strategische verkenning nieuwe biologie voetregel KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 1 1 10/5/2011 2:29:29 PM 2011 Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) © Sommige rechten zijn voorbehouden / Some rights reserved Voor deze uitgave zijn gebruiksrechten van toepassing zoals vastgelegd in de Creative Commons licentie. [Naamsvermelding 3.0 Nederland]. Voor de volledige tekst van deze licentie zie http://www.creativecommons.org/licenses/by/3.0/nl/ Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Postbus 19121, 1000 GC Amsterdam Telefoon + 31 20 551 0700 Fax + 31 20 620 4941 [email protected] www.knaw.nl pdf beschikbaar op www.knaw.nl Basisvormgeving: edenspiekermann, Amsterdam Opmaak, beeldbewerking en bureauredactie: Ellen Bouma, Alkmaar Met dank aan Annemarie Roos voor het aanleveren van de volgende figuren: 1.1, 3.1, 3.2 en 6.3 Beeldredactie omslagfoto: Tamar Stelling, www.tamarstelling.nl Illustratie omslag: Thomas C. Kline Jr. De kwal Aequorea victoria, ‘leverancier’ van het Green Fluorescent Protein (GFP) ISBN: 978-90-6984-636-1 Het papier van deze uitgave voldoet aan ∞ iso-norm 9706 (1994) voor permanent houdbaar papier. voetregel KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 2 10/5/2011 2:29:29 PM strategische verkenning nieuwe biologie het kloppend hart van de life sciences Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Commissie Visie Biowetenschappen September 2011 voetregel KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 3 10/5/2011 2:29:29 PM KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 4 10/5/2011 2:29:29 PM voorwoord Met genoegen presenteer ik u deze Strategische verkenning Nieuwe Biologie, de prilste loot aan de stam van KNAW-verkenningen. Deze publicatie, waarin de mogelijkheden van de biowetenschappen in Nederland onder de loep worden genomen, zet ons pleidooi voor het slechten van grenzen in de wetenschap andermaal kracht bij. Het is onze stellige overtuiging dat voor succesvolle wetenschap in Nederland het vervloeien van wetenschappelijke disciplines en het bevorderen van samenwerking cruciaal zijn. Juist op de raakvlakken van disciplines worden vaak wetenschappelijke doorbraken gerealiseerd. Ook het kabinet, geïnspireerd door onder andere de commissie Veerman, zet in op kiezen en samenwerken. De voorliggende strategische verkenning sluit daar naadloos bij aan – niet alleen bij het hoger onderwijs en onderzoeksbeleid, maar ook bij het innovatiebeleid, want wie het heeft over biowetenschappen heeft het ook over meerdere topsectoren van het innovatiebeleid. Waar het gaat om het bepleiten van nationale samenwerking en profilering heeft de KNAW een reputatie hoog te houden, niet in de laatste plaats waar het gaat om biologie. In 2001 verscheen het rapport Biologie, een vitaal belang, een sectorplan avant la lettre. Sectorplannen zijn bij uitstek geschikt om de binding binnen en tussen wetenschappelijke disciplines te bevorderen en zo de positie van de 'Universiteit van Nederland' te versterken. Belangrijke voorwaarden zijn dat de plannen worden gedragen door de onderzoekers en de instellingen en dat ze aansluiten bij de behoeftes van maatschappij en bedrijfsleven. Verder moet sprake zijn van een duidelijke positiebepaling in het Europese speelveld en, onontkoombaar, de beschikbaarheid van middelen om systeemaanpassingen te realiseren. De sectorplannen die in de afgelopen jaren het licht zagen voldoen in toenemende mate aan dit ideaalbeeld. Ook de maatschappelijke vragen, die mede door de wetenschap kunnen worden beantwoord, krijgen een steeds centralere plaats. voorwoord KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 5 5 10/5/2011 2:29:30 PM De strategische verkenning Nieuwe Biologie is voor de biowetenschappen een belangrijke stap in diezelfde goede richting. De aanbevelingen die zij bevat, verdienen het ter harte te worden genomen en te worden uitgewerkt. Het rapport maakt de sterk toegenomen toenadering zichtbaar tussen gebieden die voorheen min of meer gescheiden opereerden. Centrale biologische concepten, zoals evolutie en ecosysteem, treffen we nu ook ver buiten de biologie aan. Om die reden moet de uitwerking van deze verkenning ter hand worden genomen in samenwerking met de de biologie omringende disciplines, zoals natuurkunde en scheikunde, technische wetenschappen en medische wetenschappen. Inspirerend vind ik, ten slotte, hoe de conclusies van dit rapport zich verhouden tot De Nederlandse Wetenschapsagenda die eerder dit jaar het licht zag. Van de 49 in dat document beschreven wetenschappelijke uitdagingen passen er opmerkelijk veel bij de ‘nieuwe biologie’, zoals de wereldvoedselvoorziening, de energievoorziening, ziektepreventie en -bestrijding en de zorg voor een gezonde leefomgeving – waarmee het maatschappelijk belang van slim georganiseerd wetenschappelijk onderzoek op topniveau maar weer is aangetoond. Mijn dank geldt de Commissie Visie Biowetenschappen voor het ontwikkelen van deze verkenning. We zullen de toekomst van ook deze toekomstverkenning nauwgezet volgen. Robbert Dijkgraaf President KNAW 6 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 6 10/5/2011 2:29:30 PM inhoud voorwoord 5 samenvatting summary 12 1. inleiding 9 15 2. de maatschappelijke uitdagingen voor de nieuwe biologie 4. nieuwe biologie in nederland 18 2.1 Gezondheid 18 2.2 Voedselzekerheid 20 2.3 Verstandig gebruik van ecosystemen en biodiversiteit 22 2.4 Overgang naar biobased chemicaliën, materialen en energie 24 2.5 Ethische aspecten, risico’s en maatschappelijk draagvlak 26 3. van biologie naar nieuwe biologie 5. profilering, focus en massa – kwaliteit door keuzes 30 3.1 Van beschrijven naar verklaren en voorspellen 30 3.2 Disciplinaire grenzen vervagen 31 3.3 De onderzoekagenda van de Nieuwe Biologie 34 36 4.1 Onze internationale positie 36 4.2 Hoe houden we onze toppositie vast? 37 5.1 Noodzaak van focus en massa 39 5.2 Kwantificeren van vakgebieden binnen de life sciences 40 5.3 Gerealiseerde profilering in de kerndisciplines van de biologie 44 5.4 Specifieke wetenschappelijke en maatschappelijk belangen van de vijf zwaartepunten 45 5.5 De interdisciplinaire wetenschapsvelden waarin de Nieuwe Biologie participeert 48 5.6 De vakgebieden van de overige life sciences 49 5.7 De life sciences aan de Nederlandse onderzoeksinstituten 49 5.8 Aanbeveling voor profilering in het onderzoek 50 inhoud KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 7 39 7 10/5/2011 2:29:30 PM 6. 7. 8. opleidingen in de nieuwe biologie 52 6.1 Universitaire bachelor- en masteropleidingen 52 6.2 Hbo-opleidingen 55 6.3 Promotie-opleidingen 56 6.4 De arbeidsmarkt voor biologen 57 6.5 Aanbevelingen voor het onderwijs 58 kennisvalorisatie dankzij de nieuwe biologie 62 7.1 Van wetenschappelijke ontdekking naar kennisvalorisatie 62 7.2 Het stimuleren van kennisvalorisatie 64 7.3 De ‘gouden driehoek’ is nu aan zet 65 7.4 Aanbevelingen op het terrein van onderzoek en kennis-valorisatie 66 aanbevelingen 69 8.1 Inleiding 69 8.2 Aanbevelingen ter versterking van het onderwijs 69 8.3 Aanbevelingen ter versterking van het onderzoek 71 8.4 Aanbevelingen ter versterking van innovatie en kennisvalorisatie 72 8.5 Benodigde investeringen en hun opbrengsten 75 bijlagen a. Taakomschrijving en samenstelling van de commissie 76 b. Onderzoekzwaartepunten: Tabellen 5.4 en 5.5 horend bij hoofdstuk 5 78 c. Universitaire bachelor- en master-opleidingen in de Nieuwe Biologie 82 d. Hbo-bachelor-opleidingen in de Nieuwe Biologie 84 e. Overzicht erkende Onderzoekscholen in de Nieuwe Biologie 85 f. Lijst van afkortingen 86 8 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 8 10/5/2011 2:29:30 PM samenvatting In deze strategische verkenning Nieuwe Biologie – het kloppend hart van de life sciences wordt een strategisch plan voor de biologie in Nederland gepresenteerd. Het is gebaseerd op een aantal analyses: • een analyse van de maatschappelijke uitdagingen en kansen op het terrein van de life sciences en hun relatie met de economische topsectoren van Nederland, • een analyse van de internationale positie van het Nederlandse biologische onderzoek en de perspectieven voor het behouden en versterken van die positie, • en een analyse van de zwaartepunten in het Nederlandse onderzoek en onderwijs in de biologie en aangrenzende disciplines. De eerste analyse laat zien dat de life sciences momenteel stormachtige ontwikkelingen doormaken, met grote consequenties voor ons dagelijks leven en grote kansen voor onze kenniseconomie. Die ontwikkelingen zijn mogelijk geworden doordat de biologie is doorgedrongen tot de bouwstenen van het leven en is uitgegroeid tot een verklarende en voorspellende wetenschap met een grote uitstraling naar andere wetenschapsvelden en toepassingsgebieden. Om die reden spreekt men dan ook van de Nieuwe Biologie. Het gaat hierbij onder meer om gebieden zoals gezondheid, land- en tuinbouw, biodiversiteit, materiaal- en energievoorziening. En juist op de raakvlakken van diverse disciplines kunnen we belangrijke innovaties verwachten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan nieuwe terreinen als synthetische biologie en nano(bio)technologie. Samenwerking tussen diverse partijen is en blijft dus geboden. Nederland heeft een unieke en sterke positie in de Nieuwe Biologie door een combinatie van internationaal toonaangevend toptalent in de wetenschap en internationaal gerichte, innovatieve bedrijven. In zes van de negen topsectoren werkt de Nieuwe Biologie als de motor van onze kenniseconomie: life sciences, agrofood, tuinbouw en uitgangsmaterialen, chemie, energie en water. samenvatting KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 9 9 10/5/2011 2:29:30 PM De tweede analyse bevestigt het beeld dat het Nederlandse biologische onderzoek hoog in de wereldtop staat, maar laat ook zien dat deze positie bedreigd wordt. De ‘gouden driehoek’ van kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheid heeft de afgelopen tien jaar goed samengewerkt in het stimuleren van onderzoek, innovatie en kennisvalorisatie. Toch komt op dit moment het opgebouwde momentum in de Nieuwe Biologie in Nederland stil te vallen ten opzichte van de ons omringende landen, en wel om drie redenen: • Het niveau en de groei van investeringen in wetenschappelijk onderwijs en onderzoek van zowel overheid als bedrijfsleven zijn in Nederland al tien jaar lang lager dan in de meeste andere westerse landen: dit begint aantoonbaar effect te hebben op onze (nu nog) hoge wetenschappelijke output en impact • De belangstelling van studenten voor universitaire opleidingen in de Nieuwe Biologie is hoog en in de afgelopen tien jaar verdubbeld, hun arbeidsmarktpositie is uitstekend, maar de voor onderwijs beschikbare vaste staf is gelijk gebleven of achteruit gegaan: de opleiding van ons toekomstige toptalent wordt uitgehold • De Nederlandse stimuleringsfondsen voor publiek-private samenwerking en kennisvalorisatie drogen op, juist op een moment dat de ons omringende landen en de opkomende landen in Azië extra investeren in hun kenniseconomieën: andere landen grijpen wel de kansen die de snelle ontwikkelingen in de Nieuwe Biologie hen bieden • De Nieuwe Biologie in Nederland behoort tot de wereldtop, maar heeft hoognodig blijvende investeringen nodig om dat niveau te handhaven. Als derde heeft de commissie geanalyseerd in welke wetenschapsvelden binnen de Nieuwe Biologie ons land focus, massa en impact heeft. Een clusteranalyse van de publicaties van alle Nederlandse fulltime hoogleraren op het gebied van de life sciences leverde acht kerndisciplines binnen de Nieuwe Biologie op waarin Nederland actief is. In vijf daarvan heeft Nederland voldoende focus en massa om internationaal competitief te blijven. Bovendien behoren relatief veel Nederlandse hoogleraren in deze vijf kerndisciplines tot de internationale top van meest geciteerde biologen. Deze gebieden vormen het kloppend hart van de life sciences in Nederland: • fysiologie en neurobiologie • celbiologie en ontwikkelingsbiologie • ecologie en evolutiebiologie • microbiologie • plantenbiologie Deze gebieden hebben focus, massa én internationale impact; het versterken ervan zal voor Nederland, zowel wetenschappelijk als economisch, het meeste opleveren. De analyse van zwaartepunten op instellingsniveau laat zien dat de Nieuwe Biologie in Nederland al een duidelijke profilering per instelling heeft, zowel in het onderzoek als in het onderwijs. Het is niet zo dat ‘alles overal’ gebeurt, er zijn al keuzes 10 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 10 10/5/2011 2:29:30 PM gemaakt, mede als gevolg van het eerdere sectorplan Biologie: een vitaal belang en de actieve onderzoekscholen. Dat vormt een goede basis voor een verdere profilering van het onderzoek en de master-opleiding, met behoud van een brede wo-bachelor. Op grond van deze analyses geeft de commissie acht concrete aanbevelingen aan kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheid, waaronder een investeringsplan van ten minste 70 miljoen euro. Als algemeen advies aan alle partijen geldt: Erken het specifieke belang van de Nieuwe Biologie voor de Nederlandse topsectoren en wees doordrongen van de urgentie van maatregelen ter versterking van onderwijs en onderzoek, innovatie en kennisvalorisatie. Benoem hiertoe een implementatiegroep vanuit kennisinstellingen (bètafaculteiten, onderzoeksinstituten, KNAW en NIBI), onderzoekfondsen (NWO-ALW en STW), bedrijfsleven en overheid, en laat deze de investeringen en andere maatregelen implementeren in overleg met de kennisinstellingen. de acht aanbevelingen luiden: 1. Verbeter het studierendement van de biologie-opleiding door profilering en samenwerking tussen wo en hbo in voorlichting, selectie en doorverwijzing van studenten. 2. Behoud een brede wo-bachelor biologie, ga verder met profileren van de wo-master biologie en verwante opleidingen, en maak beide aantrekkelijker voor talentvolle studenten door een brede invoering van honours-programma’s. 3. Maak actieve (doelgroep)benadering en communicatie een expliciet doel van de organisatie zodat het kennisniveau en de betrokkenheid bij wetenschap in de samenleving stijgt. 4. Investeer samen met de universiteiten via de eerste geldstroom in 100 extra tenure-track-plaatsen in de biologie- en verwante opleidingen. 5. Versterk met name de vijf kerndisciplines waarop Nederland focus, massa en impact heeft. 6. Neem innovatie, kennisvalorisatie, maatschappelijke relevantie en ondernemerschap op in de opleiding en schakel daarbij het bedrijfsleven in. 7. Investeer in kennisvalorisatie door startende ondernemers via een voortzetting van het succesvolle programma LifeSciences@work. 8. Investeer in jong talent en apparatuur in kweekvijvers van onderzoek, innovatie en kennisvalorisatie in de vijf kerndisciplines van de Nieuwe Biologie waar Nederland focus, massa en impact heeft. samenvatting KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 11 11 10/5/2011 2:29:30 PM summary In Strategic Foresight on New Biology – The Core of the Life Sciences, the Biosciences Committee of the Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences presents a strategic plan for biology in the Netherlands. The plan is based on three different analyses: • an analysis of the challenges and opportunities for society in the life sciences and how these relate to the key economic sectors of the Netherlands; • an analysis of the international position of Dutch research in biology and the potential for maintaining and enhancing that position; • an analysis of the key priorities of Dutch research and education in biology and related disciplines. The first analysis shows that the life sciences are currently in a state of rapid and dramatic change, and that these developments have important implications for everyday life and offer enormous opportunities for the Dutch knowledge economy. They have become possible because biologists have now gained access to the building blocks of life and because the science of biology can now offer explanations and make predictions that have a huge impact on other scientific disciplines and areas of application. That is why scientists today refer to the 'New Biology', a cross-disciplinary science that encompasses such fields as health, agriculture, horticulture, biodiversity, and materials and energy supply. It is precisely at the interface between separate disciplines that we can expect to see crucial breakthroughs, for example in new areas such as synthetic biology and nanobiotechnology. Collaboration between parties is and will remain vital. The Netherlands has a unique, robust position in the New Biology, thanks to its internationally prestigious researchers and its innovative, outward-looking enterprises. The New Biology drives the knowledge economy in six of the Netherlands’ nine key economic sectors, i.e. life sciences & health, agro-food, horticulture and propagation materials, chemicals, energy, and water. 12 strategic forsight on new biology KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 12 10/5/2011 2:29:30 PM The second analysis confirms the observation that Dutch biological research is among the best in the world, but also shows that that position is under threat. Knowledge institutions, enterprises and government – the 'golden triangle' – have cooperated closely on promoting research, innovation and knowledge valorisation in the past ten years. There is nevertheless a risk that the Netherlands will lose the momentum that it has built up in the New Biology compared with its neighbours in Europe, for three reasons: In the past decade, government and enterprise have invested less in education and research in the Netherlands than in most other countries in the West, and growth in investment has slowed. The downward trend is starting to have a demonstrable effect on Dutch scientific output and its impact, which has been outstanding until now. Young people are very interested in New Biology university programmes; the number of students enrolled in such programmes has doubled in the past ten years and graduates have an excellent position in the labour market, but there has not been a concomitant increase in the number of tenured teaching positions – indeed, there has even been a decline. The training of tomorrow’s top Dutch biologists is being eroded. Dutch incentive funding for public-private partnerships and knowledge valorisation is drying up precisely at a time when other European countries and emerging economies in Asia are investing more in their knowledge economies. Unlike the Netherlands, other countries are grasping the opportunities offered by rapid changes in the New Biology. The Netherlands is one of the world leaders in the New Biology, but it must, crucially, continue to invest in this area of science if it hopes to maintain its position in the global rankings. Finally, the Biosciences Committee analysed which disciplines within the broader field of New Biology have focus, mass and impact in the Netherlands. A cluster analysis of the publications of all Dutch full-time professors in the life sciences produced a list of eight key disciplines within the field of New Biology in which the Netherlands is active. The Netherlands has enough focus and mass in five of these disciplines to remain competitive internationally. In addition, Dutch professors in these five key disciplines comprise a relatively large proportion of the group of internationally prestigious, most-cited biologists. These disciplines can therefore be considered the core of the life sciences in the Netherlands: • Physiology and Neurobiology • Cell Biology and Developmental Biology • Ecology and Evolutionary Biology • Microbiology • Plant Biology These disciplines have focus, mass and international impact; reinforcing them will generate the most benefits for the Netherlands in terms of both the sciences and the economy. summary KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 13 13 10/5/2011 2:29:30 PM Analysis of priorities at institutional level reveals that each of the institutions has already defined its approach to the New Biology, both in research and in teaching. Far from being a 'free-for-all', choices have already been made, in part owing to an earlier sector plan, i.e. Biology: A Vital Interest, and the work carried out by the research schools active in this area. All this has provided a sound basis for defining the relevant research and Master’s programme while retaining a broader Bachelor of Science programme. Based on these analyses, the Committee makes eight specific recommendations to knowledge institutions, enterprises and government, including an investment plan of at least EUR 70 million. Its general advice to all the relevant parties is as follows: recognise the specific importance of the New Biology for key Dutch economic sectors and acknowledge the urgent need to take steps to boost education and research, innovation and knowledge valorisation; appoint an implementation group for that purpose, comprised of representatives of knowledge institutions (science faculties, research institutes, the Academy and the Netherlands Institute of Bioscience-NIBI), research funds (NWO-ALW and STW), enterprise and government and authorise this group to implement the investment and other measures in consultation with the knowledge institutions. the eight recommendations are: 1. Improve academic performance in biology study programmes by defining distinct profiles and encouraging research universities and universities of applied sciences to cooperate on providing information to students and on selecting and referring students. 2. Maintain a broad academic Bachelor’s Degree programme in biology, continue defining – per institution -the distinct profile of academic Master’s Degree programmes in biology and related programmes, and make both more appealing to talented students by introducing honours programmes across the board. 3. Make outreach and communication one of the explicit aims of the organisation, so that the public’s knowledge of science improves and its commitment to research increases. 4. Join universities in investing in one hundred extra tenure track positions in biology and related courses through the direct funding mechanism. 5. Concentrate on the five key disciplines in which the Netherlands has focus, mass and impact. 6. Make innovation, knowledge valorisation, social relevance and entrepreneurship part of the relevant programmes of study and get enterprises involved in doing so. 7. Invest in knowledge valorisation by start-up companies by continuing the successful LifeSciences@work programme. 8. Invest in talented graduates and equipment by supporting research, innovation and knowledge valorisation incubators in the five key disciplines of the New Biology in which the Netherlands has focus, mass and impact. 14 strategic forsight on new biology KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 14 10/5/2011 2:29:30 PM 1. inleiding Geen wetenschap is in de laatste dertig jaar zo veranderd als de biologie. Nieuwe onderzoekmethoden hebben onze kennis van de levende materie dramatisch vergroot op alle niveaus, van biomolecuul tot biosfeer. Men spreekt dan ook van ‘Nieuwe Biologie’ omdat de biologie is doorgedrongen tot de bouwstenen van het leven en daarmee is uitgegroeid tot een verklarende en voorspellende wetenschap, een wetenschap met slagkracht. De Nieuwe Biologie is het kloppend hart van de life sciences, met een enorme uitstraling naar andere wetenschapsvelden en toepassingsgebieden. Dat is één reden waarom de 21e eeuw gedoopt is tot de eeuw van de biologie.1 De andere reden is dat wij de Nieuwe Biologie hard nodig hebben om oplossingen te vinden voor een aantal grote maatschappelijke uitdagingen. Het gaat daarbij om gezondheid, voedselzekerheid, het verstandig gebruik van ecosystemen, inspelen op klimaatverandering en de overgang naar een biobased economie. Nederland heeft een unieke uitgangspositie in de Nieuwe Biologie. Ons wetenschappelijk onderzoek behoort tot de wereldtop en ons land heeft in de topsectoren Life sciences, Agrofood, Tuinbouw en uitgangsmaterialen, Chemie, Energie en Water sterke, internationaal gerichte en innovatieve bedrijven. In maar liefst zes van de negen topsectoren die de overheid wil versterken werkt de Nieuwe Biologie als de motor van onze kenniseconomie. 1 De term new biology is in de jaren negentig in Amerika ontstaan. De Amerikaanse oudpresident Clinton sprak al in 1997 over de komende eeuw als ‘the age of biology’. Zie verder ook het USA-NRC-rapport A New Biology for the 21st Century van september 2009. inleiding KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 15 15 10/5/2011 2:29:30 PM Life sciences Agro-food Tuinbouw en uitgangsmaterialen € 98 miljard ~5-10% ~15-25% € 65 miljard Nieuwe Biologie € 14 miljard Water Milieu ~5% ~10-15% Totale jaarlijkse impact: ~ € 30 miljard € 84 miljard Chemie Energie Figuur 1.1 Economische en maatschappelijke impact van de Nieuwe Biologie in de topsectoren van Nederland De totale economische impact van de Nieuwe Biologie in Nederland komt hiermee op minstens 30 miljard euro per jaar, met groeicijfers die, ondanks de economische crisis, al meerdere jaren achtereen meer dan 10 procent per jaar bedragen. Hierin is de bijdrage van biologische kennis aan behoud en optimalisatie van zogenoemde ecosysteemdiensten, de publieke en lastig in geld uit te drukken functies van ecosystemen en biodiversiteit, nog niet eens meegenomen. Grote bedrijven zoals Avebe, DSM, FrieslandCampina, Philips, Unilever en Shell, veredelingsbedrijven zoals Bejo Zaden, ENZA Zaden en RijkZwaan, maar ook kleine bedrijven uit de ‘nieuwe economie’ zoals Crucell, Galapagos, Genetwister, Keygene, Noldus, ProSensa, en vele andere gebruiken kennis uit de Nieuwe Biologie, samen met natuur- en scheikunde voor innovatieve producten. Kennisvalorisatie kan alleen ontstaan op plekken waar topopleidingen zijn gecombineerd met toponderzoek. Voorbeelden zijn het Bio Science Park in Leiden, Food Valley in Wageningen en Energy Valley in Groningen. Hier ontstaat het klimaat om nieuwe vindingen te vertalen in nieuwe economische bedrijvigheid. Dit is geen originele gedachte. De Verenigde Staten heeft zwaar geïnvesteerd in wat daar wordt genoemd new biology omdat het nieuwe bedrijvigheid oplevert. China, India, Maleisië en Singapore investeren miljarden in biologisch onderzoek en onderwijs, om dezelfde reden. Ook Duitsland, Frankrijk, Engeland en Scandinavische landen investeren in excellent onderzoek met het oog op innovatie. De overgang naar een biobased economie biedt enorme kansen voor wie ze kan grijpen. De Nederlandse investeringen in onderwijs, onderzoek en innovatie lopen 16 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 16 10/5/2011 2:29:30 PM echter al tien jaar achter bij die van de ons omringende landen. Veel jonge mensen herkennen biologie als een opwindend vakgebied en gaan dat studeren, maar merken vervolgens dat er in het onderwijs wordt ondergeïnvesteerd. De wereld wordt steeds competitiever, met de nieuwe spelers in onderzoek en innovatie in de gevestigde en in de opkomende economieën. Nederland staat voor een tweesprong: zijn – nu nog – toppositie als kennisland in de life sciences behouden door diepte-investeringen of de competitie verliezen en een transportland worden voor de kenniseconomieën om ons heen. In dit licht heeft de KNAW een commissie Biowetenschappen ingesteld en deze gevraagd om een visie te formuleren op de toekomst van de Nederlandse biologie, zowel ten aanzien van onderzoek en onderwijs als ook voor innovatie en kennisvalorisatie. Dit advies bouwt voort op het KNAW-rapport Biologie, een vitaal belang (2001), het rapport van de Onderwijsvisitatiecommissie Biologie (QANU, 2010) en op het rapport Partners in the polder dat in 2009 verscheen. Dit laatste rapport geeft een visie op de rol van publiek-private samenwerking in het stimuleren van innovaties op het gebied van de Nieuwe Biologie en aanverwante terreinen. Ook heeft de commissie rekening gehouden met recente ontwikkelde visies op naastgelegen wetenschapsvelden, zoals het Sectorplan Natuur- en Scheikunde (2007) en de implementatie daarvan, Agenda 2020: Visie op het aardwetenschappelijk wetenschapsveld (KNAW, 2011) en Research Review Chemistry (QANU, 2011). Het plan dat thans voor u ligt gaat verder dan eerdere verkenningsrapporten. Mede geïnspireerd door het advies van de Commissie Veerman, richt dit plan zich op het profileren van de Nederlandse agenda op het terrein van onderzoek en onderwijs, innovatie en kennisvalorisatie in de Nieuwe Biologie, en de rol die de ‘gouden driehoek’ van kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheid daarin spelen. De commissie werd gevraagd te rapporteren in de eerste helft van 2011. Zij werd daarbij ondersteund door het bureau van de KNAW en het Nederlands Instituut voor Biologie (NIBI). De taakstelling en samenstelling van de commissie staan vermeld in bijlage A. De commissie kwam acht maal bijeen en rapporteerde in mei 2011. Het conceptrapport is in juli 2011 onderworpen aan een anonieme review. Het commentaar van de drie referenten is verwerkt in het finale rapport. De commissie kende een brede samenstelling uit wetenschap en bedrijfsleven, en zij heeft gezorgd voor terugkoppeling van haar ideeën met de faculteiten, industrie en andere stakeholders. De commissie heeft daarbij gemerkt dat de visie en voorstellen in dit rapport op een breed draagvlak kunnen rekenen. Zij verwacht dan ook dat de urgentie van versterking van de Nieuwe Biologie in Nederland herkend en erkend wordt en dat haar aanbevelingen zullen worden opgevolgd. inleiding KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 17 17 10/5/2011 2:29:30 PM 2. de maatschappelijke uitdagingen voor de nieuwe biologie Er is een grote belangstelling voor vraagstukken op het terrein van de biologie bij een breed publiek, inclusief ondernemers, beleidsmakers en ethici. Begrippen als duurzame ontwikkeling, klimaatverandering en biodiversiteit, maar ook proefdiergebruik, stamcellen en genomics zijn gemeengoed geworden in brede maatschappelijke discussies. De resultaten van biologisch onderzoek hebben ons dagelijks leven op een ingrijpende manier veranderd en zullen dat nog veel meer gaan doen. En dat moet ook wel, want de mensheid staat deze eeuw voor enorme uitdagingen. 2.1 Gezondheid Nederland heeft een uitstekende gezondheidszorg en behoort mede daardoor tot de landen met de hoogste levensverwachting ter wereld. De mogelijkheden van de gezondheidszorg, maar ook de kosten daarvan nemen steeds verder toe. Hoe kan de Nieuwe Biologie, samen met aanpalende wetenschapsvelden als het medisch, farmaceutisch en voedingsonderzoek bijdragen aan een doelmatige en doeltreffende gezondheidszorg en een hogere kwaliteit van leven? Gezond oud worden Evolutionair gezien is ons lichaam ‘ontworpen’ om zo’n veertig jaar mee te gaan. Op die leeftijd hebben we ons voortgeplant, onze kinderen opgevoed en daarmee onze genen doorgegeven. Dankzij goede hygiëne en medische zorg worden we nu veel 18 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 18 10/5/2011 2:29:30 PM ouder, maar gezond oud worden is nog lastig. We krijgen last van aandoeningen die bij onze voorouders zelden voorkwamen, simpelweg doordat zij eerder en aan iets anders overleden. Preventie door een gezonde levenswijze, herkennen van genetische risico’s op aandoeningen en vroegtijdige diagnose kunnen bijdragen aan de lichamelijk en geestelijke gezondheid van ouderen. het groningse programma lifelines Mede door de vergrijzing van de bevolking zal het aantal chronisch zieken de komende decennia sterk stijgen en zal de behoefte aan preventie en behandelingen toenemen. Nederland heeft al veel databanken met biomedische gegevens over specifieke aandoeningen als astma, diabetes of nierziekten, maar er is nog steeds geen antwoord op de meest cruciale vraag: Waarom wordt de één gezond oud en krijgt de ander al op jonge leeftijd problemen met zijn gezondheid? In het LifeLines-onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen worden personen uit drie generaties gedurende minimaal dertig jaar gevolgd op tal van levens- en gezondheidsaspecten, en elk eens in de vijf jaar uitgebreid medisch onderzocht. In dit onderzoek krijgen zij uitgebreide vragenlijsten voorgelegd over ziekten, leefstijl, gezondheid, medicijngebruik, voedingsgewoonten en dergelijke. Ook worden zaken gemeten als bloeddruk, gewicht, lengte, longfunctie, hartfunctie en bloed- en urinewaarden. LifeLines is de eerste studie die zoveel levensaspecten bij het onderzoek betrekt, van erfelijkheid en stijl van leven tot en met psychische en sociale factoren. Alleen zo’n brede aanpak kan diepgaand inzicht opleveren in het ontstaan en beloop van chronische ziekten. Dat kan resulteren in ‘voorspellers’ voor het ontstaan van ziekte en voor een gezonde levensloop. Aan de hand daarvan is straks meer te doen aan preventie en doelmatiger behandelen. Han Olff Nieuwe ziektes Globalisering, klimaatverandering en soms ‘stom toeval’ leiden met regelmaat tot het opduiken van nieuwe besmettelijke ziekten bij mensen, dieren en planten. Dat ‘toeval’ kan bijvoorbeeld een mutatie van een ziekteverwekker zijn waardoor die resistent wordt tegen antibiotica, of een dierziekte die ineens ook voor mensen gevaarlijk wordt. Van zulke zoönosen liggen er vele op de loer, bijvoorbeeld vogelgriep. Naast het persoonlijk leed zijn de economische gevolgen meestal enorm. Dankzij de biologie kunnen we ontrafelen hoe een ziekteverwekker ons ziek maakt, hoe hij zich verspreidt en hoe hij bestreden kan worden. Een nieuwe aanpak van oude ziekten ‘Maar de dokters zijn zo knap tegenwoordig’ is een veelgehoorde opmerking als iemand melding maakt van een ongeneeslijke aandoening. Echter, of het nu gaat om de maatschappelijke uitdagingen voor de nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 19 19 10/5/2011 2:29:30 PM diabetes, auto-immuunziekten, allergieën, migraine of schizofrenie, er zijn nog vele fysieke en psychische stoornissen waar de medische wetenschap nog geen genezing kan bieden. De Nieuwe Biologie ontwikkelt samen met haar partners in de medische wetenschapen nieuwe inzichten om te komen tot een nieuwe aanpak van zulke ‘oude’ ziekten, met innovatieve behandelmethoden en effectievere medicijnen. Gezonde voeding en de strijd tegen overgewicht Gezond eten gaat niet alleen over het vermijden van dingen die ‘slecht voor je zijn’ zoals te veel zout, suiker en vet. Onderzoekers en voedingsindustrie ontdekken steeds meer hoe voeding actief kan bijdragen aan onze gezondheid. Voorkomen is niet alleen beter dan genezen, het zal ook helpen om de stijgende kosten van onze gezondheidszorg te drukken. Onze voorouders in de oertijd hadden weinig te kiezen als het om voedsel ging. Ze aten wat er zich aandiende – als er maar calorieën inzaten. Onze huidige voorkeur voor zoet, vet voedsel stamt uit die oertijd. Toen was die voedselvoorkeur heel functioneel, nu niet meer, met ons leefpatroon van weinig beweging en een altijd gevulde koelkast. Nu al lijdt bijna de helft van onze bevolking aan overgewicht en het RIVM verwacht een verdere toename in de komende decennia. Vooral overgewicht onder kinderen neemt alarmerend toe. Overigens komt overgewicht niet alleen in ‘rijke’ landen voor: door onevenwichtige voeding neemt het ook sterk toe in de nieuw opkomende economieën en ontwikkelingslanden, zelfs in sub-Sahara Afrika. Overgewicht is niet alleen een ‘uiterlijk’ probleem. Het verhoogt fors het risico op chronische aandoeningen zoals diabetes type 2, hart- en vaatziekten, motorische stoornissen en artritis. Kortom, de maatschappelijke kosten van overgewicht zijn enorm. Biologen, samen met medici, psychologen, sociologen en marketingdeskundigen, kunnen consumenten en voedingsindustrie helpen dit probleem letterlijk ‘te lijf’ te gaan. 2.2 Voedselzekerheid Nederland staat internationaal in de top drie van exporteurs van landbouw- en voedingsproducten dankzij een hoogproductieve land- en tuinbouw en een grote, innovatieve voedingsindustrie. Nederland zet daarbij vooral in op kennisintensieve producten zoals hoogwaardig uitgangsmateriaal (zaaizaad, pootgoed en fokdieren). Niet voor niets zijn deze sectoren verheven tot topsectoren, Agrofood en Tuinbouw en uitgangsmaterialen, en niet toevallig staat Nederland op deze terreinen ook wetenschappelijk in de top drie van de wereld. Welke grote maatschappelijke uitdagingen op het terrein van voeding en voedselzekerheid zijn er de komende decennia voor de biologie? 20 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 20 10/5/2011 2:29:30 PM Voedselzekerheid voor een groeiende wereldbevolking De wereldbevolking groeit naar negen miljard mensen in 2050 en zal dan langzaam weer afnemen, zo luidt de verwachting. Hoe is te garanderen dat al die mensen voldoende en evenwichtig te eten hebben? Dat is meer dan alleen een ethisch vraagstuk, maar heeft consequenties voor migratie, economische groei en geopolitieke stabiliteit. Meer land opofferen aan landbouw is om diverse redenen geen verstandige optie. We zullen dus efficiënter voedsel moeten produceren, met minder inputs, minder schadelijke outputs en minder verlies in de keten ‘van grond tot mond’. Nederland loopt daarin nu al voorop, met bijvoorbeeld een leidende positie in de plantenveredeling en zaaigoedsector, de veefokkerij en schone aquacultuur. Die zijn stuk voor stuk diep geworteld in de Nederlandse landbouwwetenschappen. Dat geeft ons land een sterke uitgangspositie om nu de kennis (‘ecologische geletterdheid’) te ontwikkelen voor de hoognodige nieuwe generatie ‘slimme’ landbouw- en aquacultuursystemen die berusten op sustainable intensification. De snelle ontwikkelingen in dit topgebied bieden absoluut kansen voor Nederland. revolutie in de plantenveredeling De snelle evolutie in DNA-analysetechnologie leidt tot een revolutie in de plantenverdeling. De DNA-volgorde van aardappel en tomaat wordt dit jaar gepubliceerd. Het DNA van het genoom van de modelplant Arabidopsis, en van rijst, maïs, soja, populier, sorghum, luzerne, druif en komkommer is al eerder vastgesteld. Vele andere gewassen waaronder tarwe met een genoom dat 5 maal groter is dan dat van de mens, komen er aan. Bovendien wordt in hoog tempo de DNA-volgordes van plantpathogene bacteriën en schimmels en belagers als insecten vastgesteld. Voor de Nederlandse zaadveredelingsindustrie is het een mijlpaal om over de DNA-volgorde van hun gewassen te beschikken en die met elkaar te kunnen vergelijken. Als zij precies weten wat de genetische basis is voor iedere eigenschap, kunnen zij veel gemakkelijker en sneller na een kruising die nakomelingen selecteren waarin zoveel mogelijk gewenste en zo min mogelijk ongewenste eigenschappen zitten. Ook kwantitatieve eigenschappen als ‘opbrengst’ kunnen dan van een genetische basis worden voorzien. Bovendien is het dan mogelijk de aanwezige biodiversiteit van aardappel en tomaat nauwkeurig in kaart te brengen, dus welke eigenschappen aanwezig zijn in verwanten van aardappel en tomaat die interessant zijn voor de veredelaar maar tot nu toe nog niet zijn gebruikt. Hierdoor gaan we steeds beter begrijpen welke mogelijkheden de biodiversiteit biedt voor de verbetering van gewassen, wat betreft opbrengst of bijvoorbeeld ziekteresistentie. Een beter inzicht in deze eigenschap zal leiden tot meer mogelijkheden om voedselzekerheid te garanderen voor een groeiende wereldbevolking. Willem Stiekema de maatschappelijke uitdagingen voor de nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 21 21 10/5/2011 2:29:30 PM overstromingstolerante rijst: voedsel voor miljoenen Op wereldschaal wordt per jaar een gebied dat een oppervlak heeft van tweemaal de Verenigde Staten van Amerika geconfronteerd met overstroming. Dit heeft dramatische gevolgen voor de opbrengsten van landbouwgewassen die in dergelijke gebieden groeien. Zelfs rijst, stapelvoedsel voor een groot deel van de wereldbevolking, heeft maar een beperkte tolerantie voor diepe overstromingen. Recent is een gen (SUB1A) in rijst geïdentificeerd dat dit gewas aanzienlijk toleranter maakt voor overstroming. Dankzij het SUB1A-gen gaan rijstplanten buitengewoon zuinig om met reserves waardoor ze kunnen overleven tijdens langdurige overstroming. Na de overstroming hervat de rijstplant zijn groei, en gaat hij bloeien en zaad zetten, de bron van voedsel. SUB1A maakt rijstoogsten mogelijk in gebieden die maar marginaal geschikt zijn voor rijstteelt, zelfs onder veldcondities in zuidoost Azië. Momenteel worden rijstlijnen met het SUB1A-gen verspreid onder boeren in India, Indonesië, Bangladesh en de Filipijnen, waardoor de voedselzekerheid van vele miljoenen mensen wordt vergroot. Rens Voesenek Figuur 2.1 Een veldproef met overstromingstolerante rijstlijnen en intolerante lijnen. Op de veldjes met intolerante lijnen hebben maar weinig planten overleefd (foto gepubliceerd met toestemming van het International Rice Research Institute). 2.3 Verstandig gebruik van ecosystemen en biodiversiteit Voor ons voedsel, veel van onze medicijnen en grondstoffen maar ook voor recreatie en toerisme, kortom voor onze kwaliteit van leven, zijn we afhankelijk van gezonde ecosystemen en biodiversiteit. Miljoenen jaren van evolutie hebben die rijkdom aan soorten en ecosystemen tot resultaat gehad. Die vertegenwoordigen een enorme economische waarde, iets dat vaak pas duidelijk wordt als het te laat is. Ook zijn er breed geaccepteerde morele en ethische redenen om ecosystemen, planten- en diersoorten voor verdwijnen te behoeden. Het Nederlandse ecologisch onderzoek staat internationaal in hoog aanzien. Hoe kan de biologie helpen bij het verstandig, duurzaam gebruik van ecosystemen? 22 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 22 10/5/2011 2:29:30 PM Gebruik en herstel van ecosystemen en biodiversiteit Biologen begrijpen steeds beter hoe ecosystemen functioneren en evolueren en welke rol de vele soorten planten en dieren erin spelen. Op basis van deze inzichten kunnen we met vereenvoudigde modellen het effect van ingrepen voorspellen. Bij ingrepen die kunnen leiden tot aantasting kunnen we de gevolgen beperken, bijvoorbeeld door verbindingszones voor de verspreiding van planten en dieren te creëren. Daardoor behouden populaties hun genetische variatie, een belangrijke voorwaarde voor het voortbestaan van de soort. Ook pogingen tot herstel van een ecosysteem of herintroductie van een verdwenen soort worden steeds vaker succesvol toegepast doordat we beter begrijpen wat we teweeg brengen in een ecosysteem. Economische waarde van ecosystemen en biodiversiteit Nederland is een dichtbevolkt land en dat leidt vaak tot verhitte discussies over de inrichting en de balans tussen maatschappelijke functies in het gebruik van land en water. Die keuzes worden voornamelijk door marktmechanismen bepaald, maar de publieke functies en diensten van ecosystemen en biodiversiteit zijn lastig in geld uit te drukken, hoe wezenlijk ze ook zijn voor ons leven en de leefbaarheid van onze planeet. De bestuiving van fruitbomen door insecten bijvoorbeeld, of het zuiveren van de lucht door bomen zijn processen die miljarden euro’s zouden kosten als ze door mensen overgenomen moesten worden. Nu we de werking van ecosystemen en de functie van planten, dieren en micro-organismen daarbinnen steeds beter begrijpen, zijn biologen samen met economen in staat om de functies en diensten van ecosystemen en biodiversiteit in economische waarde uit te drukken, als basis voor beleidskeuzes door overheid en bedrijfsleven. ecosysteemdiensten Zonder het leven op aarde was deze ook niet bewoonbaar voor mensen. Voor ons voedsel, schone lucht en drinkwater zijn we van ecosystemen afhankelijk. Ecosystemen leveren de mensheid een aantal belangrijke diensten die een grote economische waarde vertegenwoordigen. In een recente wereldwijde inventarisatie zijn vier hoofdgroepen van deze ecosysteemdiensten onderscheiden: • Voorzienende diensten van ecosystemen leveren ons voedsel, drinkwater, brandstof en materialen. • Regulerende diensten van ecosystemen zorgen ervoor dat ons klimaat stabiel blijft en verkleinen het risico van overstromingen door rivieren en de zee. • Culturele diensten van ecosystemen leveren ons inspiratie, recreatie en educatieve mogelijkheden. • Ondersteunende ecosysteemdiensten maken de voorgaande drie groepen van diensten mogelijk door onder andere primaire productie, nutriëntenkringlopen en bodemvorming. de maatschappelijke uitdagingen voor de nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 23 23 10/5/2011 2:29:30 PM Samen leveren ecosysteemdiensten een belangrijke bijdrage aan ons leven en welzijn die een grote economische waarde vertegenwoordigen. In toenemende mate komen hierover kwantitatieve gegevens beschikbaar. De Nieuwe Biologie, samen met sociale, economische, aard- en milieuwetenschappen, helpt om dergelijke ecosysteemdiensten te herkennen en waar nodig veilig te stellen of te herstellen. Han Olff Bron: Millennium Ecosystem Assessment 2005. Ecosystems and Human Well-being: Synthesis. Island Press, Washington, DC. Inspelen op klimaatverandering Dat het op aarde warmer wordt, staat nauwelijks meer ter discussie, evenals de eventuele gevolgen zoals een stijgende zeespiegel en extremer weer. De uitdaging is nu om de consequenties in kaart te brengen voor ecosystemen, zowel natuurlijke als door de mens gemaakte. Stijgt de landbouwproductie in Nederland door de toename van temperatuur en CO2-concentratie? Of wordt deze bedreigd door nieuwe ziektes en plagen? Plaaginsecten bijvoorbeeld kunnen zich door hun korte generatietijd misschien sneller aanpassen aan de klimaatverandering dan hun natuurlijke vijanden, waardoor ze de overhand kunnen krijgen en alleen nog maar met chemische middelen kunnen worden bestreden. Biologen zullen steeds beter in staat zijn om, samen met meteorologen, de gevolgen van die klimaatveranderingen te begrijpen en te voorspellen, zodat wij er maatschappelijk op in kunnen spelen via adaptatie of mitigatie. 2.4 Overgang naar biobased chemicaliën, materialen en energie Nederland heeft een sterke en innovatieve chemische industrie. Chemie is dan ook benoemd als topsector voor onze economie. Chemie is ook een sector die midden in de overgang zit van een ‘bruine’ economie, gebaseerd op fossiele grondstoffen, naar een ‘groene’ economie gebaseerd op hernieuwbare en milieuvriendelijke bronnen. Sommige grote chemische bedrijven zoals DSM profileren zich nu al als ‘life science industrie’ waar energieverslindende en vervuilende chemische processen worden vervangen door biologische processen. Eenzelfde overgang vindt plaats in de energiesector. De voordelen zijn evident: minder CO2-uitstoot, minder belasting van ecosystemen, stabielere prijzen, minder geopolitieke afhankelijkheid en voldoende grondstoffen voor de generaties die na ons komen. Samen met de natuur- en scheikunde kan de Nieuwe Biologie ons bedrijfsleven helpen een sterke positie te verwerven in de opkomende markt van biobased chemicaliën, materialen en energie. 24 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 24 10/5/2011 2:29:30 PM Biobased materialen voor een duurzame toekomst Biobased materialen maken gebruik van hernieuwbare en milieuvriendelijke grondstoffen. Zulke grondstoffen bevatten bovendien vaak een rijker spectrum aan chemicaliën en materialen dan fossiele grondstoffen zoals aardolie. Zo worden vlasvezels al gebruikt in composieten die daardoor lichter worden bij gelijke sterkte. Ook door afval en reststromen te benutten kan concurrentie met voedselgewassen worden uitgesloten. Marginale gronden en offshorelocaties kunnen geschikt zijn voor de teelt van specifieke planten, waaronder algen. Ook wordt de efficiëntie van bioreactoren steeds hoger. Daarin maken bacteriën, schimmels, algen en zelfs sponzen heel specifieke stoffen voor de chemische en farmaceutische industrie. Biologen, samen met chemici en technologen zien op dit terrein een schatkamer aan mogelijkheden voor onze kenniseconomie. industriële microbiologie: levende cellen als fabriek De mensheid gebruikt micro-organismen al duizenden jaren voor de productie van gefermenteerde zuivelproducten, brood en alcoholische dranken, maar ook voor het maken van linnen en de microbiële uitloging van metaalertsen. Onze voorouders waren zich lange tijd niet bewust van het bestaan van deze micro-organismen en hun rol in deze processen. Die situatie is anno 2011 volkomen veranderd. Niet alleen begrijpen we steeds beter hoe micro-organismen functioneren, we kunnen ook steeds nauwkeuriger ingrijpen in hun genetische eigenschappen. Nederlandse onderzoekers hebben hier veel aan bijgedragen. Recent heeft samenwerking tussen Nederlandse universiteiten en industrie geleid tot het in kaart brengen van het genoom van enkele microbiële ‘werkpaarden’ zoals de schimmel Aspergillus niger (producent van industriële enzymen en van citroenzuur), Penicillium chrysogenum (producent van levensreddende antibiotica) en diverse melkzuurbacteriën (belangrijke micro-organismen voor onze zuivelindustrie). Deze genoomkennis wordt nu benut voor het verhogen van de productiviteit en duurzaamheid van bestaande processen en voor het inzetten van micro-organismen in geheel nieuwe activiteiten. De Nederlandse kennis en infrastructuur in de industriële microbiologie is internationaal toonaangevend en kan, bij een verstandig investeringsbeleid van overheid en industrie, in deze eeuw beslissende bijdragen leveren aan de productie van gezondere levensmiddelen en het duurzaam maken van de chemische sector. Jack Pronk Biobased energie Bij de overstap naar duurzame energie heeft Denemarken een leidende positie weten te veroveren in windturbines en Duitsland in zonnecellen. De Nederlandse chemieen energiesector is bij uitstek in staat om samen met de logistieke sector (de havens van Rotterdam en Amsterdam en Eemshaven) zo’n leidende positie te verwerven in de maatschappelijke uitdagingen voor de nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 25 25 10/5/2011 2:29:31 PM biobased energie. We moeten daarbij niet denken aan de huidige generatie biobrandstoffen zoals dieselolie uit koolzaad. Deze staan ter discussie vanwege de lage efficiëntie, concurrentie met voedsel voor menselijke consumptie en bedreiging voor natuurgebieden door veranderingen in landgebruik. In plaats daarvan moeten we komen tot een slimme benutting van afval en reststromen. Door nieuwe technieken voor vergisting en raffinage kunnen we brandstoffen maken die binnen tien jaar kunnen concurreren met olie en gas. Biobrandstoffen met een hoge energiedichtheid bieden perspectief voor de transportsector, met name het luchtverkeer. Een andere veelbelovende ontwikkeling waarin Nederland voorop loopt betreft biosolar cells, zonnecellen op basis van bladgroen. de ontwikkeling van biosolar cells Het benutten van zonne-energie is geen uitvinding van ons, mensen, maar van bacteriën en planten. Meer dan drie miljard jaar geleden ontstonden de eerste bacteriën met bladgroen. Dit lichtgevoelige pigment zet zonlicht om in energie die vastgelegd wordt in de vorm van suikers. Dit proces wordt fotosynthese genoemd. In 2009 is een nationaal onderzoekprogramma ‘Towards BioSolar Cells’ gestart met een omvang van 40 miljoen euro, waarvan de helft uit FES-gelden. Zes Nederlandse universiteiten en meer dan twintig bedrijven werken hierin samen. Het doel is te komen tot een duurzame wijze van energieopwekking via een proces dat lijkt op fotosynthese. Nederland heeft wereldwijd een leidende positie in het onderzoek aan fotosynthese bij planten en kan daar nu op voortbouwen. Het plan is een uitstekend voorbeeld van een project waarbij via fundamenteel onderzoek gewerkt wordt aan verbetering van de productie van voedsel én biomaterialen. Het onderzoek kan leiden tot zonnecellen die ofwel elektriciteit, ofwel brandstof leveren. Rudy Rabbinge 2.5 Ethische aspecten, risico’s en maatschappelijk draagvlak Het maatschappelijk draagvlak voor ‘biotoepassingen’ geeft een wisselend beeld. Veel mensen zijn lid van natuur- en milieuorganisaties, gaan graag de natuur in, scheiden hun afval en kopen producten die minder vervuilend, meer ‘natuurlijk’ en diervriendelijk zijn. Ook geeft Nederland gul aan collectebusfondsen die onderzoek steunen naar de genezing van ernstige ziekten. Maar als voor zulke innovaties biotechnologie, nanotechnologie, genetische modificatie, synthetische biologie, stamcellen of proefdieren nodig zijn, wordt men kritisch. Zo is er onlangs een volledig synthetisch genoom toegevoegd aan een bacterie waaruit eerst het eigen genoom was verwijderd – waarmee dus in zekere zin artificieel leven is gemaakt. Nieuwe, krachtige technologieën brengen nieuwe risico’s met zich mee, en nieuwe ethische afwegingen. Mag alles wat kan? Hoe voorkomen we dat kennis in verkeerde handen valt? De gedragscode biose26 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 26 10/5/2011 2:29:31 PM curity van 2007 laat zien hoe dat geregeld kan worden.2 De biologie heeft, en neemt, de verantwoordelijkheid om zorgvuldig de risico’s in kaart te brengen en te zoeken naar veilige alternatieven. Doordachte keuzes kunnen maken in de vele innovaties die voortkomen uit de Nieuwe Biologie, inclusief de inschatting van ethische aspecten en risico’s, vergt een voldoende kennisniveau in de samenleving. Hier ligt een taak voor de kennisinstellingen, samen met KNAW, NWO en NIBI, om de samenleving te ‘voeden’ met zinvolle en toegankelijke communicatie over wetenschappelijke ontdekkingen en hun consequenties. Van belang is daarom ook dat leerlingen, met name in het voortgezet onderwijs, een goed beeld krijgen van de Nieuwe Biologie en de innovaties die daaruit voortkomen. Ook dat is een taak voor biologen, in goede samenwerking met onderwijs- en voorlichtingskundigen. Ook zouden wo-masterstudenten, via een voortzetting van het programma Akademie-assistenten, hierin een rol kunnen spelen. Dit kan het draagvlak voor onderwijs, onderzoek en innovaties in de Nieuwe Biologie vergroten en de beeldvorming over de biologie-opleiding verbeteren; het is bovendien een morele plicht van de wetenschap. aanbeveling voor de kennisinstellingen Maak actieve (doelgroep)benadering en communicatie een expliciet doel van de organisatie zodat het kennisniveau en de betrokkenheid bij wetenschap in de samenleving stijgt. nieuwe examenprogramma’s biologie In 2013 zullen waarschijnlijk nieuwe examenprogramma’s biologie voor havo en vwo worden ingevoerd. De Commissie Vernieuwing Biologie Onderwijs heeft de afgelopen jaren in opdracht van OCW nieuwe examenprogramma’s ontwikkeld, op basis van een concept-contextbenadering. vwo-leerlingen krijgen daardoor een programma aangeboden dat zich vooral richt op wetenschappelijke contexten en die beroepscontexten waarvoor een academische opleiding is vereist. Structurerende concepten en maatschappelijke thema’s als duurzaamheid, voeding, energie en gezondheid, waarin de gekozen concepten relevant zijn, zijn in de eindtermen van de nieuwe examenprogramma’s opgenomen. De bedoeling is dat de leerlingen daardoor een goed beeld krijgen van de Nieuwe Biologie en het wetenschappelijke karakter van de biologie-opleiding. Een conceptversie van de nieuwe examenprogramma’s is door docenten van een aantal pilotscholen in de klassenpraktijk uitgewerkt en getest in experimentele examens. Externe evaluatie van het experiment laat zien dat de relevantie van het nieuwe programma door leerlingen en docenten positief wordt gewaardeerd. Kerst Boersma 2 Zie: Een gedragscode voor biosecurity, KNAW 2007 KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 27 de maatschappelijke uitdagingen voor de nieuwe biologie 27 10/5/2011 2:29:31 PM de nieuwe biologie in criminaliteitsbestrijding Op vele terreinen wordt nieuwe biologische kennis gebruikt in de bestrijding van criminaliteit. Bewijs op grond van DNA-sporen is niet meer weg te denken in de rechtszaal en wordt steeds verder verfijnd. Onderzoek aan insecten op de ‘plaats delict’ kan tijdstip en toedracht van het misdrijf ophelderen. Irisscans, herkenning van spraak en andere lichaamskenmerken helpen bij de identificatie van personen. Maatschappelijk is er ook grote aandacht voor genetische en psychologische achtergronden van criminaliteit. Onze toenemende kennis van het brein en de gedragsbiologie (de ingewikkelde relatie tussen nature en nurture bij het ontstaan van ons karakter en gedrag), zal ook kunnen bijdragen aan de preventie en bestrijding van criminaliteit. Gezien de ethische aspecten die hieraan kleven, is het extra belangrijk dat dit fundamentele onderzoek met grote gedegenheid en verantwoordelijkheidsbesef gedaan wordt. Leen van den Oever conclusie De Nieuwe Biologie helpt ons oplossingen te vinden voor een aantal grote maatschappelijke uitdagingen. Nederland kan die uitdagingen aan met zijn combinatie van sterke kennisinstellingen en innovatief bedrijfsleven. 28 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 28 10/5/2011 2:29:31 PM gedragsbiologie Het gedrag is van alle levensfuncties de allesomvattende en meest complexe uiting. Met een verscheidenheid aan gedragsprogramma’s bewerkstelligt het dier dat het zich ontplooit, in leven blijft en tot voortplanting komt. Daarbij moet het een actief antwoord geven op de vele mogelijkheden en uitdagingen, die de omgeving biedt. De vergelijkende gedragsbiologie onderzoekt de structuur, de veroorzaking en de functie van gedragsprogramma’s die het dier ontwikkelt. Die complexiteit zien we met name bij ‘ons soort dieren’ (de zoogdieren), maar ook de vogels. Toch heeft het vergelijkend gedragsonderzoek (of ethologie) vele fundamentele inzichten ontleend aan de bestudering van – op het eerste gezicht – eenvoudige dieren, zoals insecten en vissen. Zo heeft de Nederlandse pionier Gerard Baerends met zijn onderzoek aan de organisatiestructuur van het complexe voortplantingsgedrag van de sluipwesp Ammophila campestris in de jaren vijftig van de vorige eeuw de basis gelegd voor het inzicht dat het in de biologie niet alleen gaat om het analyseren van afzonderlijke processen, maar dat de meest boeiende vraag is hoe die processen in onderlinge afstemming en wisselwerking een adaptief geïntegreerd systeem van functies vormen. Dit is een inzicht dat momenteel breed doordringt onder de term ‘systeembiologie’. De bakermat van de vergelijkende gedragsbiologie heeft voor een belangrijk deel in Nederland gelegen (Leiden met de latere Nobelprijswinnaar Niko Tinbergen; Groningen met Gerard Baerends). Dieren mogen ‘cognitiever’ zijn dan we dachten, wij mensen lijken ‘instinctiever’ te zijn dan sommigen van ons wellicht lief is. Ook de mens blijkt gestuurd te worden door oeroude motivationele systemen, evolutionair aangepaste geneigdheden, met name in ons sociale gedrag en onze sociale relaties. Vergelijkingen met onze naaste verwanten, de andere primaten, laten ons treffende overeenkomsten zien, maar onthullen ook specifieke eigen-geaardheden van onze soort. Dit dringt in brede kring door via het werk van, onder anderen, onze wereldberoemde landgenoot Frans de Waal (uit de toenmalige Utrechtse school). Een en ander weerspiegelt zich in een groeiende belangstelling voor evolutionaire perspectieven vanuit de humane psychologie (bijvoorbeeld in het werk van de groep van Bram Buunk in Groningen). Jan van Hooff de maatschappelijke uitdagingen voor de nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 29 29 10/5/2011 2:29:31 PM 3. van biologie naar nieuwe biologie 3.1 Van beschrijven naar verklaren en voorspellen Tot zo’n dertig jaar geleden bleven verklaringen voor waargenomen fenomenen in de biologie vaak aan het oppervlak. Weliswaar had de biologie al heel lang als ‘rode draad’ de evolutie, een krachtig en uniek concept, maar planten, dieren en mensen bleven een zogenaamde black box waar we niet in konden kijken. Daardoor bleven veel fenomenen onbegrepen en was toepassing vaak een kwestie van trial and error. Daar is een enorme verandering in gekomen dankzij de opkomst van de moleculaire biologie en vele nieuwe onderzoekstechnieken, veelal ontleend uit de natuur- en scheikunde, wiskunde en informatica. Dank zij supersnelle DNA-sequencers, geavanceerde elektronenmicroscopen, MRI-scanners, massaspectrometers voor eiwitidentificatie en andere apparaten gekoppeld aan bio-informatica analysesoftware en data-opslagmogelijkheden kunnen we nu zichtbaar maken wat we vroeger niet konden waarnemen. We zijn doorgedrongen tot de bouwstenen van het leven en zetten zelfs de eerste stappen in de synthetische biologie, het ‘bouwen’ van biomoleculen, weefsels, organen en organismen. Moleculaire biologie is sterk geïntegreerd geraakt met traditionele biologische disciplines zoals plantenbiologie en ecologie. Toch is het nog lastig om het functioneren van het geheel (organismen, ecosystemen) te begrijpen, want in levende systemen is het geheel meer dan de som der delen. De Nieuwe Biologie is steeds meer gaan werken met kwantitatieve, voorspellende modellen. Daardoor is onze kennis, en vooral ons begrip, in de afgelopen decennia enorm toegenomen en begrijpen we steeds beter hoe evolutie in zijn werk gaat. Er is nog heel veel onderzoek nodig, maar de agenda voor de gouden eeuw van de biologie wordt steeds duidelijker. 30 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 30 10/5/2011 2:29:31 PM Nieuwe Biologie Klassieke biologie levensgemeenschap, ecosysteem organisme genoom, cel Zoektocht naar mechanismen en bouwstenen op lagere niveaus van organisatie mondiale biosfeer levensgemeenschap, ecosysteem organisme genoom, cel molecuul, gen Zoektocht naar synthese/integratie van mechanismen en bouwstenen naar hogere niveaus van organisatie Figuur 3.1 Karakterisering van de verschillen tussen de Nieuwe Biologie en de klassieke biologie. Belangrijke kenmerken van de Nieuwe Biologie zijn: uitbreiding van het aantal organisatieniveaus dat bestudeerd wordt, en zowel reductionistisch/mechanistisch onderzoek (van hoge naar lage organisatieniveaus) omvat als synthetisch/integrerend onderzoek (van lage naar hoge organisatieniveaus). Die integratieve benadering over meerdere organisatieniveaus wordt ook wel systeembiologie genoemd. ons genoom ontsluierd Een voorbeeld van de stormachtige ontwikkelingen in de Nieuwe Biologie is de ontrafeling van het menselijk genoom. De chemische structuur van DNA, de drager van onze erfelijke aanleg, was al beschreven in 1953, maar het in kaart brengen van het menselijk genoom kon pas worden voltooid in 2003 dankzij nieuwe, high-throughput-analysetechnieken en bio-informatica. Kostte het in kaart brengen van een individueel genoom tien jaar geleden nog miljoenen dollars, we zijn nu op weg naar het thousand dollar genome. Wereldwijd zijn wetenschappers momenteel bezig de functie van die duizenden genen te onthullen: welke biomoleculen maken ze en wat ‘doen’ die in ons lichaam? Het vinden van de functie van alle genen en hun wisselwerking is nog een enorme en tijdrovende klus, maar met die kennis kunnen we op termijn voorspellen of iemand aanleg heeft voor bepaalde aandoeningen zodat deze op tijd kan beginnen met preventieve maatregelen. Ook zal de nieuwe kennis ons in staat stellen veel specifiekere medicijnen te maken met minder bijwerkingen. Geen ‘schot hagel’ meer zoals de huidige chemotherapie bij kanker, maar persoonsgerichte en gelokaliseerde medicatie. Stanley Brul & Sjaak Neefjes 3.2 Disciplinaire grenzen vervagen In de afgelopen decennia zijn biowetenschappen in een stroomversnelling geraakt, waarbij de grenzen met andere wetenschapsvelden vervagen en nieuwe interdisciplinaire velden ontstaan. De uitstraling vanuit de biologie naar medische wetenschappen, van biologie naar nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 31 31 10/5/2011 2:29:31 PM landbouw- en voedingswetenschappen, milieu- en aardwetenschappen is enorm toegenomen. Natuur- en scheikunde zijn zich steeds meer gaan interesseren voor ‘levende materie’ en kiezen steeds vaker objecten uit de levende natuur als onderwerp van studie. Dat heeft geleid tot nieuwe interdisciplines zoals nanobiologie en chemische biologie naast de inmiddels klassieke biofysica en biochemie. Ook met de sociale wetenschappen kent de Nieuwe Biologie verbindingen; een voorbeeld is de gedragsbiologie waarin gepoogd wordt gedrag (van mensen en dieren) te verklaren vanuit psychologische én (neuro)biologische principes. Door de vervlechting met deze nieuwe velden is de Nieuwe Biologie veel beter in staat te verklaren en te voorspellen, wat weer leidt tot nieuwe toepassingen – wetenschap met slagkracht. Innovatie is niet meer denkbaar zonder samenwerking tussen wetenschapsgebieden, waarbij tegelijk de klassieke grenzen tussen fundamenteel en toegepast onderzoek verdwijnen. De Nieuw Biologie vormt zo het kloppend hart van een veel breder veld van wetenschappen dat vaak wordt samengevat onder de term ‘life sciences’. Informatie- & communicatietechnologie Ecosystemen en biodiversiteit Electrotechniek Informatica Economie Sociologie Sociobiologie Ecotoxicologie Milieuwetenschappen Gedragsbiologie Bioinformatica Celbiologie Biomedische wetenschappen Dierfysiologie Ontwikkelingsbiologie Moleculaire biologie Gezondheid Medische wetenschappen Genetica Neurobiologie Taxonomie Ecologie Plantenbiologie Gewasfysiologie Evolutiebiologie Zoölogie Mariene biologie Bodembiologie Microbiologie Landbouwwetenschappen Agrofood Tuinbouw en uitgangsmaterialen Plantenziektekunde Diergeneeskunde Kerndisciplines Nieuwe Biologie Interdiscliplinaire velden van de biologie samen met aanpalende wetenschapsvelden Productie-ecologie Waterbouwkunde Water Biochemie Biotechnologie Biogeologie Nanobiologie Biofysica Ecohydrologie Aardwetenschappen Life sciences Farmacie Chemie Techniek Natuurkunde Chemie Klimaat Energie Aanpalende wetenschapsvelden Economische topsectoren en andere maatschappelijke prioriteiten Figuur 3.2 De Nieuwe Biologie heeft een enorme uitstraling naar andere wetenschapsvelden en naar toepassingen. Dat komt enerzijds doordat van oudsher toepassingsgerichte wetenschapsvelden zoals geneeskunde en landbouwwetenschappen steeds vaker voor hun fundamentele vragen te rade gaan bij de Nieuwe Biologie, anderzijds doordat wetenschapsvelden zoals natuur- en scheikunde levende systemen zijn gaan bestuderen. 32 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 32 10/5/2011 2:29:31 PM de boom van het leven Door onze voortschrijdende kennis van de bouwstenen van het leven, met name de volledige DNA-sequenties van een toenemend aantal organismen, krijgen we steeds beter inzicht in de samenhang van het leven en de manier waarop die rijkdom aan vormen is geëvolueerd. Hierbij zijn radicaal nieuwe inzichten ontstaan in de stamboom van het leven, het ontstaan van tweezijdig symmetrische dieren en de plaats van de primaten (waaronder de mens) binnen de zoogdieren. Evolutiebiologie en genoombiologie zijn tezamen een belangrijk organiserend principe geworden in de hele biologie. Kennis over het genoom van dieren op gedefinieerde afstanden in verwantschap met de mens helpt ons daardoor ook bij het begrijpen van het genoom van de mens. Tegelijkertijd heeft de reconstructie van de boom van het leven ons doen beseffen hoe nietig wij zijn in het geheel van de rijkdom aan soorten. Direct na het ontstaan van de eukaryoten (organismen met een celkern), 1 tot 2 miljard jaar geleden, is er een geweldige uitwaaiering van nieuwe evolutionaire lijnen ontstaan waar we nu vijf hoofdlijnen in kunnen herkennen (zie figuur 3.3). In een van die hoofdlijnen treffen we de dieren aan, tussen de slijmzwammen en de schimmels. Evolutiebiologen nopen ons tot bescheidenheid als het gaat om onze positie in het evolutionaire systeem: dieren (en mensen) zijn maar een klein takje aan de boom van het leven. Nico van Straalen Figuur 3.3 De boom van het leven volgens de nieuwste inzichten, verkregen dankzij DNAonderzoek. van biologie naar nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 33 33 10/5/2011 2:29:31 PM het systeem aarde Niet alleen op moleculair niveau maar ook aan de andere kant van de schaal, in de biosfeer, begrijpen we steeds meer van het complexe systeem dat aarde heet. Remote sensing met behulp van satellieten heeft ons letterlijk ruimtelijk inzicht gegeven in aanvulling op het klassieke veldwerk. Nieuwe concepten en supercomputers stellen ons nu in staat om onderzoeksgegevens die over tientallen jaren en over duizenden kilometers zijn verzameld, te integreren tot verklarende modellen. Die modellen beschrijven steeds beter de interacties tussen atmosfeer, oceanen, landoppervlak en ijs, en hun effect op het klimaat. Vervolgens kunnen ecologen met hun modellen de consequenties van klimaatveranderingen in kaart brengen voor planten, dieren en mensen. We kunnen daarmee bijvoorbeeld op regionale schaal de effecten van klimaatverandering gaan voorspellen. Wordt het straks in Nederland droger of juist natter? Komen er mildere of juist strengere winters? Geleidelijk aan komen we daarover steeds meer te weten zodat we er beter op in kunnen spelen. Dan kunnen we ons op tijd beschermen tegen het water of tegen oprukkende ziekten, maar ook kansen benutten zoals de teelt van nieuwe landbouwgewassen. Huub de Groot 3.3 De onderzoekagenda van de Nieuwe Biologie Meer dan in andere wetenschappen zijn de kernvragen die biologen drijven, herkenbaar voor een breed publiek omdat zij antwoord geven op de meest fundamentele vragen van ons bestaan. Hoe is het leven in al zijn diversiteit ontstaan? Hoe ontwikkelt een baby zich van één bevruchte eicel tot een complex individu? Waardoor denken onze hersenen? De Nieuwe Biologie is enorm breed en reikt letterlijk van biomolecuul tot biosfeer, van het heel kleine tot het heel grote. Systeembiologie wordt terecht vaak genoemd als de methode om de complexe processen binnen cellen, organismen en ecosystemen te begrijpen, waarbij verschillende naastgelegen schaalniveaus worden geïntegreerd in verklarend modellen. Het geheel is immers meer dan de som der delen en zo probeert de Nieuwe Biologie antwoord te vinden op kernvragen zoals: Binnen het organisme: • Hoe stuurt het genoom het bouwplan, de ontwikkeling en het functioneren van een organisme? • Hoe werken communicatie en regulatie in en tussen cellen en organen? • Hoe ontstaan er in het brein van mensen en dieren emergente eigenschappen zoals emoties, geheugen en zelfbewustzijn? Het leven in zijn omgeving: • Hoe neemt een organisme veranderingen in zijn omgeving waar en hoe kan het zich daaraan aanpassen, op de korte en op de lange (evolutionaire) termijn? • Hoe functioneren en evolueren populaties en ecosystemen en welke interne en externe processen bepalen hun ontwikkeling en dynamiek? 34 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 34 10/5/2011 2:29:31 PM systeembiologie en de voedingspraktijk De reductionistische aanpak van de klassieke biologie in het verleden heeft ons vele inzichten gegeven, maar het is ook duidelijk dat deze benadering tegen grenzen aanloopt. Biologische functies worden meestal niet gereguleerd door één maar door meerdere processen die elkaar ook nog eens onderling beïnvloeden. Tot voor kort konden biologen daar nauwelijks mee uit de voeten. Een belangrijke ontwikkeling in de Nieuwe Biologie is daarom de systeembiologie. Hierin wordt een biologisch systeem beschreven als een complexe set van processen waarbij de bijdragen van de afzonderlijke processen ten opzichte van elkaar goed zichtbaar gemaakt kunnen worden. Daarmee zijn we beter in staat om voorspellingen te doen over de effectiviteit van een ingreep in een systeem. Een goed voorbeeld van hoe deze ontwikkeling tot innovaties kan leiden is het gebied van voeding in relatie met gezondheid. De afgelopen jaren heeft het voedingsonderzoek zich geconcentreerd op het vinden van ingrediënten die specifiek op één bepaald proces in het lichaam ingrijpen: functional foods. Deze farmaceutische benadering is echter grotendeels mislukt! Het is vrijwel onmogelijk gebleken om individuele ingrediënten te vinden die, zonder bijwerkingen, een gezondheidbevorderend effect vertoonden. Dit is (achteraf gezien) niet zo vreemd aangezien het lichaam zich niet zo gemakkelijk laat manipuleren en manieren heeft om de effecten van deze voedingsinterventies te compenseren. Systeembiologie geeft ons nu de mogelijkheid voor een multi-target-aanpak: door alle of meerdere belangrijke mechanismen licht te beïnvloeden hebben we een veel grotere kans om tot meetbare en functionele interventies te komen. Op deze manier kan de systeembiologie een nieuwe impuls geven aan innovatie in de voedingssector. Emmo Meijer conclusie De Nieuwe Biologie is uitgegroeid tot een verklarende en voorspellende wetenschap, een wetenschap met slagkracht en uitstraling naar vele andere wetenschapsvelden en toepassingsgebieden. van biologie naar nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 35 35 10/5/2011 2:29:31 PM 4. nieuwe biologie in nederland 4.1 Onze internationale positie Het Nederlandse onderzoek, zeker ook in de Nieuwe Biologie, staat internationaal in de top, gemeten naar impact en productiviteit.3 Een positie waar we trots op mogen zijn en die de basis vormt voor onze kenniseconomie. Toch investeren Nederlandse overheid en bedrijfsleven momenteel tezamen slechts 1,7 procent van ons bruto nationaal product in onderzoek. Dat is lager dan in de meeste westerse landen. In de eerste plaats kunnen we hieruit concluderen dat de Nederlandse wetenschap, gezien zijn hoge prestaties, uiterst doelmatig met het beschikbare geld omgaat. Maar in de tweede plaats moeten we ons ernstig afvragen of we zo wel in staat zijn onze toppositie vast te houden. De groei in die investeringen is niet alleen op dit moment het laagst van alle westerse landen, dit is al tien jaar lang zo. Kennisinstellingen en het bedrijfsleven hebben afgelopen jaren en maanden herhaaldelijk gewaarschuwd dat de lage Nederlandse investeringen een negatief effect gaan hebben op ons onderwijs en onderzoek. Nu beginnen de effecten inderdaad zichtbaar te worden: • Volgens het meest recente NOWT-rapport4 heeft Denemarken ons recent ingehaald in wetenschappelijke impact. In een vergelijking met eerdere NOWT-rapporten constateert het rapport van 2010: ‘Nieuw is wel dat de Nederlandse goede wetenschappelijke prestaties enigszins onder druk lijken te staan. Dit is een opmerkelijke trendbreuk en wellicht een teken dat het Nederlandse onderzoeksbestel aan internationale concurrentiekracht inboet.’ 3 Bron: NOWT-rapport Wetenschaps- en Technologie-Indicatoren 2010. 4 Idem, pag 16. 36 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 36 10/5/2011 2:29:31 PM • Het aandeel van publicaties in de fundamentele levenswetenschappen en de biologische wetenschappen binnen de Nederlandse wetenschappelijk output is volgens een recent rapport van het Rathenau Instituut in de afgelopen acht jaar gedaald.5 Achterblijvende investeringen in wetenschappelijk onderzoek en onderwijs hebben niet acuut effect, maar wel op de langere termijn – dat is wat het NOWT-rapport constateert. Dan komt het moment dat talent van eigen bodem wegtrekt naar het buitenland en dat de beste buitenlandse studenten en bedrijven niet meer voor Nederland kiezen. Hebben we eenmaal terrein verloren, dan kost het veel tijd en geld om dat terug te winnen. Onze kenniseconomie kan zich dat niet veroorloven. Als anti-crisismaatregel investeren andere landen, in en buiten Europa, juist extra in onderzoek en innovatie. 4.2 Hoe houden we onze toppositie vast? Onderwijs, onderzoek en kennisvalorisatie vormen, om een beeldspraak te gebruiken, de wortels, takken en vruchten van één en dezelfde boom, de boom der kennis. Alleen van een gezonde boom kunnen we de vruchten plukken. Die boom gezond houden en laten groeien is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheid. Wat is ieders rol daarin? Continuïteit van beleid Gezonde wetenschap vereist in de eerste plaats continuïteit van beleid. Innovaties kunnen, van eerste fundamentele ontdekking tot verkoopbaar product of dienst, wel vijftien jaar beslaan. Eenzelfde termijn staat voor de ontwikkeling van een eerstejaars student tot leider van een succesvolle onderzoekgroep. De tijdshorizon van innovatie- en onderzoekbeleid moet dan ook veel langer zijn dan die van een willekeurig kabinet en ook langer dan die van de meeste bedrijven. Wil Nederland zijn toppositie in de Nieuwe Biologie vasthouden, dan is langetermijnbeleid, met name ten aanzien van het basisleggende onderzoek en het onderwijs, een eerste voorwaarde. Een overheid die daar naar streeft, vindt kennisinstellingen en bedrijfsleven aan haar zijde. Kwaliteit en profilering Een tweede voorwaarde voor gezonde wetenschap is kwaliteit, focus en massa in onderzoek en in onderwijs. De commissie ondersteunt dan ook van harte de aanbeveling van de Commissie Veerman voor profilering in het onderzoek en in de masteropleidingen. Hoofdstuk 5 van dit rapport laat zien dat de Nieuwe Biologie in Nederland in het onderzoek al een duidelijke profilering kent en geeft aanbevelingen om de internationaal sterkste gebieden verder uit te bouwen om de concurrentie met het buitenland blijvend het hoofd te kunnen bieden. 5 Bron: Focus en massa in het Nederlandse onderzoek – de Nederlandse onderzoeksportfolio in internationaal perspectief. Rathenau Instituut 2010. nieuwe biologie in nederland KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 37 37 10/5/2011 2:29:31 PM Voldoende investeren De derde en laatste voorwaarde voor gezonde wetenschap is voldoende blijven investeren in het Nederlandse onderwijs en (funderend) onderzoek. Dat creëert kansen voor jonge innovatieve onderzoekers. Zo blijft ons land aantrekkelijk als samenwerkingspartner voor sterke buitenlandse onderzoekgroepen en voor het kennisintensieve bedrijfsleven. De Nederlandse stimuleringsprogramma’s van de afgelopen tien jaar hebben zeker bijgedragen aan de sterke internationale positie van ons onderzoek en onderwijs, alsook aan succesvolle publiek-private samenwerking. Tegelijkertijd echter liepen binnen de universiteiten de middelen uit de eerste geldstroom terug en na 2012 drogen ook de verschillende stimuleringsfondsen op. Dit strookt niet met de ambitie van kabinet en parlement om Nederland tot de mondiale top 5 van kenniseconomieën te laten behoren.6 Daarbij kan de overheid de benodigde investeringen, met name in het onderwijs en basisleggende onderzoek, niet volledig op ‘de markt’ afwentelen. Overheid en bedrijfsleven in andere landen zien de noodzaak om samen juist extra te investeren in onderzoek en onderwijs op het terrein van de Nieuwe Biologie. Dat doen ze omdat de snelle ontwikkelingen in dit vakgebied zulke geweldige kansen bieden. Nu Nederland nog! conclusie De Nieuwe Biologie in Nederland behoort tot de wereldtop, maar heeft hoognodig blijvende investeringen nodig om dat niveau te handhaven. 6 38 Zie brief staatssecretaris Halbe Zijlstra 7 februari 2011, pagina 1. strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 38 10/5/2011 2:29:31 PM 5. profilering, focus en massa – kwaliteit door keuzes 5.1 Noodzaak van focus en massa Al langere tijd speelt in Nederland de discussie om voor verschillende wetenschapsvelden een ‘focus-en-massa’-discussie te voeren. Ook de commissie Veerman bepleit dit en het kabinet heeft dit overgenomen. Zo’n discussie dient twee doelen: • Identificeren van die wetenschapsvelden en disciplines daarbinnen waarop Nederland een internationale concurrentiepositie heeft, en • maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat deze zwaartepunten behouden en liefst versterkt worden. Waar het goed gaat in een bepaald veld doen we er juist nog een schepje bovenop. Keuzes maken betekent ook niet zwaar inzetten op velden waar we internationaal niet concurrerend zijn en waar we kennis, indien nodig, uit het buitenland kunnen halen. Zulke keuzes zijn juist belangrijk bij teruglopende middelen voor onderzoek. Het Nederlands onderzoek zit al in een spiraal naar beneden en we moeten voorkomen dat onze wetenschappelijke én economische concurrentiepositie met het buitenland permanent wordt aangetast. Een dergelijke focus-en-massa-discussie kan alleen worden gevoerd voor de Nieuwe Biologie (en voor elk ander wetenschapsveld) als we op een zo objectief mogelijke manier een beperkt aantal subdisciplines kunnen onderscheiden en vervolgens inventariseren wat de omvang en wat de kwaliteit is van het onderzoek op elk van deze subdisciplines. Dit rapport richt zich vooral op de omvang van de profilering, focus en massa – kwaliteit door keuzes KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 39 39 10/5/2011 2:29:31 PM onderzoeksinzet van de Nederlandse universiteiten. De kwaliteit van het onderzoek zal in 2012 weer worden geëvalueerd via een nationale onderzoekvisitatie voor de biologie. 5.2 Kwantificeren van vakgebieden binnen de life sciences Zoals geschetst in hoofdstuk 3 neemt de Nieuwe Biologie een centrale positie in binnen de life sciences. De biologische basisdisciplines leveren kennis aan naar een aantal interdisciplinaire velden en aanpalende wetenschapsvelden (zie figuur 3.2 in hoofdstuk 3). Ten behoeve van het Sectorplan Nieuwe Biologie is een kwantitatieve inventarisatie uitgevoerd van de totale life sciences binnen Nederland, voor alle universiteiten. Dit is gedaan omdat de grens tussen biologie, interdisciplinaire velden als medische biologie en biochemie, en aanpalende wetenschapsvelden als medische wetenschappen en chemie niet eenvoudig te trekken is. Para-universitaire onderzoeksinstituten, zoals die van NWO en KNAW, zijn ook in de analyse meegenomen. werkwijze van de clusteranalyse De commissie heeft een kwantitatieve methode gebruikt om vakgebieden te onderscheiden en hoogleraren naar vakgebied te classificeren. Dit is gedaan met behulp van de persoonsgegevens in de Nederlandse Onderzoeksdatabank van de KNAW en hun publicatiegegevens in de Web of Science database voor de periode 2001-2010. Voor alle fulltime hoogleraren in de life sciences van Nederland (reguliere en persoonlijk hoogleraren) is een database gecompileerd met daarin het totaal aantal publicaties per hoogleraar per tijdschrift in deze periode. Vervolgens is een hiërarchische clusteranalyse van hoogleraren uitgevoerd, met de tijdschriften als variabelen, en het aantal publicaties per tijdschrift als score per variable. Op grond van de Bray-Curtis-dissimilariteitsmaat is vervolgens een dissimilariteitsmatrix berekend, en getekend als een dendrogram, met behulp van het average linkage sorting algoritme. Dit leverde een groot aantal duidelijk herkenbare clusters van personen op, die vervolgens aan de hand van de tijdschriften waarin deze personen publiceerden benoemd zijn als een gemeenschappelijk vakgebied. Vervolgens zijn op grond hiervan alle hoogleraren in de life sciences ingedeeld naar vakgebied. Zo is berekend hoeveel hoogleraren per vakgebied ingezet zijn per instelling. Deze vakgebieden zijn vervolgens weer in een aantal wetenschapsvelden ingedeeld (zoals biologie, biochemie, chemie etc.). Hierbij is een uitsplitsing gemaakt tussen de verschillende typen faculteiten (zoals een bètafaculteit versus een universitair medisch centrum/medische faculteit) waarin de verschillende hoogleraren werkzaam zijn binnen een instelling. De para-universitaire onderzoeksinstituten zijn op dezelfde wijze geanalyseerd aan de hand van de publicaties van hun afdelingshoofden. De meeste daarvan zijn mede verbonden aan universiteiten, vaak als bijzonder hoogleraar, maar er is voor gekozen hun bijdrage niet ook bij de universiteiten op te nemen. Bij de universiteiten zijn alleen reguliere en persoonlijk hoogleraren in de analyse opgenomen. Het aantal reguliere en 40 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 40 10/5/2011 2:29:31 PM persoonlijk hoogleraren per afdeling verschilt weliswaar enigszins tussen universiteiten, door verschillen in benoemingsbeleid, maar de publicaties van deze hoogleraren vertegenwoordigen wel grotendeels het wetenschappelijk oeuvre van de groepen. Bijzondere hoogleraren en andere stafleden zijn om praktische redenen buiten de analyse gelaten. Zij zouden het beeld zeker meer compleet en gedetailleerd maken, maar de commissie is ervan overtuigd dat de hier gepresenteerde analyse de hoofdlijnen goed weergeeft. Han Olff Resultaten 880 hoogleraren in aanpalende velden 380 hoogleraren in interdisciplinaire gebieden 200 hoogleraren in kerndisciplines biologie biomedisch, biochemie, biotechnologie medische wetenschappen, diergeneeskunde, farmacologie, milieu- en landbouwwetenschappen Figuur 5.1. Resultaat van de kwantitatieve analyse van 1460 hoogleraren in de totale Nederlandse life sciences, stand van zaken februari 2011. Alleen fulltime hoogleraren (reguliere en persoonlijk hoogleraren), zijn meegeteld. Aantallen zijn bij benadering. Rondom de kerndisciplines van de biologie (200 hoogleraren), liggen interdisciplinaire wetenschapsgebieden (380 hoogleraren), waarvan biomedische wetenschappen (270 hoogleraren) de grootste omvang hebben. In de aanpalende wetenschapsgebieden (880 hoogleraren) zijn de medische wetenschappen (660 hoogleraren) het grootst. De classificatie van deze vakgebieden als geheel leverde acht duidelijk identificeerbare kerndisciplines op voor de biologie binnen Nederland (zie tabel 5.1). Vijf van deze acht zijn als landelijke zwaartepunten op te vatten qua formatie-inzet: • Fysiologie en neurobiologie (circa 50 hoogleraren) • Celbiologie en ontwikkelingsbiologie (circa 35 hoogleraren) • Ecologie en evolutiebiologie (circa 40 hoogleraren) • Microbiologie (circa 30 hoogleraren) • Plantenbiologie (circa 25 hoogleraren) profilering, focus en massa – kwaliteit door keuzes KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 41 41 10/5/2011 2:29:31 PM Bij de eerste twee van deze vijf gebieden zijn de biologen verspreid over verschillende faculteiten (bèta, medisch, maatschappij en gedrag). Hetzelfde geldt voor de microbiologie. Hier bestaat een intensieve samenwerking tussen de algemene microbiologie en de medische microbiologie. Het onderzoek binnen de niet-bètafaculteiten betreft in de genoemde gevallen werk dat op grond van het type publicaties niet te onderscheiden is van werk dat binnen bètafaculteiten wordt gedaan. Het is daarmee te karakteriseren als basisleggend biologisch onderzoek, veelal binnen een medische faculteit of academisch ziekenhuis. Het onderscheidt zich daarmee van klinisch medisch onderzoek, dat in het algemeen in andere (niet-biologische) tijdschriften wordt gepubliceerd, en dan ook anders geclassificeerd is. Het is ook onderzoek dat in het algemeen niet in biologievisitaties wordt meegenomen, en waarvan de hoogleraren in het algemeen niet binnen de biologie-opleiding van de betreffende universiteit zullen worden ingezet, maar voor de geneeskundestudie. Om deze reden is in de verdere behandeling van de omvang van vakgebieden een uitsplitsing gemaakt naar de verschillende typen faculteiten binnen de instellingen. Kanttekening bij de classificatie van vakgebieden Wetenschap, en zeker ook Nieuwe Biologie, is eigenlijk te complex en dynamisch voor een eendimensionale indeling zoals hier gepresenteerd. Mariene biologie is een voorbeeld van een thematisch vakgebied dat zijn wortels vindt in diverse van de hier onderscheiden vakgebieden. Gedragsbiologie is een ander voorbeeld, op het grensvlak van neurobiologie, evolutiebiologie en psychologie, maar een eigenstandig vakgebied waarin bovendien Nederland sterk was en is. Een derde voorbeeld is nanobiologie waarin op het grensvlak van biologie, chemie en fysica momenteel geweldige ontwikkelingen plaatsvinden. Daarnaast zij gezegd dat bijvoorbeeld ecologie, microbiologie en plantenbiologie weliswaar goed te onderscheiden vakgebieden zijn, maar onlosmakelijk met elkaar verbonden als we de diverse ecosystemen van onze planeet proberen te begrijpen en beheren. De indeling in vakgebieden en zwaartepunten zoals hier gepresenteerd is dan ook vooral een hulpmiddel, geen blauwdruk. Desalniettemin is, naar het oordeel van de commissie, de hier gebruikte indeling beter dan géén indeling als het erom gaat gefundeerde keuzes te maken voor het behouden en versterken van zwaartepunten. Bovendien geldt dat interdisciplines en nieuwe vakgebieden, waarvan bovenstaand enkele zijn genoemd, zich alleen succesvol kunnen ontwikkelen als de basisvakgebieden waar zij uit voortkomen sterk zijn en blijven. 42 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 42 10/5/2011 2:29:31 PM Vakgebied Bio-informatica Facultaire inbedding bètafaculteit Celbiologie en bètafaculteit ontwikkelingsbiologie Celbiologie en Universitair ontwikkelingsbiologie Medisch Centrum Ecologie en bètafaculteit evolutiebiologie Bodembiologie bètafaculteit Microbiologie Fysiologie, neuroen gedragsbiologie Fysiologie, neuroen gedragsbiologie Fysiologie, neuroen gedragsbiologie Plantenbiologie Systematiek en taxonomie Totaal geschat per instelling EUR RU RUG TUD TUE UL UM UT UU UvA VU WU bètafaculteit bètafaculteit Universitair Medisch Centrum Gedrags- en sociale wetenschappen bètafaculteit bètafaculteit 5 10 30 5 0 15 6-10 11-15 16-20 36-40 26-30 6-10 26-30 5 Omvang vakgebied landelijk Tabel 5.1 Overzicht van de Nederlandse hoogleraren naar vakgebied, per instelling en faculteit binnen de kerndisciplines van de biologie. 16-20 6-10 21-25 0 15 30 25 35 1-5 200 De vier grootste universiteiten op het gebied van de biologie zijn Utrecht, Wageningen, Amsterdam en Groningen, met elk 30 tot 40 biologiehoogleraren. De gebruikte censusdatum is 1 februari 2011. Alleen voltijds door de universiteiten betaalde hoogleraren met zelfstandig promotierecht zijn in de analyse betrokken, inclusief persoonlijk hoogleraren. De vakgebieden zijn geïdentificeerd en geclassificeerd op grond van een clusteranalyse van het gehele life-sciences-veld van Nederland (totaal 1460 hoogleraren). Zwaartepunten per instelling zijn in lichtblauw (twee of meer hoogleraren, soms een grote, profilerende groep met één hoogleraar) en donkerblauw (zes of meer hoogleraren) aangegeven. profilering, focus en massa – kwaliteit door keuzes KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 43 43 10/5/2011 2:29:32 PM Meest geciteerde onderzoekers Vervolgens is onderzocht in welke kerndisciplines van de biologie zich de internationaal meest geciteerde onderzoekers bevinden. Hiervoor is gebruikt gemaakt van de internationale citatie-ranking van wetenschappers van de Essential Science Indicators database. Niet alle Nederlandse hoogleraren zijn opgenomen in deze database, alleen de vaker geciteerde. Vervolgens is een nationale citatie-ranking (gecorrigeerd voor de internationale en nationale omvang van hun discipline) gemaakt van alle hoogleraren in de biologie op grond van deze citatiescore. Van de top-50 van deze lijst is een uitsplitsing gemaakt naar discipline en weergegeven in tabel 5.2. Hieruit blijkt dat veel hoogleraren die actief zijn in de ‘grote’ velden van de Nederlandse biologie behoren tot de internationale top van vaak geciteerde biologen. Tabel 5.2 Omvang van de verschillende biologische kerndisciplines in Nederland, met daarbij hoeveel van de hoogleraren bij de Nederlandse top-50 van de meeste geciteerde biologen hoort Biologische kerndisciplines Omvang veld in Nederland Hoogleraren bij top-50 meest geciteerde Nederlandse biologen aantal hoogleraren Plantenbiologie Ecologie en evolutiebiologie Microbiologie Celbiologie en ontwikkelingsbiologie Fysiologie en neurobiologie Bodembiologie Bio-informatica Systematiek en taxonomie Bron: Essential Science Indicators. circa 25 circa 40 circa 30 circa 35 circa 50 circa 10 circa 5 circa 3 aantal percentage 11 15 11 5 8 0 0 0 42% 36% 35% 12% 11% 0% 0% 0% 5.3 Gerealiseerde profilering in de kerndisciplines van de biologie Uit de analyse blijkt tevens dat de biologie in Nederland al een duidelijke profilering per instelling heeft. Het is niet zo dat ‘alles overal’ gebeurt, er zijn al duidelijk keuzes gemaakt, mede als gevolg van het eerdere sectorplan ‘Biologie: een vitaal belang’ en de actieve onderzoekscholen. Kenmerkende lokale zwaartepunten zijn: • Celbiologie en ontwikkelingsbiologie in Utrecht • Ecologie en evolutiebiologie in Groningen, Wageningen en Amsterdam (UvA) • Microbiologie in Delft, Groningen, Utrecht en Wageningen, met daarnaast sterke groepen in Nijmegen en Amsterdam (UvA en VU) • Fysiologie en neurobiologie in Groningen, Utrecht en Amsterdam (zowel VU als UvA) • Plantenbiologie in Wageningen en Utrecht, met daarnaast sterke groepen in Groningen, Leiden en Amsterdam (UvA) 44 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 44 10/5/2011 2:29:32 PM • Bodembiologie is, ook internationaal, een klein vakgebied, waarin Nederland internationaal wel goed meetelt met zwaartepunten in Wageningen en Amsterdam (UvA en VU) • Bio-informatica is, ook internationaal, een klein maar sterk opkomend vakgebied in de Nieuwe Biologie. Zwaartepunten bevinden zich in Groningen, Utrecht en Amsterdam (UvA en VU). • Systematiek en taxonomie is, ook internationaal, een klein maar voorwaarden scheppend vakgebied. Recent is het ondergebracht bij NCB Naturalis, een samenwerking van Universiteit Leiden en museum Naturalis, Amsterdam (UvA) en Wageningen. 5.4 Specifieke wetenschappelijke en maatschappelijk belangen van de vijf zwaartepunten Met name de vijf grote zwaartepunten zijn van essentieel belang voor de toekomstige ontwikkelingen binnen de biologie in Nederland, zowel voor het uitstralend effect naar andere (interdisciplinaire) wetenschapsvelden zoals de medische wetenschappen en de biochemie, als in de betekenis voor maatschappelijke prioriteiten en economische topsectoren. Gezamenlijk vormen deze vijf zwaartepunten het ‘kloppend hart van de life sciences in Nederland’. Binnen deze zwaartepunten en op de grens ervan met andere disciplines vinden wetenschappelijke vernieuwingen plaats met grote maatschappelijke impact, denk bijvoorbeeld aan biotechnologie, nanobiologie en synthetische biologie. Indien de focus en massa gedachte wordt gevolgd ligt het voor de hand om deze vijf zwaartepunten nu verder te versterken. Daarmee kunnen we de essentiële rol van de Nieuwe Biologie binnen de life sciences in Nederland veilig stellen en de concurrentie met het buitenland aan blijven gaan. Naast de zwaartepunten met meerdere hoogleraren zijn er diverse grote, excellente groepen binnen deze kerndisciplines met één hoogleraar die uitstekend presteren en goed zijn ingebed in landelijke en internationale samenwerkingsverbanden. Zulke excellente groepen zijn ook aangegeven in Tabel 5.1 en moeten meegenomen worden bij de versterking van de vijf kerndisciplines. Het maatschappelijk belang van de vijf grote zwaartepunten binnen de Nieuwe Biologie in Nederland wordt onderstaand en in Tabel 5.3 samengevat. profilering, focus en massa – kwaliteit door keuzes KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 45 45 10/5/2011 2:29:32 PM Tabel 5.3 Belang van de vijf grote zwaartepunten in de Nieuwe Biologie voor de economische topsectoren in Nederland. Zwaartepunten Life sciences Agrofood Tuinbouw en uitg.mat. Chemie Energie Water Fysiologie en neurobiologie Celbiologie en ontwikkelingsbiologie Ecologie en evolutiebiologie Microbiologie Plantenbiologie Fysiologie en neurobiologie • Ontwikkeling van basiskennis waarmee ontwikkeling van de biomedische en medische wetenschappen gefaciliteerd wordt, en daarmee versterking van de maatschappelijke prioriteit gezondheid en de economische topsector life sciences. • Dit vakgebied is ook van groot belang voor de diergeneeskunde ten behoeve van diergezondheid en dierwelzijn, en daarmee voor de topsector agrofood. Celbiologie en ontwikkelingsbiologie • Alle levende organismen bestaan uit cellen; fundamenteel begrip van het leven vereist dus begrip van het ontwikkelen en functioneren van cellen als systeem. • Een aantal ziekten, zoals kanker, vinden hun basis in de verstoring van processen op cellulair niveau. Celbiologie en ontwikkelingsbiologie genereren basiskennis om deze verstoringen tegen te gaan en zijn daarmee van belang voor de topsector life sciences. • Celbiologie en ontwikkelingsbiologie leveren, samen met de moleculaire biologie de basale bouwstenen voor de systeembiologie, waardoor opschaling van moleculaire en cellulaire processen naar weefsels, organen, organismen, populaties en ecosystemen mogelijk wordt. Dit levert essentiële kennis op voor de diergeneeskunde en de landbouwwetenschappen om de teelt van planten en dieren te optimaliseren, van belang voor de topsectoren agrofood en tuinbouw en uitgangsmaterialen. Ecologie en evolutiebiologie • Evolutie door natuurlijke selectie vormt de basis van de enorme verscheidenheid van het leven dat we nu kennen, inclusief mensen, hun ziekteverwekkers, hun 46 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 46 10/5/2011 2:29:32 PM voedsel, en al het andere leven op deze planeet. Biologische evolutie kan daarom als het centrale, kenmerkende proces van de biologie gezien worden. Verdere ontwikkeling van de topsector life sciences verreist daarom allereerst verdere ontwikkeling van inzichten in het basale proces van biologische evolutie. • De ecologie levert de basiskennis waardoor het duurzaam beheer van natuurlijke ecosystemen mogelijk wordt, en hun kenmerkende biodiversiteit behouden kan blijven. Zo kunnen essentiële ecosysteemfuncties en -diensten blijvend worden gegarandeerd. Voorbeelden zijn de bufferende werking die ecosystemen bieden tegen klimaatverandering en overstroming, belangrijk voor de topsector water. De ecologie levert daarnaast noodzakelijke basiskennis waardoor het duurzaam produceren van voedsel mogelijk wordt, zowel op het land (landbouw en veeteelt) als in de zee (visserij), en is daarmee cruciaal voor de topsectoren agrofood, water, en tuinbouw en uitgangsmaterialen. • De ecologie levert basiskennis aan, bijvoorbeeld op gebied van de werking van indicatorsoorten, die belangrijk is voor de ontwikkeling van de milieuwetenschappen en toxicologie (relatie met gezondheid). Microbiologie • Het grootste deel van het leven op aarde bestaat uit eencellige micro-organismen, waarvan het grootste deel prokaryoten (organismen zonder celkern). Tweederde van de evolutie van het leven heeft zich in een prokaryote wereld afgespeeld. Het ontstaan en functioneren van het leven vereist dus allereerst begrip van microorganismen. • Micro-organismen vormen door hun snelle generatietijd, manipuleerbaarheid en eenvoudige kweekmethoden een uitstekende en nuttige basis om basale processen in levende cellen te bestuderen. De microbiologie faciliteert daarom sterk de celbiologie, fysiologie en medische biologie. • De microbiologie levert de basiskennis die biotechnologie mogelijk maakt, en is daarmee essentieel voor de ontwikkeling van de topsectoren chemie, energie en life sciences. • De microbiologie is essentieel voor het begrip van pathogene micro-organismen de infectieziekten veroorzaken, zowel wat betreft de overdracht van dier op mens (zoönosen, relatie met voedselproductie) als van mens op mens (relatie met gezondheid), van belang voor de topsector agrofood. • Kennis van de sleutelrol van micro-organismen in de globale cycli van elementen als koolstof, stikstof, fosfor en zwavel is essentieel voor het ontwerpen van duurzame afvalwaterzuiveringsprocessen en het begrijpen van atmosfeer en klimaat, van belang voor de topsector water. profilering, focus en massa – kwaliteit door keuzes KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 47 47 10/5/2011 2:29:32 PM Plantenbiologie • Primaire productie door planten vormt de basis voor het functioneren van natuurlijke ecosystemen. De plantenbiologie bestudeert plant zelf en ook de interactie tussen planten en hun biotische en abiotische omgeving. Het functioneren van agro-ecosystemen en tri-trofe relaties is gebaseerd op inzichten uit de productieecologie. De plantenbiologie levert daarmee de basiskennis die nodig is voor het kweken van planten in de land- en tuinbouw, dus voor de topsectoren agrofood en tuinbouw en uitgangsmaterialen. • Het klimaat op aarde wordt in belangrijk mate door planten (zowel op het land als in de zee) gereguleerd. Begrip van klimaatverandering vereist dus een verbetering van begrip van de koolstofbalans en relatie met temperatuur en plantengroei. • Planten vormen een potentiële bron van herbruikbare materialen en van energie, die we kunnen benutten het zij door biomassa, het zij door het principe van fotosynthese toe te passen in biosolar cells; dit is van groot belang voor de topsectoren chemie en energie. 5.5 De interdisciplinaire wetenschapsvelden waarin de Nieuwe Biologie participeert De Nieuwe Biologie omvat naast de biologische kerndisciplines ook een aantal interdisciplinaire velden met aanpalende wetenschapsvelden. Deze interdisciplinaire velden zijn vaak van groot belang voor beide ‘moederdisciplines’. Zo zijn ontdekkingen in het biomedisch onderzoek vaak sturend voor zowel het basisleggende onderzoek in de biologie als voor het onderzoek in de medische wetenschappen. Evenzo zijn vindingen in de biochemie van groot belang voor zowel de biologie als de chemie. Tabel 5.4 in bijlage B geeft een overzicht van de interdisciplinaire vakgebieden die met de clustermethode geïdentificeerd zijn binnen de life sciences. Van de interdisciplinaire velden heeft het biomedisch onderzoek de grootste omvang met circa 270 hoogleraren. Dit onderzoek vindt voornamelijk plaats binnen de universitaire medische centra. De grootste biomedische vakgebieden zijn: • Neurowetenschappen en neuropsychologie (circa 75 hoogleraren), • Pathogenen/virologie (circa 60 hoogleraren) • Humane genetica (circa 40 hoogleraren) Kenmerkende lokale zwaartepunten zijn: • Biomechanica en endocrinologie in Groningen • Humane genetica in Leiden, Nijmegen en Groningen • Infectieziekten, pathogenen en virologie in Amsterdam (UvA), Rotterdam, Leiden en Nijmegen • Neuroscience/neuropsychologie in Nijmegen. 48 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 48 10/5/2011 2:29:32 PM Het tweede belangrijk interdisciplinaire veld van de biologie met een aanpalend veld is de biochemie met circa 75 hoogleraren. Kenmerkende lokale zwaartepunten op dit gebied bevinden zich in Utrecht en Leiden. Een derde interdisciplinair veld wordt gevormd door industriële biotechnologie en milieubiotechnologie met circa 15 hoogleraren. Zwaartepunten bevinden zich in Delft en Wageningen. Naast deze ‘klassieke’ indeling in interdisciplinaire velden, is de samenwerking in multidisciplinaire, thematische velden typerend voor de Nieuwe Biologie. Zo werken ecologen en evolutiebiologen samen met aardwetenschappers in het Darwin Centrum voor biogeologie, opgericht in 2004 met als doel beter te begrijpen hoe de levende en niet-levende delen van ‘het systeem aarde’ in elkaar grijpen. Het is een samenwerkingsverband van vijf Nederlandse universiteiten en twee KNAW-instituten, medegefinancierd door NWO. Andere voorbeelden van multidisciplinaire, thematische velden zijn: mariene biologie (Groningen), zoetwater en wetlands (Nijmegen) en synthetische biologie (Delft en Groningen). 5.6 De vakgebieden van de overige life sciences In de overige wetenschapsvelden binnen de life sciences zijn vier hoofdgroepen te onderscheiden: • Medisch onderzoek (circa 660 hoogleraren) met zwaartepunten in Rotterdam, Nijmegen, Groningen, Leiden, Maastricht, Utrecht en Amsterdam (UvA en VU) • Milieu- en landbouwwetenschappen (circa 45 hoogleraren) met zwaartepunt in Wageningen • Veterinaire wetenschappen (circa 35 hoogleraren) met zwaartepunt in Utrecht • Farmacologie (circa 30 hoogleraren) met zwaartepunten in Leiden, Groningen en Utrecht. 5.7 De life sciences aan de Nederlandse onderzoeksinstituten Naast universiteiten, kent Nederland achttien para-universitaire onderzoeksinstituten waar onderzoek op het gebied van de life sciences plaatsvindt. Zes van die instituten vallen onder de KNAW, één onder NWO, acht onder Wageningen UR en de overige drie zijn zelfstandig. De analyse is hier uitgevoerd aan de hand van de publicaties van afdelingshoofden. De omvang en het aantal afdelingshoofden verschilt nogal tussen instituten, bovendien realiseert de commissie zich dat niet op alle instituutspublicaties een afdelingshoofd als co-auteur zal staan. Dat maakt deze analyse wat minder compleet dan die voor universiteiten. Tabel 5.5 in bijlage B laat zien dat de instituten duidelijke zwaartepunten hebben over het hele spectrum van de life sciences. De grootste zwaartepunten zijn: • Celbiologie en ontwikkelingsbiologie (Hubrecht Instituut en NKI) en oncologie (NKI) profilering, focus en massa – kwaliteit door keuzes KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 49 49 10/5/2011 2:29:32 PM • Ecologie en evolutiebiologie (NIOO, NIOZ, NCB Naturalis) • Microbiologie en mycologie (CBS) • Fysiologie en neurobiologie (NIN) • Plantenbiologie (PRI) Deze komen overeen met de zwaartepunten die bij de universiteiten zijn geïdentificeerd en daarmee zijn deze instituten uitstekend gesitueerd om samen te werken met hun universitaire counterparts. Binnen de zwaartepunten hebben de instituten hun eigen unieke missie en expertise. De afdelingshoofden zijn vaak mede verbonden aan universiteiten, bijvoorbeeld als buitengewoon of deeltijdshoogleraar, wat de samenwerking tussen instituut en universiteit ook ten goede komt. Toch meent de commissie, in lijn met het rapport van de commissie Veerman, dat er ruimte is voor verdere intensivering van de samenwerking tussen onderzoeksinstituten en universiteiten, in het onderzoek maar met name in het onderwijs. De vorming van NCB Naturalis als academische werkplaats voor de systematiek en taxonomie van de universiteiten Leiden, Amsterdam en Wageningen kan in dat verband een voorbeeld zijn. conclusie De Nieuwe Biologie in Nederland kent vijf zwaartepunten met focus, massa en internationale impact, en heeft al een duidelijke profilering op instellingsniveau. 5.8 Aanbeveling voor profilering in het onderzoek Op grond van haar analyse van de zwaartepunten in de Nieuwe Biologie in Nederland en als concrete invulling van de adviezen van de Commissie Veerman beveelt de commissie het volgende aan. Versterk velden met focus en massa De commissie heeft vijf kerndisciplines binnen de Nieuwe Biologie geïdentificeerd met voldoende focus, massa en impact om internationaal tot de top te blijven behoren: plantenbiologie, ecologie en evolutiebiologie, microbiologie, celbiologie en ontwikkelingsbiologie, en fysiologie en neurobiologie. Alle vijf gebieden zijn voor Nederland van groot belang omdat ze werken als de motor voor onze kenniseconomie in zes van de negen topgebieden. Wetenschappelijk gezien heeft Nederland in deze vijf gebieden een voorsprong ten opzichte van veel andere landen. Het versterken van deze vijf gebieden met focus, massa en impact zal daarom voor Nederland, zowel wetenschappelijk als economisch en maatschappelijk, het meeste opleveren. 50 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 50 10/5/2011 2:29:32 PM aanbeveling voor de kennisinstellingen Versterk met name de vijf kerndisciplines waarop Nederland focus, massa en impact heeft: plantenbiologie, ecologie en evolutiebiologie, microbiologie, celbiologie en ontwikkelingsbiologie, en fysiologie en neurobiologie. profilering, focus en massa – kwaliteit door keuzes KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 51 51 10/5/2011 2:29:32 PM 6. opleidingen in de nieuwe biologie 6.1 Universitaire bachelor- en masteropleidingen De fascinerende wetenschappelijke ontwikkelingen in de Nieuwe Biologie en hun enorme maatschappelijke belang hebben er voor gezorgd dat de interesse van studenten voor opleidingen in de biologie en verwante wetenschappen momenteel ongekend groot is. Zeven van de veertien Nederlandse universiteiten bieden bachelor- en masteropleidingen in de biologie aan. Daaromheen zit een ‘schil’ van diverse sterk aan biologie verwante opleidingen zoals medische biologie, biomoleculaire wetenschappen, neurowetenschappen, life science & technology, en landbouwwetenschappen. Deze opleidingen kunnen onderscheiden worden in ‘rode’ (biomedisch), ‘groene’ (milieu en agrofood) en ‘witte’ (biotechnologie) richtingen. Na de driejarige wo-bachelor gaan studenten zich specialiseren in een tweejarige masterstudie. Ook een aanzienlijk aantal hbo-bachelors zet zijn studie voort met een universitaire master. Meer en meer zien we dat studenten bewust kiezen voor een masteropleiding die qua onderzoek het profiel heeft waar de student zijn of haar talent het beste verder ontwikkelt. Meer nog dan in de wo-bachelor, is in de wo-masterstudie profilering en koppeling van onderwijs en onderzoek van belang om wetenschappelijke diepte te bereiken. Zo investeren we het best in mensen die de uitdagingen van de toekomst aan kunnen. Waar in andere exacte opleidingen zoals natuurkunde, scheikunde en wiskunde het aantal studenten een sterke daling heeft gekend, is de instroom in de biologie en verwante opleidingen altijd hoog geweest en al tien jaar flink aan het groeien. Het aandeel van deze opleidingen in de landelijke wo-instroom steeg de afgelopen tien jaar van circa 5 procent naar bijna 8 procent. In het vervullen van de grote maatschappelijke 52 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 52 10/5/2011 2:29:32 PM behoefte aan academici in de bètawetenschappen zullen biologen dus een steeds belangrijkere rol gaan spelen. In deze opleidingen samen starten nu jaarlijks ruim 3000 studenten, zie figuur 6.1. 3500 3000 2500 2000 Biotechnologisch 1500 Biomedisch 1000 Milieu en agrofood 500 0 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Biologie Figuur 6.1 Instroom studenten in de universitairebachelor in biologie en verwante opleidingen. Bron: VSNU/CBS instroomgegevens universiteiten, februari 2011. Zie Bijlage C voor een opsomming van de betreffende opleidingen. In hoofdstuk 5 werden circa 200 hoogleraren geïdentificeerd in de kerndisciplines van de Nieuwe Biologie, maar deze zijn lang niet allemaal verbonden aan biologiefaculteiten. Een deel ervan verzorgt (mede) andere opleidingen dan biologie, met name geneeskunde en biomedische opleidingen. Toch is, aan de hand van de rapporten van onderwijsvisitaties, een inschatting te maken van de beschikbare onderwijscapaciteit voor de biologie-opleidingen. Bij de onderwijsvisitatie van 2001 werd berekend dat circa 500 fte vaste staf (hoogleraren en universitaire (hoofd)docenten) het onderwijs verzorgt voor biologie en nauw verwante opleidingen. In de biologie is sindsdien de instroom met 40 procent gestegen, in verwante opleidingen zelfs verdubbeld. In 20092010 zijn alle onderwijsprogramma’s in de biologie en enkele verwante opleidingen weer beoordeeld via een onderwijsvisitatie. Analyse van de visitatierapporten laat echter zien dat de voor onderwijs beschikbare vaste staf gelijk is gebleven op 500 fte. De Visitatiecommissie Biologie bevestigde in 2010 opnieuw de hoge kwaliteit van de opleidingen in Nederland en constateerde dat ‘het biologie-onderwijs in de door haar bezochte instellingen met een groot gevoel voor verantwoordelijkheid wordt gegeven en dat op een alleszins passend niveau de uitdagende opleidingsdoelstellingen worden gerealiseerd’.7 Een nieuwe accreditatie door de NVAO voor alle biologieopleidingen wordt dan ook binnenkort verwacht. 7 QANU: Het levende systeem. Academisch biologieonderwijs in Nederland in de 21e eeuw, November 2010 opleidingen in de nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 53 53 10/5/2011 2:29:32 PM De visitatiecommissie constateerde echter ook: ‘De toenemende studentenaantallen […] hebben ervoor gezorgd dat bij een aantal opleidingen het water aan de lippen van de docenten staat.’ Dit heeft geleid tot een verlaging van het aantal contacturen in het biologie-onderwijs, een ongewenste ontwikkeling omdat in relatief kleine groepen praktische vaardigheden moeten worden aangeleerd. Verder constateert de visitatiecommissie: ‘De toenemende werkdruk belemmert bovendien de voortdurend noodzakelijke innovatie van het biologie-onderwijs.’ Een eventuele numerus fixus zou evenwel de slechtst denkbare ‘oplossing’ van dit probleem zijn, gezien de vraag naar biologen op de arbeidsmarkt en hun grote belang voor de economie waarin life sciences alleen maar belangrijker worden. Een apart probleem in met name het eerste jaar van de biologie-opleiding is de relatief hoge uitval. Deze kent twee oorzaken: • De meeste uitval komt door ‘tweede-keuzers’, studenten die opteerden voor een opleiding met een numerus fixus zoals geneeskunde en die, nadat ze een jaar als tweede keus biologie hebben gevolgd, alsnog worden ingeloot • Daarnaast zijn er studenten die zich verkijken op het academisch-wetenschappelijke karakter van de biologie-opleiding en beter zouden passen op een meer beroepsgerichte universitaire of hbo-opleiding • De commissie denkt dat de tweede oorzaak van uitval ten minste voor een deel is te voorkomen en komt hierop terug bij haar aanbevelingen. onderwijs met kwaliteit heeft zijn grenzen 8 54 De groeiende interesse van middelbare scholieren voor de life sciences wordt geïllustreerd door de hoge instroomcijfers bij deze opleidingen. De instroom van studenten is in tien jaar verdubbeld, maar afgestudeerden van alle opleidingen biomedische wetenschappen vonden altijd binnen korte tijd een passende baan.8 De Nederlandse kenniseconomie heeft behoefte aan goede afgestudeerde wo-masters en gepromoveerden in de Nieuwe Biologie. De grote studenteninstroom zou wat dat betreft een zegening moeten zijn. Voor biomedische wetenschappen in Amsterdam hebben de UvA en de VU dan ook jarenlang geprobeerd om geen numerus fixus toe te passen. Bij de visitatie van de opleiding aan de Universiteit van Amsterdam in 2009 werd echter vastgesteld dat de druk op het personeel om de balans onderwijs-onderzoek goed te houden bij sterk stijgende studentaantallen te hoog dreigde op te lopen. Geadviseerd werd om maatregelen te nemen. UvA en VU realiseerden zich zelf ook dat met name de kwaliteit van het essentiële experimentele deel van het onderwijs bij ongewijzigd beleid steeds moeizamer te handhaven zou zijn. Afgelopen jaar hebben zowel de UvA als de VU besloten om tot een numerus fixus op biomedische wetenschappen over te gaan en daarmee de Universiteit Utrecht, Nijmegen en Leiden te volgen. De enige biomedische opleiding zonder numerus fixus is daarmee die aan de Universiteit van Maastricht. Hoe lang dat zo zal zijn is natuurlijk de vraag. Een numerus fixus is weliswaar een laatste redmiddel om de kwaliteit van de opleiding te Bron: NIBI strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 54 10/5/2011 2:29:32 PM garanderen bij de geboden middelen, maar is het gewenst vanuit de idee om de kansen te benutten die de Nieuwe Biologie biedt? Nee, zeker niet, want bijvoorbeeld de nieuwe kennis van het menselijk genoom geeft ons zoveel nieuw inzicht maar ook zoveel nieuwe uitdagingen dat juist NU de tijd is om de biomedisch onderzoekers van de toekomst op te leiden. Zij hebben als geen ander de kennis om als moleculaire specialisten de gewenste persoonsgerichte diagnose en behandelingsrichting in de geneeskunde mogelijk te maken. Daar is met de ouder wordende bevolking en de noodzaak om preventie bovenaan te zetten juist alle behoefte aan. Stanley Brul & Nico van Straalen 6.2 Hbo-opleidingen Ook in het hbo is de belangstelling voor opleidingen in de Nieuwe Biologie groeiende, zie figuur 6.2. De groei zit met name in de laboratoriumopleidingen (waaronder biologie en medisch laboratoriumonderzoek, applied science en biotechnologie) en in de opleidingen van het hoger agrarisch onderwijs (waaronder toegepaste biologie en de milieu- en agrofood-opleidingen). Hbo-bachelors zijn gewild op de arbeidsmarkt; zij krijgen gemakkelijk een baan. Een deel studeert door in een wo-master. Bij de opleiding biologie en medisch laboratoriumonderzoek, bijvoorbeeld, is dat zo’n 25%, meer dan 125 ‘doorstromers’ per jaar. Ook in het hoger agrarisch onderwijs is de doorstroming naar universitaire masters aanzienlijk. 3000 2500 2000 1500 Biotechnologisch 1000 Milieu en agrofood 500 0 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Biologie en biomedisch Figuur 6.2 Instroom studenten in hbo-bachelor in biologische en verwante opleidingen. Bron: hbo-raad, februari 2011. Zie bijlage D voor een opsomming van de betreffende opleidingen. opleidingen in de nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 55 55 10/5/2011 2:29:32 PM 6.3 Promotie-opleidingen Ruim een derde van de afgestudeerde biologen gaat verder met een promotieonderzoek, meestal in Nederland, soms in het buitenland. Andersom komt een veel groter aantal buitenlandse biologen met een mastergraad naar Nederland voor een promotieonderzoek. Onderzoekgroepen in universiteiten, onderzoeksinstituten en bedrijfsleven zijn dan ook internationaal samengesteld. De promotieopleiding is georganiseerd in landelijke en lokale onderzoekscholen en graduate schools, die zorg dragen voor de opleiding van de promovendi, opbouw van een internationaal netwerk, goede begeleiding en kwaliteitsbewaking. Vooral landelijke onderzoekscholen zijn naar het oordeel van de commissie de ideale manier om samenwerking in onderzoek en opleiding van promovendi doeltreffend en doelmatig vorm te geven, temeer omdat deze scholen geaccrediteerd zijn door de Erkenningscommissie Onderzoekscholen (ECOS-KNAW). Zo kan ook een kleine discipline aan een universiteit die van belang is om de breedte van de bachelor te waarborgen, blijven floreren dankzij inbedding in een landelijke onderzoekschool. De belangrijkste landelijke onderzoekscholen zijn vermeld in bijlage E. De opleiding van promovendi omvat niet alleen verdiepende, vakgerichte cursussen maar geeft ook aandacht aan verbreding en professional skills gericht op de carrière na de promotie, binnen of buiten de wetenschap. Van de 3500 gepromoveerden die Nederlandse universiteiten jaarlijks afleveren, valt circa 20 procent binnen de Nieuwe Biologie.9 Via hun onderzoek dragen promovendi sterk bij aan de output en impact van de Nederlandse wetenschap. biologen zonder grenzen 9 Een bioloog is maar zelden iemand die een biologie-opleiding heeft gevolgd en vervolgens biologie-onderzoek doet en biologie-onderwijs geeft aan een biologiefaculteit van een van de Nederlandse universiteiten. Biologen zijn onmisbaar geworden in een breed, multidisciplinair veld. Maarten Frens bijvoorbeeld is begin jaren 90 afgestudeerd in de medische biologie, met als specialisatie biomedische fysica. Hij is nu verbonden aan de afdeling neuroscience van het Erasmus MC, het universitair medisch centrum in Rotterdam als hoogleraar systeemfysiologie. Hij doet fundamenteel en translationeel onderzoek aan de hersenen. Zijn directe collega’s en medewerkers zijn biologen, maar ook medici, psychologen, fysici, bewegingswetenschappers, chemici en biotechnisch ingenieurs. Ongeveer 40 procent van zijn directe omgeving bestaat uit kennisemigranten die – tijdelijk of permanent – naar Nederland gemigreerd zijn, vanwege het uitdagende onderzoekklimaat en de kwaliteit van het onderzoek. Dagelijks communiceert hij met collega’s over de hele wereld, via Skype, Dropbox of email, waardoor het mogelijk is samenwerkingsverbanden aan te gaan in een internationaal veld, die bijna niet meer afwijken van het werk dat hij met zijn collega’s op dezelfde gang doet. Data die door zijn promovendus gemeten zijn, kunnen dezelfde dag nog 56 Bron: jaarverslagen universiteiten en VSNU strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 56 10/5/2011 2:29:32 PM verwerkt zijn in een model van een postdoc in London, Tel Aviv of Nashville. Maarten Frens is geen uitzondering. Voor vrijwel iedere biologische onderzoeker is een vergelijkbaar verhaal op te schrijven of hij nou werkt bij een universiteit, een medisch centrum of een biotech bedrijf. In een multidisciplinaire life-science-omgeving is en blijft biologie de core-discipline, omdat het de middelen biedt om via de regels van de exacte wetenschap data te genereren en te modelleren in levende systemen, die complexer zijn dan welk ander onderzoeksobject dan ook. 6.4 De arbeidsmarkt voor biologen De beroepsvereniging van biologen, het NIBI, brengt jaarlijks in kaart waar biologen terecht komen. De arbeidsmarktsituatie voor biologen met een mastergraad heeft zich de laatste jaren positief ontwikkeld. Eén jaar na afstuderen heeft 90 procent een betaalde baan en van de resterende 10 procent is slechts een paar procent werkzoekend. De helft van de biologen werkt na afstuderen in de wetenschap, veelal als promovendus, de andere helft vervult andere functies. Gaandeweg de carrière vindt er een verdere diversificatie van de werkomgeving plaats, zowel in publieke functies als in het bedrijfsleven. Hieruit blijkt de brede inzetbaarheid van biologen. Een vergelijkbaar patroon vertoont de carrière van gepromoveerde biologen. Velen blijven aanvankelijk nog in de wetenschap als postdoc, maar geleidelijk stromen zij uit naar andere typen banen. Op zich hoort zulke doorstroom naar andere werkvelden bij de selectiemechanismen in de wetenschap, immers niet elke gepromoveerde kan professor worden. Momenteel verlaten echter ook toptalenten de wetenschap voortijdig doordat het perspectief op een loopbaan in de wetenschap kleiner is dan nodig. Een ruimer aanbod van tenure-track-posities zou dit kunnen tegengaan. Van de uit het buitenland afkomstige gepromoveerden keert een deel terug naar eigen land, maar een ander deel blijft in Nederland, vaak in een onderzoekbaan. Recent onderzoek naar de arbeidsmarkt van pasgepromoveerden laat zien dat er grosso modo sprake is van een lichte brain gain voor Nederland.10 Bovendien, buitenlandse gepromoveerden die ons land verlaten ontwikkelen zich vaak tot ambassadeurs voor Nederlandse universiteiten en bedrijfsleven, waardevolle contactpersonen voor toekomstige samenwerking. 10 Bron: H. Sonneveld, M. Yerkes and R. van de Sloot: Ph.D. trajectories and labour market mobility, IVLOS, Utrecht 2010 opleidingen in de nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 57 57 10/5/2011 2:29:32 PM Werksituatie precies een jaar na afstuderen 100% 15 13 10 80% 8 60% 62 7 69 10 73 7 8 8 6 82 83 4 3 89 2 6 89 3 11 83 4 12 80 1 14 80 4 9 85 3 6 5 8 83 90 3 6 88 0 6 92 40% Werkloos Buiten arbeidsmarkt Onbetaald werk Studie 07/08 06/07 05/06 04/05 03/04 02/03 01/02 00/01 99/00 98/99 97/98 96/97 95/96 94/95 0% 93/94 20% Betaald werk Figuur 6.3 Arbeidsmarktpositie van biologen één jaar na afstuderen. Bron: NIBI. conclusie De opleidingen in de Nieuwe Biologie zijn van hoge kwaliteit en trekken veel studenten, de arbeidsmarktperspectieven zijn uitstekend, maar het behoud van kwaliteit en vernieuwing van het onderwijs vergen urgent maatregelen en investeringen. 6.5 Aanbevelingen voor het onderwijs De commissie, mede gevoed door het rapport van de Onderwijsvisitatiecommissie 2010 en het advies van de Commissie Veerman, ziet drie belangrijke aandachtspunten. Voorlichting en selectie van studenten Profilering en samenwerking tussen wo en hbo plus selectie aan de poort zoals bepleit door de Commissie Veerman zijn het antwoord op diverse uitdagingen in de biologieopleidingen van zowel universiteiten als hogescholen. Het terugdringen van de studieduur, zoals beoogd door het kabinet, is erbij gebaat dat studenten meteen starten in de opleiding die het best bij ze past, qua inhoud en niveau, zodat zij later niet hoeven te switchen. Goede, eerlijke studievoorlichting is dan belangrijk. Een wo-student biologie die binnen het eerste jaar merkt dat het toch beter is over te stappen naar een verwante hbo-opleiding hoeft dankzij het systeem van vrijstellingen in het hbo maar weinig studievertraging op te lopen. In zo’n geval is tijdige doorverwijzing erg belangrijk. Het terugdringen van de studieduur en met name van uitval in het eerste jaar in universitaire opleidingen biologie vraagt om profilering en samenwerking tussen wo 58 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 58 10/5/2011 2:29:33 PM en hbo voor een betere voorlichting, selectie en doorverwijzing van studenten zodat zij daar gaan studeren waar hun talent en arbeidsmarktpositie het beste tot hun recht komen. Het streven moet zijn om studenten die gezien hun prestaties of motivatie niet op de juiste opleiding zitten, binnen het eerste half jaar van hun studie door te verwijzen naar een meer geschikte andere opleiding. aanbeveling voor de kennisinstellingen Verbeter het studierendement van de biologie-opleiding door profilering en samenwerking tussen wo en hbo in voorlichting, selectie en doorverwijzing van studenten. Profilering en honoursprogramma’s Het vorige sectorplan ‘Biologie: een vitaal belang’ deed de aanbeveling de wo-bachelor breed te houden en te profileren in de wo-master. Ook de Commissie Veerman deed recent weer deze aanbeveling. Alleen zo kunnen masteropleidingen het vereiste hoge, internationale niveau blijven vasthouden. De commissie constateert dat de universiteiten goed op weg zijn zich te profileren in de masteropleidingen, zowel in de biologie als in verwante opleidingen, aansluitend bij het onderzoekprofiel van de betreffende instellingen zoals geschetst in hoofdstuk 5. De breedte van de wo-bachelor biologie kan gegarandeerd blijven door samenwerking met naburige instellingen, dan wel door de disciplines zelf op niveau in huis te houden. De commissie pleit tevens voor een brede invoering van honours-programma’s in wo-bachelor en -master om talentvolle en gemotiveerde biologiestudenten de uitdaging te bieden die ze verdienen. Ervaringen in het buitenland en aan enkele Nederlandse universiteiten laten zien dat honoursprogramma’s zulke studenten daadwerkelijk naar een hoger niveau tillen. Dit is extra noodzakelijk als selectie aan de poort het mogelijk maakt dat de meer talentvolle en gemotiveerde studenten instromen. Tevens maken honoursprogramma’s onze opleidingen in de Nieuwe Biologie aantrekkelijker voor de meest talentvolle studenten uit het buitenland. aanbeveling voor de kennisinstellingen Behoud een brede wo-bachelor biologie, ga verder met profileren van de wo-masteropleidingen biologie en verwante opleidingen, en maak beide aantrekkelijker voor talentvolle studenten door een brede invoering van honoursprogramma’s. Kwaliteit en vernieuwing van het onderwijs Niet alleen visitatiecommissies maar ook werkgevers zijn lovend over de kwaliteit van de biologie-opleidingen en over de afgestudeerden die deze opleveren. Toch heeft het al jaren achtereen onder-investeren zijn weerslag op het onderwijs. Zo constateerde de Onderwijsvisitatiecommissie in 2010 dat vernieuwing in het biologie-onderwijs nodig is ten aanzien van systeemdenken, kwantitatieve biologie, multidisciplinair opleidingen in de nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 59 59 10/5/2011 2:29:33 PM samenwerken en biologie en samenleving. Samengevat zijn er twee belangrijke knelpunten: • Verschraling en achterblijvende vernieuwing van het onderwijs door te hoge student-staf-ratio’s: terwijl de instroom van studenten in de wo-biologieopleidingen in de afgelopen tien jaar met 40 procent toenam en in verwante opleidingen zelfs verdubbelde, is de hoeveelheid vaste staf op zijn best gelijk gebleven. Dit wordt voor een deel opgevangen door een grotere inzet van postdocs en promovendi in het onderwijs, maar vooral door een verlaging van het aantal contacturen en door minder begeleiding bij practica en stages. Die ‘oplossing’ is een ernstige bedreiging voor de kwaliteit, continuïteit en vernieuwing van de opleidingen. Met name bij stagebegeleiding in de eindfase van de studie is een-op-een-contact student-docent erg belangrijk. De commissie constateert dat ook het huidige kabinet weer streeft naar het verhogen van de onderwijsintensiteit en daar ook de middelen voor beschikbaar wil stellen.11 • Verlies van talent door gebrek aan loopbaanperspectief binnen universiteiten: het aantal vacatures voor docenten en hoogleraren is zo beperkt, dat ook te veel zeer talentvolle gepromoveerden en postdocs na enkele jaren de wetenschap noodgedwongen verlaten. Dit heeft als neveneffect dat de gewenste toename van vrouwelijke en internationale stafleden achterblijft. Diversificatie van de universitaire staf is gewenst zodat deze meer een afspiegeling wordt van de gevarieerde studentenpopulatie. Een breder palet aan rolmodellen en manieren van coaching is bevorderlijk voor de prestaties van alle groepen studenten. Zo blijft Nederland aantrekkelijk voor nieuw talent en samenwerkingspartners uit binnen- en buitenland. • Voor beide knelpunten is één doeltreffende oplossing: structureel 100 extra tenuretrack-plaatsen (met een onderwijs- en onderzoektaak) in de biologie- en verwante opleidingen, waarvan een deel uiteindelijk hoogleraar kan worden. De voor onderwijs beschikbare capaciteit, nu 500 fte, neemt hiermee met 20 procent toe. Dat is weliswaar minder dan de toename van het aantal studenten, maar de commissie verwacht van de universiteiten aanvullende oplossingen zoals intensievere samenwerking met para-universitaire onderzoeksinstituten. Zo zijn de student-stafratio’s en daarmee de kwaliteit van de opleidingen weer op niveau te krijgen. Bij het toekennen van deze plaatsen moet de noodzaak voor het onderwijs (contacturen en werkdruk) leidend zijn. Omdat de aan te stellen docenten tevens een onderzoektaak hebben, zal deze maatregel ook zorgen voor de noodzakelijke versterking van het onderzoek. Voor de komende zes jaar vergen 100 extra tenure-track-plaatsen een investering van circa 10 miljoen euro per jaar door de overheid via de eerste geldstroom (loonkosten k€ 100 per plaats), waarbij de commissie aanbeveelt dat de universiteiten aantoonbaar matchen in natura door het aanbieden van infrastructuur en overhead (circa k€ 50 per plaats). Na zes jaar nemen de universiteiten de succesvol gebleken tenuretrack-docenten geheel voor hun rekening. 11 Zie brief staatssecretaris Halbe Zijlstra 7 februari 2011, pagina 6. 60 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 60 10/5/2011 2:29:33 PM aanbeveling voor de overheid Investeer samen met de universiteiten via de eerste geldstroom in 100 extra tenuretrack-plaatsen in de biologie- en verwante opleidingen. opleidingen in de nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 61 61 10/5/2011 2:29:33 PM 7. kennisvalorisatie dankzij de nieuwe biologie 7.1 Van wetenschappelijke ontdekking naar kennisvalorisatie Nederland is met zijn kennisinstellingen en kennisintensieve industrie op het terrein van de Nieuwe Biologie in feite één sterke bioregio. Waar top-onderwijs en -onderzoek en kennisintensief bedrijfsleven elkaar ontmoeten, ontstaat een vruchtbare bodem voor innovatie en kennisvalorisatie. Kennisvalorisatie, het tot waarde brengen van kennis in economische en maatschappelijke zin, moet breed worden opgevat. Het gaat niet alleen om patenten en nieuwe producten, maar ook om nieuwe bedrijven, banen, diensten en processen, nieuwe geneeswijzen en zelfs nieuwe wetgeving of beleid. Kennisvalorisatie gaat bovendien niet alleen om economische winst maar ook om maatschappelijke winst, door het vermijden van kosten en het verhogen van onze kwaliteit van leven. De Nieuwe Biologie is een toenemende bron van innovatie en kennisvalorisatie in de hele life sciences-sector. Dat belang neemt alleen maar toe bij de overgang naar een duurzame, biobased economie. Recent hebben zowel de Sociaal Economische Raad (SER) als de Wetenschappelijke Technologische Commissie voor de biobased economy (WTC) dit belang elk in een rapport benadrukt.12 De weg van wetenschappelijke ontdekking naar marktintroductie of andere maatschappelijke toepassingen is, zeker in de life sciences, lang (soms zelfs 10 tot 15 jaar), risicovol en kostbaar. Maar het begint bij een creatief onderzoeker die een vondst doet of een idee heeft en daar een toepassing voor ziet, naast de wetenschappelijke waarde 12 Meer chemie tussen groen en groei, SER, december 2010. Naar groene chemie en groene materialen, WTC, maart 2011. 62 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 62 10/5/2011 2:29:33 PM van de nieuwe ontdekking. Kennisvalorisatie kent een aantal stadia, met elk hun eigen dynamiek en stimuleringsmaatregelen.13 In grote lijnen en met de nadruk op de eerste stadia die zich in het wetenschappelijk onderzoek afspelen verloopt kennisvalorisatie als volgt: 1. Herkennen van toepassingspotentieel: de cruciale eerste stap in het proces die een specifieke attitude en organisatiecultuur vereist. Onderzoekers, zeker aan universiteiten en instituten, werden traditioneel ‘afgerekend’ op hun wetenschappelijke publicaties. Geleidelijk beginnen universiteiten kennisvaloratie te zien als hun derde kerntaak, naast onderwijs en onderzoek. Onderzoekers worden in toenemende mate ook gewaardeerd als zij bijvoorbeeld patenten, spin-outs en andere vormen van kennisvalorisatie realiseren. Ook in het onderwijs, inclusief de promotie-opleiding, groeit de aandacht voor kennisvalorisatie en ondernemerschap. Beide ontwikkelingen verdienen echter nog wel extra aandacht. 2. Wetenschappelijke uitwerking: het kritisch testen, aanpassen en concretiseren van het idee door onderzoek in een richting die mede geïnspireerd is door de latere gebruikers. Dit kan, afhankelijk van het vakgebied, leiden tot onderzoekresultaten die patenteerbaar zijn. De belangrijkste voorwaarde voor succes in dit stadium is topkwaliteit onderzoekers en faciliteiten – dus ook voldoende financiële middelen. Een tweede voorwaarde is een gecommitteerde, strategisch denkende onderzoekomgeving, inclusief professioneel opererende Technology Transfer Offices bij alle universiteiten. Dit is ook het stadium waarin publiek-private samenwerking het verschil kunnen maken doordat kennisinstellingen en bedrijfsleven hun talenten en visies bundelen. 3. Haalbaarheids- en valorisatiestudies: toegepast vervolgonderzoek waarin wordt getoetst op de haalbaarheid en het (commerciële) valorisatiepotentieel. Dit stadium leidt tot een businessplan en een proof of concept. Financiering via risicokapitaal of licenties aan een groot bedrijf alsook ondersteuning door coaching zijn in dit stadium nodig om uit te groeien tot een commercieel levensvatbaar start-upbedrijf dat na levering van het proof of concept grotere externe investeerders kan aantrekken. Proof-of-concept-studies zijn niet alleen nodig voor valorisatie via het oprichten van nieuwe bedrijven. Ook bij de valorisatie richting bestaande bedrijven of andere organisaties zijn proof-of-concept-studies erg belangrijk om de brug te kunnen slaan tussen een wetenschappelijk resultaat en het kunnen absorberen hiervan door een private partij. 4. Commercialisering, marktintroductie en gebruik in de praktijk: verdere ontwikkeling van het start-up-bedrijf of praktijk via steeds grootschaliger, dus meestal kostbare activiteiten die nodig zijn voor de marktintroductie zoals klinische trials, veldproeven in de praktijk, goedkeuring van officiële instanties, opzetten van een productielijn en verkoopnetwerk. 13 Bron: Partners in the polder, Task Force Life Sciences, 2009. kennisvalorisatie dankzij de nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 63 63 10/5/2011 2:29:33 PM 7.2 Het stimuleren van kennisvalorisatie Hoewel Nederland altijd al een gezonde wetenschappelijke basis heeft gehad voor kennisvalorisatie, zeker ook in de life sciences, liep ons land achter bij het daadwerkelijk tot waarde brengen van die kennis. Dit probleem werd ruim tien jaar geleden door de regering erkend, waarop diverse stimuleringsprogramma’s in het leven werden geroepen. Voorbeelden zijn het BioPartner-programma (in 2005 deels ondergebracht bij het TechnoPartner-programma) en het Valorisation Grant-programma van STW. Naast deze programma’s, die waren gericht op het versterken van de kennistransfer vanuit kennisinstellingen, werd directe samenwerking gestimuleerd tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven in een open, innovatieve cultuur. Dat leidde onder andere tot diverse publiek-private samenwerking zoals het Top Institute Food & Nutrition (TIFN, voorheen WCFS), het Netherlands Genomics Initiative (NGI), het Top Institute Green Genetics (TTI GG) en het Center for Translational Molecular Medicine (CTMM). Ook de innovatieprogramma’s van het toenmalige ministerie van Economische Zaken passen in deze lijn: Food & Nutrition Delta, Life Sciences & Health, en Innovatietraject Chemie. Evaluatie van deze programma’s laat steevast zien dat ze succesvol zijn. Zo heeft BioPartner 75 nieuwe bedrijven opgeleverd waarvan het merendeel nog bestaat. De investering van destijds 12 miljoen euro voor de BioPartner First Stage Grant (STIGON) is nu, bijna tien jaar later, meer dan 100 miljoen waard. Het Netherlands Genomics Initiative (NGI) heeft al 45 nieuwe bedrijven gegenereerd. Het NGI is in 2008 miljoen euro 500 400 300 200 100 0 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Figuur 7.1 De fondsen voor publiek-private samenwerking in de Nieuwe Biologie en aanpalende gebieden in de life sciences (publieke en private fondsen tezamen, waarvan 40-50 procent uit FES-gelden) drogen op. Terwijl het buitenland extra investeert, dreigt Nederland het opgebouwde momentum te verliezen, juist nu de Nieuwe Biologie zoveel kansen biedt. Geactualiseerd uit: Partners in the Polder. 64 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 64 10/5/2011 2:29:33 PM gestart met een nieuw programma LifeSciences@work dat breder is dan genomics en de hele life-sciences-sector omvat. Met een budget van 5 miljoen euro per jaar realiseert dit programma pre-seed grants voor starters, training en coachingsprogramma’s (Venture Challenge, Biobusiness Master Class) alsmede een revolving fund voor apparatuur (Mibiton). Ook vervult LifeSciences@work een belangrijke netwerkfunctie in het bij elkaar brengen van (aspirant)ondernemers. Eind 2013 wordt verwacht dat er zeker 70 bedrijven zijn ontstaan. Het LifeSciences@work programma dreigt echter aan zijn eigen succes ten onder te gaan. De belangstelling is dermate groot dat al in de loop van 2012 de middelen zullen zijn uitgeput. De commissie pleit ervoor dit succesvolle programma voort te zetten. Zoals eerder vermeld, de tijdshorizon voor innovatie en kennisvalorisatie in de Nieuwe Biologie is lang, soms wel 10 tot 15 jaar. succesvolle stimulering is dan ook gebaat bij een voortzetting van dit beleid en de bijpassende investeringen om Nederland tot de top-5 van kenniseconomieën te laten behoren. 7.3 De ‘gouden driehoek’ is nu aan zet De successen in publiek-private samenwerking van de afgelopen tien jaar zijn te danken aan de goede samenwerking in de ‘gouden driehoek’ van kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheid. Zij zijn nu opnieuw aan zet omdat de Nieuwe Biologie als motor voor innovatie werkt in maar liefst zes van de negen topsectoren die de overheid wil versterken. • Kennisinstellingen kunnen en moeten zelf extra stappen zetten om innovatie en kennisvalorisatie te stimuleren, allereerst door deze te beschouwen als hun derde kerntaak naast onderwijs en onderzoek. Recent onderzoek aan kennisvalorisatie bij 105 Europese universiteiten heeft aangetoond dat fundamenteel onderzoek en kennisvalorisatie elkaar niet in de weg staan maar juist versterken.14 Nu wordt 1,5 tot 2 procent van de publieke onderzoeksmiddelen besteed aan kennisvalorisatie.15 Het kabinet stelt – en de commissie ondersteunt dit voorstel – dat dit omhoog moet naar 2,5 procent of meer. Het is belangrijk dat Technology Transfer Offices aan de kennisinstellingen zijn toegerust voor hun taak en op professionele wijze werken. • Naast de toenemende aandacht voor kennisvalorisatie in het onderzoek is er winst te behalen in het onderwijs zodat studenten ook interesse krijgen en toegerust worden voor een carrière in het bedrijfsleven. Sommige opleidingen bieden die mogelijkheid al. Ook enkele nieuwe leerstoelen op het terrein van innovatie en ondernemerschap laten zien dat kennisinstellingen en bedrijfsleven het wederzijds belang van kennisvalorisatie inzien en elkaar steeds beter weten te vinden. 14 Van Looy et al, 'Entrepreneurial effectiveness of European universities: An empirical assessment of antecedents and trade-offs'. Research Policy 40 (2011) 553-564 15 Naar de top: de hoofdlijnen van het nieuwe bedrijfslevenbeleid, brief minister Verhagen aan de Tweede Kamer van 4 februari 2011, pagina 13 kennisvalorisatie dankzij de nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 65 65 10/5/2011 2:29:33 PM • Zoals in de vorige paragraaf geschetst dreigt de komende jaren bijna 400 miljoen euro per jaar aan publieke en private fondsen voor innovatief onderzoek in de life sciences weg te vallen. De commissie pleit ervoor om vooral bij de vijf sterke kerndisciplines van de Nieuwe Biologie (plantenbiologie, ecologie en evolutiebiologie, microbiologie, celbiologie en ontwikkelingsbiologie, en fysiologie en neurobiologie) het opgebouwde momentum niet verloren te laten gaan. Deze vijf gebieden vertegenwoordigen ruim 12 procent (circa 180 van de 1460 hoogleraren) van de totale life sciences in Nederland. Voortzetting van het huidige investeringsniveau vraagt dan ook minimaal 12 procent van de genoemde 400 miljoen euro. Dat is minimaal 50 miljoen euro per jaar. conclusie In maar liefst zes van de negen topsectoren die de overheid wil versterken werkt de Nieuwe Biologie als de motor van onze kenniseconomie. De ‘gouden driehoek’ is nu aan zet om die motor op gang te houden. 7.4 Aanbevelingen op het terrein van onderzoek en kennisvalorisatie De commissie, mede gevoed door het rapport Partners in the Polder en de adviezen van de Commissie Veerman, ziet drie belangrijke aandachtspunten. Kennisvalorisatie in de opleiding Niet alleen het verwerven van kennis, maar ook het tot waarde brengen van die kennis behoort tot de bagage van elke bioloog. Biologen vinden in toenemende mate hun weg in het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, hetzij direct via een baan hetzij via publiek-private samenwerking. Daarom moet het onderwijsprogramma expliciete aandacht geven aan innovatie, kennisvalorisatie, maatschappelijke relevantie en ondernemerschap. Sommige universiteiten doen dat al via stages in een zogenoemde M-variant (bedrijf en bBeleid) in de master, maar evengoed hoort het onderwerp kennisvalorisatie thuis in een research master en in de promotie-opleiding. Bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties kunnen hier aan bijdragen via gastcolleges, workshops, excursies, stageplaatsen, coaching en andere vormen van uitwisseling. Tweerichtingsverkeer is hier gewenst zodat tevens life-long learning voor mensen uit het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties bevorderd wordt. Juist in de Nieuwe Biologie, waar de ontwikkelingen zo snel gaan, is life-long learning harde noodzaak. aanbeveling voor de kennisinstellingen Neem innovatie, kennisvalorisatie, maatschappelijke relevantie en ondernemerschap op in de opleiding en schakel daarbij het bedrijfsleven in. 66 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 66 10/5/2011 2:29:33 PM Kennisvalorisatie door starters blijven ondersteunen Het stimuleren van kennisvalorisatie door pre-seed grants, training en coaching via programma’s zoals BioPartner (tot 2005) en het huidige LifeSciences@work is zeer succesvol gebleken. Dit laatste programma opereert voor de hele life sciences sector, maar de middelen ervoor zijn eind 2012 uitgeput. Daarna kunnen dus geen aanvragen meer worden gehonoreerd. De ervaring leert dat 15 start-up grants per jaar nodig en zinvol zijn. Inclusief training, coaching en apparatuur gaat het om circa 5 miljoen euro per jaar. aanbeveling voor de overheid Investeer in kennisvalorisatie door startende ondernemers via een voortzetting van het succesvolle programma LifeSciences@work. Investeer in talent via onderzoek, innovatie en kennisvalorisatie Terwijl in andere exacte opleidingen zoals natuurkunde, scheikunde en wiskunde het aantal studenten een sterke daling heeft gekend, is de instroom in de biologie en verwante opleidingen altijd hoog geweest en nog steeds groeiende. In het vervullen van de grote maatschappelijke behoefte aan exact opgeleide academici zullen biologen een steeds belangrijkere rol gaan spelen. Door jong talent een kans geven zich verder te vormen, via onderzoek, innovatie en kennisvalorisatie, houden wij ons land in zijn uitstekende uitgangspositie in de Nieuwe Biologie. Met name promotie- en postdocplaatsen zijn hiervoor geschikt, mits ingebed in een op innovatie en valorisatie gerichte ‘kweekvijver’ inclusief de benodigde apparatuur. In zo’n stimulerende omgeving heeft een high-risk-/high-gain-benadering de grootste kans op innovatief succes. De commissie pleit er daarom voor zulke investeringen in jong talent en apparatuur met name ten goede te laten komen van huidige en nieuwe publiek-private samenwerking, technologische topinstituten en andere vormen van innovatie en kennisvalorisatie. Geen versnippering dus, maar continuering en versterking van fondsen en programma’s die hun succes bewezen hebben. Met name persoonsgerichte programma’s blijken succesvol. Een voorbeeld daarvan zijn de Veni-, Vidi- en Vici-beurzen van NWO Vernieuwingsimpuls. Ook het kweekvijvermodel zoals nu gepropageerd door het Netherlands Genomics Initiative past daarbij. In dit model worden nieuwe, voor Nederland relevante, wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen voor een periode van twee keer vijf jaar ‘gekweekt’ in publiek-private consortia. Na afloop van deze periode dienen de PPS-en verankerd te zijn in de bestaande kennisinfrastructuur, zoals (top)instituten, bestaande of nieuwe bedrijven of in (inter)nationale netwerken, of anders worden ontmanteld. Zo’n gezamenlijke actie van kennisinstellingen, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en overheid is een krachtige stimulans voor het op peil houden en verbeteren van de positie en output van het Nederlandse onderzoek in de Nieuwe Biologie, in het bijzonder in de vijf kerndisciplines waar Nederland focus, massa en impact heeft. kennisvalorisatie dankzij de nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 67 67 10/5/2011 2:29:33 PM Zoals in de vorige paragraaf berekend, vergt continuïteit in deze vijf gebieden ten minste 50 miljoen euro per jaar. De commissie beveelt aan dat daarvan de helft, 25 miljoen euro per jaar, uit nieuwe overheidsinvesteringen gaat komen. De commissie is ervan overtuigd dat zulke investeringen en de andere genoemde maatregelen het klimaat scheppen waarin kennisinstellingen, publieke en private onderzoekfondsen en het bedrijfsleven samen de andere helft, 25 miljoen euro per jaar, willen bijdragen. De commissie beveelt aan NWO te vragen zorg te dragen voor de toewijzing (in competitie) van deze investeringen. aanbeveling voor de overheid, kennisinstellingen, onderzoekfondsen en bedrijfsleven Investeer in jong talent en apparatuur in kweekvijvers van onderzoek, innovatie en kennisvalorisatie in de vijf kerndisciplines van de Nieuwe Biologie waar Nederland focus, massa en impact heeft. 68 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 68 10/5/2011 2:29:33 PM 8. aanbevelingen 8.1 Inleiding De commissie doet acht aanbevelingen ten aanzien van onderwijs, onderzoek en kennisvalorisatie, specifiek voor de partners in de ‘gouden driehoek’ van kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheid. De belangrijkste aanbeveling geldt voor alle partners: Erken het specifieke belang van de Nieuwe Biologie voor de Nederlandse topsectoren en wees doordrongen van de urgentie van maatregelen ter versterking van onderwijs en onderzoek, innovatie en kennisvalorisatie. Benoem hiertoe een implementatiegroep vanuit kennisinstellingen (bètafaculteiten, onderzoeksinstituten, KNAW en NIBI), onderzoekfondsen (NWO-ALW en STW), bedrijfsleven en overheid, en laat deze de investeringen en andere maatregelen implementeren in overleg met de kennisinstellingen. 8.2 Aanbevelingen ter versterking van het onderwijs Kennisinstellingen 1. Verbeter het studierendement van de biologie-opleiding door profilering en samenwerking tussen wo en hbo in voorlichting, selectie en doorverwijzing van studenten. Profilering en samenwerking tussen wo en hbo plus selectie aan de poort zoals bepleit door de Commissie Veerman zijn het antwoord op diverse uitdagingen in de biologie-opleidingen van zowel universiteiten als hbo. Het terugdringen van de studieduur, zoals beoogd door het kabinet, is erbij gebaat dat studenten meteen starten in de opleiding die het best bij ze past, qua inhoud en niveau, zodat zij later niet hoeven te switchen. Goede, eerlijke studievoorlichting is dan belangrijk. Een aanbevelingen KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 69 69 10/5/2011 2:29:33 PM wo-student die binnen het eerste jaar merkt dat het toch beter is over te stappen naar een verwante hbo-opleiding hoeft dankzij het systeem van vrijstellingen in het hbo maar weinig studievertraging op te lopen. In zo’n geval is tijdige doorverwijzing erg belangrijk. Het terugdringen van de studieduur en met name de uitval in het eerste jaar in universitaire opleidingen biologie vragen om profilering en samenwerking tussen wo en hbo voor een betere voorlichting, selectie en doorverwijzing van studenten zodat studenten daar terecht komen waar hun talent en arbeidsmarktpositie het beste tot hun recht komen. 2. Behoud een brede wo-bachelor biologie, ga verder met profileren van de wo-master biologie en verwante opleidingen, en maak beide aantrekkelijker voor talentvolle studenten door een brede invoering van honours-programma’s. Het vorige sectorplan ‘Biologie: een vitaal belang’ deed de aanbeveling de Bachelor breed te houden en te profileren in de master. Ook de Commissie Veerman deed recent deze aanbeveling. Alleen zo kunnen master-opleidingen het vereiste hoge, internationale niveau blijven vasthouden. De commissie constateert dat de instellingen goed op weg zijn zich te profileren in de wo-master-opleidingen, aansluitend bij het onderzoekprofiel van de betreffende instellingen zoals geschetst in hoofdstuk 5. De breedte van de wo-bachelor biologie kan gegarandeerd blijven door samenwerking met naburige instellingen, dan wel door de disciplines zelf op niveau in huis te houden. De commissie pleit tevens voor een brede invoering van honours-programma’s in wo-bachelor en master om talentvolle en gemotiveerde biologiestudenten de uitdaging te bieden die ze verdienen. Ervaringen in het buitenland en aan enkele Nederlandse universiteiten laten zien dat honours-programma’s zulke studenten daadwerkelijk naar een hoger niveau tillen. Dit is extra noodzakelijk als selectie aan de poort het mogelijk maakt dat de meer talentvolle en gemotiveerde studenten instromen. Tevens maken honours-programma’s onze opleidingen in de Nieuwe Biologie aantrekkelijker voor de meest talentvolle studenten uit het buitenland. 3. Maak actieve (doelgroep)benadering en communicatie een expliciet doel van de organisatie zodat het kennisniveau en de betrokkenheid bij wetenschap in de samenleving stijgt. Doordachte keuzes kunnen maken in de vele innovaties die voortkomen uit de Nieuwe Biologie, inclusief de inschatting van ethische aspecten en risico’s, vergt een voldoende kennisniveau in de samenleving. Hier ligt een taak voor de kennisinstellingen, samen met KNAW, NWO en NIBI, om de samenleving te ‘voeden’ met zinvolle en toegankelijke communicatie over wetenschappelijke ontdekkingen en hun consequenties. Van belang is daarom ook dat leerlingen, met name in het voortgezet onderwijs, een goed beeld krijgen van de Nieuwe Biologie en de innovaties die daaruit voortkomen. Ook dat is een taak voor biologen, in goede samenwerking 70 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 70 10/5/2011 2:29:33 PM met onderwijs- en voorlichtingskundigen. Ook zouden wo-masterstudenten, via een voortzetting van het programma Akademie-assistenten, hierin een rol kunnen spelen. Dit kan het draagvlak voor onderwijs, onderzoek en innovaties in de Nieuwe Biologie vergroten en de beeldvorming over de biologie-opleiding verbeteren; het is bovendien een morele plicht van de wetenschap. Overheid 4. Investeer samen met de universiteiten via de eerste geldstroom in 100 extra tenure-track-plaatsen in de biologie- en verwante opleidingen. Terwijl in de afgelopen tien jaar aan universiteiten de instroom van biologiestudenten met 40 procent steeg en in verwante opleidingen verdubbelde, bleef de hoeveelheid vaste staf die het onderwijs moet verzorgen op 500 fte staan. Zoals de Onderwijsvisitatiecommissie Biologie in 2010 constateerde staat daardoor de kwaliteit en vernieuwing van deze opleidingen onder druk. Om de studentstafratio’s op niveau te krijgen zijn structureel 100 extra tenure-track-plaatsen (met een onderwijs- en onderzoektaak) nodig voor docenten in de biologie- en verwante opleidingen, waarvan een deel uiteindelijk hoogleraar zal worden. Bij het toekennen van deze plaatsen moet de noodzaak voor het onderwijs (contacturen en werkdruk) leidend zijn. Omdat de aan te stellen docenten tevens een onderzoektaak hebben, zal deze maatregel ook zorgen voor de noodzakelijke versterking van het onderzoek. Daarbij is voor universiteiten de uitdaging een zodanig beleid te voeren dat de vaste staf een internationaal karakter krijgt en de man-vrouw-ratio meer een afspiegeling wordt van de studentenpopulatie. Onderzoek heeft aangetoond dat dit bevorderlijk is voor de prestaties van alle studenten. Daarnaast verwacht de commissie van universiteiten aanvullende oplossingen, bijvoorbeeld intensievere samenwerking met para-universitaire instituten in het onderwijs. Voor de komende zes jaar vergt dit een investering van circa 10 miljoen euro per jaar door de overheid via de eerste geldstroom (loonkosten k€ 100 per plaats), waarbij de universiteiten aantoonbaar moeten matchen in natura door het aanbieden van infrastructuur en overhead (circa k€ 50 per plaats). Na zes jaar nemen de universiteiten de succesvol gebleken tenure-track-docenten geheel voor hun rekening. 8.3 Aanbevelingen ter versterking van het onderzoek Kennisinstellingen 5. Versterk met name de vijf kerndisciplines waarop Nederland focus, massa en impact heeft. In navolging van de Commissie Veerman beveelt de commissie aan om te komen tot een versterking van die velden waar Nederland focus en massa heeft. De commissie aanbevelingen KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 71 71 10/5/2011 2:29:33 PM heeft vijf kerndisciplines geïdentificeerd met voldoende focus, massa en impact om internationaal tot de top te blijven behoren: plantenbiologie, ecologie en evolutiebiologie, microbiologie, celbiologie en ontwikkelingsbiologie, en fysiologie en neurobiologie. Alle vijf gebieden zijn voor Nederland van groot belang omdat ze werken als de motor voor onze kenniseconomie in zes van de negen topgebieden. Wetenschappelijk gezien heeft Nederland in deze vijf gebieden een voorsprong ten opzichte van veel andere landen. Het versterken van deze gebieden zal daarom voor Nederland, zowel wetenschappelijk als economisch en maatschappelijk, het meeste opleveren. 8.4 Aanbevelingen ter versterking van innovatie en kennisvalorisatie Kennisinstellingen 6. Neem innovatie, kennisvalorisatie, maatschappelijke relevantie en ondernemerschap op in de opleiding en schakel daarbij het bedrijfsleven in. Niet alleen het verwerven van kennis, maar ook het tot waarde brengen van die kennis behoort tot de bagage van elke bioloog. Biologen vinden in toenemende mate hun weg in het bedrijfsleven, hetzij direct via een baan hetzij via publiekprivate samenwerking. Daarom moet het onderwijsprogramma expliciete aandacht geven aan innovatie, kennisvalorisatie, maatschappelijke relevantie en ondernemerschap. Sommige universiteiten doen dat al via een zogenoemde m-variant (bedrijf en beleid) in de master, maar evengoed hoort kennisvalorisatie thuis in een research master en de promotie-opleiding. Bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties kunnen hier aan bijdragen via gastcolleges, workshops, excursies, stageplaatsen, coaching en andere vormen van uitwisseling. Tweerichtingsverkeer is hier gewenst zodat tevens life-long learning voor mensen uit bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties bevorderd wordt. Juist in de Nieuwe Biologie, waar de ontwikkelingen zo snel gaan, is life-long learning harde noodzaak. Overheid 7. Investeer in kennisvalorisatie door startende ondernemers via een voortzetting van het succesvolle programma LifeSciences@work. Het stimuleren van kennisvalorisatie door pre-seed grants, training en coaching via programma’s zoals BioPartner (tot 2005) en het huidige LifeSciences@work is zeer succesvol gebleken. Dit laatste programma opereert voor de hele life sciencessector, maar de middelen ervoor zijn eind 2012 uitgeput. Daarna kunnen dus geen aanvragen meer worden gehonoreerd. De ervaring leert dat 15 start-up grants per jaar nodig en zinvol zijn. Inclusief training, coaching en apparatuur gaat het om 5 miljoen euro per jaar. 72 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 72 10/5/2011 2:29:33 PM Overheid, kennisinstellingen, onderzoekfondsen en bedrijfsleven 8. Investeer in jong talent en apparatuur in kweekvijvers van onderzoek, innovatie en kennisvalorisatie in de vijf kerndisciplines van de Nieuwe Biologie waar Nederland focus, massa en impact heeft. De commissie pleit ervoor zulke investeringen met name ten goede te laten komen van huidige en nieuwe publiek-private samenwerking, technologische topinstituten en andere vormen van innovatie en kennisvalorisatie. Geen versnippering dus, maar continuering en versterking van fondsen en programma’s die hun succes bewezen hebben, zoals NWO Vernieuwingsimpuls (Veni, Vidi, Vici). Ook het kweekvijvermodel zoals nu gepropageerd door het Netherlands Genomics Initiative past daarbij. Zo’n gezamenlijke actie van kennisinstellingen, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en overheid is een krachtige stimulans voor het op peil houden en verbeteren van de positie en output van het Nederlandse onderzoek in de Nieuwe Biologie, in het bijzonder in de vijf kerndisciplines waar Nederland focus, massa en impact heeft. Continuïteit in deze vijf gebieden vergt ten minste 50 miljoen euro per jaar. Als de overheid hiervan de ene helft bijdraagt, zullen kennisinstellingen, publieke en private onderzoekfondsen en het bedrijfsleven bereid zijn samen de andere helft, 25 miljoen euro per jaar, bij te passen waarbij de private sector ten minste 10 miljoen zou moeten bijdragen. De commissie beveelt aan NWO te vragen zorg te dragen voor de toewijzing (in competitie) van deze investeringen. aanbevelingen KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 73 73 10/5/2011 2:29:33 PM De aanbevelingen kort samengevat: Onderwijs Onderzoek Kennisinstellingen 5. Versterk met name de 1. Verbeter het studierendement van de biologie-opleiding vijf kerndisciplines waarop Nederland focus, massa en door profilering en samenimpact heeft: plantenbiologie, werking tussen wo en hbo in voorlichting, selectie en door- ecologie en evolutiebiologie, microbiologie, celbiologie verwijzing van studenten. en ontwikkelingsbiologie, en fysiologie en neurobiologie. 2. Behoud een brede wo-bachelor biologie, ga verder met profileren van de wo-master biologie en verwante opleidingen, en maak beide aantrekkelijker voor talentvolle studenten door een brede invoering van honours-programma’s. Kennisvalorisatie 6. Neem innovatie, kennisvalorisatie, maatschappelijke relevantie en ondernemerschap op in de opleiding en schakel daarbij het bedrijfsleven in. Zie aanbeveling 8. 3. Maak actieve (doelgroep)benadering en communicatie een expliciet doel van de organisatie zodat het kennisniveau en de betrokkenheid bij wetenschap in de samenleving stijgt. Bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties Zie aanbeveling 6. 4. Investeer samen met de universiteiten via de eerste geldstroom in 100 extra tenure-track-plaatsen in de biologie- en verwante opleidingen. 74 Zie aanbeveling 8. Overheid 7. Investeer in kennisvalorisatie door startende ondernemers via een voortzetting van het succesvolle programma LifeSciences@work. 8. Investeer samen met kennisinstellingen, onderzoekfondsen en bedrijfsleven in jong talent en apparatuur in kweekvijvers van onderzoek, innovatie en kennisvalorisatie in de vijf kerndisciplines van de Nieuwe Biologie waar Nederland focus, massa en impact heeft. strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 74 10/5/2011 2:29:33 PM 8.5 Benodigde investeringen en hun opbrengsten De maatregelen die de commissie voorstelt zijn gericht op het blijvend versterken van de Nederlandse kenniseconomie, namelijk via het tot bloei brengen en behouden van het menselijk ‘kapitaal’, de kennis en het talent in de studenten, docenten, onderzoekers en ondernemers zelf. Alle aanbevelingen gecombineerd geven het volgende beeld van de benodigde jaarlijkse investeringen (over een periode van zes jaar) en hun opbrengsten, waarbij de bedragen een indicatief minimum zijn: Investeringen Kennisinstellingen Bedrijfsleven Overheid Opbrengsten Onderwijs M€ 5 matching in natura voor infrastructuur en overhead van 100 tenure-trackplaatsen M€ 10 loonkosten van 100 tenure-trackplaatsen • Onderwijskwaliteit en -vernieuwing weer op niveau • Beter studierendement door de juiste student op de juiste plek • Instroom, bloei en behoud van talent Onderzoek en kennisvalorisatie M€ 15 matching in natura of uit onderzoekfondsen voor begeleiding, opleiding, infrastructuur en overhead van 100 jonge onderzoekers M€ 10 in publiek-private samenwerking en andere vormen van innovatie en kennisvalorisatie M€ 5 voor voortzetting van kennisvalorisatie via het LifeSciences@work programma M€ 25 voor 100 jonge onderzoekers per jaar en apparatuur in publiek-private kweekvijvers • Versterking Nederlandse positie en output in onderzoek en innovatie • Nieuwe bedrijven, exportkansen en hooggekwalificeerde banen • Instroom, bloei en behoud van talent aanbevelingen KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 75 75 10/5/2011 2:29:33 PM bijlage a. Taakomschrijving en samenstelling van de commissie Het dagelijks bestuur van de KNAW heeft in november 2010 de Commissie Visie Biowetenschappen ingesteld. De opdracht aan de commissie luidt om een verkenning naar een strategische visie voor de toekomst van de Nederlandse biowetenschappen uit te voeren in de vorm van een rapport, waarin in ieder geval aandacht wordt besteed aan de volgende, veelal samenhangende, vragen: • Wat zijn de belangrijke maatschappelijke vraagstukken waarvoor de biowetenschappen (een deel van de) oplossingen zouden kunnen bieden? Welke bijdragen kunnen de biowetenschappen leveren aan de kenniseconomie? • Wat zijn de belangrijke wetenschappelijke thema’s op het terrein van de biowetenschappen? • Wat zijn de ontwikkelingen die de mogelijkheden tot het bewerken van die vragen in het onderzoek (sterk) bevorderen (denk hierbij aan technologieën, inclusief ict, en ontwikkelingen op de deels overlappende terreinen chemie, fysica, aardwetenschappen en wiskunde)? • Welke keuzes zou Nederland moeten maken om waar het de biowetenschappen betreft zowel tot de wetenschappelijke top te behoren als de diverse maatschappelijke uitdagingen adequaat te bewerken? • Welke veranderingen in de kennisinfrastructuur zijn organisatorisch en financieel nodig om de uitdagingen aan te gaan? En wat is de urgentie daarvan? Toelichting op aanleiding en doel van het project Het biologisch onderzoek staat voor belangrijke uitdagingen waar het bijdragen betreft aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken; ‘biobased economy’, ‘gezondheid’ en ‘duurzame ontwikkeling’ zijn hierbij belangrijke sleutelbegrippen. Het is tevens de verwachting dat de ontwikkelingen in de biologie en omringende disciplines zo snel gaan dat er in de komende periode inderdaad belangrijke bijdragen vanuit het onderzoek kunnen worden verwacht. Om de maatschappij te kunnen bedienen dienen er ook voldoende, kwalitatief hoogwaardige studenten te worden opgeleid. Zeker in een tijd waarin de krapte van middelen toeneemt, is het gewenst om een nationale visie op het terrein te ontwikkelen op basis waarvan meer gedetailleerde 76 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 76 10/5/2011 2:29:33 PM plannen kunnen worden ontwikkeld en besluiten kunnen worden genomen door de diverse partijen in het veld (denk hierbij met name aan het ministerie van OCW, universiteiten en NWO) – zoals dit bijvoorbeeld ook is gedaan rond de sectorplannen voor natuur- en scheikunde. Het hoofddoel van dit project en het vervolgtraject is een structurele versterking (‘focus en massa’) van het onderzoek en onderwijs in de biowetenschappen. Samenstelling van de commissie Tot lid van de commissie zijn op persoonlijke titel benoemd: Voorzitter: • Prof. dr. ir. R. (Rudy) Rabbinge (landbouwwetenschappen, duurzaamheid; WUR) Leden: • Prof. dr. P.A.M. (Paul) Andriessen (aardwetenschappen; VU) • Prof. dr. D.D. (Douwe) Breimer (farmacologie; UL) • Prof. dr. S. (Stanley) Brul (moleculaire biologie, UvA; vz. NIBI) • Prof. dr. M. (Maarten) Frens (systeemfysiologie, Erasmus MC; secr. Neurofederatie) • Prof. dr. C.H.R. (Carlo) Heip (biodiversiteit, zee en kust; NIOZ , RUG en Gent) • Prof. dr. P.J.J. (Paul) Hooykaas (genetica, plantenwetenschappen; UL) • Dr. N.C.M. (Colja) Laane (genomics; NGI) • Prof. dr. E.M. (Emmo) Meijer (biochemie; Unilever; TuE, vz. AcTI; TWINS RaadKNAW) • Prof. dr. J.J. (Sjaak) Neefjes (celbiologie; NKI en UL; op voorstel van RMW-KNAW) • Prof. dr. H. (Han) Olff (ecologie en biocomplexiteit; RUG) • Prof. dr. J.T. (Jack) Pronk (microbiologie; TUD) • Prof. dr. W.J. (Willem) Stiekema (bio-informatica, UvA) • Prof. dr. N.M. (Nico) van Straalen (ecologie; VU) • Prof. dr. L.A.C.J. (Rens) Voesenek (ecofsyiologie; UU) • Drs. J.A. (John) van der Willik (directeur Techniek, Hogeschool Leiden) • Prof. dr. E.J.J. (Joop) van Zoelen (celbiologie; RU) Secretaris: • Drs. J. (Jaap) Kuiper (Stafbureau KNAW) Ondersteuning kreeg de commissie verder van: • Drs. L. (Leen) van den Oever (directeur NIBI) • Mw. drs. W. (Wimke) Fokkema en M.P. (Michiel) Veldhuis (RUG; ondersteuning bij clusteranalyses Nederlandse life sciences) • Mw. A.P. (Annemarie) Roos (vormgeving) • Ir. G.L. (Gab) van Winkel (WUR; teksten en redactie) bijlagen KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 77 77 10/5/2011 2:29:33 PM bijlage b Onderzoekzwaartepunten: Tabellen 5.4 en 5.5 horend bij hoofdstuk 5. Tabel 5.4 Interdisciplinaire velden van de Nieuwe Biologie Interdisciplinaire velden waarin de Nieuwe Biologie participeert Biochemie Biochemie Biochemische technologie Biotechnologie en industriële microbiologie Membraantechnologie Paleobiologie Biogeowetenschappen Biofysica en medische technologie Biomechanica Endocrinologie Hematologie Humane genetica Immunologie Immunologie Virologie en Infecties Virologie en Infecties Infectieziekten Neurologie Neurologie Neurologie Neurowetenschappen en neuropsychologie Neurowetenschappen en neuropsychologie Neurowetenschappen en neuropsychologie Totaal geschat per instelling UMC: Universitair Medisch Centrum GSW: Gedrags- en sociale wetenschappen Facultaire inbedding Bètafaculteit UMC Bètafaculteit Bètafaculteit Bètafaculteit Bètafaculteit Bètafaculteit Bètafaculteit UMC UMC UMC UMC Bètafaculteit UMC Bètafaculteit UMC UMC Bètafaculteit UMC GSW Bètafaculteit UMC GSW EUR RU RUG TUD TUE UL 30 55 50 15 10 50 Tabel 5.4 Overzicht van de Nederlandse hoogleraren naar vakgebied en per instelling binnen de interdisciplinaire velden van de Nieuwe Biologie. Zwaartepunten per instelling zijn in lichtblauw (twee of meer hoogleraren, soms een grote, profilerende groep met één hoogleraar) en donkerblauw (zes of meer hoogleraren) aangegeven. Voor verdere uitleg zie tabel 5.1 in hoofdstuk 5. 78 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 78 10/5/2011 2:29:34 PM UM UT UU UvA VU 5 15 WU 45 45 40 20 Omvang vakgebied landelijk 55-60 1-5 11-15 6-10 6-10 6-10 6-10 11-15 26-30 21-25 16-20 36-40 1-5 15-20 6-10 26-31 21-25 1-5 16-20 1-5 6-10 41-45 1-5 380 bijlagen KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 79 79 10/5/2011 2:29:34 PM Tabel 5.5 Para-universitaire onderzoeksinstituten Kerndisciplines van de Nieuwe Biologie HUB NKI Celbiologie en ontwikkelingsbiologie Ecologie en evolutiebiologie Microbiologie NIN ICI SPI Mycologie Fysiologie en neurobiologie Plantenbiologie Interdisciplinaire velden van de Nieuwe Biologie Biotechnologie Biogeowetenschappen Endocrinologie Immunologie Virologie en infecties Biochemie Aan Nieuwe Biologie verwante velden Cardiologie Cardiovasculaire wetenschap Diabetes, voeding en metabolisme Onderwijs, beleid en ethiek van de geneeskunde Gastroenterologie Oncologie Oogheelkunde Milieu- en landbouwwetenschappen Toxicologie Overig Totaal geschat per instituut 20 15 15 FBR RIV Systematiek en taxonomie CBS 1-5 1-5 5-10 1-5 5-10 Tabel 5.5 Aantal afdelingshoofden van para-universitaire onderzoeksinstituten in de life sciences per vakgebied. Zwaartepunten per instituut zijn aangegeven in lichtgroen (1 of meer afdelingshoofden) en donkergroen (4 of meer afdelingshoofden). Voor verdere uitleg zie tabel 5.1 in hoofdstuk 5. 80 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 80 10/5/2011 2:29:34 PM RIK ALT NIO NIZ NCB PRI IMA Totale omvang 21-25 11-15 1-5 PPO LR 1-5 1-5 1-5 1-5 1-5 1-5 1-5 1-5 1-5 1-5 1-5 1-5 1-5 1-5 1-5 1-5 ALT CBS FBR HUB ICI IMA LR NCB NIN NIO NIZ NKI PPO PRI RIK RIV SPI 5-10 1-5 5-10 1-5 1-5 1-5 1-5 5-10 1-5 1-5 1-5 1-5 26-30 105 ALTERRA, Onderzoeksinstituut voor de groene ruimte – WUR Centraal Bureau voor Schimmelcultures CBS-KNAW Food and Biobased Research – WUR Hubrecht Instituut voor Ontwikkelingsbiologie en Stamcelonderzoek – KNAW Interuniversitair Cardiologisch Instituut Nederland ICIN-KNAW Onderzoeksinstituut voor strategisch en toegepast marien ecologisch onderzoek IMARES-WUR Wageningen UR Livestock Research – WUR Nederlands Centrum voor Biodiversiteit NCB-Naturalis Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen NIN-KNAW Nederlands Instituut voor Ecologie NIOO-KNAW Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee NIOZ-NWO (incl. huidig NIOO Yerseke) Nederlands Kankerinstituut NKI-AVL Praktijkonderzoek Plant en Omgeving – WUR Plant Research International – WUR RIKILT-WUR RIVM Spinozacentrum voor Neuro-imaging – KNAW bijlagen KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 81 81 10/5/2011 2:29:34 PM bijlage c Universitaire bachelor- en master-opleidingen in de Nieuwe Biologie wo-bachelor-opleidingen Biologie Biologie Milieu en agrofood Plantenwetenschappen RU RUG TUD UL UM Dierwetenschappen Bos- en natuurbeheer Milieu(natuur)wetenschappen Bodem, water en atmosfeer Voeding en gezondheid Biomedisch UU UvA VU Instroom landelijk WU in 2010 932 30 131 48 43 70 121 Biomedische wetenschappen 1046 Psychobiologie 261 Biofarmaceutische wetenschappen Biotechnologisch 90 Biotechnologie 51 Moleculaire levenswetenschappen 109 Life science & technology Molecular science & technology Bron: VSNU/CBS instroomgegevens universiteiten, februari 2011. 82 209 95 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 82 10/5/2011 2:29:34 PM wo-master-opleidingen Biologie Biology, Biological sciences Bio-informatics Biomolecular sciences RU RUG TUD UL UM UU UvA VU WU Ecology, Ecology & evolution Life sciences Marine biology Milieu en agrofood Animal sciences Aquaculture & marine resource management Environmental sciences Environment & resource management Forest & nature conservation Nutrition & health Plant sciences Organic agriculture Biomedisch Biomedical sciences Biopharmaceutical sciences (Cognitive) Neurosciences Biotechnologisch Biotechnology Life science & technology Molecular biology & biotechnology Molecular life sciences Plant biotechnology Bron: VSNU/CBS instroomgegevens universiteiten, februari 2011. bijlagen KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 83 83 10/5/2011 2:29:34 PM bijlage d Hbo-bachelor-opleidingen in de Nieuwe Biologie hbo-bachelor-opleidingen Instroom landelijk in 2010 Biologie en biomedisch HTNO Applied Science HTNO Biologie en medisch laboratoriumonderzoek HTNO Biometrie HAO Toegepaste biologie Milieu en agrofood HAO Bos- en natuurbeheer HAO Dier- en veehouderij HAO Diermanagement HAO Milieukunde HAO Tropische landbouw HAO Tuinbouw en akkerbouw HAO Voedingsmiddelentechnologie Biotechnologisch HTNO Biotechnologie HTNO Bio-informatica HAO Biotechnologie Bron: hbo-raad, februari 2011. 84 122 974 27 104 162 407 217 104 8 107 103 8 64 97 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 84 10/5/2011 2:29:34 PM bijlage e Overzicht erkende Onderzoekscholen in de Nieuwe Biologie BCN – Behavioral and Cognitive Neurosciences (1994, 2004) Bijvoet Onderzoekschool Biomoleculaire Chemie (1992, 2007) Biodiversiteit (1995, 2005) WU VU UvA UT UU UM UL TUD EUR RUG Erkende onderzoekscholen RU Door ECOS-KNAW erkend, met tussen haakjes jaar van eerste en laatste (her)erkenning. Penvoerende universiteit is donkerblauw, andere deelnemende universiteiten lichtblauw gekleurd. Biomembranen (1994, 2004) BSDL – Biotechnological Sciences Delft Leiden (1994, 2004) DCC – Donders Centre for Cognition (2008) EPS – Experimentele Plantenwetenschappen (1993, 2010) GBB – Groningen Biomolecular Sciences and Biotechnology Institute (1993, 2009) Helmholtz Instituut (2000, 2005) ONWAR – Onderzoekschool Neurowetenschappen Amsterdam Rotterdam (1992, 2009) PE&RC – Production Ecology and Resource Conservation (1995, 2005) RMI – Rudolf Magnus Instituut voor Neurowetenschappen (1994, 2004) SENSE – Research School for Socio-Economic and Natural Sciences of the Environment (1997, 2008) VLAG – Voeding, Levensmiddelentechnologie, Agrobiotechnologie en Gezondheid (1994, 2010) WIAS – Wageningen Institute of Animal Sciences (1995, 2005) Bron: Erkenningscommissie Onderzoekscholen (ECOS-KNAW), februari 2011. bijlagen KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 85 85 10/5/2011 2:29:34 PM bijlage f Lijst van afkortingen AcTI ALW CBS DNA EUR FES fte HAO hbo HTNO KNAW NCB NGI NIBI NIN NIOO NIOZ NKI NOWT NVAO NWO PPS PRI RIVM RMW RU RUG STW TUD Tu/e TWINS 86 Netherlands Academy of Technology and Innovation Aard- en Levenswetenschappen (NWO) Centraal Bureau voor Schimmelcultures (of Centraal Bureau voor de Statistiek) Desoxyribonucleic acid Erasmus Universiteit Rotterdam Fonds Economische Structuurversterking Fulltime equivalent Hoger Agrarisch Onderwijs Hoger beroepsonderwijs Hoger Technisch & Natuurwetenschappelijk Onderwijs Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Nederlands Centrum voor Biodiversiteit NCB-Naturalis Netherlands Genomics Initiative Nederlands Instituut voor Biologie Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen Nederlands Instituut voor Ecologie Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee Nederlands Kankerinstituut Nederlands Observatorium van Wetenschap en Technologie Nederlands-Vlaamse accreditatieorganisatie Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek Publiek-Private Samenwerking Plant Research International Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Raad voor Medische Wetenschappen (KNAW) Radboud Universiteit Nijmegen Rijksuniversiteit Groningen Technologiestichting (NWO) Technische Universiteit Delft Technische Universiteit Eindhoven (Raad voor) Technische Wetenschappen, Wiskunde en Informatica, Natuur- enSterrenkunde en Scheikunde (KNAW) strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 86 10/5/2011 2:29:34 PM UL Universiteit Leiden UM Universiteit Maastricht UT Universiteit Twente UU Universiteit Utrecht UvA Universiteit van Amsterdam VSNU Vereniging van universiteiten VU Vrije Universiteit wo Wetenschappelijk onderwijs WU Wageningen Universiteit WUR Wageningen University & Research centre inleiding KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 87 87 10/5/2011 2:29:34 PM 88 strategische verkenning nieuwe biologie KNAW_advies_Nieuwe_biologie.indd 88 10/5/2011 2:29:34 PM