DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de regularisatie van de gesubsidieerde contractuelen die zijn tewerkgesteld met een contingentovereenkomst als vermeld in artikel 1, 12°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen - Definitieve goedkeuring 1. INHOUDELIJK 1.1. SITUERING De gesubsidieerde contractuelen, ook wel GE(S)CO’S genoemd, is een klassieke tewerkstellingsmaatregel die dateert uit halverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw en heeft tot doel de tewerkstelling van bepaalde categorieën van werknemers bij plaatselijke besturen te bevorderen via subsidiëring. Het stelsel wordt in Vlaanderen geregeld krachtens het KB van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige besturen (KB nr. 474) en het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het KB nr. 474 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige besturen. Doorheen de jaren werd de maatregel steeds minder ingezet als een activeringsmaatregel voor werkzoekenden. Voorliggend voorstel heeft tot doel om met ingang van 1 april 2015 een regularisatie bij de contingentgesco’s door te voeren. Het voorstel van maatregel werd op 19 december 2014 goedgekeurd door de Vlaamse regering (VR 2014 1912 DOC 1393/1, 1393/2, DOC 1393/4, DOC 1393/5) met het oog op de adviezen van de SERV en Raad van State. Die adviezen worden hierna toegelicht. 1.2. VOORSTEL VAN MAATREGEL (PRO MEMORIE) Het voorstel betreft de regularisatie van de gesubsidieerde contractuelen die zijn tewerkgesteld met een contingentovereenkomst, als bepaald in artikel 1, 12°, van het voormelde besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993. Met dit stelsel worden voor langdurige werkzoekenden jobs gecreëerd bij lokale en provinciale overheden. Aan gemeenten, OCMW’s, intercommunales, provinciebesturen, politiezones en - Pagina 1 van 9 in mindere mate – aan autonome gemeentebedrijven en autonome provinciebedrijven, werd daartoe een contingent van gesubsidieerde contractuelen toegekend. Die contingenten worden toegekend aan de hand van afgesloten overeenkomsten die een aantal specifieke voorwaarden bevatten, zoals het behoud van een bepaald percentage van het personeelsbestand en een bepaalde verhouding tussen eigen personeelsleden en gesubsidieerde contractuelen. Bij de aanwerving of vervanging moet ook rekening gehouden worden met de kenmerken van de werkzoekenden (langdurig werkzoekend of risicogroep). De VDAB staat in voor de attestering van de kandidaat-gesco’s. Al die voorwaarden werden doorheen de jaren door de betrokken werkgevers als een beperking op het voeren van een modern HR-beleid ervaren. Met de regularisatie wordt tegemoetgekomen aan de wens van de plaatselijke besturen voor meer autonomie. Globaal betreft de scope van de maatregel meer dan 700 werkgevers en zo’n 22.000 VTE’S werknemers. In het Vlaams regeerakkoord 2014-2019 formuleert de Vlaamse regering daarom het engagement om gesubsidieerde contractuelen bij lokale besturen te regulariseren door 95% van de betrokken loonsubsidie en RSZ-korting over te dragen aan het budget van het betrokken lokaal bestuur. Het voorstel komt aan dit engagement tegemoet. Artikel 76, derde lid, van het decreet van 19 december 2014 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015 verleent de juridische rechtsgrond voor de regularisatie. Het artikel stelt: “De Vlaamse regering wordt gemachtigd om voor het stelsel van de gesubsidieerde contractuelen een regeling vast te stellen die de bestaande arbeidsplaatsen regulariseert of uitdooft. Onder het stelsel van de gesubsidieerde contractuelen wordt de regeling verstaan die is vastgesteld bij: 1° het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen; 2° titel III, hoofdstuk II van de programmawet van 30 december 1988; 3° titel IV, hoofdstuk 7, afdeling 3, onderafdeling 10 van de programmawet (I) van 24 december 2002. De Vlaamse regering kan daar toe in voorkomend geval: 1° de tewerkstelling regulariseren bij de huidige werkgever of in het betrokken beleidsdomein, via een overdracht van 95% van de betrokken loonsubsidie en de werkgeversbijdragevermindering aan de betrokken werkgever; 2° de omschakeling naar een tijdelijk werkervaringsprogramma doorvoeren, dat maximaal is gericht op doorstroom naar reguliere jobs; 3° de huidige werknemers bij vertrek of pensionering niet te vervangen. Voor wat betreft de gesubsidieerde contractuelen die zijn tewerkgesteld via een contingentovereenkomst, bepaald in artikel 1, 12°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het Koninklijk Besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen, regulariseert de Vlaamse regering de tewerkstelling bij de huidige werkgever via een overdracht van 95% van de betrokken loonsubsidie en de werkgeversbijdragevermindering aan de betrokken werkgever.” Regularisatiepremie Voorliggend voorstel voorziet in de regularisatie van de tewerkstelling van gesubsidieerde contractuelen met een contingentovereenkomst. Onder regularisatie moet hier worden begrepen de opheffing van het bijzondere tewerkstellingsstelsel zoals dit is geregeld bij voormeld besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 en waarbij als tegenprestatie door de Vlaamse regering in een compenserende vergoeding wordt voorzien. Pagina 2 van 9 Die regularisatiepremie wordt berekend volgens de volgende formule: Rp = 95 % x (A+B) Waarbij: 1° Rp = regularisatiepremie 2° A = de som van de loonpremies die tijdens het refertejaar 2013 werd toegekend aan het plaatselijke bestuur voor de effectieve of hiermee gelijkgestelde tewerkstelling van gesubsidieerde contractuelen; 3° B = de som van de doelgroepverminderingen voor gesubsidieerde contractuelen, bepaald in artikel 353bis/10 Titel IV, hoofdstuk 7, afdeling 3, onderafdeling 10 van de programmawet (I) van 24 december 2002 die tijdens het refertejaar 2013 werd toegekend aan het plaatselijk bestuur voor de effectieve of hiermee gelijkgestelde tewerkstelling van gesubsidieerde contractuelen. Die premie wordt verrekend in functie van wijzigingen aan reeds toegekende contingenten tijdens het kalenderjaar 2013 en 2014 in zoverre die het gevolg zijn van de onderlinge overheveling van gesubsidieerde contractuelen tussen plaatselijke besturen. De premie zal volgens bovenstaande formule en rekening houdende met eventuele overhevelingen worden vastgesteld en wordt gecommuniceerd en uitbetaald aan de plaatselijke besturen. Mijn administratie zal voorzien in de uitbetaling ervan volgens in beginsel 2 gelijke schijven (mits verrekening van een eventueel saldo, als vermeld in artikel 4 in het ontwerp van besluit). De toekenning van de premie aan de werkgevers is aan geen bijzondere voorwaarden onderhevig. In 2015 staat het Departement Werk en Sociale Economie in voor de uitbetaling zodat de verrekening van de vijf kwartalen (2014 en eerste kwartaal ’15) kan gebeuren. Vanaf 2016 gaat het om een vast bedrag, zijnde de regularisatiepremie op basis van het kalenderjaar 2013. De Vlaamse regering gaat bekijken hoe deze regularisatiepremie op een efficiënte manier kan uitbetaald worden. Als bijlage bij deze nota voegen we de lijst van de bedragen voor de regularisatiepremie per werkgever. Per 1 april 2015 houden de contingentgesco’s op te bestaan. Dit als gevolg van de regularisatie en van de opheffing van de regels van de contingentovereenkomsten. Vanaf deze datum zijn deze overeenkomsten geen gesubsidieerde contracten meer. De betrokken personeelsleden zijn vanaf deze datum met een gewone arbeidsovereenkomst verbonden met hun bestuur. Deze regularisatie maakt op zich geen einde aan die arbeidsovereenkomst. Enkele arbeidsrechtelijke bepalingen die eigen zijn aan het gesco-stelsel , met name die over de opzeg en het opnemen van het sollicitatieverlof, vervallen wel. Gesco-werknemers hebben een verkorte opzegperiode van 7 dagen en hebben het recht om van het werk weg te blijven met behoud van hun loon om een nieuwe dienstbetrekking te zoeken. De algemene bepalingen van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 zijn wat dat betreft vanaf 1 april voortaan van toepassing. In deze regularisatie blijven de overige categorie van gesubsidieerde contractuelen, de gesco’s die bij plaatselijke besturen via de projectovereenkomsten zijn tewerkgesteld, onverminderd aan de slag. Het regeerakkoord voorziet voor de overige gesco’s, de projectgesco’s, in overleg met de betrokken beleidsdomeinen, drie opties: een regularisatie met overdracht van 95% van de middelen, het omschakelen naar het tijdelijk werkervaringsprogramma of het uitdoven door de huidige werknemers bij vertrek of pensionering niet te vervangen. De timing voorzien we op middellange termijn en niet voor april 2015. Pagina 3 van 9 Het voorstel van regularisatie werd besproken met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). De betrokken plaatselijke besturen werden op 10 november 2014 via een brief op de hoogte gesteld van het voornemen tot regularisatie, zodat zij hier bij de opmaak van hun begroting rekening mee kunnen houden. Het voorstel werd op 21 november 2014 ambtelijk overlegd tussen de departementen, bevoegd voor werk en voor bestuurszaken om de overgang zo vlot mogelijk te laten verlopen. Op 4 december was er een overleg met beide kabinetten en administraties. De werkwijze werd afgetoetst met de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten (RSZPPO). De RSZPPO leverde de nodige gegevens om de regularisatie mogelijk te maken. Conform de afspraken in het samenwerkingsprotocol met de RSZPPO naar aanleiding van de bevoegdheidsoverdracht in het kader van de zesde staatshervorming moeten we hen immers zes maanden op voorhand van wijzigingen aan de aangifte op de hoogte stellen zodat ze hun IT en communicatie tijdig kunnen aanpassen. Ook de werkgevers die de aangifte moeten indienen moeten de nodige tijd hebben om eventuele aanpassingen door te kunnen voeren aan hun systemen. Vanaf juni moeten de besturen de aangifte van het tweede kwartaal, dus het kwartaal waarin we de regularisatie willen doorvoeren, bij de RSZPPO indienen. 1.3. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING (PRO MEMORIE) Hierna volgt een artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van besluit. Hoofdstuk 1. Definities (art 1) Dit hoofdstuk behoeft geen verdere toelichting. Hoofdstuk 2. Regularisatie (art 2 tot 4) In dit hoofdstuk regelen we de regularisatie, zijnde de tegemoetkomingen voor het plaatselijk bestuur naar aanleiding van de stopzetting van de contingentovereenkomsten. Vanaf 1 april 2015 worden de contingentovereenkomsten die afgesloten werden met de plaatselijke besturen stopgezet en geregulariseerd. Zoals bepaald in het regeerakkoord en het programmadecreet krijgen de betrokken werkgevers ter compensatie 95% van de middelen voor de loonpremies en 95% van de gescobijdrageverminderingen. Concreet maken we gebruik van de gegevens voor het kalenderjaar 2013 voor het bepalen van de regularisatiepremie. De regularisatiepremie is de som van 95% van de middelen van de loonpremies en 95% van de gesco-bijdrageverminderingen voor het kalenderjaar 2013. Wijzigingen waarbij gescowerknemers naar een andere conventie werden overgeheveld en die in de loop van de kalenderjaren 2013 en 2014 werden doorgevoerd, werden reeds in kaart gebracht zodat hier rekening mee kan gehouden worden bij het verdelen van de middelen. Wanneer de overdracht plaats had in de loop van 2013, worden de middelen a rato over de betrokken plaatselijke besturen verdeeld. Wanneer de overdracht plaats had in 2014 zal het nieuwe plaatselijke bestuur de middelen op basis van de benutting 2013 ontvangen. Over beide jaren kenden een tiental plaatselijke besturen een dergelijke overheveling van contingent. De gegevens voor de gescobijdrageverminderingen voor het jaar 2013 werden ons geleverd door de RSZPPO. Voor het jaar 2013 konden zij op basis van de multifunctionele aangiftes nog het onderscheid maken tussen project- en contingentgesco’s. Vanaf 2014 is dit niet langer mogelijk. De werkgevers geven in de multifunctionele aangifte op kwartaalbasis aan dat ze recht hebben op werkgeversbijdrageverminderingen voor GESCO-werknemers. De berekening van de bijdragen en bijdrageverminderingen verloopt in éénzelfde proces. Om de contingentgesco’s stop te zetten is de wijziging aan de multifunctionele aangifte op IT-vlak beperkt. Pagina 4 van 9 De RSZPPO blijft ook na de bevoegdheidsoverdracht in kader van de zesde staatshervorming operator voor de doelgroepverminderingen waar plaatselijke besturen beroep op kunnen doen. In het samenwerkingsprotocol naar aanleiding van de bevoegdheidsoverdracht met de zesde staatshervorming werden afspraken gemaakt rond communicatie en IT. Voor de middelen van de loonpremie maken we zoals bij eerdere regularisatie van tewerkstellingsmaatregelen gebruik van de verdeling van de middelen van de benutte loonsubsidie van het laatste volledig afgerekende kalenderjaar, zijnde 2013. Plaatselijke besturen krijgen op maandbasis een voorschot op de loonpremie. Het Departement Werk en Sociale Economie staat in voor een afrekening van deze voorschotten. Hierbij wordt rekening gehouden met de arbeidscoëfficiënt van de gesco’s, dus op basis van de effectief geleverde en gelijkgestelde prestaties. Plaatselijke besturen die ten onrechte te veel voorschotten hebben ontvangen worden ingehouden op hun toekomstige voorschotten. Plaatselijke besturen die te weinig voorschotten hebben ontvangen krijgen een bijpassing. Tot de regularisatie op 1 april 2015 blijven de voorwaarden van de contingentovereenkomsten gerespecteerd. Het departement Werk en Sociale Economie zal instaan voor het nazicht en de afrekening. Concreet betekent dit dat vanaf het tweede kwartaal van 2015 de afdeling Toezicht en Handhaving van het Departement zoals nu de tewerkstelling in de contingentovereenkomsten controleert door een bezoek ter plaatse bij de plaatselijke besturen. Op basis van de arbeidscoëfficiënten (gepresteerde en gelijkgestelde dagen) volgt dan een afrekening van de ontvangen voorschotten. Voor 2015 staat het Departement Werk en Sociale Economie zelf in voor de uitbetaling van de regularisatiepremies aan de betrokken werkgevers. In 2015 gaat het om drie kwartalen. De regularisatiepremie zal in twee schijven van 50% worden uitbetaald in juni en december. In de tweede schijf verrekent het Departement de saldering van de voorschotten die de plaatselijke besturen in de loop van 2014 en in het eerste kwartaal van 2015 mochten ontvangen (zie hierboven). Vanaf 2016 krijgen de betrokken werkgevers een vast bedrag, namelijk de regularisatiepremie zoals bepaald in artikel 3. De Vlaamse Regering bepaalt hiervoor nog het geschikte kanaal. Hoofdstuk 3. Wijzigingsbepalingen (art 5-11) In dit hoofdstuk worden de artikelen uit het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 dat uitvoering geeft aan het KB 474 en die betrekking hebben op de contingentovereenkomsten, opgeheven. Het plaatselijke bestuur kan vanaf 1 april 2015 niet langer gebruik maken van de doelgroepkorting voor gesubsidieerde contractuelen voor de werknemers die voordien als gesco in het kader van de contingentovereenkomst waren tewerkgesteld. Hoofdstuk 4. Slotbepalingen (art 12 en 13) De plaatselijke besturen worden voor de regularisatie van de gesco’s tewerkgesteld via de contingentovereenkomsten gecompenseerd zoals bepaald in hoofdstuk 2. Om deze reden wordt uitgesloten dat de plaatselijke besturen beroep kunnen doen op een doelgroepvermindering voor langdurige werkzoekenden via de gelijkstelling van de tewerkstelling als gesubsidieerde contractueel met werkloosheid. Deze gelijkstelling is momenteel voorzien in de regelgeving rond Activa en SINE waarbij werkgevers die een oudgesco-werknemer aanwerven gebruik kunnen maken van een doelgroepvermindering en werkuitkering voor langdurige werkzoekenden. In het geval van de regularisatie van de contingentgesco’s is het evenwel niet de bedoeling dat de werkgevers beroep kunnen doen op de doelgroepkorting voor langdurige werkzoekenden voor deze zelfde werknemers aangezien ze reeds een compensatie in de vorm van de regularisatiepremie zullen ontvangen. Eenzelfde verbodsbepaling geldt voor de entiteiten waarin het plaatselijk bestuur juridisch Pagina 5 van 9 participeert. Vermeden moet worden dat plaatselijke besturen juridische constructies opzetten die tot doel hebben om vooralsnog een beroep te doen op een doelgroepvermindering voor het personeel , dat voorwerp is geworden van een regularisatie wordt. Het besluit treedt in werking op 1 april 2015. 1.4. ADVIEZEN VAN DE SERV EN DE RAAD VAN STATE 1.4.1. Het advies van de SERV Het advies van de SERV werd ontvangen op 12 januari 2015. De SERV betreurt de snelheid van beslissing van de Vlaamse Regering en het gebrek aan overleg met de sociale partners. De vakbonden sturen aan op een overdracht van 100 procent van de middelen, het behoud van het voorwaardenkader in functie van de aanwerving van de doelgroepen die prioriteit genieten in het Vlaamse arbeidsmarktbeleid en aanvullende waarborg die voorziet in de exclusieve bestemming van de middelen voor het personeelsbudget, zoals werd voorzien in het Vlaams regeerakkoord. Verso formuleert geen fundamenteel inhoudelijke bemerkingen en waardeert de transparantie wat betreft het budgettaire luik van de maatregel, de tijdige kennisgeving aan de lokale besturen en de aandacht die de vlaamse regering besteedt aan de arbeidsrechtelijke gevolgen van de regularisering. Verso hoopt op eenzelfde aanpak van werken wat betreft het regulariseringsluik van de projectgesco’s in de private sector. Voka, UNIZO en Boerenbond nemen akte van de beslissing van de Vlaamse Regering en wensen geen standpunt in te nemen. 1.4.2. Het advies van de Raad Van State Het advies 56.993/1 van de Raad Van State van 13 februari 2015 (zie bijlage) formuleert enkele wetgevingtechnische opmerkingen met betrekking tot de ontwerpartikelen 1, 2, 4, 7, 8, en 10 die dienovereenkomstig aan de ontwerptekst van het besluit worden doorgevoerd. 2. WEERSLAG VAN HET VOORSTEL OP DE BEGROTING GEMEENSCHAP (PRO MEMORIE) VAN DE VLAAMSE De regularisatie van de gesubsidieerde contractuelen tewerkgesteld in een contingentovereenkomst gebeurt met een overdracht van 95% van de middelen die in het kalenderjaar 2013 door de plaatselijke besturen benut werden. Op basis van de afrekening van het kalenderjaar 2013 komen we tot volgende berekening: Som van de loonpremies voor het kalenderjaar 2013 (A) Som van de gescobijdrageverminderingen voor het kalenderjaar 2013 (B) Totaal kalenderjaar 2013 C = A + B Regularisatiepremie Rp = 95% x (A+B) Besparing (C – Rp) € 208.234.913,68 € 141.622.444,84 Totaal 3 kwartalen C2 Regularisatiepremie 2015* (3 kwartalen) Besparing C2 – Rp 2015 € 262.474.768,99 € 249.346.991,21 € 13.127.777,79 € 349.966.358,66 € 332.462.654,78 € 17.503.703,88 Het verderzetten van het systeem van de contingentgesco’s zou op basis van de benutting in het kalenderjaar 2013 neer komen op een uitgave voor de Vlaamse begroting van bijna 350 miljoen euro. Met de regularisatie heffen we het systeem van de contingentgesco’s op en Pagina 6 van 9 vergoeden we de plaatselijke besturen aan de hand van een regularisatiepremie die 95% van de middelen bedraagt. We dragen met andere woorden op jaarbasis 332,5 miljoen over aan de plaatselijke besturen. Op jaarbasis vertegenwoordigt dit een besparing van 17,5 miljoen euro. De regularisatie treedt in werking op 1 april 2015, waardoor het totaalbedrag van de regularisatiepremie betrekking heeft op drie kwartalen, zijnde 249,3 miljoen euro. De besparing bedraagt in 2015 bijgevolg 13,1 miljoen euro. De middelen voor de loonpremies van de gesubsidieerde contractuelen in contingentovereenkomst zijn voorzien op het begrotingsartikel JB0/1JD-G-2-D/WT, basisallocatie JB0-JD209 4170. Het krediet voor de gescobijdrageverminderingen contingentgesco’s maakt deel uit van de middelen die in het kader van de zesde staatshervorming worden overgedragen. Bij BO 2015 zijn ze terug te vinden op het nieuw gecreëerde begrotingsartikel JB0-1JDG2AQ-WT ‘Activeren van talenten via RSZPPO bijdrageverminderingen – (sectorale) doelgroepkortingen waar in totaal, inclusief de bijdrageverminderingen voor doelgroepen (jonge werknemers, herstructureringen,…), een bedrag van 164.250.000 euro voorzien is. Vanaf het tweede kwartaal 2015 start het Departement WSE de afrekening van de voorschotten op de loonpremies die in 2014 en het eerste kwartaal 2015 werden betaald aan de plaatselijke besturen. Het departement controleert hierbij de zogenaamde arbeidscoëfficiënt van de contingentgesco’s, zijnde de gepresteerde en hiermee gelijkgestelde dagen. De afrekening in 2013 betekende een saldo van 10,4 miljoen euro voor de Vlaamse begroting. Het (gunstig) advies van de Inspectie van Financiën werd verleend op 10/12/2014. Het positief begrotingsakkoord werd verkregen op 18/12/2014. 3. WEERSLAG VAN HET VOORSTEL OP DE LOKALE BESTUREN (PRO MEMORIE) 1 personeel: de regularisatie geeft voor de betrokken lokale besturen geen aanleiding tot bijkomende inzet van personeel. De contingentgesco’s kunnen in dienst blijven op grond van hun arbeidsovereenkomst verbonden met hun lokaal bestuur, zij het dat dit een gewone arbeidsovereenkomst wordt. Die personeelsleden vallen voortaan onder de algemene regels voor gewone contractanten. Enkele arbeidsrechtelijke bepalingen die eigen zijn aan het gesco-stelsel , met name die over de opzeg en het opnemen van het sollicitatieverlof, vervallen wel. De algemene bepalingen van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 zijn wat dat betreft voortaan van toepassing. Dat gaat gepaard met enkele meeruitgaven. De betrokken besturen zijn voor die personeelsleden voortaan de volledige patronale bijdrage verschuldigd die geldt voor gewone contractanten i.p.v. de verlaagde bijdrage voor gesco’s. Tot 31 december 2013 was de werkgeversbijdrage voor alle gesubsidieerde contractuelen van de plaatselijke besturen van het Vlaams Gewest gelijk aan 5,73% van het brutoloon. Ter voorbereiding van de zesde staatshervorming werd de vrijstelling van de patronale bijdrage voor gesco’s omgezet naar een doelgroepvermindering. Deze doelgroepvermindering wordt gedefinieerd als het saldo dat nodig is om de patronale bijdragen te verlagen naar de vrijstelling (zijnde 5,73%) die voorheen van toepassing was. Dit betekent dat vanaf 1 januari 2014 de werkgeversbijdrage voor de gesubsidieerde contractuelen van de plaatselijke besturen gelijk is aan 28,86% van het brutoloon, en de werkgever voor alle gesubsidieerde contractuelen kan genieten van een doelgroepvermindering voor gesco’s van 23,13% via het invoeren van de Pagina 7 van 9 verminderingscode in de multifunctionele aangifte (DmfA). De gesubsidieerde contractuelen die onder de arbeidsongevallenregeling van de privésector vallen (= intercommunales en autonome gemeentebedrijven zonder vastbenoemd personeel) zijn onderworpen aan een werkgeversbijdrage van 29,20%. De werkgever geniet voor deze gesco’s van een doelgroepvermindering van 23,45%. Deze overschakeling brengt dus een meeruitgave mee. Die meeruitgave verschilt van bestuur tot bestuur, afhankelijk van het totale aantal contingentgesco’s in dienst. Het toekennen van een systeem van loonpremies (10.907,32 euro/VE of 5.701,55 euro/VE naargelang de overeenkomst, niet-geïndexeerd) wordt ook stopgezet. Als compensatie voor de regularisatie wordt een regularisatiepremie toegekend. De regularisatiepremie, vermeld in artikel 3, houdt een tegemoetkoming in van 95% van de loonpremies die tijdens het refertejaar 2013 werden toegekend enerzijds en de som van de gesco-bijdrageverminderingen anderzijds. De verandering van gesco’s in gewone contract brengt bij ongeveer één derde van de gemeente, OCMW’s en AGB’s een verandering van vakantiestelsel mee. Volgens RSZPPO zullen de ex-gesco’s in die besturen voortaan onderworpen zijn aan het vakantiestelsel van de publieke sector en niet langer aan dat van de privé-sector. Gevolg is dat bij de overgang de opgebouwde rechten van het vakantiegeld onmiddellijk moeten worden uitbetaald (bedrag geraamd op 27 mio€). De betaling van het vakantiegeld zou dus worden vervroegd, maar dan vallen ook de toekomstige betalingen met betrekking tot de opgebouwde vakantierechten weg. 2 werkingsuitgaven: voor een toelichting wordt verwezen naar rubriek 1. Inhoudelijk (supra); 3 investeringen en schulden: het voorstel vraagt geen extra investeringen van de lokale besturen; 4 ontvangsten: voor toelichting wordt verwezen naar rubriek 1. Inhoudelijk (supra) 5 conclusie: tegenover de sub 1 vermelde meeruitgaven, staat het vaste bedrag van de regularisatiepremie, vermeld in artikel 4, die de besturen op vaste tijdstippen zullen blijven ontvangen. 4. WEERSLAG VAN HET VOORSTEL OP PERSONEELSBUDGETTEN (PRO MEMORIE) HET PERSONEELSBESTAND EN DE Het voorstel van beslissing heeft geen weerslag op het vlak van het personeelsbestand of personeelsbudget. Het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor ambtenarenzaken, is bijgevolg niet vereist. 5. KWALITEIT VAN DE REGELGEVING (PRO MEMORIE) 1 2 Het bijgaande ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering werd aangepast aan het wetgevingstechnisch en taalkundig advies nr. 2014/463 van 10 december 2014. Het ontwerp van besluit valt buiten het toepassingsgebied van de reguleringsimpactanalyse (RIA), vermits het ontbreken van vrije beleidsruimte ingevolge het Vlaams Regeerakkoord 2014-2019. Pagina 8 van 9 6. VOORSTEL VAN BESLISSING De Vlaamse Regering beslist: 1° haar definitieve goedkeuring te hechten aan het bijgaande ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de regularisatie van de gesubsidieerde contractuelen die zijn tewerkgesteld met een contingentovereenkomst, bepaald in artikel 1, 12°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen; 2° haar definitieve goedkeuring te hechten aan de bijgevoegde lijst van regularisatiepremies per plaatselijk bestuur; 3° de Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, te gelasten met de uitvoering van de sub 1° en 2° vermelde beslissingen. De Vlaamse minister van WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT Philippe MUYTERS Bijlagen: - het ontwerp van besluit; de lijst met begunstigden en regularisatiepremiebedragen; het advies van de SERV; het advies van de Raad van State. Pagina 9 van 9