IP/08/570 Brussel, 14 april 2008 Milieu: definitieve goedkeuring van de richtlijn inzake luchtkwaliteit De Europese Commissie is verheugd dat de richtlijn betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa definitief is goedgekeurd. De richtlijn is nauwelijks gewijzigd in vergelijking met het oorspronkelijke voorstel dat de Commissie in september 2005 heeft gedaan, en de in deze richtlijn vastgestelde bindende normen voor fijne stofdeeltjes (PM2.5) tonen aan dat de Europese Unie zware inspanningen levert om de luchtkwaliteit in de EU te verbeteren. "De Europese Unie heeft vandaag een beslissende stap gezet om een oplossing te vinden voor een van de belangrijkste oorzaken van milieu- en gezondheidsproblemen. De nieuwe richtlijn inzake luchtkwaliteit bevat ambitieuze, maar toch realistische normen voor de emissies van fijne stofdeeltjes (PM2.5) in de Europese Unie, en komt daarmee tegemoet aan de bezorgdheid over luchtverontreiniging bij de Europese burgers", aldus Stavros Dimas, Europees commissaris voor milieu. Normen voor het beperken van concentraties fijn stof De vandaag goedgekeurde richtlijn is eigenlijk een samenvoeging van vier richtlijnen en één besluit van de Raad tot één richtlijn inzake luchtkwaliteit. In deze richtlijn zijn normen en streefdata vastgesteld voor het beperken van concentraties fijn stof. Samen met grotere stofdeeltjes (PM10), waarvoor al langer wetgeving bestond, behoren fijne stofdeeltjes tot de verontreinigende deeltjes die het meeste gevaar opleveren voor de volksgezondheid. De richtlijn verplicht de lidstaten om de blootstelling aan PM2.5 in stedelijke gebieden tegen 2020 met gemiddeld 20% te doen dalen in vergelijking met het niveau van 2010. Tegen 2015 moet de concentratie fijn stof in deze gebieden lager zijn dan 20 microgram/m3. Op hun volledige grondgebied moeten de lidstaten een PM2.5-grenswaarde van 25 microgram/m3 in acht nemen. Deze grenswaarde moet in 2015 of, indien mogelijk, al in 2010 worden bereikt. Grotere flexibiliteit bij het naleven van de normen inzake luchtkwaliteit De nieuwe richtlijn bevat nieuwe doelstellingen voor PM2.5-stofdeeltjes, maar brengt geen verandering in de bestaande normen inzake luchtkwaliteit. De richtlijn biedt de lidstaten echter grotere flexibiliteit bij het naleven van deze normen in gebieden waar deze naleving problematisch is. In 25 van de 27 EU-lidstaten zal het naleven van de PM10-grenswaarde voor problemen zorgen omdat deze norm in minstens één gedeelte van hun grondgebied wordt overschreden (zie IP/07/1537). De uiterste termijn voor het naleven van de PM10-grenswaarde kan tot drie jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn (midden 2011) worden uitgesteld en voor stikstofdioxide en benzeen zelfs tot vijf jaar, op voorwaarde dat de relevante EUwetgeving, zoals de wetgeving inzake preventie en beheersing van industriële verontreiniging (IPPC, zie MEMO/07/441), volledig wordt toegepast en dat alle nodige bestrijdingsmaatregelen worden genomen. In de richtlijn zijn alle maatregelen opgesomd die in acht moeten worden genomen. Achtergrond De nieuwe richtlijn inzake luchtkwaliteit (zie IP/07/1895 en MEMO/07/571) is een van de belangrijkste maatregelen van de thematische strategie inzake luchtverontreiniging (IP/05/1170), die in 2005 door de Commissie is vastgesteld. In deze richtlijn zijn ambitieuze en kostenefficiënte doelstellingen vastgesteld om de volksgezondheid en de milieukwaliteit tegen 2020 te verbeteren. De richtlijn zal in mei 2008 in het Publicatieblad van de EU worden bekendgemaakt, samen met een verklaring van de Commissie over de voortgang bij de opstelling en vaststelling van verdere maatregelen ter bestrijding van emissies uit diverse bronnen. Er bestaat al EU-wetgeving over de uitlaatemissies van lichte voertuigen, en in december 2007 heeft de Commissie wetgeving voorgesteld om de doeltreffendheid van de wetgeving inzake industriële emissies te verbeteren en om de uitlaatemissies van zware voertuigen te beperken. De Europese Unie volgt ook met grote belangstelling de voortgang die de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) boekt bij het beperken van het maximumzwavelgehalte van brandstoffen voor de scheepvaart. 2