Europese Commissie - Informatieblad EU keurt nieuwe regels voor lidstaten goed om luchtvervuiling drastisch te verminderen Brussel, 14 december 2016 Vragen en antwoorden Wie zal profiteren van de nieuwe richtlijn nationale emissieplafonds, en hoe? Alle burgers van de EU zullen profiteren van de verbeterde luchtkwaliteit, maar kinderen, ouderen en mensen met astma en aandoeningen van de luchtwegen het meest. De richtlijn is ook goed voor het bedrijfsleven, want maatregelen tegen luchtvervuiling stimuleren de innovatie en het concurrentievermogen van Europa op het gebied van groene technologie. Luchtvervuiling is een wereldwijd probleem en de vraag naar emissiearme schonetechnologieproducten en productiemethoden zal naar verwachting snel toenemen. Het nieuwe beleid zal de overheden op alle niveaus ook helpen de bestaande normen voor luchtvervuiling na te leven. Dit zal miljarden opleveren voor de economie door het kleinere aantal verloren werkdagen en de lagere kosten in de gezondheidszorg. Waarom is luchtvervuiling een probleem? Slechte luchtkwaliteit is een belangrijk gezondheidsrisico en veroorzaakt longaandoeningen, hart- en vaatziekten en kanker. Naast negatieve gevolgen voor de gezondheid heeft luchtvervuiling ook aanzienlijke economische effecten: zij verhoogt de medische kosten en verlaagt de productiviteit door verloren werkdagen. Luchtvervuiling heeft ook gevolgen voor het milieu: zij tast de kwaliteit van zoet water, de bodem en ecosystemen aan. In 2013 zijn in de EU naar schatting meer dan 450 000 mensen vroegtijdig gestorven aan de gevolgen van luchtvervuiling[1]. Bijna twee derde van de landoppervlakte van de EU werd blootgesteld aan een teveel aan nutriënten ten opzichte van de veilig geachte norm. Luchtvervuiling kan ook materialen aantasten en schade toebrengen aan gebouwen. Sommige luchtverontreinigende stoffen zijn net zoals broeikasgassen een oorzaak van de klimaatverandering. De economische kosten van de gezondheidseffecten alleen al zijn enorm: zij worden geschat op 330 à 940 miljard euro (3 à 9 % van het bbp van de EU). Wat zijn de belangrijkste luchtverontreinigende stoffen die onder de NEC-richtlijn vallen – en waar komen zij vandaan? Luchtvervulling wordt vooral veroorzaakt door industrie, vervoer, energie en landbouw, en huishoudelijke activiteiten zoals de verwarming van woningen. De belangrijkste luchtverontreinigende stoffen zijn de volgende. - Primair fijn stof (PM/particulate matter) is fijn stof dat wordt uitgestoten door wegvoertuigen, de scheepvaart, de opwekking van elektriciteit en door huishoudens bij de verbranding van fossiele brandstoffen of biobrandstoffen. Het is ook afkomstig van natuurlijke bronnen zoals zeezout en met de wind meegevoerd bodemstof en zand. De gezondheidsrisico's zijn het grootst bij deeltjes met een diameter van minder dan 10 micrometer (μm) (PM10) – en vooral bij die met een diameter van minder dan 2,5 μm (PM2.5). Fijn stof kan ademhalingsziekten, hart- en vaatziekten en longkanker veroorzaken. Zwarte koolstof bestaat uit het roetgedeelte van de deeltjes die bij verbranding worden uitgestoten. - Zwaveldioxide (SO2) wordt uitgestoten door de opwekking van elektriciteit, de industrie, de scheepvaart en huishoudens. Het brengt de menselijke gezondheid schade toe door de vorming van secundair fijn stof en geeft aanleiding tot verzuring van de bodem en de binnenwateren. - Stikstofoxiden (NOx) worden uitgestoten door wegvoertuigen, de scheepvaart, de opwekking van elektriciteit, de industrie en huishoudens. Zoals SO2 brengen zij de menselijke gezondheid schade toe door de vorming van secundair fijn stof en veroorzaken zij zure regen, maar zij brengen ook eutrofiëring teweeg. Zij vormen een belangrijke oorzaak van de toegenomen concentratie van troposferische ozon (O3). - Ammoniak (NH3) wordt uitgestoten door activiteiten die verband houden met het beheer van mest en het beheer en gebruik van meststoffen in de landbouw. Ammoniak is als bouwsteen van secundair fijn stof schadelijk voor de gezondheid van de mens en brengt verzuring en eutrofiëring teweeg. - Vluchtige organische stoffen (VOS) worden uitgestoten door oplosmiddelen in producten, de industrie en wegvoertuigen en bij de verwarming van woningen en de opwekking van elektriciteit. VOS vormen een belangrijke component in de vorming van troposferische ozon. Wat zijn de volgende stappen? De richtlijn treedt in werking op 31 december 2016. De lidstaten moeten deze uiterlijk 30 juni 2018 in nationaal recht omzetten. De belangrijkste uitvoeringsmaatregel is het nationale programma voor de beheersing van luchtverontreiniging, dat de lidstaten uiterlijk 31 maart 2019 moeten vaststellen. De Commissie zal uiterlijk in het voorjaar van 2017 richtsnoeren over de plannen verstrekken en nauw samenwerken met de lidstaten aan de uitvoering, onder meer door de toegang tot de bestaande financieringsinstrumenten van de EU te bevorderen. Een belangrijk technisch initiatief in 2017 zal bestaan uit een uitvoerige evaluatie van de emissieinventarissen van alle lidstaten waarop de uitvoering van de richtlijn berust, met het oog op een robuuste boekhouding van de daadwerkelijke verontreinigende emissies in Europa. Welke vooruitgang heeft het luchtkwaliteitsbeleid van de EU tot nu toe geboekt? EU- en internationaal beleid heeft sommige vormen van luchtvervuiling in de afgelopen decennia teruggedrongen. Zo is de uitstoot van zwaveldioxide (de oorzaak van zure regen) in de afgelopen twee decennia met meer dan 80 % verminderd. Stikstofoxiden en VOS zijn met 40 à 50 % afgenomen. Toch moeten de EU en haar lidstaten meer doen om luchtkwaliteitsniveaus te bereiken die geen significante negatieve effecten voor de menselijke gezondheid en het milieu tot gevolg hebben, een doelstelling van het Zevende Milieuactieprogramma. De nieuwe NEC-richtlijn is een belangrijke stap vooruit. Welke invloed heeft de richtlijn op de landbouwsector? De totale vereiste emissiereductie voor ammoniak ligt lager dan de Commissie aanvankelijk had voorgesteld. Toch is ammoniak een heel belangrijke oorzaak van luchtvervuiling, zelfs in de steden, en zal de landbouwsector aanzienlijke inspanningen moeten leveren om de overeengekomen reductieverbintenissen voor ammoniak na te komen. De richtlijn bevat maatregelen die de lidstaten een reeks nuttige standaardopties zullen bieden om ammoniakemissies te beperken. Veelal vereisen die laagtechnologische investeringen en gewijzigde landbouwpraktijken. De Commissie zet zich in om de uitvoering te ondersteunen, onder meer door de financiering voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid optimaal te benutten. Hoe worden kortlevende verontreinigende stoffen in de richtlijn aangepakt? In het oorspronkelijke voorstel van de Commissie werd de samenhang met het klimaat- en het energiebeleid onder meer gewaarborgd door twee van de belangrijkste luchtverontreinigende stoffen aan te pakken die ook heel belangrijk zijn voor het klimaatbeleid: methaan en zwarte koolstof. Voor zwarte koolstof vereist de richtlijn dat de lidstaten prioriteit geven aan zwartekoolstofreductie bij het nemen van maatregelen met betrekking tot fijn stof met een diameter van minder dan 2,5 µm.De belangrijkste sectoren voor fijn stof zijn ook die met de grootste uitstoot van zwarte koolstof – wegvervoer en niet-wegvervoer, verwarming in huishoudens door middel van vaste brandstoffen, en openluchtverbranding van agrarisch afval. De maatregelen die in dit verband worden genomen, zouden dan ook voor een flinke reductie van zwarte koolstof moeten zorgen. De Commissie betreurt dat methaan uit het toepassingsgebied is geschrapt. Zij is van mening dat er omwille van de luchtkwaliteit gegronde redenen zijn om de ontwikkeling van methaanemissies in de lidstaten te blijven evalueren, teneinde ozonconcentraties in de EU te beperken (ook ozon behoort tot de kortlevende verontreinigende stoffen) en de reductie van methaan internationaal te bevorderen. De Commissie is van plan om de gevolgen die methaanemissies hebben op het verwezenlijken van de doelstellingen inzake luchtkwaliteit verder te beoordelen op basis van de gemelde nationale emissiewaarden. Zij zal maatregelen ter vermindering van die emissies in overweging nemen en daartoe, waar dat gepast is, een wetsvoorstel indienen. In haar beoordeling zal de Commissie rekening houden met een aantal studies die momenteel op dit vlak worden verricht en naar verwachting in 2017 zullen worden afgerond, alsook met verdere internationale ontwikkelingen op dit gebied. Hoe wordt de samenhang met ander beleid nog gewaarborgd? De nationale programma's voor de beheersing van luchtverontreiniging, die de lidstaten moeten ontwikkelen om de reducties te garanderen, moeten zorgen voor samenhang met het luchtkwaliteitsbeleid, maar ook met plannen en programma's op andere gebieden, zoals klimaat, energie, vervoer en landbouw. Ook in het nieuwe voorstel voor een verordening inzake governance van de energie-unie wordt gewezen op de behoefte aan coördinatie tussen de nationale geïntegreerde energie- en klimaatplannen en de nieuwe NEC-richtlijn. De termijnen voor publicatie van beide plannen zijn op elkaar afgestemd (2019). Worden de huidige problemen in verband met de naleving van de bestaande luchtkwaliteitsnormen opgelost met de nieuwe richtlijn? De richtlijn zal de grensoverschrijdende emissies en daarmee ook de achtergrondconcentraties in heel Europa terugschroeven. Dit is een belangrijke stap naar de beperking van luchtvervuiling en de verbetering van de luchtkwaliteit op lange termijn. Op nationaal en lokaal niveau zijn in veel gevallen toch nog aanvullende inspanningen nodig om de luchtkwaliteitsproblemen op te lossen. De Commissie wil die inspanningen graag ondersteunen. Het is aan de lidstaten om passende vervolgmaatregelen te bepalen. Wat is het verschil tussen de emissieplafonds voor luchtvervuiling in de EU en de EUluchtkwaliteitsnormen? - De nationale emissieplafonds in de EU zijn bovengrenzen voor de totale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen die de lidstaten uiterlijk op een bepaalde datum moeten naleven, om de achtergrondconcentraties te verminderen en de grensoverschrijdende luchtvervuiling te beperken. De huidige plafonds hebben als richtdatum 2010, zoals vastgesteld in het Protocol van Göteborg van 1999 en in de oude NEC-richtlijn van de EU (2001/81/EG). In het herziene Protocol van Göteborg zijn nieuwe plafonds ("nationale emissiereductieverbintenissen") voor 2020 overeengekomen. Volgens de nieuwe NEC-richtlijn zijn nieuwe plafonds van toepassing vanaf 2020 en 2030. - De EU-luchtkwaliteitsnormen zijn lokale concentratiegrenswaarden voor de luchtverontreinigende stoffen die het meest schade toebrengen aan de gezondheid. Zij zijn vastgesteld in de EU-richtlijn luchtkwaliteit (2008/50/EG) en moeten overal in de EU worden nageleefd om iedereen algemeen bescherming te bieden tegen schadelijke niveaus van luchtvervuiling. Om de luchtkwaliteitsnormen te respecteren is vaak een combinatie nodig van lokale maatregelen om de luchtvervuiling op specifieke kritieke plaatsen aan te pakken en beperking van de achtergrondemissies door de uitvoering van de NEC-richtlijn. Wat wordt er nog gedaan op internationaal en EU-niveau om luchtvervuiling aan te pakken? Luchtvervuiling gaat over de landsgrenzen heen en vormt dan ook een probleem van internationaal belang. Internationale samenwerking vindt plaats in het kader van het VN/ECE-Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand, dat een aantal juridisch bindende protocollen omvat. Het Protocol van Göteborg inzake vermindering van verzuring, eutrofiëring en ozon op leefniveau werd bijvoorbeeld vastgesteld in 1999. Het is gericht op de beperking van emissies in de lucht van fijn stof, zwaveldioxide, stikstofoxiden, VOS en ammoniak uit Europa en Noord-Amerika. Het voorziet in nationale emissieplafonds voor de belangrijkste luchtverontreinigende stoffen die sinds 2010 niet meer overschreden mogen worden. Bij de herziening van het Protocol in 2012 werden nieuwe plafonds voor 2020 en dwingender emissiegrenswaarden voor de belangrijkste categorieën emissiebronnen overeengekomen. Op EU-niveau zijn de belangrijkste onderdelen van het beleidskader inzake luchtkwaliteit: - het programma "Schone lucht voor Europa" van 2013, waarin de doelstellingen van de thematische EU-strategie inzake luchtverontreiniging van 2005 worden bijgesteld en nieuwe strategische beleidsdoelstellingen voor 2020 en 2030 worden vastgesteld; - de nieuwe richtlijn nationale emissieplafonds (NEC-richtlijn), het belangrijkste wetgevingsinstrument voor de verwezenlijking van de nieuwe doelstellingen, waarin nationale plafonds worden vastgesteld voor de belangrijkste luchtverontreinigende stoffen; - de richtlijnen inzake luchtkwaliteit, waarin lokale grenswaarden voor de luchtkwaliteit worden vastgesteld die nergens in de EU mogen worden overschreden – bij de herziening van 2013 zijn deze ongewijzigd gebleven; - bronspecifieke wetgeving om de emissies in specifieke economische sectoren te beperken, zoals de richtlijn industriële emissies, de nieuwe richtlijn middelgrote stookinstallaties, de Euro-normen voor voertuigen, energie-efficiëntienormen, brandstofnormen voor schepen enzovoort. Meer informatie Website over de evaluatie door de Commissie [1] Verslag van het Europees Milieuagentschap over de luchtkwaliteit in Europa (2016): http://www.eea.europa.eu/publications/air-quality-in-europe-2016 MEMO/16/4372 Contactpersoon voor de pers: Enrico BRIVIO (+32 2 295 61 72) Iris PETSA (+32 2 299 33 21) Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail