nota VR GESCO voor definitieve goedkeuring-2

advertisement
DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT
NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING
Betreft:
Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de
regularisatie van de gesubsidieerde contractuelen die zijn tewerkgesteld
met een contingentovereenkomst als vermeld in artikel 1, 12°, van het
besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 houdende
uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot
opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde
contractuelen bij sommige plaatselijke besturen
- Definitieve goedkeuring
1. INHOUDELIJK
1.1. SITUERING
De gesubsidieerde contractuelen, ook wel GE(S)CO’S genoemd, is een klassieke
tewerkstellingsmaatregel die dateert uit halverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw en
heeft tot doel de tewerkstelling van bepaalde categorieën van werknemers bij plaatselijke
besturen te bevorderen via subsidiëring.
Het stelsel wordt in Vlaanderen geregeld krachtens het KB van 28 oktober 1986 tot opzetting
van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige besturen (KB nr.
474) en het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van
het KB nr. 474 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen
bij sommige besturen.
Doorheen de jaren werd de maatregel steeds minder ingezet als een activeringsmaatregel
voor werkzoekenden.
Voorliggend voorstel heeft tot doel om met ingang van 1 april 2015 een regularisatie bij de
contingentgesco’s door te voeren.
Het voorstel van maatregel werd op 19 december 2014 goedgekeurd door de Vlaamse
regering (VR 2014 1912 DOC 1393/1, 1393/2, DOC 1393/4, DOC 1393/5) met het oog op de
adviezen van de SERV en Raad van State. Die adviezen worden hierna toegelicht.
1.2. VOORSTEL VAN MAATREGEL (PRO MEMORIE)
Het voorstel betreft de regularisatie van de gesubsidieerde contractuelen die zijn
tewerkgesteld met een contingentovereenkomst, als bepaald in artikel 1, 12°, van het
voormelde besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993.
Met dit stelsel worden voor langdurige werkzoekenden jobs gecreëerd bij lokale en provinciale
overheden. Aan gemeenten, OCMW’s, intercommunales, provinciebesturen, politiezones en -
Pagina 1 van 9
in mindere mate – aan autonome gemeentebedrijven en autonome provinciebedrijven, werd
daartoe een contingent van gesubsidieerde contractuelen toegekend.
Die contingenten worden toegekend aan de hand van afgesloten overeenkomsten die een
aantal specifieke voorwaarden bevatten, zoals het behoud van een bepaald percentage van
het personeelsbestand en een bepaalde verhouding tussen eigen personeelsleden en
gesubsidieerde contractuelen. Bij de aanwerving of vervanging moet ook rekening gehouden
worden met de kenmerken van de werkzoekenden (langdurig werkzoekend of risicogroep).
De VDAB staat in voor de attestering van de kandidaat-gesco’s.
Al die voorwaarden werden doorheen de jaren door de betrokken werkgevers als een
beperking op het voeren van een modern HR-beleid ervaren. Met de regularisatie wordt
tegemoetgekomen aan de wens van de plaatselijke besturen voor meer autonomie.
Globaal betreft de scope van de maatregel meer dan 700 werkgevers en zo’n 22.000 VTE’S
werknemers.
In het Vlaams regeerakkoord 2014-2019 formuleert de Vlaamse regering daarom het
engagement om gesubsidieerde contractuelen bij lokale besturen te regulariseren door 95%
van de betrokken loonsubsidie en RSZ-korting over te dragen aan het budget van het
betrokken lokaal bestuur.
Het voorstel komt aan dit engagement tegemoet. Artikel 76, derde lid, van het decreet
van 19 december 2014 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015
verleent de juridische rechtsgrond voor de regularisatie. Het artikel stelt:
“De Vlaamse regering wordt gemachtigd om voor het stelsel van de gesubsidieerde
contractuelen een regeling vast te stellen die de bestaande arbeidsplaatsen regulariseert of
uitdooft. Onder het stelsel van de gesubsidieerde contractuelen wordt de regeling verstaan
die is vastgesteld bij:
1° het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door
de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen;
2° titel III, hoofdstuk II van de programmawet van 30 december 1988;
3° titel IV, hoofdstuk 7, afdeling 3, onderafdeling 10 van de programmawet (I) van 24
december 2002.
De Vlaamse regering kan daar toe in voorkomend geval:
1° de tewerkstelling regulariseren bij de huidige werkgever of in het betrokken beleidsdomein,
via
een
overdracht
van
95%
van
de
betrokken
loonsubsidie
en
de
werkgeversbijdragevermindering aan de betrokken werkgever;
2° de omschakeling naar een tijdelijk werkervaringsprogramma doorvoeren, dat maximaal is
gericht op doorstroom naar reguliere jobs;
3° de huidige werknemers bij vertrek of pensionering niet te vervangen.
Voor wat betreft de gesubsidieerde contractuelen die zijn tewerkgesteld via een
contingentovereenkomst, bepaald in artikel 1, 12°, van het besluit van de Vlaamse Regering
van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het Koninklijk Besluit nr. 474 van 28 oktober
1986 tot opzetting van een stelsel van door de staat gesubsidieerde contractuelen bij
sommige plaatselijke besturen, regulariseert de Vlaamse regering de tewerkstelling bij de
huidige werkgever via een overdracht van 95% van de betrokken loonsubsidie en de
werkgeversbijdragevermindering aan de betrokken werkgever.”
Regularisatiepremie
Voorliggend voorstel voorziet in de regularisatie van de tewerkstelling van gesubsidieerde
contractuelen met een contingentovereenkomst. Onder regularisatie moet hier worden begrepen
de opheffing van het bijzondere tewerkstellingsstelsel zoals dit is geregeld bij voormeld besluit
van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 en waarbij als tegenprestatie door de Vlaamse
regering in een compenserende vergoeding wordt voorzien.
Pagina 2 van 9
Die regularisatiepremie wordt berekend volgens de volgende formule: Rp = 95 % x (A+B)
Waarbij:
1° Rp = regularisatiepremie
2° A = de som van de loonpremies die tijdens het refertejaar 2013 werd toegekend aan het
plaatselijke bestuur voor de effectieve of hiermee gelijkgestelde tewerkstelling van
gesubsidieerde contractuelen;
3° B = de som van de doelgroepverminderingen voor gesubsidieerde contractuelen, bepaald
in artikel 353bis/10 Titel IV, hoofdstuk 7, afdeling 3, onderafdeling 10 van de programmawet
(I) van 24 december 2002 die tijdens het refertejaar 2013 werd toegekend aan het plaatselijk
bestuur voor de effectieve of hiermee gelijkgestelde tewerkstelling van gesubsidieerde
contractuelen.
Die premie wordt verrekend in functie van wijzigingen aan reeds toegekende contingenten
tijdens het kalenderjaar 2013 en 2014 in zoverre die het gevolg zijn van de onderlinge
overheveling van gesubsidieerde contractuelen tussen plaatselijke besturen.
De premie zal volgens bovenstaande formule en rekening houdende met eventuele
overhevelingen worden vastgesteld en wordt gecommuniceerd en uitbetaald aan de
plaatselijke besturen. Mijn administratie zal voorzien in de uitbetaling ervan volgens in
beginsel 2 gelijke schijven (mits verrekening van een eventueel saldo, als vermeld in artikel
4 in het ontwerp van besluit).
De toekenning van de premie aan de werkgevers is aan geen bijzondere voorwaarden
onderhevig. In 2015 staat het Departement Werk en Sociale Economie in voor de uitbetaling
zodat de verrekening van de vijf kwartalen (2014 en eerste kwartaal ’15) kan gebeuren. Vanaf
2016 gaat het om een vast bedrag, zijnde de regularisatiepremie op basis van het
kalenderjaar 2013. De Vlaamse regering gaat bekijken hoe deze regularisatiepremie op een
efficiënte manier kan uitbetaald worden.
Als bijlage bij deze nota voegen we de lijst van de bedragen voor de regularisatiepremie per
werkgever.
Per 1 april 2015 houden de contingentgesco’s op te bestaan. Dit als gevolg van de
regularisatie en van de opheffing van de regels van de contingentovereenkomsten. Vanaf
deze datum zijn deze overeenkomsten geen gesubsidieerde contracten meer. De betrokken
personeelsleden zijn vanaf deze datum met een gewone arbeidsovereenkomst verbonden met
hun bestuur. Deze regularisatie maakt op zich geen einde aan die arbeidsovereenkomst.
Enkele arbeidsrechtelijke bepalingen die eigen zijn aan het gesco-stelsel , met name die over
de opzeg en het opnemen van het sollicitatieverlof, vervallen wel. Gesco-werknemers hebben
een verkorte opzegperiode van 7 dagen en hebben het recht om van het werk weg te blijven
met behoud van hun loon om een nieuwe dienstbetrekking te zoeken. De algemene
bepalingen van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 zijn wat dat betreft vanaf 1
april voortaan van toepassing.
In deze regularisatie blijven de overige categorie van gesubsidieerde contractuelen, de
gesco’s die bij plaatselijke besturen via de projectovereenkomsten zijn tewerkgesteld,
onverminderd aan de slag. Het regeerakkoord voorziet voor de overige gesco’s, de
projectgesco’s, in overleg met de betrokken beleidsdomeinen, drie opties: een regularisatie
met overdracht van 95% van de middelen, het omschakelen naar het tijdelijk
werkervaringsprogramma of het uitdoven door de huidige werknemers bij vertrek of
pensionering niet te vervangen. De timing voorzien we op middellange termijn en niet voor
april 2015.
Pagina 3 van 9
Het voorstel van regularisatie werd besproken met de Vereniging van Vlaamse Steden en
Gemeenten (VVSG). De betrokken plaatselijke besturen werden op 10 november 2014 via
een brief op de hoogte gesteld van het voornemen tot regularisatie, zodat zij hier bij de
opmaak van hun begroting rekening mee kunnen houden.
Het voorstel werd op 21 november 2014 ambtelijk overlegd tussen de departementen,
bevoegd voor werk en voor bestuurszaken om de overgang zo vlot mogelijk te laten
verlopen. Op 4 december was er een overleg met beide kabinetten en administraties.
De werkwijze werd afgetoetst met de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid van de
Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten (RSZPPO). De RSZPPO leverde de nodige
gegevens om de regularisatie mogelijk te maken. Conform de afspraken in het
samenwerkingsprotocol met de RSZPPO naar aanleiding van de bevoegdheidsoverdracht in
het kader van de zesde staatshervorming moeten we hen immers zes maanden op voorhand
van wijzigingen aan de aangifte op de hoogte stellen zodat ze hun IT en communicatie tijdig
kunnen aanpassen. Ook de werkgevers die de aangifte moeten indienen moeten de nodige
tijd hebben om eventuele aanpassingen door te kunnen voeren aan hun systemen. Vanaf juni
moeten de besturen de aangifte van het tweede kwartaal, dus het kwartaal waarin we de
regularisatie willen doorvoeren, bij de RSZPPO indienen.
1.3. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING (PRO MEMORIE)
Hierna volgt een artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van besluit.
Hoofdstuk 1. Definities (art 1)
Dit hoofdstuk behoeft geen verdere toelichting.
Hoofdstuk 2. Regularisatie (art 2 tot 4)
In dit hoofdstuk regelen we de regularisatie, zijnde de tegemoetkomingen voor het
plaatselijk bestuur naar aanleiding van de stopzetting van de contingentovereenkomsten.
Vanaf 1 april 2015 worden de contingentovereenkomsten die afgesloten werden met de
plaatselijke besturen stopgezet en geregulariseerd. Zoals bepaald in het regeerakkoord en
het programmadecreet krijgen de betrokken werkgevers ter compensatie 95% van de
middelen voor de loonpremies en 95% van de gescobijdrageverminderingen. Concreet maken
we gebruik van de gegevens voor het kalenderjaar 2013 voor het bepalen van de
regularisatiepremie.
De regularisatiepremie is de som van 95% van de middelen van de loonpremies en 95%
van de gesco-bijdrageverminderingen voor het kalenderjaar 2013. Wijzigingen waarbij
gescowerknemers naar een andere conventie werden overgeheveld en die in de loop van de
kalenderjaren 2013 en 2014 werden doorgevoerd, werden reeds in kaart gebracht zodat hier
rekening mee kan gehouden worden bij het verdelen van de middelen. Wanneer de overdracht
plaats had in de loop van 2013, worden de middelen a rato over de betrokken plaatselijke
besturen verdeeld. Wanneer de overdracht plaats had in 2014 zal het nieuwe plaatselijke
bestuur de middelen op basis van de benutting 2013 ontvangen. Over beide jaren kenden
een tiental plaatselijke besturen een dergelijke overheveling van contingent.
De gegevens voor de gescobijdrageverminderingen voor het jaar 2013 werden ons
geleverd door de RSZPPO. Voor het jaar 2013 konden zij op basis van de multifunctionele
aangiftes nog het onderscheid maken tussen project- en contingentgesco’s. Vanaf 2014 is dit
niet langer mogelijk. De werkgevers geven in de multifunctionele aangifte op kwartaalbasis
aan dat ze recht hebben op werkgeversbijdrageverminderingen voor GESCO-werknemers. De
berekening van de bijdragen en bijdrageverminderingen verloopt in éénzelfde proces. Om de
contingentgesco’s stop te zetten is de wijziging aan de multifunctionele aangifte op IT-vlak
beperkt.
Pagina 4 van 9
De RSZPPO blijft ook na de bevoegdheidsoverdracht in kader van de zesde
staatshervorming operator voor de doelgroepverminderingen waar plaatselijke besturen
beroep op kunnen doen. In het samenwerkingsprotocol naar aanleiding van de
bevoegdheidsoverdracht met de zesde staatshervorming werden afspraken gemaakt rond
communicatie en IT.
Voor de middelen van de loonpremie maken we zoals bij eerdere regularisatie van
tewerkstellingsmaatregelen gebruik van de verdeling van de middelen van de benutte
loonsubsidie van het laatste volledig afgerekende kalenderjaar, zijnde 2013. Plaatselijke
besturen krijgen op maandbasis een voorschot op de loonpremie. Het Departement Werk en
Sociale Economie staat in voor een afrekening van deze voorschotten. Hierbij wordt rekening
gehouden met de arbeidscoëfficiënt van de gesco’s, dus op basis van de effectief geleverde
en gelijkgestelde prestaties. Plaatselijke besturen die ten onrechte te veel voorschotten
hebben ontvangen worden ingehouden op hun toekomstige voorschotten. Plaatselijke
besturen die te weinig voorschotten hebben ontvangen krijgen een bijpassing.
Tot de regularisatie op 1 april 2015 blijven de voorwaarden van de
contingentovereenkomsten gerespecteerd. Het departement Werk en Sociale Economie zal
instaan voor het nazicht en de afrekening. Concreet betekent dit dat vanaf het tweede
kwartaal van 2015 de afdeling Toezicht en Handhaving van het Departement zoals nu de
tewerkstelling in de contingentovereenkomsten controleert door een bezoek ter plaatse bij de
plaatselijke besturen. Op basis van de arbeidscoëfficiënten (gepresteerde en gelijkgestelde
dagen) volgt dan een afrekening van de ontvangen voorschotten.
Voor 2015 staat het Departement Werk en Sociale Economie zelf in voor de uitbetaling
van de regularisatiepremies aan de betrokken werkgevers. In 2015 gaat het om drie
kwartalen. De regularisatiepremie zal in twee schijven van 50% worden uitbetaald in juni en
december. In de tweede schijf verrekent het Departement de saldering van de voorschotten
die de plaatselijke besturen in de loop van 2014 en in het eerste kwartaal van 2015 mochten
ontvangen (zie hierboven).
Vanaf 2016 krijgen de betrokken werkgevers een vast bedrag, namelijk de
regularisatiepremie zoals bepaald in artikel 3. De Vlaamse Regering bepaalt hiervoor nog het
geschikte kanaal.
Hoofdstuk 3. Wijzigingsbepalingen (art 5-11)
In dit hoofdstuk worden de artikelen uit het besluit van de Vlaamse regering van 27
oktober 1993 dat uitvoering geeft aan het KB 474 en die betrekking hebben op de
contingentovereenkomsten, opgeheven.
Het plaatselijke bestuur kan vanaf 1 april 2015 niet langer gebruik maken van de
doelgroepkorting voor gesubsidieerde contractuelen voor de werknemers die voordien als
gesco in het kader van de contingentovereenkomst waren tewerkgesteld.
Hoofdstuk 4. Slotbepalingen (art 12 en 13)
De plaatselijke besturen worden voor de regularisatie van de gesco’s tewerkgesteld
via de contingentovereenkomsten gecompenseerd zoals bepaald in hoofdstuk 2. Om deze
reden wordt uitgesloten dat de plaatselijke besturen beroep kunnen doen op een
doelgroepvermindering voor langdurige werkzoekenden via de gelijkstelling van de
tewerkstelling als gesubsidieerde contractueel met werkloosheid. Deze gelijkstelling is
momenteel voorzien in de regelgeving rond Activa en SINE waarbij werkgevers die een oudgesco-werknemer aanwerven gebruik kunnen maken van een doelgroepvermindering en
werkuitkering voor langdurige werkzoekenden. In het geval van de regularisatie van de
contingentgesco’s is het evenwel niet de bedoeling dat de werkgevers beroep kunnen doen
op de doelgroepkorting voor langdurige werkzoekenden voor deze zelfde werknemers
aangezien ze reeds een compensatie in de vorm van de regularisatiepremie zullen ontvangen.
Eenzelfde verbodsbepaling geldt voor de entiteiten waarin het plaatselijk bestuur juridisch
Pagina 5 van 9
participeert. Vermeden moet worden dat plaatselijke besturen juridische constructies
opzetten die tot doel hebben om vooralsnog een beroep te doen op een
doelgroepvermindering voor het personeel , dat voorwerp is geworden van een regularisatie
wordt.
Het besluit treedt in werking op 1 april 2015.
1.4. ADVIEZEN VAN DE SERV EN DE RAAD VAN STATE
1.4.1. Het advies van de SERV
Het advies van de SERV werd ontvangen op 12 januari 2015. De SERV betreurt de snelheid
van beslissing van de Vlaamse Regering en het gebrek aan overleg met de sociale partners.
De vakbonden sturen aan op een overdracht van 100 procent van de middelen, het behoud
van het voorwaardenkader in functie van de aanwerving van de doelgroepen die prioriteit
genieten in het Vlaamse arbeidsmarktbeleid en aanvullende waarborg die voorziet in de
exclusieve bestemming van de middelen voor het personeelsbudget, zoals werd voorzien in
het Vlaams regeerakkoord.
Verso formuleert geen fundamenteel inhoudelijke bemerkingen en waardeert de transparantie
wat betreft het budgettaire luik van de maatregel, de tijdige kennisgeving aan de lokale
besturen en de aandacht die de vlaamse regering besteedt aan de arbeidsrechtelijke gevolgen
van de regularisering. Verso hoopt op eenzelfde aanpak van werken wat betreft het
regulariseringsluik van de projectgesco’s in de private sector.
Voka, UNIZO en Boerenbond nemen akte van de beslissing van de Vlaamse Regering en
wensen geen standpunt in te nemen.
1.4.2. Het advies van de Raad Van State
Het advies 56.993/1 van de Raad Van State van 13 februari 2015 (zie bijlage) formuleert
enkele wetgevingtechnische opmerkingen met betrekking tot de ontwerpartikelen 1, 2, 4, 7,
8, en 10 die dienovereenkomstig aan de ontwerptekst van het besluit worden doorgevoerd.
2. WEERSLAG VAN HET VOORSTEL OP DE BEGROTING
GEMEENSCHAP (PRO MEMORIE)
VAN DE
VLAAMSE
De regularisatie van
de gesubsidieerde contractuelen
tewerkgesteld
in
een
contingentovereenkomst gebeurt met een overdracht van 95% van de middelen die in het
kalenderjaar 2013 door de plaatselijke besturen benut werden.
Op basis van de afrekening van het kalenderjaar 2013 komen we tot volgende berekening:
Som van de loonpremies voor het kalenderjaar 2013 (A)
Som van de gescobijdrageverminderingen voor het kalenderjaar
2013 (B)
Totaal kalenderjaar 2013 C = A + B
Regularisatiepremie Rp = 95% x (A+B)
Besparing (C – Rp)
€ 208.234.913,68
€ 141.622.444,84
Totaal 3 kwartalen C2
Regularisatiepremie 2015* (3 kwartalen)
Besparing C2 – Rp 2015
€ 262.474.768,99
€ 249.346.991,21
€ 13.127.777,79
€ 349.966.358,66
€ 332.462.654,78
€ 17.503.703,88
Het verderzetten van het systeem van de contingentgesco’s zou op basis van de benutting in
het kalenderjaar 2013 neer komen op een uitgave voor de Vlaamse begroting van bijna 350
miljoen euro. Met de regularisatie heffen we het systeem van de contingentgesco’s op en
Pagina 6 van 9
vergoeden we de plaatselijke besturen aan de hand van een regularisatiepremie die 95% van
de middelen bedraagt. We dragen met andere woorden op jaarbasis 332,5 miljoen over aan
de plaatselijke besturen. Op jaarbasis vertegenwoordigt dit een besparing van 17,5 miljoen
euro.
De regularisatie treedt in werking op 1 april 2015, waardoor het totaalbedrag van de
regularisatiepremie betrekking heeft op drie kwartalen, zijnde 249,3 miljoen euro. De
besparing bedraagt in 2015 bijgevolg 13,1 miljoen euro.
De middelen voor de loonpremies van de gesubsidieerde contractuelen in
contingentovereenkomst zijn voorzien op het begrotingsartikel JB0/1JD-G-2-D/WT,
basisallocatie JB0-JD209 4170. Het krediet voor de gescobijdrageverminderingen
contingentgesco’s maakt deel uit van de middelen die in het kader van de zesde
staatshervorming worden overgedragen. Bij BO 2015 zijn ze terug te vinden op het nieuw
gecreëerde begrotingsartikel JB0-1JDG2AQ-WT ‘Activeren van talenten via RSZPPO
bijdrageverminderingen – (sectorale) doelgroepkortingen waar in totaal, inclusief de
bijdrageverminderingen voor doelgroepen (jonge werknemers, herstructureringen,…), een
bedrag van 164.250.000 euro voorzien is.
Vanaf het tweede kwartaal 2015 start het Departement WSE de afrekening van de
voorschotten op de loonpremies die in 2014 en het eerste kwartaal 2015 werden betaald aan
de plaatselijke besturen. Het departement controleert hierbij de zogenaamde
arbeidscoëfficiënt van de contingentgesco’s, zijnde de gepresteerde en hiermee gelijkgestelde
dagen. De afrekening in 2013 betekende een saldo van 10,4 miljoen euro voor de Vlaamse
begroting.
Het (gunstig) advies van de Inspectie van Financiën werd verleend op 10/12/2014.
Het positief begrotingsakkoord werd verkregen op 18/12/2014.
3. WEERSLAG VAN HET VOORSTEL OP DE LOKALE BESTUREN (PRO MEMORIE)
1 personeel: de regularisatie geeft voor de betrokken lokale besturen geen aanleiding tot
bijkomende inzet van personeel.
De contingentgesco’s kunnen in dienst blijven op grond van hun arbeidsovereenkomst
verbonden met hun lokaal bestuur, zij het dat dit een gewone arbeidsovereenkomst wordt.
Die personeelsleden vallen voortaan onder de algemene regels voor gewone contractanten.
Enkele arbeidsrechtelijke bepalingen die eigen zijn aan het gesco-stelsel , met name die over
de opzeg en het opnemen van het sollicitatieverlof, vervallen wel. De algemene bepalingen
van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 zijn wat dat betreft voortaan van
toepassing.
Dat gaat gepaard met enkele meeruitgaven.
De betrokken besturen zijn voor die personeelsleden voortaan de volledige patronale bijdrage
verschuldigd die geldt voor gewone contractanten i.p.v. de verlaagde bijdrage voor gesco’s.
Tot 31 december 2013 was de werkgeversbijdrage voor alle gesubsidieerde contractuelen
van de plaatselijke besturen van het Vlaams Gewest gelijk aan 5,73% van het
brutoloon. Ter voorbereiding van de zesde staatshervorming werd de vrijstelling van de
patronale bijdrage voor gesco’s omgezet naar een doelgroepvermindering. Deze
doelgroepvermindering wordt gedefinieerd als het saldo dat nodig is om de patronale
bijdragen te verlagen naar de vrijstelling (zijnde 5,73%) die voorheen van toepassing was.
Dit betekent dat vanaf 1 januari 2014 de werkgeversbijdrage voor de gesubsidieerde
contractuelen van de plaatselijke besturen gelijk is aan 28,86% van het brutoloon, en de
werkgever voor alle gesubsidieerde contractuelen kan genieten van een
doelgroepvermindering voor gesco’s van 23,13% via het invoeren van de
Pagina 7 van 9
verminderingscode in de multifunctionele aangifte (DmfA). De gesubsidieerde contractuelen
die onder de arbeidsongevallenregeling van de privésector vallen (= intercommunales en
autonome gemeentebedrijven zonder vastbenoemd personeel) zijn onderworpen aan een
werkgeversbijdrage van 29,20%. De werkgever geniet voor deze gesco’s van een
doelgroepvermindering van 23,45%.
Deze overschakeling brengt dus een meeruitgave mee. Die meeruitgave verschilt van
bestuur tot bestuur, afhankelijk van het totale aantal contingentgesco’s in dienst.
Het toekennen van een systeem van loonpremies (10.907,32 euro/VE of 5.701,55 euro/VE
naargelang de overeenkomst, niet-geïndexeerd) wordt ook stopgezet.
Als compensatie voor de regularisatie wordt een regularisatiepremie toegekend. De
regularisatiepremie, vermeld in artikel 3, houdt een tegemoetkoming in van 95% van de
loonpremies die tijdens het refertejaar 2013 werden toegekend enerzijds en de som van de
gesco-bijdrageverminderingen anderzijds.
De verandering van gesco’s in gewone contract brengt bij ongeveer één derde van de
gemeente, OCMW’s en AGB’s een verandering van vakantiestelsel mee.
Volgens RSZPPO zullen de ex-gesco’s in die besturen voortaan onderworpen zijn aan het
vakantiestelsel van de publieke sector en niet langer aan dat van de privé-sector. Gevolg is
dat bij de overgang de opgebouwde rechten van het vakantiegeld onmiddellijk moeten worden
uitbetaald (bedrag geraamd op 27 mio€). De betaling van het vakantiegeld zou dus worden
vervroegd, maar dan vallen ook de toekomstige betalingen met betrekking tot de opgebouwde
vakantierechten weg.
2 werkingsuitgaven: voor een toelichting wordt verwezen naar rubriek 1. Inhoudelijk
(supra);
3 investeringen en schulden: het voorstel vraagt geen extra investeringen van de lokale
besturen;
4 ontvangsten: voor toelichting wordt verwezen naar rubriek 1. Inhoudelijk (supra)
5 conclusie: tegenover de sub 1 vermelde meeruitgaven, staat het vaste bedrag van de
regularisatiepremie, vermeld in artikel 4, die de besturen op vaste tijdstippen zullen blijven
ontvangen.
4. WEERSLAG VAN HET VOORSTEL OP
PERSONEELSBUDGETTEN (PRO MEMORIE)
HET
PERSONEELSBESTAND
EN
DE
Het voorstel van beslissing heeft geen weerslag op het vlak van het personeelsbestand of
personeelsbudget. Het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor ambtenarenzaken, is
bijgevolg niet vereist.
5. KWALITEIT VAN DE REGELGEVING (PRO MEMORIE)
1
2
Het bijgaande ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering werd aangepast aan
het wetgevingstechnisch en taalkundig advies nr. 2014/463 van 10 december 2014.
Het ontwerp van besluit valt buiten het toepassingsgebied van de
reguleringsimpactanalyse (RIA), vermits het ontbreken van vrije beleidsruimte
ingevolge het Vlaams Regeerakkoord 2014-2019.
Pagina 8 van 9
6. VOORSTEL VAN BESLISSING
De Vlaamse Regering beslist:
1° haar definitieve goedkeuring te hechten aan het bijgaande ontwerp van besluit van de
Vlaamse Regering houdende de regularisatie van de gesubsidieerde contractuelen die zijn
tewerkgesteld met een contingentovereenkomst, bepaald in artikel 1, 12°, van het besluit
van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk
besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat
gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen;
2° haar definitieve goedkeuring te hechten aan de bijgevoegde lijst van regularisatiepremies
per plaatselijk bestuur;
3° de Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, te gelasten met de uitvoering
van de sub 1° en 2° vermelde beslissingen.
De Vlaamse minister van WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT
Philippe MUYTERS
Bijlagen:
-
het ontwerp van besluit;
de lijst met begunstigden en regularisatiepremiebedragen;
het advies van de SERV;
het advies van de Raad van State.
Pagina 9 van 9
Download