Veiligheid en verbondenheid Actieplan voor deradicalisering Persconferentie 14 januari 2015 Vlaams Parlement Inleiding De aanslagen in Parijs viseerden de fundamenten van ons democratisch bestel. Een bloedige aanval op de persvrijheid heeft ons samenlevingsmodel getraumatiseerd. Velen vragen zich af hoe we dit als maatschappij te boven komen. De miljoenen reacties van gewone mensen vormen voor Groen echter een bron van hoop. De manifestaties staan symbool voor een trendbreuk in het maatschappelijk debat. Na vele jaren van platte stigmatisering, zien we een intense, maar genuanceerde respons uit de samenleving. Heel veel mensen willen tonen dat het overgrote deel van de bevolking, over generaties, religie en afkomst heen, fundamenteel gehecht is aan de waarden van onze democratie. Zij vragen niet om simpele schema’s en oplossingen, maar om manieren om samen met zoveel mogelijk mensen onze democratie te vrijwaren. De collectief gedeelde afschuw voor wat gebeurde in Parijs, biedt de politieke wereld een kans. Wanneer we vervallen in oorlogsretoriek, spelen we de extremisten aan de beide zijden in de kaart. Wanneer we reageren op een kordate, maar evenwichtige manier kan onze democratie er sterker uitkomen. Dat is onze overtuiging. Maatregelen op korte termijn maar vooral duurzame maatregelen op de lange termijn dringen zich op. De aanslag op het Joods museum in Brussel en de terreurdaden in Frankrijk geven aan dat de dreiging die uitgaat van teruggekeerde strijders en geradicaliseerden zeer reëel is. Als partij willen we prioritair aandacht schenken aan de veiligheid van alle burgers. Daarnaast ijveren we voor een overheid die mensen met elkaar verenigt. Met voorliggende actieplan willen we de rangen sluiten door maatregelen te bepleiten die zowel meer veiligheid moeten bieden, als een antwoord geven op de oorzaken van radicalisering en, meer in het bijzonder, op de problematiek van het gewelddadig jihadisme. 1 Doelstellingen van het actieplan 1. Veiligheid bieden aan alle burgers: detecteren en aanpakken van extremistische dreigingen en het voorkomen van terroristische aanslagen; 2. Deradicaliseren van radicaliserende personen en herintegratie van terugkeerders door hun binding met de maatschappij te herstellen; 3. Het wegnemen van voedingsbodems van radicalisering en ondersteuning van alle burgers die door deze voedingsbodems geraakt kunnen worden. 4. Bevorderen van de verbondenheid. Radicalisme gaat over een ruim maatschappelijk probleem. Ook de politieke boodschap die wordt uitgezet door regionale of nationale beleidsverantwoordelijken zijn bepalend voor het welslagen van het beleid - zowel ten goede als ten kwade. Groen bepleit een ketenbenadering. Naast een snel en specifiek optreden bij crisismomenten is er nood aan structurele maatregelen die de volledige ‘radicaliseringsketen’ aanpakken. Elk onderdeel van de ketting moet versterkt worden, anders breekt ze. Deze ketting moet hersteld worden door de verschillende schakels structureel te versterken: preventie, de werking van de veiligheids- en politiediensten, de opvolging door justitie, de uitvoering van de straffen en de reïntegratie in de maatschappij van jihadistische strijders. Het actieplan van Groen past in een totaalbeleid en valt uiteen in vier delen. (1) Een reeks voorstellen voor een integraal veiligheidsbeleid, (2) een beleid rond terugkeerders, (3) een beleid dat er op gericht is de voedingsbodem voor radicalisering weg te nemen en (4) een geloofwaardig Belgisch en Europees buitenlandbeleid. SCHAKEL 1: EEN GEINTEGREERD VEILIGHEIDSBELEID Voorstel 1: Meer sturing, coördinatie en samenwerking Radicaliseringsprocessen houden geen rekening met de institutionele grenzen en bevoegdheden. Het beleid is niet aangepast aan (1) de complexe bestuurlijke structuur van België en (2) de basispremisse dat dit beleid een geïntegreerde benadering behoeft van veiligheid en preventie. Veel actoren en niveaus zijn betrokken, maar de afstemming ontbreekt. Het federale niveau slaagt er niet in om als draaischijf te fungeren. Het Vlaamse en het Brusselse niveau is in grote mate afwezig. Het radicaliseringsbeleid heeft onvoldoende richting en verloopt niet gecoördineerd. Hierdoor handelen verschillende actoren louter vanuit hun eigen agenda. Als dat kan leiden tot een meer integrale en gecoördineerde aanpak zal Groen de hervorming en de versterking van Nationale Veiligheidsraad steunen. We pleiten voor meer samenwerking en overleg tussen de federale overheid en de regio’s voor een preventieve, proactieve, justitiële en administratieve aanpak. Groen ijvert op federaal vlak voor een geïntegreerde benadering van veiligheid waarin de ketenbenadering wordt gehonoreerd. In nauwe samenwerking met en reële steun aan de lokale overheden die hun taken niet alleen aankunnen. 2 Voorstel 2: Inlichtingendiensten versterken Thans besparen bij de veiligheidsdiensten is geen optie voor Groen. De regering pleit ervoor de veiligheid als prioriteit te beschouwen maar bespaart anderzijds zwaar op de veiligheidsdiensten. Dat is contradictorisch. De besparingen die de regering-Michel heeft genomen, treffen niet alleen de Staatsveiligheid en het OCAD (Coördinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse) hard, maar ook Astrid en de speciale eenheden.1 Groen wil voldoende investeren in de inlichtingendiensten, met name in de opvolging van gewelddadig extremisme. Als daarvoor bijkomende investeringen nodig zijn, moet dit bij de begrotingscontrole worden voorzien. Indien de besparingen niet worden teruggedraaid, dan zal dit ten koste gaan van de andere belangrijke opdrachten van bijvoorbeeld de staatsveiligheid zoals de opvolging van extremisme, de bescherming van het economisch potentieel, de strijd tegen proliferatie of gevaarlijke sekten,… In plaats van een arsenaal aan wetswijzigingen door te voeren, moeten we de problemen in de diensten aanpakken, onder meer op vlak van interne informatiedeling. In het Jaarverslag 2013 van het Comité P dat zopas is gepubliceerd 2, werd aangetoond hoe een gevaarlijke terrorist volledig fout is opgevolgd door onze politie- en veiligheidsdiensten door een gebrekkige samenwerking en informatiedeling. De in het jaarverslag opgelijste disfuncties zijn pijnlijk. Voorstel 3: rekruterende netwerken opsporen en ontmantelen Het staat buiten kijf dat het internet een belangrijke rol speelt in de verspreiding van het gedachtengoed. De georganiseerde netwerken die deze jongeren indoctrineren, rekruteren en verder op een georganiseerde manier naar het buitenland brengen, moeten worden opgespoord, ontmanteld en gesanctioneerd. De bevoegde diensten van staatsveiligheid en OCAD moeten volop hun rol kunnen spelen. Dat kan vandaag niet omdat het team dat instaat voor internetmonitoring zwaar onderbemand is. Als de overheid een van de drijvende krachten achter de gewelddadige jihadbeweging aanpakken, dan moet ze meer middelen investeren in deze opdracht. Voorstel 4: Prioriteit geven aan strafrechtelijke vervolging bij haatzaaien en oproepen tot geweld in extremistisch kader Haatspraak of hatespeech - vanuit welke ideologische of religieuze hoek ook - mag niet gedoogd worden. De vrijheid van meningsuiting stopt bij het oproepen tot geweld. Het prediken van haat en oproepen tot gewelddadige strijd kan met het bestaande juridische instrumentarium aangepakt worden. Aangezien militante salafisten de kweekvijver en toeleiders vormen van potentiële jihadisten moeten ze consequent in het oog gehouden worden en tijdig en kordaat bestraft wanneer haat wordt gepredikt en tot geweld wordt opgeroepen. 1 2 De Tijd 13 januari 2015, p. 3. http://www.comitep.be/2013/2013NL.pdf - pag. 82-89 3 Voorstel 5: Strafbaar stellen van oorlogsvoering in het buitenland Groen vindt dat betrokkenheid bij criminele of mensonterende praktijken in elk buitenlands conflict strafbaar is. Selectieve maatregelen zijn onmogelijk te motiveren. Voorstel 6: Deradicaliseringsbeleid in de gevangenis Gedetineerden vormen een bijzonder kwetsbare groep voor radicalisering. Potentiële rekruten zijn vaak voor kleinere misdrijven opgesloten. Ze voelen zich gefrustreerd waardoor ze vatbaarder zijn voor radicale gedachten. Om gedetineerden weerbaar te maken voor de invloeden van extremistische boodschappen binnen de gevangenismuren, stellen we volgende maatregelen voor: 1. We pleiten voor ‘disengagementprogramma’s’ waar islamdeskundigen en onafhankelijke jihad-deskundigen in betrokken worden. Ervaring leert dat er veel aandacht moet gaan naar de geloofwaardigheid en de legitimiteit van de personen die de dialoog aangaan met de gedetineerden. Deze programma’s worden opgenomen in het ‘strategisch plan hulp- en dienstverlening aan gedetineerden’. De Vlaamse overheid legt een ‘pool’ aan van islamdeskundigen die hier voor kunnen worden ingezet. 2. Een doordachte ‘plaatsingspolitiek’ moet uitgewerkt worden in functie van de goede werking van de disengagement-programma’s 3. Islamconsulenten kunnen het radicalisme in de gevangenissen indijken. We stellen voor meer middelen vrij te maken om hun aantal - vandaag 18 voor heel België - te verhogen. De federale overheid zorgt voor een herwaardering van hun opdracht, zodat ze ook beter betrokken worden bij de dagelijkse werking van de gevangenis. De Gemeenschappen hebben tot taak om te voorzien in passende opleidingen. Het is tergend dat islamconsulenten nu vaak noodgedwongen in Nederland een opleiding volgen. 4. Naar Deens voorbeeld worden imams ingezet om te spreken in gevangenissen. Door de input van de imam, worden gedetineerden uitgedaagd om hun eigen redeneringen in vraag te stellen. De imams doorlopen een toelatingsprocedure vooraleer ze worden tewerkgesteld in de gevangenis, ze spreken een van de landstalen en hun activiteiten worden gemonitord. 5. De strijd tegen radicalisering in de gevangenissen kan niet los gezien worden van de overbevolking van de gevangenissen en van de nood aan een menswaardige behandeling van gedetineerden. Het onderwijs aan gedetineerden in Vlaanderen en Brussel moeten worden uitgebreid. Net als de mogelijkheden om te werken in de gevangenis. Tenslotte verdient het justitieel welzijnswerk meer financiële steun voor de begeleiding en re-integratie van gedetineerden. Voorstel 7: Strijd tegen illegale wapenhandel in België versterken In het Nationaal veiligheidsplan 2012-2015 werd de illegale vuurwapenzwendel als een prioriteit opgenomen3. De strijd tegen de illegale invoer, doorvoer en handel in illegale vuurwapens dient nog verder te worden opgevoerd. Het moet een absolute prioriteit blijven, ook in toekomstige veiligheidsplannen. 3 http://www.polfed-fedpol.be/pub/pdf/NVP2012-2015.pdf 4 Voorstel 8: Strijd opvoeren tegen discriminatie, racisme en islamofobie Een overvloed van data bewijst dat Belgische moslims zich met enig recht buitengesloten mogen voelen. Xenofobie en racisme hebben in ons land nog altijd een zorgwekkende omvang. Groen is er van overtuigd dat beleidsverantwoordelijken in de eerste plaats een rol hebben te spelen om discriminatie op school, op het werk, op de woonmarkt en op andere domeinen als taboe te doorbreken. Een ondubbelzinnige erkenning van de (omvang van de) problematiek is cruciaal. Daarnaast moet de overheid veel actiever de handschoen opnemen. Dat kan door een concreet en omvangrijk actieplan, met duidelijke doelstellingen om racisme en discriminatie terug te dringen. Dat kan door overtuigende campagnes die slachtoffers en getuigen informeren over hun rechten en sensibiliseren om hiervan melding te doen bij de bevoegde instanties. Meer proactief strijden tegen discriminatie kan door het prioriteit te geven bij alle relevante inspectiediensten. De wetgever moet dan ook voorzien in specifieke bevoegdheden en onderzoeksinstrumenten om racisme en discriminatie aan te tonen of te weerleggen. Net zoals er beleidsaandacht is voor antisemitisme, vragen we meer beleidsaandacht voor islamofobie in België. Het ventileren van verdachtmakingen en haat ten aanzien van een groep omwille van zijn religieuze overtuiging is niet toelaatbaar. Het is aan de minister van gelijke kansen om de huidige antidiscriminatiewetten tegen het licht te houden en aan te passen wanneer die onvoldoende waterdicht zouden zijn. 5 SCHAKEL 2: GESPECIALISEERD BELEID VOOR TERUGKEERDERS Terugkeerders moeten vandaag door een aantal veiligheidsfilters passeren om het kaf van het koren te scheiden. Een aantal Syriëgangers zijn eerder om religieuze redenen geëmigreerd naar ‘bevrijd moslimgebied’, niet per se om er de wapens op te nemen. Daarnaast zijn er wel heel wat werkelijke strijders die in de filter blijven hangen en bijgevolg gederadicaliseerd moeten worden aan de hand van hiervoor specifiek opgezette deradicaliseringsprogramma’s. Voorstel 1: individuele programma’s en werken op maat De huidige Belgische re-integratieprogramma’s volstaan niet en worden ad hoc opgebouwd. We hebben nood aan individuele programma’s die een lange duurtijd hebben met een breed spectrum van doelstellingen: geen gebruik van geweld, herstellen van familiebanden, psychologische hulpverlening van familieleden en een ruimere re-integratie in de samenleving. Voorbeelden uit het buitenland wijzen op verschillende interventietypes: individuele coaching, gesprekstechnieken, sociale en economische ondersteuning, ondersteuning van de familie, psychologische ondersteuning en religieuze of ideologische ondersteuning. Voorbeeldprogramma’s in Europa zijn EXIT (Zweden), ‘Strategy to Reach’ en ‘Empower and Educate (Londen) en het ‘Violent Prevention Network’ (Duitsland). Met steun van de Vlaamse en Brusselse overheden wordt een programma ontwikkeld naar Duits voorbeeld (‘Hayat’) waarmee familieleden, vrienden of op andere wijze verbonden personen (bijvoorbeeld leerkrachten) van geradicaliseerde, radicaliserende personen of uitreizigers worden ondersteund. Via dit programma wordt het mogelijk gemaakt dat zij in contact kunnen worden gebracht met mensen die in dezelfde situatie zitten. Voorstel 2: nood aan extra budget en expertise in de betrokken sectoren De drempels van en naar het algemeen welzijnswerk, de bijzondere jeugdzorg, opvoedingswinkels... zijn nog steeds te hoog. Onder radicaliserende jongeren zijn er nochtans heel wat die in een problematische opvoedingssituatie verkeren. Door tijdig signalen te capteren kunnen ontsporingen misschien vermeden worden. Ook de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB’s) kunnen een belangrijke rol ter zake spelen. Het fenomeen van jihadistische strijders genereert bijzonder moeilijke situaties in familiale context. We pleiten voor extra middelen om ouders in de opvoeding van hun (geradicaliseerde) kinderen te ondersteunen. Dit geldt in het bijzonder voor etnisch-culturele minderheden waar de generatiekloof tussen ouders en kind sterk kan bijdragen aan een gevoel van vervreemding. Het openen van een POS-dossier (problematische opvoedingssituatie) zou een stuk sneller kunnen, mocht de achterstand in dossiers worden afgebouwd. Ook bepleiten we meer opleidingsmogelijkheden voor jeugdmagistraten om meer voeling te krijgen met de leefwereld van de betrokken jongeren. De malaise in de jeugdzorg moet dringend aangepakt worden. Wanneer jongeren in een herintegratieproject worden geconfronteerd met wachtlijsten van ettelijke maanden kan er onmogelijk duurzaam gewerkt worden. Training van eerstelijnswerkers: in omgevingen waar risico’s op radicalisering aanzienlijk hoger zijn hebben we nood aan training van professionals: cursussen en trainingen voor eerste- (en soms tweede-)lijnswerkers om radicalisering te signaleren, te voorkomen en tegen te gaan. We denken in het bijzonder aan leerkrachten, hulpverleners bij CAW’s, bij straathoekwerk, slachtofferhulp, bij justitie en in de gevangenissen. 6 SCHAKEL 3: VOEDINGSBODEM VOOR RADICALISERING WEGNEMEN Voorkomen is beter dan genezen. Preventie is niet ‘soft’, het is de weg bergop, maar essentieel om resultaat te boeken. Voor Groen moeten de Vlaamse en Brusselse regeringen dan ook actie ondernemen. Momenteel bewijzen ze enkel lippendienst, want op cruciale sectoren wordt bespaard. Voorstel 1: Een sleutelrol voor het onderwijs Het staat buiten kijf dat het onderwijs een belangrijke rol speelt op vlak van preventie. Bij politiek en religieus extremisme is het zogenaamde system blaming een belangrijk element: al dan niet gepercipieerde discriminatie, gevoelens van miskenning alsook het gevoel dat de zogenaamde eigen groep tekort wordt gedaan, kunnen langzaam maar zeker doorwerken op de morele normvervaging wat op zijn beurt kan leiden tot de morele steun voor het gebruik van geweld door extremistische groeperingen. Ronselaars spelen hier meesterlijk op in. Het is essentieel om jongeren op een zo jong mogelijke leeftijd weerbaar te maken tegen geweld en radicalisering. Groen pleit voor een aantal gerichte maatregelen in het onderwijs Het onderwijs is bij uitstek goed geplaatst om problemen en gedragsveranderingen vroeg te detecteren. Maar leerkrachten hebben daar expertise, vorming en ondersteuning voor nodig. Die is er vandaag niet. Er is meer nodig dan overleg. De Vlaamse regering moet mensen en middelen uittrekken om een beleidsoverschrijdende expertencel uit te bouwen die instaat voor ondersteuning, expertise en vorming. Schoolmoeheid, de spijbelproblematiek en de ongekwalificeerde uitstroom verdienen prioritaire aanpak. Time-out-projecten zijn meer dan ooit nodig. Daarnaast willen we innoveren met nieuwe vormen van ‘leren en werken’ die specifiek kunnen inzetten op schoolverlaters zonder diploma. We halen onze mosterd bij de Deense ‘productiescholen’ die de ontwikkeling van professionele, sociale en persoonlijke vaardigheden stimuleren door sterke persoonlijke begeleiding en participatie aan kleinschalige productieprocessen en workshops. We pleiten voor structurele bruggen tussen welzijnswerk, de jeugdsector en onderwijs. Technieken uit het welzijnswerk en de bijzondere jeugdzorg kunnen veralgemeend toegepast worden in alle onderwijsvormen. Zo kan het herstelgericht werken met kinderen en jongeren goede resultaten boeken in de aanpak van spijbelen. Groen is voor de invoering van een vak ‘burgerschap, filosofie en levensbeschouwing’, met een equivalent van 2 uur per week tijdens de leerplichtleeftijd. De Vlaamse overheid ondersteunt scholen in het implementeren van redelijke aanpassingen op school naar religieuze minderheden. Wanneer ze geen onevenredige last voor de schoolorganisatie inhouden, zijn onderhandelde aanpassingen een meerwaarde voor een succesvol samenleven op school. Groen is tegen het verbod op levensbeschouwelijke tekens op school. Wij zijn voorstander van een initiatief dat uitgaat van de vrije keuze, waarbij een aantal duidelijke voorwaarden worden vastgelegd om in te grijpen in geval van ongeoorloofde druk. 7 Voorstel 2: Versterking jeugdhuizen en de werkingen maatschappelijk kwetsbare jeugd De lokale financiering van het jeugdwerk staat op de helling. Ook de provinciale subsidies dreigen op te drogen. Het risico bestaat dat een aanzienlijk deel van de middelen die voorheen naar de werking van jeugdhuizen en speelpleinen gingen, worden besteed aan andere doelen. Het netwerk van jeugdhuizen en de werkingen maatschappelijk kwetsbare jeugd moeten substantieel versterkt worden. Deze werkingen bieden jongeren - al dan niet samen met een professional - een geborgen plaats waar ze zichzelf kunnen zijn. Jeugdwerkers kunnen het vertrouwen winnen en samen met de betrokkenen een alternatief creëren: een job, vrije tijdsbesteding of een opleiding. Gerichte inzet van sterk jeugdwerk in lokale risicogebieden is noodzakelijk. Experten weten vandaag waar groot conflictpotentieel is, en op welke manier de sociale infrastructuur en de lokale netwerken hersteld kunnen worden. Netwerken rond jongeren en hun opvoeders kunnen versterkt worden door te investeren in een laagdrempelig aanbod van professionele opvoedingsondersteuning. Voorstel 3: Werk, werk, werk Salafistische predikers en ook rekruteerders van jihadistische netwerken hebben het vooral – maar niet uitsluitend - gemunt op kwetsbare, inactieve jongeren. Meer tewerkstellingskansen en alternatieve opleidingsmogelijkheden halen jongeren uit hun isolement en creëren een sociaal netwerk. Ze geven jongeren structuur en hun zelfrespect terug. Ook voor terugkeerders is werk een essentiële schakel om zich te re-integreren. Een gespecialiseerd aanspreekpunt over radicalisering is nodig, ook voor arbeidsbemiddelingsdiensten (OCMW en VDAB). Niet alleen om de kansen van werkzoekenden te verhogen. Ook om de problematiek in het juiste perspectief te plaatsen. Het is noodzakelijk om jongeren kansen te bieden via echte stages in bedrijven in plaats van beloofde stages op papier. Laaggeschoolde jongeren zijn de kwetsbaarste groep in Vlaanderen, de middelen moeten naar verhouding vooral bij deze groep ingezet worden. Jongeren uit de zwakste groepen op de arbeidsmarkt moeten van de overheid meer ondersteuning krijgen om aan een job te geraken dan de sterkere groepen. Op de huidige arbeidsmarkt hebben geschoolde jonge werklozen meer kans op een begeleiding door de VDAB dan ongeschoolde jonge werklozen. Een echt jongerenbanenplan garandeert jongeren een eerste job. In België en zijn regio’s is er geen volwaardig jongerenbanenplan. Groen wil dat elk bedrijf met 50 werknemers 1% van het personeelsbestand invult met jongeren die de schoolbanken hebben verlaten. Gezien een gemiddeld bedrijf een verloop van ongeveer 10% per jaar kent is dat geen onredelijke verwachting. Bedrijven die goede redenen kunnen voorleggen waarom ze geen schoolverlaters kunnen tewerkstellen worden vrijgesteld. Voorstel 4: Betrekken en empoweren van etnische-culturele minderheden Het is hoognodig dat zowel de federale als de Vlaamse overheid initiatieven neemt die gericht zijn op het creëren en onderhouden van een vertrouwensrelatie tussen overheidsinstituties en etnischeculturele minderheden. Dat kan door sleutelfiguren uit de gemeenschappen te ondersteunen. Lokale 8 netwerken van sleutelfiguren en organisaties die binnen de gemeenschap gevoelige onderwerpen bespreekbaar maken worden verder uitgebouwd en getraind. Etnisch-culturele minderheden worden vaak gevonden en geïnterpelleerd bij incidenten, maar het contact wordt afgebroken wanneer de storm voorbij is. Dit geldt voor beleidsverantwoordelijken, politiediensten, veiligheidsdiensten, welzijnsactoren, onderwijsverantwoordelijken, enzovoort. Duurzame contacten met gezaghebbende sleutelfiguren kunnen hierin een belangrijke rol spelen. Op lokaal vlak zijn er goede voorbeelden van gesprekstafels tussen overheid en zelforganisaties. Dit verdient navolging op bovenlokaal niveau. Voorstel 5: Moslimgemeenschap ondersteunen via imamopleiding De bedoeling is om imams, moslimconsulenten, aalmoezeniers, islamleerkrachten op te leiden in de wereld, waarin zij en die jongeren opgroeien, in een duidelijke multiculturele en multireligieuze seculiere democratie. Het belang van moskeeverenigingen en imams is uiteraard groot. De overheid kan ondersteuning geven aan islamitische instanties die zich toeleggen op het uitdagen van het wahabisme op het internet. De creatie van een tegenverhaal is iets dat door en voor moslims moet gebeuren maar de overheid kan dit faciliteren door ondersteuning te geven.4 De totstandkoming van een echte imam-opleidingin Vlaanderen is nodig. Veel imams beheersen het Nederlands niet en zijn - aldus experts - theologisch, cultureel en taalkundig niet in staat om met de jeugd te communiceren, laat staan hen in deze samenleving te begeleiden. Het gevolg is dat de jongeren niet in de moskeeën bij de imams terecht kunnen, erger nog dat de geradicaliseerde jongeren kijken neer op al die imams. Naast de imam-opleiding pleit Groen voor de ontwikkeling van een doelgroepgericht vormingsaanbod over de thematiek. Dit kan op veel kortere termijn georganiseerd worden met een relatief beperkt budget. We bepleiten een duurzaam overleg met de lokale en de centrale vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap, de inspectie en de leerkrachten van het vak islamitische godsdienst, de ouders en familieleden van geradicaliseerde jongeren en vertegenwoordigers van de scholen die getroffen worden door die problematiek. Voorstel 6: de rol van de media De media kunnen een rol spelen in de strijd tegen gewelddadige radicalisering. De grote media kunnen vreedzame emancipatiebewegingen van moslimjongeren een breder platform bieden. Ruimer kunnen de media werken aan een genuanceerd beeld over een samenleving in verandering. De openbare omroep heeft een belangrijke opdracht om programma’s te maken die alle Vlamingen en Brusselaars door de snelle omwentelingen in de samenleving, zoals migratie en deindustrialisering, helpen loodsen. We stellen voor dat de minister van Media een initiatief neemt om de betrokken mediaspelers hierin te ondersteunen. 4 9 Voorstel 7: Oprichting kenniscentrum en meldpunt ‘maatschappelijke polarisering en radicalisering’ Radicalisering en polarisering zijn complexe maatschappelijke problemen. Het beleid wordt onvoldoende gesteund door objectieve kennis over de problematiek. De geringe deskundigheid en ervaringen worden ook onvoldoende uitgewisseld. Daarom pleit Groen voor de oprichting van een kenniscentrum rond alle vormen van radicalisering en polarisering. Het centrum levert praktische ondersteuning aan lokale besturen en aan organisaties die ermee in contact komen. In de schoot van dit kenniscentrum wordt tevens een nationaal meldpunt opgericht. Bezorgde burgers en eerstelijns professionals kunnen hier melding maken van ernstige zorgen over radicalisering. SCHAKEL 4: BELGIE EN DE EU VOEREN EEN AUTHETIEK EN GELOOFWAARDIG BUITENLANDBELEID Met de beslissing van ons land om F-16's naar Irak te sturen in de strijd tegen de zogenaamde Islamitische Staat (IS), wordt ervoor gewaarschuwd dat het radicalisme in de regio en de aantrekkingskracht van de jihadistische strijders dreigt te vergroten. Een militaire aanpak van IS heeft enkel zin als er een duidelijk politiek kader is waar naartoe gewerkt wordt. Zolang België - en zijn Westerse bondgenoten - een dubbele moraal hanteren over mensenrechten in de internationale politiek, wordt het radicalisme eerder gevoed dan tegengegaan. In het kader van deradicalisering hanteert Groen volgende kapstokken We veroordelen landen die onvoldoende inspanningen leveren om te verhinderen dat IS of andere extremistische islamitische groeperingen vanop hun grondgebied of door hun burgers ideologische of materiële steun krijgen. De verantwoordelijkheid van Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Qatar en Koeweit, alsook Turkije is hierin groot. Bondgenoten zoals Turkije en Saoedi-Arabië worden expliciet opgeroepen om hun steun aan de jihadisten te stoppen en hun grenzen met Syrië en Irak te sluiten voor leden van extremistische groepen. Saoedi-Arabië verbood openlijke financiële steun aan IS, maar blijft wel de grootste ideologische sponsor van IS. Ook het grensgebied tussen Turkije en Syrië blijft fluïde. België en de EU moeten zich inspannen om meer betrokkenheid te tonen bij de situatie van de slachtoffers van het conflict in Syrië/Irak, door op grote schaal humanitaire bijstand te verlenen en meer vluchtelingen uit Irak en Syrië tijdelijk te beschermen in Europa, met inbegrip van de yezidi's, die een bijzonder kwetsbare en vaak vervolgde minderheid vormen. Er zal geen duurzame vrede in Syrië en Irak mogelijk zijn zonder dat rekenschap wordt afgelegd voor de misdaden die tijdens het conflict zijn gepleegd, ook voor misdaden op religieuze of etnische gronden. Daarom is het cruciaal dat de situatie in Syrië aan het Internationaal Strafhof voorgelegd wordt, en dat Iraakse overheid onderzoek voert naar de beschuldigingen van oorlogsmisdaden door Iraakse milities. Een authentiek buitenlandbeleid ten aanzien het Nabije en Midden-Oosten vergt een overstijgen van eindeloze stroom zoutloze veroordelingen, een einde aan het ontbreken van sancties of (stilzwijgend) gedoogbeleid tegenover van schendingen van het internationaal humanitair recht en mensenrechten door onze bondgenoten zoals de Golfstaten en Israël. Wapenhandel naar conflictgebieden wordt effectief aan banden gelegd. 10 Economische belangen worden ondergeschikt gemaakt aan een EU buitenlandsbeleid dat gebaseerd is op internationaal recht en het beschermen van burgerbevolkingen. De EU legde daarin geen foutloos parcours af. De EU-Ambassadeur in Irak, Jana Hybaskova, verklaarde op 2 september 2014 in het Europees Parlement dat ook EU lidstaten olie afkomstig van IS kochten. Ze wilde geen namen noemen. Daarmee hebben ook EU lidstaten IS-terreur gefinancierd. Italië heeft zich in de aanloop naar de EU Raad van Ministers van Buitenlandse Zaken 20/10/2014 verzet tegen een EU-verbod op het leveren van “jet fuel”(kerosine) aan het regime van Assad, hoewel dat regime zijn luchtvloot inzet tegen de burgerbevolking. In plaats van zich te beperken tot het instellen van "internationale coalitions of the willing", trachten we steeds om de VN in de cockpit te steken. Dat momentum wordt best aangegrepen om zowel een oplossing voor de acute dreiging als een perspectief op langere termijn uit te werken. Een succesvolle samenwerking onder VN-vlag die het geweld van IS een halt toeroept, de regio kan stabiliseren en een politieke oplossing vooruithelpt, kan een nieuwe piste openen om ook in de toekomst gewelddadig conflicten in te dammen. Meyrem Almaci, voorzitter Groen Stefaan Van Hecke, federaal Volksvertegenwoordiger Elisabeth Meuleman, Vlaams Volksvertegenwoordiger Annemie Maes, Brussels Volksvertegenwoordiger 11