klassieke talen

advertisement
KLASSIEKE TALEN
Een antwoord op vragen vanuit de vakgroepen Latijn / Grieks
1
Hoe bereiken wij volgens de nieuwe leerplannen
best de doelstelling 'leesplezier boven alles'?
Het begrijpen van een tekst staat centraal in het leerproces. Leerplan
Strikt genomen gebruikt de nieuwe leerplannenreeks de indeling 1ste graad
(taal, lectuur, cultuur) niet meer. De reeks heeft het over: p.11
taalverwerving (1ste en 2de graad); lectuur (met taalreflectie,
lectuurreflectie en - geïntegreerde - cultuurreflectie) en ten
derde: onderzoekscompetentie. Lectuur geldt voor de drie
graden. De didactische aanpak moet motiverend werken en
leesplezier boven alles zetten.
Dit heeft belangrijke gevolgen:
2

de leraar houdt in zijn tekst- en cultuurkeuze best
rekening met de belevingswereld van leerlingen;

de leerlingen ervaren de opdrachten als nuttig en dus
zinvol. Grammaticalessen kunnen bijvoorbeeld best
beoordeeld worden op hun effectief rendement: hoe
dragen zij bij tot een beter tekstbegrip?

de leerlingen waarderen het ook als de leerstof
opengetrokken kan worden naar hedendaagse problemen
of feiten.
Hoe vermijd ik een te functionele aanpak bij de
taalstudie?
De leraar integreert best het taalonderwijs in lectuur, conform Leerplan
aan de leerplandoelstellingen en -visie.
1ste graad
Functionele aanpak vraagt om zoveel en zo snel mogelijk de p.20
taalstudie te laten gebeuren vanuit zins- en tekstverband. Het
grammaticaal determineren mag niet de bovenhand krijgen en
staat in dienst van het tekstbegrip. Een functionele aanpak houdt
ook rekening met de frequentie van syntactische begrippen
(principe van rationaliteit).
3
Wanneer en hoe kan ik lectuur van authentieke
teksten inlassen in het taalonderwijs?
In het vrij onderwijs lezen we vanaf de derdes en zeker vanaf de Leerplan
vierdes authentieke teksten. De vakgroep maakt een keuze voor 2de graad
voldoende lezen, zowel wat de lesbesteding als de hoeveelheid p. 8
teksten betreft. De leraar schenkt best aandacht aan de
schriftelijke neerslag van de les in de leerlingennotities.
4
Hoe kan ik de syntaxis best inoefenen conform de
leerplannen?
De leraar vertrekt in de tweede en derde graad het best vanuit Leerplan
geziene
teksten.
Ik
sta
wat
weigerachtig
tegenover 2de graad
stapeloefeningen waarvan het tekst- of zinsverband niet direct p. 44
duidelijk is. De leerling ervaart best vlug en concreet dat
geleerde grammaticale begrippen zinvol zijn om de tekst beter te
begrijpen. De leraar kiest dus beter voor een degelijke kennis en
toepassing van de basisbegrippen dan voor de uitzondering met
een lage frequentie.
5
Een probleem voor mij ligt bij het dagelijks
opvragen van woordenschat (vooral in eerste
graad). Bestaan er alternatieven?
Leerlingen memoriseren woorden beter als de leraar ze op Leerplan
verschillende manieren aanbiedt. Leerlingen kunnen woorden 1ste graad
leren niet enkel door te lezen, maar ook door luidop te lezen of p. 19
te schrijven. Elke vakgroep laat de woorden instuderen vanuit
het Grieks of Latijn naar het Nederlands. De aandacht voor de
kennis van de woordsoort is algemeen. Het leerplan beveelt aan
woorden in een context te plaatsen om zo tot een begrip te
komen.
Het probleem ligt tegenwoordig wellicht bij de leerhouding van
de jongeren. Vooral in de eerste graad oefent de leraar de
leerling in studiediscipline. Maar de vakgroep moet afspraken
maken om ook in de verdere graden de basiswoordenschat op te
vragen. Dit lijkt me heel belangrijk in het kader van de
leesmethode, gebaseerd op basiskennis.
6
Welke besluiten trekken wij na de eerste drie jaren
valentiegrammatica?
Lof voor de professionele aanpak en toepassing van de
valentiegrammatica. De terminologie is eensluidend. Het
oefenmateriaal in de handboeken past in het kader van
geïntegreerde aanpak.
De algemene mening is dat deze nieuwe aanpak leidt tot beter
en meer lezen.
Uit gesprek
met de
inspectie
(april 2014)
7
Welke afspraken kan een vakgroep derde graad
maken in verband met de repetities morfologie en
syntaxis?
De belangrijkste afspraak geldt continuïteit en dit op gebied van:
- de gebruikte leesmethode;
- de basiswoordenschat:
. welke eisen?
. hoe controleren?
. hoe evalueren?
- de terminologie: de afspraken van de vernieuwde grammatica;
- de basisgrammatica:
. welke eisen?
. hoe controleren?
. hoe evalueren?
- het curriculum
Enkele voorbeelden van afspraken in de vakgroep:
1
Welke aspecten en welke auteurs zien we in de loop van
de twee jaren van de derde graad?
Latijn:
Grieks:
-
- episch
- lyrisch
- tragisch
- retorisch
- filosofisch
episch
lyrisch
historisch
juridisch
filosofisch
retorisch
Vergilius
Homerus, een tragicus,
Plato
Tacitus
2
Welke leerplandoelstellingen, leerinhouden en
vaardigheden willen we nastreven bij welke aspecten en
bij welke auteurs?
8
Welke leesstrategie past best bij de
aanpak vanuit de valentiegrammatica?
nieuwere
Document
vakbegeleider
Wij vertrekken vanuit het voorbeeld:
Document
van de
Praeterea saepe mercatores viatoresque a Lucii patre begeleiding
hospitio recipiebantur, qui per epulas de casibus suis
narrabant.
De analytische aanpak:
-
-
Waar staat het hoofdwerkwoord? (indien de leerlingen
'narrabant'
antwoorden,
wordt
eerst
naar
het
hoofdwerkwoord gezocht: 'qui' als signaalwoord geeft aan dat
een betrekkelijke bijzin begint)
Is het onderwerp van 'recipiebantur' uitgedrukt? Zoek
woorden die nominatief kunnen zijn.
'recipiebantur' is een passieve vorm: door wie werden ze
ontvangen?
Vertaal de kern van de hoofdzin.
Interpreteer de overige woorden uit de hoofdzin (bepalingen:
praeterea, saepe, hospitio).
'qui': welk soort voornaamwoord? Wat is het antecedent?
Wat is het werkwoord van de betrekkelijke bijzin? Waar staat
het werkwoord, ook in een bijzin, meestal?
Welke aanvulling vraagt 'narrabant'? (iets vertellen, vertellen
over iets)
Interpreteer de resterende woordgroep in de betrekkelijke
bijzin.
Vertaal nu de rest van de betrekkelijke bijzin.
De dynamisch/lineaire aanpak:
-
-
-
-
Praeterea en saepe: woordsoort? Betekenis?
Mercatores viatoresque: noemvormen? Rekening houdend
met de gewone woordvolgorde is deze woordgroep
waarschijnlijk …
'a': vraagt welke naamval? Bepaal de woordgroep (a Lucii
patre). Welke betekenis heeft 'a' hier waarschijnlijk? Wat wil
dat zeggen voor het werkwoord? (passivum)
'hospitio': noemvorm en betekenis? Welke naamval is de
meest waarschijnlijke? Op welke vraag kan deze vorm een
antwoord geven?
'recipiebantur': bevestigt dit werkwoord je hypothesen?
Vertaal nu alles tot en met recipiebantur.
'qui': woordsoort? Antecedent?
'per epulas': betekenis voorzetselgroep?
'de casibus suis': betekenis voorzetselgroep?
'narrabant': bevestigt dit werkwoord je interpretatie van per
epulas en de casibus suis?
Vertaal van 'qui' tot 'narrabant' op een vlotte manier.
De valentie van het werkwoord:
Zoals aandacht voor de oorspronkelijke woordvolgorde niet
uitsluitend een lineaire leesstrategie insluit, zo houdt aandacht
voor de valentie van het werkwoord niet in dat men
noodzakelijkerwijs moet vertrekken van het werkwoord om dan
op zoek te gaan naar de verplichte aanvullingen (voorwerpen).
Of zoals het leerplan het stelt: "Werken met valenties is in de
eerste plaats een kwestie van methodiek, een hulpmiddel om de
samenhang binnen de zin te begrijpen.”
9
Het leerplan derde graad vermeldt niet hoeveel
tekst er per aspect moet gelezen worden. Is het
mogelijk een voorstel te formuleren?
Dit is voorlopig niet opgenomen in de leerplannen, ook niet in de
vernieuwde leerplannen van de derde graad. De keuze blijft dus
bij de leraar, best in samenspraak met de collega’s. Er moet van
elk aspect “voldoende” gelezen worden. Hou voor de planning
rekening met de schoolkalender. Soms komt vooral het aspect
'juridisch' te beperkt aan bod.
10
Welke hulpmiddelen biedt de valentiegrammatica
om het lezen van teksten te bevorderen?
Hoe kunnen we met onze grammaticale kennis als
verwachtingspatroon zo efficiënt mogelijk lezen? Leerlingen
kunnen een kort lijstje van syntactische verwachtingspatronen
hanteren, telkens vertrekkend van een functie, een vorm of een
woordsoort. De principes van de valentiegrammatica krijgen hier
een concrete toepassing.
1 Na een lijdend voorwerp verwachten we een gezegde en
een onderwerp.
(29) ..., / votum pro reditu simulant. (2.17)
2 Na een gezegde verwachten we een onderwerp (en een
lijdend voorwerp).
(30) ... suadentque cadentia sidera somnos. (2.9)
3 Na een onderwerp verwachten we een gezegde (en een
lijdend voorwerp).
(31) Et iam nox umida caelo / praecipitat ... (2. 8-9)
(32) Pars stupet innuptae donum exitiale Minervae / ...
(2.21)
Marc
Vercruysse,
Taalbeschouwing
4 Na een voorzetselbepaling of bijwoord verwachten we een
werkwoord, een adjectief of een ander bijwoord.
(33) At procul ex celso miratus vertice montis /
adventum sociasque rates occurrit Acestes (5.35-36)
(34) ... et breviter Troiae supremum audire laborem, / ...
(2.11)
(35) At regina gravi iamdudum saucia cura / ... (4.1)
5 Na een infinitief verwachten we een werkwoord waarvan
deze afhangt.
(36) ... quamquam animus meminisse / horret... (2.12)
6 Na een
kernwoord.
genitief
verwachten
we
een
substantief
als
(37) ... quorum pars magna fui... (2.6)
7 Na een substantief in de ablatief of datief verwachten we
een gezegde of een adjectief (of een bijwoord).
(38) ..., et sic ore locuta est (1.614)
(39) ..., quae sibi quisque timebat, / ... (2.130)
8 Na een adjectief verwachten we een substantief als
kernwoord.
(40) Infandum, regina, iubes renovare dolorem, / ... (2.3)
9 Na een nevenschikkend voegwoord verwachten we een
tweede syntactisch equivalent.
(41) Conticuere omnes intentique ora tenebant. (2.1)
10 Na een onderschikkend voegwoord verwachten we een
afhankelijke zin in een persoonlijke wijs.
(42) Et, si fata deum, si mens non laeva fuisset, / ... (2.54)
11
Welke plaats krijgt de cultuurreflectie in de nieuwe
leerplannen?
De vakgroep maakt alweer afspraken om het zinvol te integreren
in het leertraject. Trap niet in de val van een opeenstapeling van
realia. Cultuurreflectie is veel meer dan louter kennis- en Leerplan
2de graad
reproductiegericht. Zoek geregeld naar creatieve of expressieve
p. 23
opdrachten. Evaluatie hiervan kan een onderwerp zijn in de
vakvergadering.
12
Inzake evaluatie: welke afspraken kan de vakgroep
maken over het aandeel van analoge ongeziene
teksten?
Belangrijk is in de evaluatie voldoende gewicht te geven aan de
drie reflectiemomenten. De vakgroep stelt best een leerlijn en/of Leerplan
curriculum op voor de drie momenten in de verschillende 2de graad
graden.
p. 21 en
volgende
Verdere algemene opmerkingen en/of vragen:
-
-
-
-
Er gebeuren nog veel kleine toetsen over grammatica,
vaak morfologische items zonder context, meestal maar
niet altijd, zonder actieve taalbeheersing, louter
kennisgericht, niet gericht op de functionaliteit en
integratie van grammatica t.a.v. lectuur.
Wat is het gewicht van de kleine toetsen in het geheel van
de evaluatie?
In de grote toetsen zijn de leerplancomponenten
evenwichtiger verdeeld. Taal wordt echter nog te
contextloos getoetst terwijl de syntactische onderwerpen
ondervraagd worden door middel van losse zinnen, die
soms een kunstmatige opeenstapeling van grammaticale
problemen zijn.
Bij de toetsing van lectuur zien we nog veel reproductie
van vertaling en traditionele grammaticale verklaringen;
de laatste jaren is er wel in heel wat scholen een positieve
evolutie inzake bevraging van tekstbegrip.
Niet-behandelde
teksten
worden
nog
te
weinig
geïntegreerd in de evaluatie van het dagelijks werk. Het
leerproces en evaluatieproces sporen dus niet. Leraren
gaan er verder te sterk van uit dat klassikale lectuur
automatisch leidt tot zelfstandig tekstbegrip bij de
leerlingen.
Noot: de begeleider zal het leerplan derde graad voorstellen in
de loop van het schooljaar 2014-2015.
13
Welke soorten vragen beantwoorden het best aan
de doelstellingen van het leerplan?
Bij het stellen van vragen zijn er heel wat mogelijkheden. Het is
uiteraard de bedoeling eenzijdigheid te vermijden en een hele
waaier aan bod te laten komen.
Leerplan
2de graad
p. 22 e.v.
We kunnen de vragen op verschillende manieren indelen.

Volgens de aard van de vragen:
- kennis- of weetvragen (reproductieve vragen);
geziene leerstof kunnen rep
- inzichts- of begripsvragen: de geziene leerstof kunnen
verwerken;
- toepassingsvragen: het geleerde gebruiken in.
dezelfde, soortgelijke of nie

Volgens de vorm van de vragen:
-
-
gesloten vragen: uit twee of meer gegeven
antwoordmogelijkheden of alternatieven het juiste
antwoord kiezen:
. matching- of sorteervragen;
. classificatievragen;
. rangschikvragen;
. waar- of niet-waar-vragen;
. meerkeuzevragen.
.
.
.
.
open vragen: zelf het antwoord bedenken/formuleren:
invul- en aanvulvragen;
vragen met een kort antwoord (een of enkele
woorden);
open vragen die begrensd zijn qua lengte, vorm of
inhoud;
open vragen die niet begrensd zijn en aan de leerling
de aard en opbouw van het antwoord overlaten
(essayvragen).
Een goede overhoring bestaat uit kernvragen (voorstel: minstens
80 % van het totaal aantal punten) en differentieervragen
(voorstel: maximum 20 % van het totaal aantal punten). Een
kernvraag betreft essentiële leerstof.
Ik geef ook plaats aan 'extra vragen'. Dit zijn vragen waarbij een
leerling geen punten kan verliezen. Hij/zij kan wel bewijzen dat
hij meer kan of weet dan louter de essentiële onderwerpen. De
leerlingen zijn bijzonder gemotiveerd voor dit onderdeel.
Marc George
Dag van klassieke talen
Cursuscode: D15-010
Docent: diverse docenten
Datum en uur: zaterdag 18 oktober 2014 van 09.30 u. tot 15.00 u.
Locatie: KU Leuven Kulak Kortrijk
Download