DS 36: De UVRM situeren binnen verschillende visies op mens en samenleving 1. De UVRM Wat zijn ze? Vereenvoudigde versie Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) Artikel 1 Alle mensen worden vrij geboren en moeten op dezelfde manier worden behandeld. Artikel 2 Ieder heeft recht op alle rechten, ongeacht of je jong of oud, man of vrouw bent, welke huidskleur je hebt, welke godsdienst je belijdt of welke taal je spreekt. Artikel 3 Je hebt recht op leven in vrijheid en in veiligheid. Artikel 4 Slavernij is verboden. Artikel 5 Je mag niemand martelen. Artikel 6 Je hebt recht op dezelfde bescherming als iedereen. Artikel 7 De wet moet voor iedereen hetzelfde zijn; iedereen moet volgens de wet op dezelfde manier behandeld worden. Artikel 8 Je hebt recht om hulp van een rechter te vragen, als je vindt dat je volgens de wetten van je land niet goed wordt behandeld. Artikel 9 Niemand heeft het recht je zonder goede reden gevangen te zetten of het land uit te sturen. Artikel 10 Als je terecht moet staan, moet dat in het openbaar gebeuren. De mensen die je berechten, mogen zich niet door anderen laten beïnvloeden. Artikel 11 Je bent onschuldig tot je schuld bewezen is; je hebt het recht je te verdedigen tegen beschuldigingen. Artikel 12 Je hebt het recht op privacy: op bescherming als iemand je lastig valt, je brieven opent of kwaad van je spreekt. Artikel 13 Je hebt het recht om te gaan en te staan waar je wilt, in eigen land en in het buitenland. Artikel 14 Als je slachtoffer wordt van mensenrechtenschendingen, heb je het recht om naar een ander land te gaan en dat land te vragen om jou te beschermen. Artikel 15 Je hebt het recht een eigen nationaliteit te hebben. Artikel 16 Je hebt het recht te trouwen en een gezin te stichten. Artikel 17 Je hebt het recht op eigendom en niemand mag je bezittingen zonder goede redenen afnemen. Artikel 18 Je hebt het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst. Artikel 19 Je hebt het recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Artikel 20 Je hebt het recht om te vergaderen als je dat wilt. Artikel 21 Je hebt het recht om deel te nemen aan de politiek van je land. Artikel 22 Je hebt het recht op maatschappelijke zekerheid en om jezelf te ontwikkelen. Artikel 23 Je hebt het recht op werk in het beroep dat je zelf kiest. Je hebt ook recht op een rechtvaardig loon voor je werk. Mannen en vrouwen moeten voor hetzelfde werk evenveel betaald worden. Artikel 24 Je hebt het recht op vrije tijd en vakantie. Artikel 25 Je hebt het recht op alles wat nodig is om ervoor te zorgen dat je niet ziek wordt, geen honger hebt en een dak boven je hoofd hebt. Moeder en kind hebben recht op bijzondere zorg en bijstand. Artikel 26 Je hebt het recht op onderwijs dat gericht is op de volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid en op de versterking van de eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Artikel 27 Je hebt het recht om te genieten van wat kunst en wetenschappen voortbrengen. Artikel 28 De overheid moet ervoor zorgen dat er een "orde" is die al deze rechten beschermt. Artikel 29 Je hebt ook plichten tegenover de mensen om je heen, zodat ook hun mensenrechten kunnen worden beschermd. De wetten in je land mogen niet ingaan tegen deze mensenrechten. Artikel 30 Geen enkel land en geen enkel mens mag proberen om de rechten te vernietigen die in deze Verklaring staan In welke zin zijn mensenrechten universeel? Op 10 december 1948 werd de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens (UVRM) geproclameerd, als rechten die voor ieder mens, ongeacht huidskleur, status, nationaliteit, cultuur, godsdienst of geslacht geldig zijn. Mensenrechten werden geacht om per definitie universeel te zijn. Al snel werden er vragen gesteld bij dit principe: de UVRM was immers in het Westen ontstaan en uitgewerkt. Waren het dan niet vooral westerse waarden en opinies die erin aan bod kwamen? Hielden ze wel rekening met de noden en waarden van andere mensen, in niet-westerse culturen en samenlevingen? Deze vragen leidden tot een levendig debat, dat nog steeds bezig is, tussen enerzijds voorstanders van universele geldigheid van de mensenrechten en anderzijds zij die menen dat men respect moet hebben voor culturele verschillen en diversiteit (particularisme) en dat de mensenrechten niet overal op dezelfde manier toegepast kunnen worden. mensen kiezen ervoor om mensenrechten universeel te maken In welke zin zijn mensenrechten universeel? Als men zoekt naar een empirische basis voor de mensenrechten zoals ze door de VN zijn opgesteld (gelijkaardige regels, wetten en waarden in verschillende culturen) zal men snel bedrogen uitkomen: men kan niet ontkennen dat de mensenrechtenverklaring een overwegend westerse creatie is en dat het uiterst moeilijk, zo niet onmogelijk is, om alle artikels ervan letterlijk terug te vinden in andere culturen. Maar waarom zou een goed idee niet verspreid mogen worden buiten de samenleving waarin het ontstaan is? Want wat men wel empirisch kan vaststellen, is dat de mensenrechten vrijwel overal, door iedereen die vecht tegen onrecht of er zelf slachtoffer van is, waar ook ter wereld, worden erkend en aangegrepen als geldig instrument om te vechten tegen onrecht. Wat telt, is dat de mensenrechten voor iedereen zinvol zijn: mensen kiezen ervoor om mensenrechten universeel te maken. Vooral niet-westerse landen zijn niet akkoord met de aanspraken op universaliteit van de mensenrechten. Er zijn drie grote groepen te onderscheiden: het Aziatische & Afrikaanse discours het islamitische discours de particularistische kritiek Het Aziatische en Afrikaanse discours vertonen veel inhoudelijke gelijkenissen. Terwijl het Westen vooral aandacht schenkt aan de burgerlijke en politieke rechten, benadrukken zij vooral het belang van economische ontwikkeling. We leven immers nog steeds in een wereld waarin het Westen een groot economisch overwicht heeft op de rest van de wereld en hoewel de kolonisatie al decennia achter de rug is, blijven de ex-kolonies dikwijls aan het kortste eind trekken. Het is dus niet te verbazen dat het recht op ontwikkeling vooral voor de Derde Wereld een prioritair punt op de agenda is. Een ander verschil met de westerse visie op mensenrechten is de nadruk op het belang van groepsgebondenheid in plaats van individualisme. Individuele rechten zijn voor hen ondergeschikt aan het belang van de groep en de grotere gemeenschap. Zowel in Azië als in Afrika heeft men de eigen standpunten geformuleerd in verklaringen die een belangrijke aanvulling vormen op de in het Westen geformuleerde mensenrechten. Zo werd door de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid een African Charter opgesteld, waarin de Afrikaanse visie op mensenrechten wordt weergegeven. Dergelijke aanpassingen aan eigen waarden en normen zorgen ervoor dat de mensenrechten beter aansluiten bij de leefwereld van mensen buiten het Westen. Ook vanuit islamitische hoek weerklinkt dikwijls kritiek over de mensenrechten zoals ze in het Westen zijn opgesteld. Binnen deze kritiek zelf zijn verschillende stromingen te onderscheiden. Zo zijn er de conservatieven, die het mensenrechtenconcept verwerpen omwille van de westerse, dus vreemde, en niet-religieuze basis ervan. Zij stellen dat de Koran, de Soenna en de Shari’a voldoende bescherming bieden. Het is op basis van deze islamitische bronnen dat ze eigen teksten inzake mensenrechten hebben opgesteld, maar deze zijn juridisch niet afdwingbaar en mogen in geen geval in tegenspraak zijn met de islamitische rechtsbronnen. Daarnaast zijn er moslimgeleerden die vinden dat de huidige internationale mensenrechtennormen in wezen niet in tegenspraak zijn met de wetten van de Shari’a, op voorwaarde dat deze aangepast en geherinterpreteerd wordt in overeenstemming met de huidige tijdsgeest. De moslimwereld wordt vooralsnog gedomineerd door het conservatieve standpunt, maar het interne debat over de plaats van de mensenrechten in de Islam is nog lang niet afgesloten. De particularistische kritiek heeft niet steeds oprechte bedoelingen: soms wordt het argument dat mensenrechten omwille van specifieke culturele omstandigheden niet toepasbaar zijn, misbruikt door regeringen die aan de hand daarvan internationale kritiek op de eigen mensenrechtensituatie proberen af te wenden. Een “eigen opvatting over mensenrechten” wordt dan een excuus om praktijken die in feite grove schendingen van de mensenrechten zijn, te rechtvaardigen. Dit soort opportunistische kritiek draagt uiteraard niets bij aan het echte debat over de universaliteit van mensenrechten. Het Aziatische, Afrikaanse en islamitische discours daarentegen kan niet zomaar verwaarloosd worden: ze zetten er immers toe aan om de mensenrechten ook eens vanuit een ander perspectief te bekijken dan het westerse, en dit kan ertoe leiden dat ze zodanig aangepast worden dat ze niet voor minder, maar juist voor meer mensen geloofwaardig en aanvaardbaar worden. Universele garantie tegen onrecht De kritiek uit niet-westerse landen is eigenlijk niet gericht op de universaliteit zelf van de mensenrechten: vrijwel overal lijkt men het erover eens dat zoiets als mensenrechten, een universele garantie tegen onrecht, wel degelijk nodig is. Wat niet overal hetzelfde is, zijn de normen en waarden die achter bepaalde artikels schuilen. Nemen we bijvoorbeeld artikel 19 uit de UVRM, dat stelt: “eenieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting, maar dit recht kan beperkt worden in het belang van de openbare orde, de goede zeden en de bescherming van de rechten van anderen”. De opvatting van wat “goede zeden” zijn, kan verschillen van land tot land. Een film die in het ene land aanvaard wordt onder bescherming van de vrijheid van meningsuiting, kan in een ander land verboden worden omwille van de bescherming van de goede zeden. Afhankelijk van de context en de plaatselijke opvattingen, kan eenzelfde regel dus verschillende toepassingen kennen, zonder dat men de universaliteit ervan in vraag stelt. Anderzijds kunnen ook de mensenrechten zelf aangepast worden aan gegronde kritiek: heel wat landen en hun inwoners zouden er inderdaad beter van worden als het recht op ontwikkeling en een eerlijke wereldorde hoger op de agenda zou komen te staan. Flexibeler mensenrechtendiscours Als we ernaar willen streven om de mensenrechten voor zoveel mogelijk mensen geldig te maken, is het misschien beter om de niet-westerse kritiek niet te beschouwen als een aanval of een bedreiging, maar om deze ernstig te nemen en er rekening mee te houden. Zo zou men, zoals in het hierboven beschreven voorbeeld, kunnen toelaten dat mensenrechten in andere situaties anders worden toegepast, met andere woorden: toelaten dat het mensenrechtendiscours flexibeler wordt toegepast. Als antwoord op sommige situaties, die heel anders zijn dan in de westerse context, zou men ook de normen kunnen veranderen en andere accenten leggen. Zo kan men bijvoorbeeld overwegen om meer collectieve mensenrechten te formuleren, of om de economische en sociale mensenrechten en het recht op ontwikkeling op te waarderen. Uiteraard zijn er grenzen aan deze aanpassingen: er zullen altijd feiten blijven, zoals foltering of willekeurige arrestaties, waarvoor in geen enkel geval een rechtvaardiging mogelijk is. Anderzijds kan er ook vanuit niet-westerse samenlevingen gewerkt worden om deze meer ontvankelijk te maken voor de mensenrechten: praktijken die problematisch zijn voor de mensenrechten moeten openlijk besproken kunnen worden en eventueel aangepast of zelfs verboden worden. Als er vanuit alle samenlevingen, zowel de westerse als de niet-westerse, actief meegewerkt wordt aan het opbouwen en bijschaven van een mensenrechtendiscours, zal het door meer en meer mensen aanvaard worden en zal men uiteindelijk kunnen bereiken wat de VN beoogden toen ze de mensenrechtenverklaring meer dan een halve eeuw geleden proclameerden: een geheel van rechten waar ieder mens, waar ook ter wereld, zich in kan terugvinden en die een effectieve bescherming biedt voor iedereen die ze nodig heeft. Toepassing op De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens In welke artikels vind je de werken van barmhartigheid terug De werken van barmhartigheid Benodigdheden : Transparanten (of foto's) met afbeeldingen van Lambik die de werken van Barmhartigheid op zijn manier beoefent. (Fragmenten uit Suske en Wiske, De Zeven Snaren, album nr. 79, uitgegeven in 1971) Transparant (of foto): Margareta van York en de zeven werken van barmhartigheid (Miniatuur, 15de eeuw; Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I, ms. 9296) Universele verklaring van de Rechten van de Mens (liefst in vereenvoudigde, begrijpelijke taal zoals te vinden op www.cmo.nl/platform-mre/ll-uvrm.html). Lesverloop: 1. Introductie Fragmenten uit de zeven Snaren Fragment 1: Lambik die zich afvraagt (p.15):Wie kent ze nog? Antanneke somt ze alle zeven op (p.17) Hier is nog sprake van de gevangenen verlossen Fragment 2: Lambiks interpretatie van de zeven werken van barmhartigheid Montage van beelden van p. 20 tot en met p. 23 Wie weet waarnaar Lambik op zoek is? (twee leerlingen kenden de werken van barmhartigheid ) Indien niemand de vraag kan beantwoorden geeft het derde fragment de oplossing. Fragment 3: p.21 onderaan. Lambik wordt aangehouden door de politie omdat hij de zeven werken van barmhartigheid beoefent. 2. Betekenis van de term Barmhartigheid Elders gehoord? Barmhartige Samaritaan In hedendaags Nederlands: solidariteit, medeleven, (van Dale: medelijden, mededogen hebben) 3. Margareta Van York en de Zeven werken van Barmhartigheid. De leerlingen proberen de zeven werken van barmhartigheid te herkennen. Het gaat hier om de 7 lichamelijke werken van barmhartigheid. In volgorde: 1. De dorstigen laven; 2. De hongerigen spijzen; 3. De naakten kleden; 4. De vreemdelingen herbergen; 5. De gevangenen bevrijden/ verlossen; 6. De zieken bezoeken; 7. De doden begraven. Het laatste plaatje (het 8ste) hoort er niet bij. Het is een "geestelijk werk van barmhartigheid", nl. bidden voor de zielen van de levenden en de doden. De afbeelding toont de vroomheid van Margareta. Welke personen komen in meerdere afbeeldingen voor? Margareta (behalve in 7) Dame in blauw, haar hofdame? (behalve in 2, 7 en 8) Jezus (behalve in 7 en 8) De eerste 6 werken zijn gebaseerd op uitspraken van Jezus die in de bijbel staan. Het zevende is er later door de kerk aan toegevoegd. Vandaar dat Jezus, Margareta en haar hofdame op deze afbeelding niet voorkomen. 4. Doel? Moraal? De miniatuur fungeert als een exempel; ze toont wat een goed christen moet doen. Margareta is een stichtend voorbeeld voor allen. Effect? De christenen worden door deze afbeelding gewezen op hun plichten als christenmens. De miniatuur moet hen aanzetten om de werken van barmhartigheid ook effectief te beoefenen. 5 Hedendaagse interpretatie? - onderwijsleergesprek (de hieronder aangereikte elementen werden tijdens een proefles door de leerlingen aangebracht) Vijfde Werk van barmhartigheid: Fragment 4 van De Zeven Snaren p.55 Antanneke gaat de gevangene bezoeken Bezoeken of bevrijden? Welk van beide is voor jullie het meest acceptabel? Eerste reactie: de leerlingen menen dat gevangenen hun straf moeten uitzitten, tenzij ze onschuldig gevangen zitten. Criminelen moeten hun straf uitzitten. Kan je voorbeeld Gijzelaars, gekidnapten, krijgsgevangenen, gevangenen in concentratiekampen (Kosovo) Joden in WO II gevangen wegens hun afkomst en geloofsovertuiging Idem: 15de eeuwse miniatuur: hier gaat het om de bevrijding van Christenen die door de Mohammedanen gevangen worden gehouden. Wie helpt de gevangenen, probeert ze te bevrijden? Enkelingen maar ook organisaties. Welke? Bv. Amnesty International met o.a. briefschrijfacties. Meer info: www.amnesty.be Eerste en tweede werk: dorstigen laven en hongerigen spijzen Landen waar droogte en hongersnood heerst zoals op dit ogenblik in Ethiopië Wie helpt? (Unicef) meer info: www.unicef.org Kleinschaliger: vb.voedselbank in Delhaize Derde werk: de naakten kleden Mensen die door een ramp alle hebben en houden verloren zijn kleren en dekens geven. Vierde wereld kleden (ophaling en herverdeling van gebruikte kleren) Allerlei grootschalige en kleinschalige acties, maar ook éénmansinitiatieven. Vierde werk: vreemdelingen herbergen De immigranten, de mensen zonder Zesde werk: zieken bezoeken Conclusie : de werken van barmhartigheid worden nog toegepast, maar men noemt ze niet langer zo. Ze zijn opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. In die verklaring staan alle dingen opgesomd waar een mens recht op heeft. Over de mensenrechten wordt heel veel gepraat. Ze gelden voor de landen die het verdrag hebben ondertekend als norm. 2. De Milleniumdoelstellingen Wat zijn de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen? De Millenniumdoelstellingen zijn acht doelen die de armoede in de wereld fors moeten terugdringen. De internationale gemeenschap engageert zich ze te realiseren tegen 2015. In september 2000 werd in New York een Millennium Algemene Vergadering van de VN gehouden. Alle (toenmalige, nu zijn het er 191) 189 lidstaten van de VN bekrachtigden daar de Millennium Verklaring. In die verklaring staan acht Millennium Development Goals (MDG's) om armoede en honger te bestrijden en onderwijs, gezondheidszorg, de status van vrouwen en het milieu te verbeteren. Alle regeringen hebben beloofd om de doelstellingen gezamenlijk te realiseren tegen 2015. De realisatie van één doelstelling draagt bij tot het bereiken van een andere. De eerste zeven doelstellingen beogen een betere menselijke ontwikkeling in de arme landen. Ze hebben één of meer streefdoelen en ieder streefdoel wordt gemeten aan de hand van verschillende meetbare indicatoren. Het land in kwestie vertaalt de doelstellingen naar de eigen nationale context en rapporteert over de ontwikkelingen. Er zijn eveneens een aantal kwalitatieve doelstellingen vastgelegd die van toepassing zijn op de rijke landen. Deze werden in 2002, op de Internationale Conferentie over de Financiering van Ontwikkeling te Monterrey, opnieuw bekrachtigd en samengevat in een achtste doelstelling. Rijke landen moeten financiële ondersteuning bieden en beleidswijzigingen doorvoeren op het vlak van handel, schuldenlast en economisch bestuur, om zo arme landen te helpen de zeven doelstellingen te verwezenlijken. Hieronder vind je een overzicht van de acht ontwikkelingsdoelstellingen (MDG's - Millennium Development Goals): 1. Het aantal mensen dat in extreme armoede leeft moet in 2015 zijn gehalveerd ten opzichte van 1990. En dat geldt ook voor het aantal mensen dat honger heeft. 2. In 2015 moeten alle kinderen op de wereld basisonderwijs volgen 3. Gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen. Gelijke kansen in 2005 voor jongens en meisjes in basis- en middelbaar onderwijs. 4. Het sterftecijfer van kinderen onder de vijf jaar moet in 2015 in ieder ontwikkelingsland met minimum tweederde zijn teruggebracht ten opzichte van 1990. 5. De moedersterfte moet in 2015 met driekwart zijn teruggebracht ten opzichte van 1990. 6. Voor 2015 wordt een halt toegeroepen aan de verspreiding van aids, malaria en andere ziektes. 7. Het waarborgen van de duurzaamheid van het leefmilieu tegen 2015. Dat gaat onder meer over de toegang tot veilig drinkwater en de verbetering van de levensomstandigheden in sloppenwijken. 8. Het opzetten van een wereldwijde samenwerking voor ontwikkeling. Elementen daarvan zijn onder meer handel, het financieel systeem, het schuldenprobleem en de toegang tot nieuwe technologieën. Bronnen www.aivl.be www.vormen.org vvkso (humane wetenschappen) www.studioglobo.be 2 workshops vanuit studio globo,nl: - komkommer en kwel - STOF: de millenuimdoelstellingen,stof tot nadenken www.11.be kompas: een handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren