Regelingen en voorzieningen CODE 1.5.1.40 Onderzoeksmiddelen Overzicht jurisprudentie bronnen rechtspraak.nl, Ontwikkelingen in de jurisprudentie 2015 Vergezeld van het persbericht “Land van herkomst mag onderzoek naar bijstandsfraude bepalen” heeft de Raad bij vier uitspraken op 14 april 2015 de vraag beantwoord of het gebruik van risicoprofielen toelaatbaar is bij onderzoek door de sociale recherche van de betreffende gemeenten naar vermogen in het buitenland van bijstandsgerechtigden. Het betreft de uitspraken ECLI:NL:CRVB:2015:1231 (Ede), ECLI:NL:CRVB:2015:1229 (Schiedam), ECLI:NL:CRVB:2015:1228 en ECLI:NL:CRVB:2015:1230 (Rotterdam). Daarbij heeft de Raad geoordeeld dat gemeenten zonder enige directe aanleiding mogen onderzoeken of mensen terecht bijstand ontvangen. Gemeenten mogen daarbij gebruik maken van risicoprofielen en die mogen worden gebaseerd op onderscheid naar land van herkomst. Daarom mochten de gemeenten Ede en Schiedam het preventief fraudeonderzoek, dat bestond uit onderzoek naar onroerend goed in het land van herkomst van betrokkenen, tot die groep beperken. Onderscheid maken naar nationaliteit zoals de gemeente Rotterdam deed, is echter niet toelaatbaar. De gemaakte selectie, bestaande uit echtparen met bijstand met een dubbele, Nederlandse/Marokkaanse nationaliteit, en de wijze waarop deze groep in het onderzoek is betrokken, is in strijd, zo was het oordeel van de Raad, met het verbod op discriminatie. Het gevolg van deze uitspraken is dat de gemeente Rotterdam de onderzoeksbevindingen als onrechtmatig verkregen niet bij zijn besluitvorming mocht betrekken. Een uitspraak die in het verlengde van de vorige uitspraken ligt betreft de uitspraak van 8 september 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:3249. Daarbij was het door de SVB gehanteerde risicoprofiel gericht op alle AIO-gerechtigden die tevens recht hebben op kinderbijslag ten behoeve van in het buitenland wonende kinderen, ongeacht in welk land buiten Nederland deze kinderen hun woonplaats hebben. Daarmee wordt geen onderscheid gemaakt naar nationaliteit, maar naar de woonplaats van het kind van de AIO-gerechtigden. Het door de SVB gemaakte onderscheid is objectief gerechtvaardigd en proportioneel. Van verboden discriminatie is daarom geen sprake. Bevindingen uit strafrechtelijke procedure Dat het college gebruik mag maken van de bevindingen uit de strafrechtelijke procedure in zijn eigen onderzoek en daar niet terughoudend mee om hoeft te gaan, ook al is het strafvonnis nog niet in kracht van gewijsde is gegaan, blijkt uit de uitspraak van 29 december 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:4886. Ook de van de officier van justitie verkregen processenverbaal mocht het college in de zaak die heeft geleid tot de uitspraak van 26 mei 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1636 aan de besluitvorming ten grondslag leggen. Of hierbij sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs kan terzijde blijven omdat dit beweerdelijk onrechtmatig verkregen bewijs niet is verkregen op een wijze die zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat het gebruik daarvan onder alle omstandigheden ontoelaatbaar moet worden geacht. Ook verklaringen uit de strafprocedure kunnen een voldoende grondslag vormen voor de besluitvorming van het college. Zie de uitspraak 17 februari 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:455. Onderzoek door privaat bedrijf In de uitspraak van 17 februari 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:425 is het oordeel dat sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs. Anders dan het college had aangevoerd was er geen sprake van een onderzoek door een privaat bedrijf dat is uitgevoerd onder gezag en aansturing van de gemeente en dat louter vanwege gespecialiseerde expertise ingehuurd was. Waarnemingen Bij uitspraak van 14 april 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1258 heeft de Raad geoordeeld dat met de onderzoeken, waaronder 15 waarnemingen bij het uitkeringsadres van betrokkenen en de werkgever van de zoon, statische waarnemingen van de centrale ingang van het flatgebouw met een camerawagen 1 CODE 1.5.1.40 Regelingen en voorzieningen gedurende drie dagen, en het afleggen van een onaangekondigd huisbezoek, geen ongerechtvaardigde inbreuk is gemaakt op de privacy van betrokkenen. Dit was evenmin het geval in de uitspraak van 27 januari 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:153. Het college heeft het onderzoeks- en controlemiddel van heimelijke waarnemingen mogen inzetten omdat er geen minder belastend onderzoeksmiddel was. Er bestond geen reële mogelijkheid om eerst bij de werkgever navraag te doen naar de omvang van de werkzaamheden. In de uitspraak van 22 december 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:4881, heeft de Raad overwogen dat de verschillende stapsgewijs gehanteerde onderzoeksmiddelen, waaronder cameraobservaties, voldoen aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit, zodat de daarmee gemaakte inbreuk op respect voor het privéleven van appellante is gerechtvaardigd. Opgemaakt rapport De Raad heeft bij uitspraak van 5 oktober 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:3466 vastgesteld dat sprake is van een voldoende verifieerbaar en controleerbaar onderzoek ook al is het door de Attaché voor Sociale Zaken ondertekende rapport van het Bureau Sociale Zaken van de Nederlandse Ambassade in Rabat niet op ambtseed of ambtsbelofte opgesteld. Van belang is dat omwille van veiligheidsredenen de (volledige) namen van de buitendienstmedewerkers en de Moquaddem niet bekend zijn gemaakt. Een opgemaakt verslag van een door betrokkene afgelegde verklaring hoeft niet altijd juist en volledig te zijn. Tot die conclusie kwam de Raad in de uitspraak van 8 december 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:4525 aan de hand van een ongedateerd verslag dat niet aan betrokkene was voorgelezen en niet was ondertekend. 2