17 kB - Portfolio Jan Willem van der Werf

advertisement
Vakdidactiek aardrijkskunde
Week 1 Theorie opdrachten
1. Uit welke 3 soorten kennis bestaat de wetenschappelijke geografie? Geef bij elke soort 2
voorbeelden die niet in het boek worden genoemd.
 Systematische geografie:
o Sociale geografie
o Biologische geografie
 Toegepaste geografie:
o Verspreiding ziektekiemen
o Stadsgeografie en de bollenkubus
 Methodisch geografische kennis:
o Werken Met GIS systemen
o Gebruik van media
2. Door welke 3 ontwikkelingen wordt de inhoud van de schoolaardrijkskunde bepaald? Geef bij
elke soort 2 voorbeelden die niet in het boek worden genoemd.
Doelstellingen worden bepaald door:
 voortschrijdend inzicht in de vakwetenschap:
o Relatie kunnen leggen tussen globalisatie en verspreiding van virussen
o Relatie kunnen leggen tussen menselijk handelen en opwarming van de
aarde
 maatschappelijke ontwikkelingen:
o Opkomst Dierenwelzijnethiek (heeft bijv. gevolgen voor veehouderij)
o Vraag en aanbod in de zorgsector
 pedagogische inzichten:
o Normen en waarden aanleren t.a.v. het recht op gelijkheid van alle volken.
o Oplossingsgericht leren voor lokale, regionale, nationale en of internationale
problemen.
3. Een bekende uitspraak over wat aardrijkskunde luidt:”Aardrijkskunde gaat over de aarde als
woonplaats van de mens en over de mens als bewoner van de Aarde”. Leg uit hoe je beide
aspecten aan bod kunt laten komen in:
 Een les over aardbevingen:
Als gevolg van plaattektoniek ontstaan aardbevingen in gebieden waar mensen
wonen. Dit kan slachtoffers veroorzaken. De mens wapent zich tegen aardbevingen
door bijvoorbeeld aardbeving bestendige gebouwen te bouwen op locaties die zich
daar het beste voor lenen. Hiervoor maakt men gebruik van natuurlijke bronnen.
 Een les over bevolkingsgroei:
Een gebied ligt aan zee. Water is een belangrijke bron voor water en voeding (bijv.
wat er in het water leeft). Mensen gaan wonen aan zee en er vormt zich een
nederzetting. Op gegeven moment gaan die mensen handelen en men wordt rijker.
Er ontstaat steeds meer bedrijvigheid in de nederzetting en er ontstaat steeds meer
vraag naar arbeidskrachten. Mensen vinden dit aantrekkelijk en vestigen zich in zo’n
nederzetting (stad) en ook deze mensen krijgen kinderen. Hierdoor groeit de
bevolking in de nederzetting verder.
4. Met name op VMBO-scholen maakt aardrijkskunde vaak deel uit van het leergebied Mens &
Maatschappij. Welk deel van de aardrijkskunde komt dan meestal niet aan bod? Hoe zou dit
probleem op een school die met leergebieden werkt, opgelost kunnen worden?
Op een school die gebruik maakt van leergebieden wordt veel gewerkt met kerndoelen. Deze
kerndoelen zijn zeer breed van opzet en laten veel ruimte voor interpretatie en geven
hierdoor weinig houvast. Met name de concretisering komt dus weinig aan bod.
Dit kan opgelost worden door de kerndoelen nog verder uit te werken en meer nadruk te
leggen op verbanden tussen mens & maatschappij en mens & natuur.
5. Welke van de 3 doelstellingen in de International Charter on Geographical Education spreekt
je het meest aan en waarom?
Ik denk dat attitudes en waarden mij het meeste aanspreekt i.v.m. mijn eigen betrokkenheid
en waardering voor aarde, dier en milieu. Ik vind het belangrijk dat we zuinig op onze planeet
zijn zodat er een biologische diversiteit van leven mogelijk is in stand te houden. Hiervoor
moeten wij ons bewust zijn wat onze handelingen tot gevolg kan hebben.
6. De doelstellingen van aardrijkskunde zijn, volgens de tekst, gericht op inhoudelijke kennis en
vaardigheden. Geef van elk 3 voorbeelden.
Kennis en inzicht in:
 Plaatsen en gebieden om nationale en internationale gebeurtenissen in een
geografisch kader te plaatsen en om ruimtelijke relaties te begrijpen.
 De grote natuurlijke systemen van de aarde om de interacties binnen en tussen
ecosystemen te verstaan.
 De verscheidenheid in volken en gemeenschappen op aarde om de culturele rijkdom
van de mensheid te waarderen.
Vaardigheden in:
 Het gebruik van verbale, kwantitatieve en symbolische vormen van gegevens zoals
tekst, beelden, grafieken, tabellen, diagrammen en kaarten.
 Het gebruik van methoden als terreinobservaties, kartering, interviews, interpretatie
van primaire en secundaire bronnen en het gebruik van statistiek.
 Het gebruik van communicatie -, denk -, praktische- en sociale vaardigheden om
geografische topics te onderzoeken op verschillende ruimtelijke niveaus en de
resultaten daarvan te presenteren
Attitudes en waarden die leiden tot:
 Eerbied voor het recht op gelijkheid van al het leven.
 Interesse voor de eigen omgeving en voor de ruimtelijke verscheidenheid van
natuurlijke en menselijke verschijnselen op aarde.
 Waardering voor de schoonheid van de fysische wereld enerzijds en van
verschillende levenswijzen van volken anderzijds.
Download