereld in het licht van de Christelijke hoop op een nieuwe Aarde en een nieuwe Hemel. Dit was echter niet altijd het geval. De vroege Christelijke missie, met name die van St. Paulus, werd, zoals we zullen zien, geïnspireerd en geleid door de Christelijke hoop. Stichtende tekenen van Gods nieuwe wereld In de visie van Paulus zijn missie en de hoop op Gods koninkrijk nauw met elkaar verbonden. Missie plaveit de weg en bereidt de mensheid voor op het laatste stadium van Gods koninkrijk, wanneer niet alleen de mensheid, maar de hele schepping bevrijd en getransformeerd zullen worden volgens het model van Christus’ verrijzenis. Voor Paulus betekent missie het verkondigen van de heerschappij van Christus over alle werkelijkheid, en hij nodigt de mensen uit om hierop te antwoorden. Het betekent de afkondiging van een nieuwe stand van zaken die door God is begonnen in Christus, een stand van zaken die alle naties en de hele schepping betreft, en die haar hoogtepunt vindt in de viering van Gods uiteindelijke glorie. Maar alleen afkondiging is niet voldoende. Gods Rijk dat uiteindelijk zal overwinnen, geeft geen rechtvaardiging aan ethische passiviteit. De missie nodigt uit en ondersteunt een actieve deelname aan Gods plan voor de bevrijding van de mensheid hier en nu. In Paulus’ theologie van 21 de missie, zegt Bosch, worden de Christenen uitgedaagd “de onderdrukkende krachten van de structuren van zonde en dood te bestrijden, die in onze wereld vragen om de Goddelijke wereld van gerechtigheid en vrede … door voorvechters te zijn van Gods komende Rijk; zij moeten hier en nu in de tandraderen van die structuren voortekenen stichten van Gods nieuwe wereld”.24 Om de missie in het licht van Gods koninkrijk te kunnen beschouwen, is het noodzakelijk dat het doel van de kerkelijke missie begrijpelijker wordt, dan het traditioneel gezien in het verleden is geweest. De dienst in Gods koninkrijk verschaft aan missionarissen een theologisch framewerk welk de toewijding aan gerechtigheid, vrede, verzoening en integriteit van de schepping eerder essentiële en integrale dimensies maakt van de kerkelijke missie, dan preliminaire of secundaire elementen. In de woorden van Carl Braaten betekent missie, gezien vanuit het perspectief van Gods koninkrijk, “iets meer dan het redden van zielen en de bouw van kerken; het betekent iets meer dan hulp in noodgevallen en caritatieve werken. Missie neemt de rol op van verdediging, van het opsporen van globale ongerechtigheid en geweld … Indien geloof radicale afhankelijkheid is van God, dan is missie totale onderlinge afhankelijkheid van mensen, en het overwinnen van alle andere idolen in het eerste geval, en alle systemen van overheersing, verdrukking en uitbuiting van zo veel mensen door zo weinig mensen in het andere geval”.25 Missie in het zicht van het koninkrijk combineert in de woorden van Braaten “zowel de hartstocht van de Evangelisten, wat betreft de uniekheid van de Christelijke boodschap, als visie van de oecumenisten wat betreft de universaliteit van haar 24 25 Transforming Mission, p. 176. The Flaming Centre, p. 89 22 doelstelling”.26 Dit verenigt evangelisatie en vermenselijking, Evangelie en sociale zorg, geloof en politieke actie, religieuze eredienst en seculier werk.27 Voortzetting van de missie van Christus Onze missie vandaag is, zoals N.T. Wright het stelt, om op de basis die Jezus heeft gevestigd voort te bouwen, en ons niet simpelweg te beperken tot een herhaling van wat Hij deed. Wat God in Jezus de Messias deed, was uniek, vormde een climax, was beslissend, en is dus onherhaalbaar. Wright gebruikt een treffend voorbeeld om de relatie tussen ons en Jezus aan te geven. “Wij zijn”, zegt hij, “als muzikanten die geroepen zijn om de unieke en eenmalig geschreven partituur te spelen en te zingen. We hoeven deze niet opnieuw te schrijven, maar we moeten deze spelen”.28 We zijn niet zozeer geroepen om Jezus te imiteren, maar om door Zijn Geest te leven, en Zijn licht op de wereld te brengen, opdat Gods wil geschiede op Aarde, zoals in de Hemel. Alle missie in Christus’ naam is gericht op de integrale transformatie van deze wereld waarin we leven. Zoals we al hebben gezien, was niets escapistisch of individueel in de boodschap en de zending van Jezus. Hij leefde, stierf en verrees om Gods koninkrijk op Aarde te vestigen, en het is onze taak om dat werk voort te zetten. De woorden van Jezus tot Pilatus in Johannes 18, 36, die vaak verkeerd worden vertaald als: “Mijn koninkrijk (koningschap) is niet van deze wereld”, zijn soms gebruikt om de zienswijze te ondersteunen, dat Gods koninkrijk zich niet met deze huidige wereld bezighoudt. Maar Jezus heeft deze woorden niet gezegd. Wat Hij bedoelde, was “mijn koninkrijk (koningschap) is niet sinds deze wereld”. Dat betekent dat Zijn koningschap niet aanving vanaf 26 27 28 The Flaming Centre, p. 87. The Flaming Centre, p. 91. The Challenge of Jesus, p. 140. 23 het bestaan van deze wereld. Het ving aan vanuit God, maar het was wel bedoeld voor deze wereld. Als leerlingen van Jezus is het onze taak om in woorden en daden de komst van Gods koninkrijk aan te kondigen, door de kracht van de Geest, en om stoutmoedig te handelen om onze wereld in overeenkomst met dat koninkrijk te vormen. Maar de wijze waarop we in de wereld en voor de wereld handelen, moet de wijze van Jezus zijn, de weg van het kruis. Gehoorzamen aan de logica van het kruis Geconcentreerd op het volgen van Christus en de belichaming van Christelijke waarden, vormt onze missie een bewust gekozen en geleefde getuigenis van tegenspraak met de onrechtvaardige status quo, en een oppositie met betrekking tot hen die deze proberen te handhaven, omdat zij hieruit hun voordeel kunnen halen. Deze is ook gericht tegen de ongevoelige utopisten, die de bestaande machten met alle middelen willen omvormen, om deze het koninkrijk binnen te kunnen leiden. Als een voortzetting van Christus’ missie, wordt onze missie gevoed door een liefde die zichzelf uit in actie voor gerechtigheid en door de zorg voor gerechtigheid, die voor niets minder staat dan voor een beschaving van liefde. Deze zal dus een ongerijmd moralisme, dat de Christelijke liefde reduceert tot een pure vorm van sentimentalisme, vermijden en , van de andere kant, ook een fanatieke zorg voor de berechting van hen die verkeerd waren, wat zo makkelijk kan degenereren in een liefdeloos pragmatisme, dat blind is voor elk ander criterium dan het loutere politieke succes. 24 Onze missie, die gericht is op het koninkrijk van God en is gevormd door het Paasmysterie, zal zich bezighouden met de bekering van individuen tot de geest en het hart van Christus, maar het zal zichzelf niet beperken tot deze activiteit. Deze zal ook de geïnstitutionaliseerde vormen van hebzucht en egoïsme confronteren, uitdagen en proberen te veranderen, die wij vandaag veelal aanduiden met de term “zondige structuren”. Als missionarissen van de Pasen zijn wij evenwel niet naïef met betrekking tot de onvermijdelijke tweeslachtigheid van alle ethische en politieke toewijdingen. Wij realiseren ons, dat de stemmen van de bevrijdende genade en van de zondige eigen geldingsdrang samengaan in al deze toewijdingen, en dat een diep spiritueel beoordelingsvermogen vereist is om te bezien of wij een onderscheid maken tussen Gods bevrijdende plannen voor ons en onze eigen egoïstische belangen. De basis voor een dergelijke beoordeling is het gebed. Gebed hoeft geen terugtrekking te zijn uit de werkelijke wereld en haar problemen. Wanneer dit bestaat uit een onvervalst luisteren naar de stem van God, dan zal dit leiden naar een diepe en duurzame toewijding aan de wereld, een toewijding die de wereld werkelijk verandert, opdat deze eerder gehoorzaamt aan de logica van het kruis dan aan de logica van Marx en Adam Smith. In het licht van onze uiteindelijke toekomst in God Het koninkrijk van God is in ultieme zin niet iets wat we op Aarde kunnen vestigen. Zoals Karl Rahner heeft gezegd, is het koninkrijk van God, waarop Christenen hopen, de absolute toekomst in God zelf. “God zelf … wil de oneindige toekomst van de mensheid zijn, waarmee al datgene wat menselijke wezens voor zichzelf zouden kunnen plannen of realiseren oneindig wordt overtroffen”.29 De oriëntatie op God als onze absolute toekomst daagt ons uit om een kritische houding aan te nemen ten aanzien van de historisch 29 Theological Investigations, Darton, Longman & Todd, London, vol. 12, 1975, p. 239. 25 bepaalde situatie van elke maatschappij. “Zo’n kritische houding”, zegt Rahner, “kan radicaal, geduldig en moedig zijn; deze impliceert noch een conservatieve ophemeling van de huidige situatie, ondersteund door ideologische argumentaties, noch een destructieve houding van ongeduld die gewelddadige middelen zoekt om het bestaan van een nieuwe wereld op te dringen door het opofferen van de mensen van vandaag”.30 Aldus houdt de notie van God als onze absolute toekomst zich verre van een ondermijning van de waarde van onze sociaal-politieke toewijdingen in het kader van de geschiedenis, en verschaffen onze pogingen om de wereld te veranderen een perspectief die de duurzame betekenis en de werkelijke waarde hiervan kunnen garanderen. Dit geschiedt op drie manieren: op de eerste plaats door het bieden van een framewerk met een betekenis die diep genoeg gaat om recht te doen aan de complexiteit van het leven en om de menselijke pogingen te ondersteunen die erop zijn gericht de wereld te veranderen; op de tweede plaats door het functioneren als een kritisch perspectief dat alle verworvenheden op het gebied van de gerechtigheid relativeert; op de derde plaats door het verschaffen van een positieve stimulans aan mensen bij hun pogingen om het menselijk leven om te zetten in geschiedenis. Omdat God onze absolute toekomst is en de ultieme horizon van de menselijke vrijheid, bestaat er geen historische verworvenheid, hoe groot die ook is, die onovertrefbaar is of verheven boven elke kritiek. Juist omdat we een absolute toekomst in God hebben, zijn bovendien al onze pogingen om het menselijk leven te veranderen in het kader van de geschiedenis van duurzame waarde. Deze zienswijze van de relatie tussen de absolute toekomst (God), waarop de Christenen hopen, en de menselijke pogingen om de wereld te veranderen, vinden volgens mij een echo in de volgende verklaringen, afkomstig uit de Pastorale Constitutie over de Kerk in de Moderne Wereld van het Tweede Vaticaanse Concilie: 30 Theological Investigations, Darton, Longman & Todd, London, vol. 16, 1979, p. 242. 26 Toch mag de verwachting van de nieuwe aarde onze zorg voor deze aarde niet verzwakken; integendeel, ze moet die zorg aanmoedigen, want hier groeit het lichaam van de nieuwe mensenfamilie, dat reeds een zekere afschaduwing kan bieden van de nieuwe wereld. Ofschoon wij dus goed onderscheid moeten maken tussen de aardse vooruitgang en de groei van het Koninkrijk van Christus, is die aardse vooruitgang toch van groot belang voor het Koninkrijk Gods, voor zover hij kan bijdragen tot een betere ordening van de menselijke samenleving. Want, na de waarden van de menselijke waardigheid, van de broederlijke gemeenschap en van de vrijheid, allemaal goede vruchten van de natuur en van onze activiteit, op aarde te hebben verbreid in de Geest van de Heer en overeenkomstig zijn gebod, zullen wij ze later terugvinden maar dan gezuiverd van iedere smet, verlicht en verheerlijkt, op de tijd waarop Christus aan zijn Vader zal aanbieden "een eeuwig en universeel koninkrijk, een koninkrijk van waarheid en leven, een koninkrijk van heiligheid en genade, een koninkrijk van rechtvaardigheid, liefde en vrede”. Op mysterievolle wijze is dit Koninkrijk reeds hier op aarde aanwezig; en het zal zijn voltooiing bereiken bij de komst van de Heer (n. 39). Bovendien brengt God deze veranderde wereld nu tot stand, ver buiten de grenzen van de Kerk. Onze taak is op één lijn te komen met wat God doet. We moeten ontdekken waar het koninkrijk al aanwezig is in een beginnend en ontluikend stadium. We moeten zulke zaden van het koninkrijk beoordelen en voeden door onze middelen en onze energie erin te steken. Bij het beoordelen en het voeden van deze zaden van het koninkrijk zal het contemplatieve gebed en de contemplatieve aanwezigheid actieve sociale en politieke verwikkelingen met elkaar in balans moeten brengen. Door de kracht van de lijdende liefde John Fuellenbach herinnert ons eraan, dat de woorden “succes” en “optimisme” geen deel uitmaken van ons instrumentarium als getuigen, tekenen en instrumenten van Gods koninkrijk: “Ons geloof leert ons, dat het hoop tegen hoop is, wat ons op de been houdt en ons de noodzakelijke moed geeft, en zelfs 27 de driestheid, om te geloven dat het koninkrijk zal overwinnen”.31 Jürgen Moltmann brengt deze diepe geloofsovertuiging als volgt onder woorden: “Waar mensen lijden, omdat zij liefhebben, lijdt God in hen, en zij lijden in God … Omdat God de dood van Jezus lijdt, en daarmee de kracht van Zijn liefde aantoont, vinden deze mensen ook de kracht om hun liefde te behouden, ondanks de pijn en de dood, en zij worden daardoor noch verbitterd noch oppervlakkig”.32 Het lijden in liefde is gevuld met diepe hoop. Want deze hoop is gevestigd in de ervaring van Gods macht, die perfect werd in de uiterste kwetsbaarheid van Zijn barmhartige liefde, waarbij mannen en vrouwen werden verlost uit hun apathie en wanhoop, opdat zij nieuwe zinvolle levens zouden gaan leiden, en dus barmhartige, vreugdevolle en vrije levens. Conclusie Ondanks alles wat is en wordt gedaan door de Kerk, en met name door religieuze en missiecongregaties en –instituten, met het doel om sociale en ecologische gerechtigheid in onze wereld van vandaag te promoten, rijst nog steeds het getij van het menselijk leed, wat in ons een gevoel van machteloosheid aanwakkert.===== Regionale conflicten geven een wrede oogst van dood en vernietiging in vele landen. Honderdduizenden worden gedood in daden van moedwillig geweld. Miljoenen worden dakloos of slaan op de vlucht. De kloof tussen rijk en arm wordt steeds breder. Fundamentele mensenrechten worden buiten werking gesteld door de grillen van dictators. De opwarming van de Aarde en de uitbuiting van de natuur brengen het menselijke bestaan op deze Aarde in gevaar, en maken toekomstige generaties hun rechtmatig erfgoed afhandig. Duistere en duivelse krachten schijnen zich toe te leggen op het teniet doen van de verworvenheden die vele jaren van locale krachtsinspanningen en missionaire inzet hebben opgeleverd. Bovendien probeert een bijzonder gevaarlijke vorm van Christendom zich momenteel in de ontwikkelende wereld te introduceren. Deze verkondigt dat God het lijden van de armen heeft gedecreteerd, dat deze wereld niet onze zorg is, dat de Christelijke moraal zich moet beperken tot de persoonlijke en individuele zaken, en dat de Kerk zich niet met politiek moet bezighouden. In de praktijk ondersteunt deze vorm van Christendom de huidige onrechtvaardige status quo, en deze wordt gefinancierd en gepromoot door buitenlandse 31 32 “Be Compassionate!” in Religious Life Review, November/December 2008, p. 360. 368. The Experiment Hope, p. 80. 28 belangengroeperingen en locale elites, die uit het huidige systeem hun voordeel halen. In een dergelijke context kunnen we ons afvragen, of wat we ook zullen doen wel überhaupt zin zal hebben. Onze diepste Christelijke bronnen van geloof, hoop en liefde geven hierop het antwoord. De God van Jezus Christus is een eeuwig trouwvolle God, die zelfs aanwezig is in het hart van de menselijke vernietiging en mislukking. Menselijke wezens worden door God nooit in de steek gelaten. In Christus heeft God het lijden van de wereld zelf op Zich genomen, en Hij omarmt zowel de slachtoffers als de scherprechters. De God die altijd met ons is, gaat voort met het omzetten van dood in leven en van chaos in nieuwe schepping. Hij roept ons op om Zijn medewerkers te worden in de nieuwe schepping van de wereld. Als leden van religieuze en missie-instituten, die ernaar streven van het totale Evangelie van Christus die bevrijdt en verenigt te getuigen, moeten we onze toewijding aan de sociale en ecologische gerechtigheid uitbreiden en verdiepen. We moeten handwerkers zijn van hoop voor de lijdende en gemarginaliseerde bevolkingen van onze wereld: een praktische en effectieve hoop, die geloof en gerechtigheid combineert, die de onrechtvaardige status quo uitdaagt, en zich identificeert met de armen en met de onderdrukten in de maatschappij; een hoop die haar uitdrukking vindt in georganiseerde actieprogramma’s voor de schepping van een alternatieve toekomst, en die strijdt voor de structurele veranderingen die noodzakelijk zijn, indien zo’n alternatieve toekomst moge worden gesticht.