Document

advertisement
Arbeidsmarkt H2t/m4
beroepsbevolking=
 mensen 15-65
 die zich aanbieden (min. 12 uur)
 direct beschikbaar (!geen voltijd scholieren/studenten!)
Aanzuigeffect:
niet-beroepsbevolking=
Ontmoedigingseffect
-schoolverlaters
 huismannen/huisvrouwen
-herintreders
 studenten
-immigranten
 arbeidsongeschikten
 vervroegd gepensioneerden
 emigranten
aanbod van arbeid (Aa)=
 structurele groei>bevolking
 conjuncturele ontwikkelingen
o hoogconjunctuur>aanzuigeffect
o laagconjunctuur>ontmoedigingseffect
 maatschappelijke ontwikkelingen
o opleidingsniveau vrouwen
o pensioenleeftijd
 arbeidsmigranten
deeltijdfactor=
 aantal uren (iemand in deeltijd werkt), uitdrukken in het aantal uren van een fulltimebaan
 (% van fulltimebaan)/100
 0,1 deeltijdfactor=halve dag
Gemiddelde deeltijdfactor=
 Arbeidsjaren/personen
p/a ratio=
 Hoeveel personen per arbeidsjaar werken
 Personen/arbeidsjaren
Nadelen deeltijdarbeid
 Talent onbenut
 Veel arbeidskrachten opgeleid
Nederlands deeltijdarbeid: (vele een baan)
 Mogelijkheden
 Vrije tijd boven werk
 Verdelen zorgtaken
(Arbeids)participatie(graad)/arbeidsdeelname/arbeidsproces/deelnemingspercentage=
 welke mate (werkzame) beroepsbevolking deelneemt aan arbeidsproces
 netto participatie=(werkzame beroepsbevolking)/(potentiële beroepsbevolking)x100
 bruto participatie=(beroepsbevolking)/(potentiële beroepsbevolking)x100
 stijgen
o overheid
 belastingvoordelen
 participatieplicht
 voor- naschoolse voorzieningen
o pensioenleeftijd
ontgroening=
 relatief minder jongeren v/d bevolking
vergrijzing=
 relatief meer 65+ v/d bevolking
arbeidsproductiviteit=
 productie of toegevoegde waarde per werknemer in een tijdseenheid
 productie/werkers
 vb
o prestatiebeloning
o mechanisering
o automatisering
o scholing
o werktijdindeling
o sfeer
o logistiek
o efficientie
i/a ratio=
 inactieve
o uitkeringsgerechtigden(AOW,WW,Anw,ZW,WIA,Wajong,Bijstand)
 actieve
o werkende
 (inactieve)/(actieve)x100
(ontvangers uitkeringen)/(betalers sociale premie)x100
Loonelasticiteit =
 v/h Aa
o (%verandering v/h Aa)/(%verandering v/h loon)
o Mate waarin het Aa reageert op de verandering van het loon
 v/d Av
o (%verandering v/d arbeidsvraag)/(%verandering v/h loon)
 Hoe sterk de arbeidsmarkt reageert op loonstijging
Av=

Totale Behoefte aan personeel (werknemers + zelfstandigen = werkgelegenheid) + vacatures
(niet vervulde vraag)
Bedrijfstak=
 Omvat alle bedrijven>bezighouden eenzelfde productie
(Invloed) werkgelegenheid(>toename)=
 Productie

 Inkomen
 Welvaart

 globalisering
 politiek
 (indexc.)Werkgelegenheid=(indexc.)productie/(indexc.)apt(x100)
 Creatie, destructie
Arbeidsintensief=
 Veel arbeid i.v.t. kapitaal
 loonkosten bepalen kostprijs
 stijging lonen>onrendabele productie
o productie beëindigen
o moderniseren
o verplaatsen naar lage loon landen
volume toegevoegde waarde/productievolume=
 productiewaarde gecorrigeerd voor prijsstijgingen
productiewaarde=
productievolume x prijs
Individuele arbeidsovereenkomst
 (primaire) arbeidsvoorwaarden>loon,uur p/week
Collectieve Arbeidsovereenkomst (cao)
 arbeidsvoorwaarde per bedrijf/bedrijfstak
 tussen vakbonden en werkgeversbonden
 loon=bruto-/contractloon
secondaire arbeidsvoorwaarde
 verlof,scholing,kinderopvang
vakbonden>vakcentrales
 goede arbeidsvoorwaarde
 rechtshulp
 informatie,scholing
 kortingen
 free-ridergedrag>geen contributie toch gunstige arbeidsvoorwaarde
werkgeverscentrale
 wergeversvakbonden
 VNO-NCW>grote ondernemingen
 MKB-Nederland>Midden- en KleinBedrijf
organisatiegraad
 percentage werknemers>lid>vakbond
OVERLEGCYCLUS:
 Centraal Plan Bureau (CPB)
o ontwikkeling v/d economie (voorjaar)>Centraal Economisch Plan (CEP)
 Prinsjesdag
o Miljoenennota
o Macro Economische Verkenning (MEV)
 Raming belangrijke economische indicatoren(inflatie,nationaal
product,werkgelegenheid)
 Stichting van Arbeid
o Werkgeverscentrales en werknemerscentrales
o Overeenstemmingen> centraal akkoord
Onderhandelingen vast>arbeidsconflict
 Werknemers tegengaan>kort geding
Arbeidsrust=weinig stakingen
 Institutionalisering(alles goed vastgelegd>ruimte voor overleg)
o Poldermodel=sociale partners(werkgevers en werknemers)>overlegen
Sociaal Economische Raad(SER)
 Adviseert regering: ontslagrecht,marktwerking,minimumloon
 Vertegenwoordigers van sociale partners + onafhankelijke leden
CAO AFGESLOTEN
 Aangemeld>ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
o Algemeen verbindend verklaren (avv)>geld voor alle bedrijven>bedrijfstak
Marktwerking=totstandkoming van een evenwichtsprijs
Wig=verschil bruto betaalt(werkgever) en netto ontvangt(werknemer)
Arbeid
loon (salaris)
Kapitaal
rente, huur
Natuur
pacht
Ondernemerschap
winst
Toegevoegde waarde=(omzet)-(inkoopwaarde van grondstoffen en hulpstoffen)
Produceren=voortbrengen van goederen en diensten met als doel het verwerven van inkomen door
het verkopen van producten
Binnenlands product=productie van alle bedrijven in een land
Consumentenprijsindexcijfer=CPI
Loonruimte
 % waarmee de lonen kunnen stijgen zonder dat dit ten koste gaat van de omzet (incl. stijging
productiewaarde)
 nominale apt
Loonaandeel
 %loon v/d omzet
 Loon/omzet
Loonmatiging
 Wanneer de loonstijging kleiner is dan de max. tot waar het loon kan stijgen zonder dat dit
ten kosten gaat van de omzet
Incidentele loonstijging=persoonlijk(promotie,bonus,overwerk)
Initiële loonstijging=loonstijging hoger dan inflatie
Prijscompensatie=loonstijging gelijk aan prijspeil/inflatie
Quartaire sector=betaalde dienstverlening sector
Stukloon/prestatieloon=loon per geproduceerde eenheid
Download