Afstudeerscriptie Master Financiele Planning Universiteit Van Amsterdam Begeleider: mr. Drs. T.C. van Wagensveld Verplaatsen kasgeld bv Een onderzoek naar de mogelijkheden van Curaçao en Singapore 15 augustus 2011 C.M. van den Brink-Lenten Student nr. 30013132 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 De kasgeld bv 4 2.1 Beschrijving kasgeld bv 4 2.2 Nederlandse fiscale wetgeving 5 2.3 Samenvatting 7 Aspecten bij verhuizen vennootschap 9 3.1 Vestigingsplaats vennootschap 9 3.2 Creëren van substance 10 3.3 Trustkantoren 11 3.4 Samenvatting 12 Fiscale aspecten bij verplaatsen kasgeld bv 13 4.1 Exit heffing bij emigreren vennootschap 13 4.2 Pensioenverplichting 14 4.3 Box II belasting 15 4.4 Erfbelasting 16 4.5 Samenvatting 16 Zwitserland als bankier voor het vermogen 17 5.1 Voordelen 17 5.2 Nadelen 18 5.3 Samenvatting 18 Verplaatsing vennootschap naar Curaçao en Singapore 19 6.1 Beschrijving van de structuren 19 3 4 5 6 6.1.1 Curaçao 19 6.1.2 Singapore 22 6.2 Fiscale consequenties 23 6.2.1 Curaçao 24 6.2.2 Singapore 25 7 8 9 6.3 Overige kosten 25 6.4 Samenvatting 26 Casuïstiek 27 7.1 Jaarlijks uitkeren van het resultaat 27 7.1.1 Nederland 27 7.1.2 Curaçao 28 7.1.3 Singapore 29 7.1.4 Grafische weergave 30 7.2 Uitkeren van de winst uitstellen 30 7.3 Wijzigingen rendement 32 7.4 Samenvatting 34 Analyse 35 8.1 De cijfers 35 8.2 Overige overwegingen 37 8.3 Samenvatting 37 Conclusie 39 Bibliografie Bijlage A: Samenvatting interview dhr. A. Verloop, Director Asset Management, Wegelin & Co. Bijlage B: Samenvatting interview dhr. C. Frijlink, Senior Client Manager, ATC 1 Inleiding In mijn dagelijkse werkzaamheden als private banker ontmoet ik mensen die hun onderneming hebben verkocht. Na verkoop van de ondernemingsactiviteiten houden zij vermogen over in hun persoonlijke holding (de zogenaamde kasgeld bv). Zij moeten keuzes maken over de toekomst van het vermogen. Naast het in stand houden van een kasgeld bv en het beheren van het vermogen in Nederland, zijn er ook internationale mogelijkheden waarvan gebruik kan worden gemaakt. Het vermogen onderbrengen in vennootschappen met verschillende internationale structuren is een alternatief om belastingen te verminderen of vermogen af te schermen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van Zwitserse private banks om het vermogen te beheren. Deze scriptie maakt een analyse van relevante fiscale aspecten en praktische handelingen voor de mogelijkheden van een kasgeld bv. Er worden twee internationale routes beschreven. Dit is de verplaatsing van de vennootschap naar Curaçao of Singapore, waarbij in beide situaties het vermogen wordt ondergebracht in Zwitserland. Belangrijke actualiteiten in dit kader zijn: de huidige fiscaliteiten, de juridische procedures en de aanpassing van de fiscale wetgeving op Curaçao. In het licht van deze actualiteiten is onderzocht wat de relevante afwegingscriteria zijn om te besluiten een kasgeld bv te verplaatsen naar Curaçao of Singapore, waarbij dit vermogen uiteindelijk wordt ondergebracht in Zwitserland, zinvol is. Dit verslag maakt, nadat verschillende aspecten beschreven zijn, middels casuïstiek een vergelijking tussen een vennootschap in Nederland en de twee internationale mogelijkheden. Het onderzoek beperkt zich tot vennootschappen die enkel vermogen beheren en geen ondernemingsactiviteiten meer ontplooien. Na deze inleiding volgt in hoofdstuk 2 de beschrijving van de kasgeld bv. In hoofdstuk 3 worden verschillende aspecten beschreven die van toepassing zijn op het verhuizen van een vennootschap. Hoofdstuk 4 beschrijft de fiscale aspecten bij het verplaatsen van een kasgeld bv. Zwitserland wordt beschreven in hoofdstuk 5, waarna in hoofdstuk 6 de twee verplaatsingen worden beschreven. Hoofdstuk 7 geeft een cijfermatige onderbouwing naar aanleiding van casuïstiek. In hoofdstuk 8 volgt de analyse. Het afsluitende hoofdstuk bevat de conclusie. 2 De kasgeld bv In dit hoofdstuk worden verschillende aspecten van de Nederlandse kasgeld bv beschreven. Hiermee wordt de basis gelegd voor de verdere uitwerkingen van dit onderwerp. De eerste paragraaf geeft een beschrijving van de kasgeld bv en daarmee de afbakening van het onderwerp. Paragraaf 2.2 geeft de belangrijkste Nederlandse fiscale aspecten die betrekking hebben op de kasgeld bv. De afsluitende paragraaf is 2.3, deze geeft een samenvatting van dit hoofdstuk. 2.1 Beschrijving kasgeld bv Wanneer een onderneming gedreven wordt, heeft men de keuze uit verschillende juridische vormen om de onderneming op te richten. In Nederland zijn dit onder meer de eenmanszaak, de VOF, de bv of de nv. De keuze voor de juiste vorm is afhankelijk van verschillende factoren. De bv is de meest bekende en vertrouwde rechtsvorm in Nederland. De bv wordt onder andere gekozen omdat dit een eigen rechtspersoon is. Het geeft een beperking van de aansprakelijkheid, bedrijfsoverdracht is makkelijker, het zorgt voor meer continuïteit en het is fiscaal aantrekkelijk. Een bv is vaak geen losstaande entiteit maar wordt gecombineerd met een holding structuur. In veel gevallen doet de directeur-grootaandeelhouder (dga) er goed aan om tijdig een holding structuur tot stand te brengen om toekomstige bedrijfsopvolging en verkoop van de onderneming te vergemakkelijken. Een holding structuur maakt het mogelijk om de in de werkmaatschappij behaalde winsten jaarlijks geheel belastingvrij aan de holding uit te keren (deelnemingsvrijstelling). Hierdoor blijft het aandeel van de werk maatschappij goedkoper, omdat deze dan nauwelijks winstreserves bevat (VRB belastingadviseurs, 2010). Een kasgeld bv is in veel gevallen een bv die alle ondernemingsactiviteiten, haar deelnemingen in werk maatschappijen en bezittingen heeft verkocht. Hierdoor blijft alleen nog een kapitaal in de vennootschap achter. In de meeste gevallen resteert vanaf dat moment in de kasgeld bv alleen nog rendement op het belegd vermogen. Dit onderzoek beperkt zich tot vennootschappen waarbij alleen vermogen is achtergebleven in de vorm van liquiditeiten en effecten. 2.2 Nederlandse fiscale wetgeving Alle voordelen die behaald zijn door de bv, behoren tot het fiscale resultaat van de bv. Op basis van ‘goed koopmansgebruik’ wordt dit resultaat bepaald. Dit jaarlijkse resultaat wordt belast met vennootschapsbelasting (Vpb). De tarieven van de Vpb bedragen in 2011: Belastbare winst € 0,00 - € 200.000 20,0% Belastbare winst > € 200.000 25,0% (art. 22, Wet op de vennootschapsbelasting 1969) De hoogte van de winst op beleggingen wordt beïnvloed door het waarderingsstelsel en het moment van winstneming. Hiervoor zijn, in de fiscale jurisprudentie, regels gesteld aan het ‘goed koopmansgebruik’. Effecten mogen op de balans gezet worden tegen de aankoopprijs. Bij waarde daling mogen effecten afgewaardeerd worden en deze afwaardering is dan aftrekbaar van de winst als koersverlies. Stijgen de koersen van de effecten dan moeten ze weer opgewaardeerd worden naar de oorspronkelijke aankoopprijs. Bij nog verdere stijging hoeft niet verder opgewaardeerd te worden maar kan de winstrealisatie pas plaatsvinden op het moment dat de effecten worden verkocht (Bragt, Meertens, & Steinbush, 2007). Uitbetaalde rendementen, zoals couponrente op obligaties of dividend op aandelen, worden in hetzelfde jaar bij de winst opgeteld. De berekende winst in de vennootschap wordt uiteindelijk belast met Vpb volgens bovengenoemde tarieven. De dga van een kasgeld bv moet rekening houden met de verschillende aspecten van de inkomstenbelasting. De gebruikelijkloonregeling (art 12a Wet op de loonbelasting 1964) verplicht de vennootschap een zakelijk salaris uitkeren aan de dga. Het betaalde salaris komt in mindering op het jaarlijkse resultaat van de vennootschap. De werkzaamheden van de dga van een bv met uitsluitend vermogensbeheeractiviteiten zijn beperkt. Dit mede doordat accountant, fiscalist en vermogensbeheerder de meeste taken op zich nemen. Het Hof Amsterdam stelde, op 9 mei 2001 (zaak nr. 99/2947, V-N 2001/40.10), het gebruikelijk loon voor de dga van een holdingvennootschap op € 2270,- (Dool & Heithuis, 2009). In de notitie ‘Fiscale positie directeur grootaandeelhouder’ van 29 april 2009 heeft Staatssecretaris De Jager van Financiën aangekondigd de positie van de dga te verbeteren. De gebruikelijkloonregeling zou tot onevenredige zware administratieve lasten zorgen wanneer het loon erg laag is. Hierbij wordt het voorbeeld gegeven van een beleggings bv, waarbij de dga nauwelijks werkzaamheden verricht ten behoeve van zijn vennootschap. In deze notitie is het voorstel gegeven om de gebruikelijkloonregeling niet meer van toepassing te laten zijn wanneer het gebruikelijk loon niet hoger is dat € 5.000,-. De derving van de heffing (minder loonheffing, meer vennootschapsbelasting) zijn door de staatssecretaris gebudgetteerd en geraamd op € 10.000.000 (Jager, 2009). Vanaf 1 januari 2010 is de wet aangepast en is deze wijziging als art 12a lid 3 in de Wet op de loonbelasting 1964 opgenomen. Hiermee is bewerkstelligd dat de gebruikelijkloonregeling niet van toepassing is indien het loon minder is dan € 5.000,-. De dga van de kasgeld bv heeft nu de keuze om in het geheel geen salaris meer uit te keren, zoals de staatssecretaris heeft beoogd met deze wetswijziging. Wanneer er wel een (laag) salaris wordt uitgekeerd zal loonheffing plaatsvinden (Elsevier Fiscaal, 2010). De aandeelhouder van de kasgeld bv is tevens ook aanmerkelijk belanghouder. In Box II van de inkomstenbelasting worden alle reguliere voordelen (dividenden) en vervreemdingsvoordelen (verkoop) van het aanmerkelijk belang (ab) in de heffing opgenomen. Alle inkomsten in Box II worden belast met een vast tarief van 25%. Na betaling van Vpb door de vennootschap, kan vermogen in de vorm van dividend naar privé worden uitgekeerd. Na betaling van ab heffing resteert 75% van het vermogen in privé. Gezien het bovenstaande heeft de dga van een kasgeld bv (binnen bepaalde grenzen) de keuze om vermogen naar privé te brengen door het uitbetalen van salaris of door middel van het uitkeren van dividend. Het progressieve tarief van de inkomstenbelasting op salaris kan oplopen tot maximaal 52%. Voor het uitkeren van dividend moet een optelsom gemaakt worden van de reeds betaalde Vpb (maximaal 25%) en de belastingheffing in box II van 25%. Dit geeft een totale belastingdruk van 40% oplopend tot maximaal 43,75%. Omdat de eerste tariefschijf in Box I van de inkomstenbelasting 33% bedraagt, kan loon uitkeren tot de grens van deze eerste schijf (tot € 18.628,- ) zinvol zijn. Immers deze 33% is lager dan de gecombineerde belastingheffing van Vpb en ab. Het uitkeren van loon tot de eerste tariefschijf van de inkomstenbelasting kan worden rechtvaardigt wanneer de activiteiten van het vermogensbeheer in handen is van de dga. Ook zijn er mogelijkheden om geld te lenen van de bv. Op deze wijze hoeft er geen afrekening gemaakt te worden met te betalen dividend. Dit heeft als voordeel dat het bedrag volledig beschikbaar is om in privé te beleggen. Voor het maken van deze keuze zijn verschillende fiscale aspecten van belang. Deze scriptie zal verder niet ingaan op deze mogelijkheden. Bij overlijden van de dga is de verkrijger erfbelasting verschuldigd over de waarde van het aanmerkelijk belang voor zover deze meer bedraagt dan de van toepassing zijnde vrijstellingen. Voor partners en kinderen zijn met ingang van 1 januari 2010 de vrijstellingen verhoogd en de tarieven aangepast. Voor deze groep bedraagt de erfbelasting 10% tot maximaal 20% over het gedeelte boven de vrijstellingen. Overlijden van de dga heeft ook gevolgen voor de inkomstenbelasting. Overlijden wordt gezien als een fictieve vervreemding van de aanmerkelijk belangaandelen (art 4.16 Wet IB 2001). In beginsel vindt 25% inkomstenbelastingheffing plaats over het verschil tussen de werkelijke waarde en de verkrijgingsprijs van de ab aandelen van de erflater. Per 1 januari 2010 is de Bedrijfsopvolgings faciliteit vervangen door de Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Deze regeling heeft als doel dat de erfbelasting geen belemmering mag volgen voor reële bedrijfsoverdrachten en geeft vrijstellingen voor die situaties. Wanneer een kasgeld bv geen ondernemingsactiviteiten meer ontplooit, betekent dit dat de BOR geen mogelijkheden biedt. Bij overlijden van de dga valt het ab in zijn nalatenschap, na de betaling van de inkomstenbelasting over het ab is erfbelasting verschuldigd door de erfgenamen. De totale belasting bij overlijden kan hierbij oplopen tot maximaal 40% (25% ab heffing en max 20% erfbelasting voor erfgenamen in groep 1). 2.3 Samenvatting De reikwijdte van deze scriptie beperkt zich tot de kasgeld bv. De kasgeld bv is een vennootschap die geen ondernemingsactiviteiten meer ontplooit. Vermogen in de vorm van effecten en/of liquiditeiten zijn de enige assets van de kasgeld bv. De kasgeld bv moet jaarlijks Vpb betalen over het behaalde resultaat. Het uitgekeerde salaris aan de dga wordt in mindering gebracht op het resultaat van de vennootschap. Over dit salaris is de dga inkomstenbelasting in Box I verschuldigd. Omdat de werkzaamheden van de dga van een kasgeld bv beperkt zijn, kan gebruik worden gemaakt van de versoepeling van de gebruikelijkloonregeling van 1 januari 2010. Hierin is bepaald dat wanneer het gebruikelijk loon lager is dan € 5.000,- er geen inkomen aangemerkt hoeft te worden (art 12a lid 3 Wet op de loonbelasting). Doordat de gecombineerde heffing van Vpb en ab-belasting hoger is dan de eerste tariefschijf in Box I van de inkomstenbelasting is het benutten van dit voordeel een mogelijkheid. Overlijden van de dga van een kasgeld bv veroorzaakt dubbele heffing. Het aanmerkelijk belang wordt fictief vervreemd, waarbij in Box II afgerekend moet worden over het verschil in waarde van het aanmerkelijk belang ten opzichte van de verkrijgingsprijs. Daarnaast zijn de erfgenamen erfbelasting verschuldigd over de waarde van de verkregen aandelen. 3 Aspecten bij verhuizen vennootschap Om de belastingdruk van de kasgeld bv te beperken, kan de keuze worden gemaakt de vennootschap te verhuizen naar een land met een lagere effectieve belastingheffing voor de bv. Om dit te bewerkstelligen zijn een aantal aspecten van belang, welke in dit hoofdstuk worden besproken. Paragraaf 3.1 beschrijft de regels over de vestigingsplaats van de vennootschap. Paragraaf 3.2 gaat over het creëren van substance. Paragraaf 3.3 beschrijft de mogelijkheden die trustkantoren bieden. De afsluitende en samenvattende paragraaf is 3.4. 3.1 Vestigingsplaats vennootschap De vestigingsplaats van de vennootschap wordt bepaald aan de hand van de daadwerkelijke omstandigheden (art 4 lid 1, Algemene wet inzake rijksbelastingen). De feitelijke vestigingsplaats van de onderneming wordt in eerste instantie bepaald door het land waar het bestuur van de vennootschap woonachtig is. Nederland volgt in haar recht met betrekking tot rechtspersonen het incorporatiestelsel. Het incorporatiestelsel houdt in dat de rechtspersoon wordt beheerst door het recht van het land waar hij is opgericht. De statutaire zetel is hierbij gevestigd in het land van oprichting en blijft onveranderd wanneer de vennootschap is verplaatst. Het stelsel van werkelijke zetel is het tegenovergestelde, deze gaat uit van het recht van het land waar de werkelijke leiding van de rechtspersoon is gevestigd. Verplaatsing van de zetel van een naar Nederlands recht opgerichte vennootschap, heeft door het incorporatiestelsel geen gevolgen, mits de statutaire zetel maar in Nederland blijft. Terwijl bij een land waarbij het werkelijke zetelstelsel van toepassing is, het verplaatsen van een vennootschap tot gevolg heeft dat de vennootschap wordt ontbonden (geliquideerd) en afgerekend wordt (Vlas, 2002). Zowel Curaçao als Singapore kennen ook het incorporatiestelsel en gaan daarbij uit van het recht van het land van oprichting. Dit vormt dus geen obstakel voor het verplaatsen van een Nederlandse kasgeld bv naar één van deze twee landen. 3.2 Creëren van substance Om zetelverplaatsing te realiseren voor een Nederlandse bv dient de directie van de vennootschap verplaatst te worden. De vennootschap zelf blijft een Nederlandse juridische entiteit houden (incorporatiestelsel). Wanneer de aandeelhouder zelf niet wenst te emigreren, zal hij de zeggenschap over de onderneming dienen op te geven en ter plaatse een andere directie aanstellen. Deze faciliteiten worden aangeboden door trustkantoren. Goed vertrouwen in het nieuwe bestuur en het juist vastleggen van de kaders (doelen van de vennootschap) is essentieel. Op de gekozen bestemming moeten een aantal zaken geregeld worden die laten zien dat de feitelijke leiding van de bv vanaf dat land wordt gevoerd. Dit wordt het creëren van substance (inhoud) genoemd. Naast het aanstellen van een lokale directeur in dat land, worden rekeningen plaatselijk aangehouden en de administratie van het vermogen daar geregeld. Ook belangrijke beslissingen (bijvoorbeeld de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering) zullen in het nieuwe land genomen worden. Om de verplaatsing van de vennootschap te doen slagen, moeten er bepaalde praktische handelingen worden verricht. Hierbij moet gedacht worden aan het juist vastleggen van de aandeelhoudersvergadering waarin tot het ontslag van de Nederlandse directie en de benoeming van de nieuwe directie wordt besloten, daarnaast aan het inschrijven in de nieuwe handelsregisters, plaatselijke belastingnummer, vestigingsvergunningen en bankrekeningen op de nieuwe locatie. Ook is het aan te raden om het vermogen van de bv buiten Nederland te plaatsen, om duidelijk te maken dat de banden met Nederland worden losgelaten. Dit laatste is geen vastgesteld vereiste maar het verkleint de kans op discussies met de Nederlandse belastingdienst over de feitelijke vestigingsplaats van de onderneming. Zelfs als dit alles geregeld is, kan de Nederlandse fiscus toch van mening zijn dat de bv in Nederland gevestigd is. Bijvoorbeeld wanneer de aandeelhouder, woonachtig in Nederland, het beleggingsbeleid blijft bepalen (bijvoorbeeld het goedkeuren van beleggingstransacties). Recent is er uitspraak gedaan door de Rechtbank Arnhem (15 mei 2009, AWB07/3278), waarin is bepaald dat er ook een materiele toetsing wordt gehanteerd voor de bepaling van de vestigingsplaats. De concrete activiteiten van de verplaatste kasgeld bv en haar nieuwe bestuur worden beoordeeld. Zo moet het bestuur goed op de hoogte zijn van alle activiteiten van de bv en moeten zij alle vragen naar behoren kunnen beantwoorden. Bemoeienis door een Nederlandse adviseur is niet wenselijk. De beschikkingsmacht over het vermogen moet liggen bij het bestuur (Starreveld, 2010). Met betrekking tot het vermogensbeheer kan in dit kader de discretionair vermogensbeheer afgesproken worden. Hierdoor kan binnen de gestelde kaders de vermogensbeheerder zelf handelen, waarna hij achteraf verantwoording schuldig is aan de aandeelhouder. 3.3 Trustkantoren Trustkantoren bieden wereldwijd hun diensten aan om zetelverplaatsing van een vennootschap te bewerkstelligen. Zij houden zich bezig met het beheren van vennootschappen waarbij het kantoor of één van de medewerkers daarvan optreedt als directeur van de onderneming. Zij verwerken officiële besluiten, verzorgen de verplichte vennootschapshandelingen en stellen de jaarrekening op. Ook in Nederland worden trustkantoren ingezet voor het bestuur van vennootschappen. Nederland kent twee branche organisaties waar het grootste deel van de trustkantoren bij aangesloten zijn. Deze zijn de Vereniging International Management Services (VIMS), voor de grote kantoren en de Dutch Fiduciary Association (DFA) voor de wat kleinere kantoren. De trustkantoren staan onder toezicht van De Nederlandse Bank. Deze voert op basis van de Wet Toezicht Trustkantoren (Wtt) dit toezicht uit. Verder zijn de volgende twee wetten van belang voor de branche; de Wet Identificatie bij Dienstverlening (WID) en de Wet Melding Ongebruikelijke Transacties (MOT). Landen of regio’s met een goed ontwikkelde financiële infrastructuur hebben een concurrentievoordeel als vestigingsplaats voor de administratieve en financiële hoofdkantoren van internationaal opererende bedrijven. Nederland heeft zo’n infrastructuur, die deels gelegen is aan de internationale oriëntatie van ons land en fiscaal stelsel (Butter, Risseeuw, & Berg, 2008). Ook het opzetten van zogeheten ‘off shore finance’ hoort daarbij. Toch wordt dit door het publiek vaak gezien als een ongewenste uitwas van het internationale kapitalisme (Butter, Risseeuw, & Berg, 2008). Een trustkantoor dient niet verward te worden met een trust. Een trust is een Angelsaksische rechtsvorm waarbij het juridische eigendom wordt overgedragen. De trust is geen rechtspersoon maar een overeenkomst tussen de oprichter en de beherende partij. Het is een wettelijke relatie die kan worden ingezet voor belastingplanning, vermogensbescherming, anonimiteit, estate planning, ontwijken legitieme portie en het behouden van familievermogen. Het opzetten van een trust wordt niet besproken in het kader van dit onderwerp. 3.4 Samenvatting In dit hoofdstuk zijn verschillende aspecten aan de orde geweest over het verplaatsen van de vennootschap. De vestigingsplaats van de bv wordt bepaald daar waar de feitelijke leiding zich bevindt. Door een bestuur aan te stellen die vanuit een ander land de werkzaamheden voor de vennootschap verricht, kan de vestigingsplaats worden gewijzigd. Door het incorporatiestelsel kan een bv verplaatsen zonder juridische consequenties. De bv blijft een naar Nederlands recht opgerichte entiteit. Trustkantoren kunnen de rol van de nieuwe bestuurder op zich nemen en vervullen de taken van het bestuur. Zoveel mogelijk banden met de nog in Nederlands wonende aandeelhouder moeten hierbij losgelaten worden. Hierbij is het raadzaam om het te beheren vermogen van de bv buiten Nederland te plaatsen. 4 Fiscale aspecten bij verplaatsen kasgeld bv In dit hoofdstuk worden verschillende aspecten beschreven die verband houden met fiscale aspecten bij het verplaatsen van de kasgeld bv. In paragraaf 4.1 wordt de exit heffing besproken, 4.2 beschrijft de pensioenverplichting. Paragraaf 4.3 geeft de gevolgen van de Box II heffing weer. Paragraaf 4.4 geeft de gevolgen voor de erfbelasting. De samenvattende paragraaf is 4.5. 4.1 Exit heffing bij emigreren vennootschap Bij emigratie van een vennootschap ontstaan er belastingclaims omdat in Nederland de ondernemingswinsten niet wordt belast op het moment van vermogens aangroei, maar op het moment dat deze aangroei daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Om te voorkomen dat deze latente belastingclaim verloren gaat, is er een exit heffing van toepassing bij emigratie van een vennootschap. Bij het besluit van 6 maart 2001, nr CPP 2000/3020, zijn de artikelen 15c en 15d opgenomen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Uitgangspunt bij het invoeren van deze wet was de verplaatsing van een entiteit naar de Nederlandse Antillen of Aruba. In deze artikelen is opgenomen dat zetelverplaatsing van een naar Nederlands recht opgerichte entiteit, tot gevolg heeft dat de stille- en fiscale reserves en goodwill moeten worden opgeteld bij de fiscale eindafrekening over de winst. Het moment van zetelverplaatsing wordt vast gesteld op het moment dat de daadwerkelijke leiding is overgedragen. Er is jurisprudentie over de vraag of het innen van deze exit heffingen in strijd is met het Europese recht. De vrijheid van vestiging zou hiermee in gevaar komen. Het arrest Daily Mail (HvJ EG 27 september 1988, nr. C81-87) betrof de vraag of een vennootschap, welke is opgericht naar het recht in het Verenigd Koninkrijk, zonder toestemming haar zetel kan verplaatsen naar Nederland. In dit arrest is besloten dat er geen beroep gedaan kan worden op het recht van vrije vestiging, omdat de vennootschap is opgericht bij gratie van de oprichtingsstaat. Verplaatsing van het bestuur van de vennootschap en zetel wordt beheerst door het recht van het land waar de vennootschap is opgericht (Smit, 2009). In arrest Cartesio (HvJ EG 16 december 2008, nr. C-210/06) oordeelde het Hof dat een land niet de ontbinding van een vennootschap mag eisen als het immigratieland de omzetting van die vennootschap naar het recht in het land toestaat en deze dus kan voortbestaan. Dit houdt dus in dat landen met een ‘werkelijke zetelleer’ niet meer onaantastbaar zijn voor de werking van het Europese recht (Monfrooij, 2009). Het arrest Daily Mail verliest hierbij haar kracht. Een mogelijke redenering kan zijn dat exit heffingen wellicht niet meer houdbaar zijn aangezien het Europese recht toch van toepassing is verklaard bij het Cartesio arrest en vrijheid van vestiging geeft. De Europese Commissie heeft onder andere Nederland gevraagd haar wetgeving op dit punt aan te passen (BDO Nederland, 2010). In het kader van deze scriptie zal de uitkomst in de toekomst over het wel of niet voortbestaan van de exit heffingen geen invloed hebben, omdat gekozen is voor zetelverplaatsingen buiten de EU en exit heffingen dus van toepassing blijft wanneer de vennootschap verplaatst wordt naar Curaçao of Singapore. De artikelen 15c en 15d blijven van kracht. Voor een kasgeld bv die geen andere bezittingen kent dan effecten en liquiditeiten zijn de stille reserves het verschil van de boekwaarde en de koersen van de effecten. In huidige economische tijden waarbij de beurskoersen laag zijn, zal de hierin opgebouwde stille reserve beperkt zijn. ‘Oude’ effecten portefeuilles of beleggingsfondsen die het dividendrendement niet uitkeren maar toevoegen aan de waarde van het fonds, kunnen wel behoorlijk in waarde zijn gestegen. De stille reserves zullen toegevoegd moeten worden aan de winst van de vennootschap, waar vervolgens Vpb (20 – 25%) op is verschuldigd. 4.2 Pensioenverplichting Wanneer een onderneming gedreven wordt in de vorm van een bv, kan gekozen worden voor het opbouwen van pensioen in eigen beheer. Van deze mogelijkheid wordt veel gebruik gemaakt omdat de dga hierbij het voordeel heeft om het vermogen binnen zijn onderneming te houden. Het in eigen beheer houden van pensioenaanspraken is alleen toegestaan wanneer deze in Nederland is gevestigd (art 19a, lid 1 Wet op de loonbelasting 1964). Als de feitelijke leiding van een bv verplaatst naar het buitenland, is er sprake van emigratie en zetelverplaatsing van een pensioenlichaam. Met ingang van 1 januari 1995 is deze zetelverplaatsing in het kader van pensioen opbouw in de bv een verboden handeling. Op het moment dat de feitelijke leiding van de onderneming naar het buitenland wordt verplaatst, wordt op grond van art 19b Wet op de loonbelasting 1964 de gehele pensioenaanspraak aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking. Daarnaast is in artikel 23a Wet op de vennootschapsbelasting 1969 bepaald dat, wanneer dit zich voordoet, de verschuldigde Vpb wordt vermeerderd met 52% van de waarde in het economische verkeer die aan de pensioenaanspraak kan worden toegekend (sanctiebepaling). Echter wanneer de pensioengerechtigde binnenlands belastingplichtig blijft en aan de inkomstenbelasting blijft onderworpen vindt deze extra heffing niet plaats. Geconcludeerd kan worden dat wanneer een dga zijn bv verhuist met daarin een pensioenverplichting, deze ineens belast wordt als loon uit vroegere dienstbetrekking waarop loonbelasting wordt geheven. Wanneer de dga zelf in Nederland blijft wonen is de sanctiebepaling van de Vpb niet van toepassing. Om te voorkomen dat de gehele aanspraak wordt aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking, zal afstorten bij een Nederlandse verzekeringsmaatschappij of het onderbrengen in een andere in Nederland gevestigde vennootschap de juiste keuze zijn. 4.3 Box II belasting In art 4.13 lid 1 onderdeel a Wet IB 2001, is bepaald dat voordeel uit een niet in Nederland gevestigde vennootschap jaarlijks forfaitair wordt bepaald. In dit wetsartikel is tevens bepaald dat het de vennootschappen betreft waarvan de bezittingen grotendeels bestaan uit beleggingen en deze buitenlandse vennootschap niet onderworpen is aan een tarief van ten minste 10% over een naar Nederlandse maatstaven belastbare winst. Deze is dus van toepassing op de kasgeld bv welke in het buitenland gevestigd is met een gunstig belastingklimaat voor de vennootschap (Bragt, Meertens, & Steinbush, 2007). Het forfaitair voordeel wordt gesteld op 4% per jaar van de waarde in het economische verkeer die aan het begin van het kalender jaar kan worden toegewezen (art 4.14 Wet IB 2001). Dit voordeel wordt belast met 25% in box II, wat resulteert in een jaarlijkse effectieve belastingdruk van 1%. Ter compensatie van deze jaarlijkse heffing mogen de reguliere voordelen die worden getrokken uit het aanmerkelijk belang (dividenden) in mindering worden gebracht op het forfaitaire voordeel. Het uitkeren van dividend van minimaal 4% van de economische waarde zal bewerkstelligen dat het forfaitaire voordeel naar nihil gaat. Een negatieve waarde is niet mogelijk. Wordt er geen jaarlijks dividend uitgekeerd, dan wordt de verkrijgingsprijs voor het aanmerkelijk belang verhoogd met dit reguliere voordeel. Bij vervreemding van het aanmerkelijk belang wordt hiermee het vervreemdingsvoordeel verminderd. 4.4 Erfbelasting Voor de verschuldigde erfbelasting zoals in vorige paragraaf besproken heeft het verplaatsen van de vennootschap geen gevolgen. Immers de aandeelhouder is nog steeds aanmerkelijk belanghouder en woonachtig in Nederland. Bij overlijden is het aanmerkelijk belang vervreemd en wordt inkomsten belasting geheven over de waarde van het aanmerkelijk belang minus de verkrijgingsprijs. Daarna moet er erfbelasting worden voldaan door de erfgenamen op basis van de geldende tarieven en vrijstellingen. 4.5 Samenvatting Bij het verplaatsen van een kasgeld bv naar een ander land komen meerdere aspecten met betrekking tot de fiscaliteit aan de orde. Zo moet er afgerekend worden over de stille reserves door deze toe te voegen aan de winst wanneer de vennootschap wordt verplaatst. Aangezien de gehele pensioenverplichting wordt aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking is het aan te raden deze verplichting in Nederland te laten. Dit kan door afstorting bij een Nederlandse verzekeraar of onderbrengen in een andere vennootschap. Wanneer de zetel van een kasgeld bv is verplaatst moet in Box II een forfaitair rendement aangegeven worden van 4% per jaar over de waarde in het economische verkeer van het vennootschapsaandeel. Deze wordt belast met 25%. Deze regeling is alleen van toepassing wanneer de bv in het andere land minder dan 10% over haar resultaat vennootschapsbelasting verschuldigd is. Voor de erfbelasting heeft het verplaatsen van de vennootschap geen gevolgen aangezien de aandeelhouder woonachtig blijft in Nederland. 5 Zwitserland als bankier voor het vermogen Om aan de substance vereiste te voldoen zal het raadzaam zijn het vermogen van de vennootschap buiten Nederland te plaatsen. Als de feitelijke leiding in een bepaald land gevestigd is, kan het vermogen overal ter wereld geplaatst worden. In de volgende paragraaf worden de voordelen van het bankieren in Zwitserland besproken. In paragraaf 5.2 worden de nadelen van Zwitserland als bankier besproken. Paragraaf 5.3 geeft de samenvatting van dit hoofdstuk weer. 5.1 Voordelen Wanneer een vennootschap verplaatst is naar een land buiten Nederland is het niet altijd wenselijk om het vermogen in dat betreffende land onder te brengen. Hier spelen fiscale regels van dat land een rol (voornamelijk bij Singapore, waar in het volgende hoofdstuk op in wordt gegaan) maar ook zaken als politieke en economische stabiliteit van dat land. De vennootschap heeft de keuze in welk land het vermogen wordt ondergebracht. Dit heeft geen effect op de feitelijke zetel van de vennootschap. Zwitserland is één van de belangrijkste financiële centra in de wereld en biedt een goede basis voor het beheren van het vermogen. Het land heeft een sterke economische en politieke status. De Zwitserse frank wordt in economische turbulente tijden dankzij de economische en politieke stabiliteit in Zwitserland, de stabiele huizenmarkt en het financiële systeem gezien als veilige haven (Agentschap NL, 2011). Naast de stabiliteit in economie en politiek zijn er meerdere voordelen te noemen. Zo is het level van dienstverlening hoog in Zwitserland. Zwitsers bieden hun informatie en rapportages in meerdere talen aan. Discretie staat hoog in het vaandel (Verloop, 2011). Het feit dat Zwitserland dicht bij Nederland is, geen lid is van de Europese Unie maar wel lid is van de Europese Vrijhandels Associatie versterkt de keuze om daar het vermogen onder te brengen. 5.2 Nadelen In Zwitserland zijn er twee grote systeembanken, te weten UBS en Credit Suisse, waarbij UBS tot de grootste banken ter wereld behoort. Het nadeel van twee grote systeembanken is dat zij een groot deel van de markt en de stabiliteit van de bankensector beïnvloeden. Het zal bijna onmogelijk zijn om bij een financiële crisis bij één van deze banken een reddingsplan op te zetten. Het financiële bancaire stelsel van Zwitserland is hiermee erg afhankelijk van deze twee grootbanken. Bankieren in Zwitserland brengt hogere kosten met zich mee. De vermogensbeheer fee van de Zwitserse private banks is gemiddeld 1,5 keer het tarief van wat in Nederland wordt berekend. Het netto rendement op het vermogen komt hiermee lager te liggen in vergelijking met Nederland. Voor een ‘neutraal’ profiel rekenen Nederlandse vermogensbeheerders gemiddeld 1%. Hier tegenover staat dat Zwitserse private banks op hetzelfde profiel gemiddeld 1,5% rekenen. Een praktisch nadeel aan bankieren in Zwitserland zijn de beperkingen op het gebied van internet bankieren. Dit is in Zwitserland nog erg onder ontwikkeld. Het Zwitserse bankgeheim staat innovatie op dit gebied in de weg (Verloop, 2011). 5.3 Samenvatting Zwitserland is een belangrijk financieel centrum van de wereld, wat mede te danken is aan zijn economische en politieke stabiliteit. Het niveau van dienstverlening is hoog en discretie is erg belangrijk. Nadelen van bankieren in Zwitserland zijn de hogere kosten voor het vermogensbeheer en de afhankelijkheid van twee grootbanken die de bankensector beïnvloeden. 6 Verplaatsing vennootschap naar Curaçao en Singapore In dit hoofdstuk worden twee mogelijkheden beschreven voor het internationaal verplaatsen van een kasgeld bv en haar vermogen. Na een beschrijving van de twee structuren in paragraaf 6.1 volgen in paragraaf 6.2 de financiële gevolgen. De fiscale consequenties komen aan bod in paragraaf 6.3. Paragraaf 6.4 beschrijft de overige kosten. Paragraaf 6.5 geeft de samenvatting van dit hoofdstuk. 6.1 Beschrijving van de structuren De eerste structuur is een zetelverplaatsing van de vennootschap naar Curaçao en de tweede betreft een verplaatsing naar Singapore. De eerste optie is gekozen omdat dit één van de bekendste routes is. Curaçao heeft een fiscaal vriendelijk klimaat en het Nederlands is één van de officiële talen. De verplaatsing naar Singapore is een relatief nieuwe en nog onbekende mogelijkheid waar op ingespeeld kan worden. 6.1.1 Curaçao De Nederlandse Antillen zijn per 10 oktober 2010 opgeheven. Curaçao en Sint Maarten zijn per die datum nieuwe landen in het Koninkrijk der Nederlanden. Het Koninkrijk omvat daarnaast Nederland en (vanaf 1986) Aruba. De vier landen zijn gelijkwaardig in het Koninkrijk en zijn allen gebonden aan het statuut voor het Koninkrijk, rijkswetten en algemene maatregelen van het rijksbestuur. Daarbuiten zijn ze autonoom en beschikken over hun eigen wetten (Boersma, 2010). Curaçao en Nederland hebben vergelijkbare rechtspersonen zoals de eenmanszaak, VOF, cv, nv, bv, vereniging of stichting (Frielink, 2010). Op Curaçao zijn de naamloze vennootschap en de besloten vennootschap de meest voorkomende rechtspersonen. De oprichting van een bv op Curaçao kan eenvoudiger dan in Nederland doordat er geen verklaring van geen bezwaar en geen minimum kapitaalstorting is vereist. Per 1 juli 2011 zal ook voor Nederland de oprichting van een vennootschap zonder ‘verklaring van geen bezwaar’ mogelijk worden. Op Curaçao kan in iedere taal de akte van oprichting worden opgemaakt. Hierbij moet worden opgemerkt dat in een andere taal dan Nederlands of Engels er een gewaarmerkte vertaling aan toegevoegd moet worden (PricewaterhouseCoopers, 2010). In 2002 is op de Nederlandse Antillen een Nieuw Fiscaal Raamwerk ingevoerd. Dit raamwerk beschikt over een nieuwe rechtsvorm te weten de Vrijgestelde Antilliaanse BV. Op Curaçao is een bv net als andere rechtspersonen aan winstbelasting onderhevig. Het algemene tarief voor de winstbelasting is 34,5%. Dit percentage is opgebouwd uit een basistarief van 30% en eilandelijke opcenten van 15%. De Vrijgestelde Antilliaanse bv (NA bv) heeft echter een winstbelastingtarief van 0%. Om voor de status van vrijgestelde bv in aanmerking te komen moet een verzoek worden ingediend bij de belastinginspecteur. Het bestuur moet een register bijhouden met de NAW gegevens van alle belanghebbenden (direct of indirect) die meer dan 10% van de aandelen bezitten. Het bestuur van de bv moet bestaan uit natuurlijke personen die woonachtig zijn op de Nederlandse Antillen of in de Nederlandse Antillen gecertificeerde trustkantoren. De doelstelling van de vrijgestelde vennootschap en haar feitelijke werkzaamheden mogen (nagenoeg) uitsluitend bestaan uit: 1. Het verrichten van kredietuitzettingen, 2. Beleggen in effecten, 3. Deposito’s, 4. Het in licentie geven van intellectuele en industriële eigendomsrechten en soortgelijke vermogensrechten of gebruiksrechten. Een belangrijke bepaling is dat niet meer dan 5% van de inkomsten van de vennootschap mag bestaan uit dividenden van een niet-voldoende belaste deelneming. Een dochtermaatschappij is voldoende belast als deze vennootschapsbelasting over de winst moet voldoen dat vergelijkbaar is met dat van de Nederlandse Antillen. Aan deze voorwaarde is voldaan indien het winsttarief minimaal 15% is (50% van het Nederlands Antilliaans tarief zonder opcenten). Voor de kasgeld bv zal bij het aanhouden van een gespreide, op de beurs verhandelbare, effectenportefeuille aan deze voorwaarden zijn voldaan. Tot slot dient het bestuur jaarlijks een jaarrekening op te stellen die door een onafhankelijke deskundige wordt gecontroleerd en van een goedkeurende verklaring wordt voorzien (PricewaterhouseCoopers, 2010). Na het verplaatsen van de Nederlandse kasgeld bv naar Curaçao, kan een nieuwe bv op Curaçao (NA bv) worden opgericht. Deze bv wordt vervolgens volgestort met de assets van de verplaatste bv, tegen uitreiking van de aandelen. Binnen drie maanden na oprichting van de Curaçaose NA bv, moet het verzoek worden ingediend voor de status van vrijgestelde beleggingsinstelling. De verplaatste (Nederlandse bv) is dan houder van 100% van de aandelen van de nieuwe NA bv. De NA bv bezit het vermogen, waarop zonder betaling van vennootschapsbelasting koerswinsten en dividenden gerealiseerd kunnen worden. Volgend schema laat de werking hiervan zien: DGA DGA NL Curaçao Nederlandse kasgeld bv Verplaatsing Nederlandse bv Curaçao op Curaçao Vrijgestelde NA bv 6.1.2 Singapore Singapore is samen met Monaco en Vaticaanstad één van de drie overgebleven zelfstandige stadstaten en is de grootste van de drie. Het ligt in het hart van de Pacific regio. Singapore heeft een sterke bedrijvigheid gericht op informatietechnologie, biotechnologie, vliegtuigindustrie en de financiële sector. Vele nationaliteiten zijn in dit land te vinden. Het vriendelijke belastingklimaat heeft voor veel bedrijven een grote aantrekkingskracht (ATC Group, 2010). Off-shore banking is de snelst groeiende sector van Singapore. De lage belasting van het land (die behoort tot de laagste van Azië) draagt hier aan bij. Singapore heeft een territoriaal regime voor heffing van belasting. Het territoriaal regime houdt in dat personen en bedrijven belast worden op inkomen wat uit Singapore afkomstig is. Alleen geld wat in Singapore is verdiend of van het buitenland afkomstig is maar ontvangen wordt in Singapore, is belast. Hierbij wordt dus uitsluitend gekeken naar de bron van het vermogen. Buitenslands inkomen op beleggingen, deposito’s, e.d., wordt niet belast in Singapore mits dit inkomen niet wordt teruggezonden naar Singapore (Janus Corporate Solutions Pte Ltd, 2011). Het verplaatsen van een kasgeld bv naar Singapore zorgt ervoor dat de belasting over de winst van de vennootschap naar 0% gaat. Mits aan de voorwaarde wordt voldaan dat het vermogen niet in Singapore wordt belegd en rendeert, maar dat dit elders in de wereld wordt aangehouden (bijvoorbeeld Zwitserland). Schematisch ziet dit er als volgt uit; dga dga NL Singapore Nederlandse kasgeld bv Verplaatsing Nederlandse bv Singapore In Singapore Singapore Zwitserland Vermogen in Nederland Vermogen in Zwitserland 6.2 Fiscale consequenties In deze paragraaf worden de fiscale consequenties beschreven van het verplaatsen van de kasgeld bv naar Curacao en Singapore. Beide landen worden in aparte sub-paragraven beschreven. 6.2.1 Curaçao Curaçao kent net als Nederland een deelnemingsvrijstelling waarmee rendementen kunnen terug vloeien naar de holding bv, om vervolgens dividenduitkeringen te doen aan de aandeelhouder in Nederland. Curaçao heeft recent een beperking van deze deelnemingsvrijstelling ingevoerd. Per 1 januari 2010 is een nieuwe wet in werking getreden die de deelnemingsvrijstelling van 100% (vóór 2010 was dit 95%) beperkt naar 70%. Deze beperking is van toepassing indien de vennootschap geen actieve deelneming of een aan winstbelasting onderworpen deelneming is (Vernoij, 2009). Er moet worden voldaan aan de voorwaarden van de activiteitentoets of aan die van de onderworpenheidstoets. Een actieve deelneming houdt in dat de bruto-inkomsten voor minder van 50% mogen bestaan uit dividenden, rentes of royalty’s. De onderworpenheidstoets houdt in dat de winst van de vennootschap minimaal met 10% is belast. Als er aan één van deze voorwaarden is voldaan kan gebruik worden gemaakt van de 100% deelnemingsvrijstelling. Wanneer niet aan de activiteits of onderworpenheidstoets is voldaan wordt de deelnemingsvrijstelling beperkt naar 70%. Voor dividenduitkeringen van de vrijgestelde NA bv naar de verplaatste bv kan gesteld worden dat deze niet aan één van de toetsen voldoet. Immers het merendeel van de inkomsten van de bv zal bestaan uit ontvangen dividenden een rente. Omdat de NA bv geen winstbelasting betaald voldoet hij ook niet aan de onderworpenheidstoets. Over 30% van de uitgekeerde dividenden zal dus belasting worden betaald (het tarief is 34,5%). Dit betekent op het totaal uit te keren dividend van de NA bv naar de holding bv, een effectieve belastingdruk van 10,35%. Per 24 mei 2011 zijn er wijzigingen aangekondigd in de fiscale wetgeving op Curaçao (Certa Legal Tax Dutch Caribbean Curaçao, 2011). Er is een voorstel voor het verlagen van de winstbelasting naar 27,5%, waarbij geen eilandelijke opcenten meer worden berekend. Omdat met de huidige deelnemingsvrijstellingsregeling met antimisbruikbepaling de effectieve belastingdruk onder 10% zal komen (immers 30% belast op 27,5% winstbelasting = 8,25%) is dit niet wenselijk vanuit internationaal oogpunt. Hierdoor zal tegelijkertijd met de verlaging van de winstbelasting ook de deelnemingsvrijstelling verlagen naar 60% wanneer niet aan de voorwaarde van de activiteitentoets of onderworpenheidstoets is voldaan. Het betreft hier nog een voorstel tot wetswijziging. In het vervolg van dit rapport zal rekening gehouden worden met de huidige situatie. Omdat door de anti-misbruik wetgeving de vennootschapsbelasting op Curaçao 10,35% is, wordt aan de eis van de Nederlandse inkomstenbelasting wetgeving voldaan, dat deze minimaal 10% moet zijn. Er hoeft in dit geval dus geen forfaitair voordeel in Box II aangegeven te worden. Wel is de Nederlandse aandeelhouder 25% ab heffing verschuldigd wanneer er dividenduitkeringen worden gedaan. 6.2.2 Singapore De vennootschapsbelasting in Singapore kent één vlak tarief van 17%. Singapore probeert met dit lage belasting tarief aantrekkelijk te zijn voor bedrijven om zich te vestigen. Singapore houdt vast aan het systeem van ‘single-tier tax system’. Dit systeem houdt in dat wanneer een vennootschap eenmaal is belast, er geen belasting meer wordt ingehouden op uitkeringen aan een aandeelhouder (Janus Corporate Solutions Pte Ltd, 2011). In de vorige paragraaf is beschreven dat winsten die buiten Singapore worden aangehouden niet belast zijn. Waardoor voor de verplaatste kasgeld bv geen vennootschapsbelasting verschuldigd is. De Nederlandse aandeelhouder zal jaarlijks een forfaitair voordeel van 4% moeten opgeven in zijn inkomstenbelastingaangifte. Immers in deze situatie wordt niet voldaan aan de eis dat er minimaal 10% belasting is betaald over de winsten in de vennootschap. Het forfaitaire voordeel wordt belast met 25% ab heffing. 6.3 Overige kosten Voor het verplaatsen van een vennootschap moeten verschillende handelingen worden verricht. In de besluitfase welke in Nederland plaatsvindt moet de dga de verschillende acties ondernemen. Hierbij moet gedacht worden aan het houden van de aandeelhoudersvergadering, de mutaties in de KvK en de melding aan de belastingdienst in Nederland. Voor het regelen van deze zaken zullen geen noemenswaardige kosten gerekend worden. Op de nieuwe locatie moet een directieovereenkomst gemaakt worden met het nieuwe bestuur. Het openen van bankrekeningen, het aanmelden in een plaatselijk register, het oprichten van de dochter bv (in het voorbeeld Curaçao) en het aanmelden bij de belastingdienst moeten worden geregeld. Deze handelingen zullen niet door de Nederlandse aandeelhouder gedaan kunnen worden en zullen grotendeels in handen zijn van het plaatselijke trustkantoor die daarvoor kosten in rekening brengt. De kosten die trustkantoren rekeningen verschillen enorm. Er zijn kantoren die via internet binnen 24 uur een nieuwe bv’s oprichten tegen een tarief van minder dan € 1.000,-. Voor het verplaatsen van een kasgeld bv zal meer administratie worden verricht en hanteren trustkantoren vaste tarieven, een uurtarief of een combinatie van beiden. Een reële schatting van de eenmalige kosten voor het verplaatsen van de vennootschap die door het trustkantoor wordt gerekend ligt tussen € 7.500,- en € 10.000,- (Frijlink, 2011). Voor de jaarlijkse bestuurskosten van de vennootschap moet met een vergelijkbaarbedrag rekening gehouden worden. Hiervoor worden jaarrekeningen gemaakt, besluitvorming gedaan en vennootschapsaangifte gedaan (Frijlink, 2011). 6.4 Samenvatting Bij de zetelverplaatsing naar Curaçao kan gekozen worden om een vrijgestelde NA bv (dochtervennootschap) op te richten. De NA bv is niet aan winstbelasting onderhevig als hij voldoet aan de voorwaarden die worden gesteld. Het beheren van vermogen behoort tot de mogelijkheden. Door de nieuwe sanctiebepaling die in werking is getreden op 1 januari 2010 is het doorschuiven van winsten naar de holding gedeeltelijk belast. Over 30% van de waarde wordt 34,5% winstbelasting geheven. Hiermee komt de totale belastingdruk op de verplaatste bv uit op 10,35%. Met verplaatsing naar Singapore wordt bewerkstelligd dat de vennootschapsbelasting naar 0% gaat. Hierbij geldt als voorwaarde dat het vermogen buiten Singapore wordt aangehouden en niet terug in dat land komt. In Nederland zal er in de inkomstenbelasting jaarlijks een bedrag van 4% forfaitair rendement opgegeven worden waarover in Box II heffing verschuldigd is. 7 Casuïstiek In dit hoofdstuk worden berekeningen gemaakt van de financiële consequenties bij het verplaatsen van een kasgeld bv. Uitgangspositie is een Nederlandse kasgeld bv met een vermogen van € 5.000.000,-. Deze kasgeld bv heeft haar pensioenverplichting afgestort bij een Nederlandse verzekeraar. Het vermogen van de bv bestaat uit een wereldwijd gespreide effectenportefeuille ter waarde van € 5.000.000,-. Hierbij wordt rekening gehouden met het feit dat de boekwaarde van de effecten gesteld is op eveneens € 5.000.000,- (geen stille reserves). Het netto rendement op het totale vermogen dat in Nederland wordt aangehouden is 5%. De aandeelhouder is een in Nederland woonachtig en belastingplichtig persoon. De berekeningen laten de uitkomsten in privé zien. In paragraaf 7.1 worden de verschillen tussen de Nederlandse bv en de twee verplaatsingsmogelijkheden inzichtelijk gemaakt, waarbij de behaalde winsten in de vennootschap jaarlijks worden uitgekeerd naar de Nederlandse aandeelhouder. In paragraaf 7.2 wordt de aanname gemaakt dat de vennootschap haar rendement gedurende 10 jaar in de bv aanhoud. Na 10 jaar wordt het gehele resultaat uitgekeerd. Paragraaf 7.3 laat de effecten zien van het wijzigen van het rendement op het vermogen. De samenvatting wordt gegeven in paragraaf 7.4. 7.1 Jaarlijks uitkeren van het resultaat Uitgangspositie is een Nederlandse kasgeld bv met een vermogen van € 5.000.000,-. De pensioenverplichtingen zijn afgestort bij een verzekeraar en er zijn geen stille reserves aanwezig. 7.1.1 Nederland Om de eerste schijf van Box I van de inkomstenbelasting te benutten wordt het salaris van de dga gesteld op € 18.000,-. Dit salaris is te rechtvaardigen wanneer de dga zelf actief is met de administratie en het vermogensbeheer van de vennootschap. De omvang van het vermogen van de vennootschap zal nauwelijks van invloed zijn op het salaris van de dga, aangezien meer of minder vermogen niet wezenlijk van invloed is op de werkzaamheden die hij verricht. De kosten voor de accountant zijn gesteld op € 1.500,- per jaar. Na het voldoen van de vennootschapsbelasting worden de winsten uitgekeerd in privé. Voor de situatie waar de vennootschap in Nederland gevestigd is, zijn de jaarlijkse opbrengsten in privé als volgt. Opbrengst vennootschap (€ 5.000.000 x 5%) € 250.000,- Salaris dga -/- € 18.000,- Kosten accountant -/- € Belastbare winst 1.500,€ 230.500,- Te betalen: Vpb over belastbare winst € 47.625,- IB heffing over dga salaris € 5.940,- Box II over uitgekeerd dividend naar privé € 45.719,Totaal betaalde belasting: € 99.284,- Na het voldoen van Vpb over de winsten in de vennootschap en het uitkeren dividend en het salaris naar privé, resteert er € 149.216,- aan opbrengst in privé voor de Nederlandse situatie. 7.1.2 Curaçao Bij het verplaatsen van de bv naar Curaçao worden verplaatsingskosten gerekend, deze stel ik op € 7.500,-. Dit bedrag komt in mindering op het te beleggen vermogen. Het te beleggen vermogen bedraagt € 4.992.500. Door het vermogen in Zwitserland onder te brengen moet rekening gehouden worden met extra beheerskosten op het te beleggen vermogen. Dit vermindert het netto rendement. In deze berekening wordt uitgegaan van een netto rendement van 4,5%. Er hoeft geen salaris te worden uitgekeerd aan de Nederlandse aandeelhouder. Wel dient er een management fee betaald te worden aan de plaatselijke directie. Opbrengst vrijgestelde NA bv (€ 4.992.500 x 4,5%) Management fee / kosten plaatselijke directie € 224.663,-/- € Belastbare winst 7.500,€ 217.163,- Te betalen: Vpb over de belastbare winst € 0,- Uitkeren winst naar verplaatste Ned. bv (10,35%) € 22.476,Box II over uitgekeerd dividend naar privé € 48.672,- Totaal betaalde belasting: € 71.148,- Na het voldoen van de vennootschapsbelasting op de uitgekeerde winst aan de verplaatste bv en het betalen van de Box II belasting bij uitkering naar privé, resteert er een opbrengst in privé van € 146.015,-. 7.1.3 Singapore Ook hier wordt er rekening gehouden met de vermindering van het vermogen van € 7.500,- in verband met de verplaatsingskosten. Daarnaast de verlaging van het rendement naar 4,5% en de kosten aan de plaatselijke directie. Opbrengst in de verplaatste bv (€ 4.992.500 x 4,5%) Management fee / kosten plaatselijke directie € 224.663,-/- € Belastbare winst 7.500,€ 217.163,- Te betalen: Vpb (bron buiten Singapore) € 0,- Box II forfaitair indien winst geheel wordt uitgekeerd € 0,- Box II over uitgekeerd dividend naar privé € 54.291,- Totaal betaalde belasting: € 54.291,- Bij het uitkeren van het totaal behaalde resultaat naar de privé persoon, wordt enkel belasting in Box II geheven, de opbrengsten in de vennootschap worden niet belast. Dit resulteert in een opbrengst in privé van € 162.872,- 7.1.4 Grafische weergave Hieronder volgt een grafische weergave van bovengenoemde berekeningen waarbij met verschillende bedragen in de kasgeld bv is gerekend. De drie kolommen vertegenwoordigen de jaarlijkse opbrengsten in privé voor de vennootschap met zetel in Nederland, Curaçao en Singapore. Jaarlijkse opbrengst € 300.000 € 250.000 € 200.000 € 150.000 € 100.000 Netto prive NL Netto prive CUR Netto prive SING € 50.000 €0 7.2 Uitkeren van de winst uitstellen De kasgeld bv heeft de keuze om jaarlijks dividend uit te keren aan de aandeelhouder of het resultaat van zijn beleggingen in de bv te laten. Het vermogen van de vennootschap groeit hiermee aan, waardoor er meer rendement gemaakt kan worden in het daarop volgende jaar. De volgende berekeningen zijn gemaakt wanneer er gedurende 10 jaar geen dividend wordt uitgekeerd. Na 10 jaar wordt het gehele resultaat (rendementen -/- belasting) naar privé gehaald tot het bedrag van het start-vermogen. Aan deze berekening liggen de volgende kenmerken ten grondslag: • In de Nederlandse situatie komt de Vpb jaarlijks in mindering op het resultaat. De ab heffing vindt plaats op het moment dat het dividend wordt uitgekeerd. Daarnaast wordt het dga salaris gesteld op nihil (dit is mogelijk door de versoepeling van de gebruikelijkloonregeling en de veronderstelling dat de dga vrij is het salaris te bepalen), op deze wijze blijft er meer vermogen in de vennootschap wat gedurende 10 jaar rendeert met 5% rendement, waar 20 – 25 % Vpb over wordt geheven. • In de vrijgestelde NA bv op Curaçao wordt geen winstbelasting berekent. Bij het doorschuiven naar de Nederlandse bv over 10 jaar, dient belasting te worden betaald (10,35%). Daarna volgt ab heffing bij het uitkeren van het resultaat naar privé. • Bij de situatie op Singapore zal jaarlijks 4% forfaitair rendement aangegeven worden in Box II. Over 10 jaar wordt het forfaitaire voordeel in mindering gebracht op het uit te keren dividend. Jaarlijks zal de aandeelhouder daadwerkelijk ab belasting moeten voldoen. Hierbij wordt de aanname gemaakt dat er vermogen in privé beschikbaar is om de jaarlijkse belasting te betalen en dat dit beschikbare vermogen hoger is dan de vrijstelling in Box III. Hierbij heeft de aandeelhouder het voordeel dat gedurende de 10 jaren dat hij ab heffing betaald over het forfaitaire voordeel, de betaalde ab heffing in mindering komt op zijn Box III vermogen. Hiermee wordt 1,2% vermogensrendementsheffing bespaard. In de berekening is rekening gehouden met uitbetaling van het resultaat over 10 jaar. Hierover is ab belasting verschuldigd, rekening houdend met het in mindering te brengen forfaitaire voordeel. Daarnaast is de daadwerkelijk betaalde Box II heffing in mindering gebracht op het netto resultaat in privé, waarbij het voordeel van de 1,2% lagere Box III heffing is meegenomen. Netto opbrengst, 10 jaar uitstellen rendement € 3.500.000 € 3.000.000 € 2.500.000 € 2.000.000 NL prive 10 jr € 1.500.000 Cur prive 10 jr Sing prive 10 jr € 1.000.000 € 500.000 €0 Door het rendement 10 jaar in de bv te laten en na 10 jaar het rendement volledig naar privé uit te keren worden de verschillen groter. De bedragen voor een kasgeld bv met een vermogen van € 5.000.000 zijn als volgt: Zetel in Nederland: € 1.747.910 Zetel op Curaçao: € 1.796.710 Zetel in Singapore: € 2.011.785 7.3 Wijzigen rendement Het rendement wat gehaald wordt op het vermogen is van invloed op de resultaten en de onderliggende verhouding tussen de keuzes. Uitgangspositie is de kasgeld bv met een vermogen van € 5.000.000,-. De volgende tabel geeft de weergave van de jaarlijkse opbrengsten per land, met de verschillende rendementen. Tabel jaarlijkse opbrengsten kasgeld bv € 5.000.000 Rendement Nederland Curaçao Singapore 3% € 92.966 € 78.878 € 87.984 5% € 149.216 € 146.015 € 162.872 7% € 205.466 € 213.151 € 237.759 9% € 261.716 € 280.288 € 312.647 Wanneer het rendement op het vermogen 10 jaar lang in de bv wordt aangehouden, waarna in één keer het totale rendement naar privé wordt uitgekeerd zijn de uitkomsten wisselend bij andere rendementen. Ook hier is het uitgangspunt een kasgeld bv met een vermogen van € 5.000.000.` Tabel netto opbrengst, 10 jaar uitstellen rendement Rendement Nederland Curaçao Singapore 3% € 1.669.564 € 1.696.938 € 1.900.348 5% € 1.747.910 € 1.796.710 € 2.011.785 7% € 1.826.256 € 1.896.481 € 2.123.223 9% € 1.904.602 € 1.996.253 € 2.234.660 Uit deze tabel blijkt dat ongeacht het rendement Singapore altijd een beter alternatief is ten opzichte van Nederland en Curaçao, wanneer het rendement 10 jaar wordt uitgesteld. Volgend figuur geef de grafische weergave hiervan. Kasgeld bv € 5.000.000, 10 jaar uitstellen rendement € 2.500.000 € 2.000.000 € 1.500.000 NL Cur € 1.000.000 Sing € 500.000 €0 3% 5% 7% 9% 7.4 Samenvatting Uitgangspositie van de berekeningen in dit hoofdstuk is een kasgeld bv met een vermogen van € 5.000.000,-. Op basis van een rendement van 5%, waarbij het rendement direct wordt uitgekeerd naar privé is een vergelijking gemaakt tussen de drie mogelijkheden (Nederland, Curaçao en Singapore). Hierbij levert bij verplaatsing naar Singapore het meeste op. Curaçao wordt pas aantrekkelijker in vergelijking met Nederland bij een vermogen in de Kasgeld bv van € 7.000.000. Uitstel van het uitkeren van dividend gedurende een periode van 10 jaar vergroot de verschillen en maakt de kasgeld bv op Curaçao eerder aantrekkelijk. Hogere rendementen werken in het voordeel van de buitenlandse mogelijkheden. 8 Analyse In dit hoofdstuk wordt een analyse gegeven van de beschreven onderdelen en de cijfers aan de hand van de casuïstiek. Paragraaf 8.1 geeft een analyse van de cijfers, waarna in 8.2 overige overwegingen worden besproken. Paragraaf 8.3 geeft de samenvatting van dit hoofdstuk weer. 8.1 De cijfers Met behulp van de beschreven casuïstiek en berekeningen in hoofdstuk 7 kan bepaald worden waar het omslagpunt ligt waarop verplaatsing van de kasgeld bv financieel zinvol is. Hoewel de verschillen soms klein lijken, moet bedacht worden dat alle kosten voor het verplaatsen van de vennootschap en de jaarlijkse kosten in de berekeningen zijn meegenomen. Voor een kasgeld bv van € 5.000.000 levert Singapore € 13.656,- per jaar meer op dan de Nederlandse kasgeld. Over een periode van 10 jaar is dit € 136.560,-. Wanneer het rendement niet jaarlijks wordt uitgekeerd naar privé, maar pas na 10 jaar het totale rendement wordt uitgekeerd is het verschil ten opzichte van Nederland € 263.875,-. De Nederlandse aandeelhouder moet jaarlijks over het forfaitaire rendement de ab heffing betalen, maar met de aanname dat hij vermogen beschikbaar heeft in privé verminderd dit zijn vermogensrendementsheffing in Box III. Bij kleinere vennootschappen (tot en met € 2.000.000 vermogen), zal Nederland aantrekkelijker blijven. Deze uitkomst is te onderbouwen door de kosten die gemaakt moeten worden voor het verplaatsen van de vennootschap en de jaarlijkse extra kosten voor de plaatselijke directie. Door de invoering van de sanctiewetgeving op Curaçao in 2010, waarmee de deelnemingsvrijstelling is beperkt, is dit land minder aantrekkelijk geworden voor de kasgeld bv. Curaçao zal bij het jaarlijks uitkeren van het rendement naar privé pas meer geld opleveren ten opzichte van Nederland bij een vermogen van € 7.000.000. Singapore blijkt in alle gevallen een aantrekkelijker land ten opzichte van Curaçao doordat het vermogen in de kasgeld bv geheel onbelast kan worden opgebouwd. 10 jaar uitstellen van het uitkeren van het rendement heeft een versterkend effect in het voordeel van Curaçao en Singapore. Ook in de Nederlandse situatie levert uitstellen van dividend voordeel op, dit wordt extra bewerkstelligd door het dga salaris op nihil te zetten waardoor er meer vermogen in de bv beschikbaar blijft om te beleggen. Het levert in Nederland over de periode van 10 jaar, met een rendement van 5%, € 255.750 aan extra inkomsten. Hierbij is het salaris op nihil gezet met de wetenschap van de versoepelingsregeling van de gebruikelijkloonregeling en de veronderstelling dat de dga zijn salaris vrij zou kunnen bepalen. In de Singapore situatie is dit voordeel echter meer (€ 383.063) doordat de resultaten onbelast in de vennootschap blijven. Over een periode van 10 jaar levert een kasgeld bv met € 5.000.000 in Nederland 1,17 keer meer op ten opzichte van jaarlijks uitkeren. Op Curaçao en Singapore is dit 1,23 respectievelijk 1,24 keer. Het realiseren van hogere rendementen zorgen voor een verbeterde positie van de buitenlandse opties. Dit is te verklaren doordat de kosten voor vermogensbeheer (maar ook kosten voor de plaatselijke directie) verhoudingsgewijs minder wordt. Lage rendementen hebben een zeer nadelig effect. Voor een kasgeld bv met € 5.000.000 en een rendement van 3% wordt in de buitenlandse situaties geld ingeleverd ten opzichte van de Nederlandse situatie. Om in situaties met lagere rendementen in het buitenland alsnog een betere positie te bewerkstellingen, zal uitstellen van het dividend de enige optie zijn. Bij het uitstellen van dividend geeft Singapore altijd een positievere uitkomst, ook bij lagere rendementen. Een realistische kijk op het te behalen rendement is noodzakelijk voor het maken van de juiste keuze. In de berekeningen wordt de hoogte van het rendement mede bepaald door de vermogensbeheer fee die in rekening wordt gebracht. Waarbij uitgangspositie is dat het vermogensbeheer in Zwitserland 0,5% hoger is. Er kan gesteld worden dat vermogensbeheerkosten mogelijk onderhandelbaar zijn (zeker bij hogere bedragen), waardoor het verschil in rendement kleiner wordt ten opzichte van Nederland. Dit zal een positief effect hebben voor de buitenlandse situaties waarbij het vermogen in Zwitserland wordt ondergebracht. Deze worden daardoor aantrekkelijker. 8.2 Overige overwegingen Niet alleen financieel voordeel zal de uiteindelijke keuze bepalen. Een belangrijke afweging die de dga moet maken is de keuze of hij het bestuur van zijn onderneming wilt overdragen aan andere (naar verwachting onbekende) personen. Hierbij zullen emotionele aspecten en vertrouwen een zeer belangrijke rol spelen. De dga heeft immers zijn vermogen eigenhandig opgebouwd en geeft het bestuur volledig uit handen. Goede statuten en omschrijving van de doelen van de onderneming zullen bijdragen aan een soepele overdracht naar het nieuwe bestuur. Hoe groot het financiële voordeel moet zijn ten opzicht van het uit handen geven van het bestuur van de kasgeld bv, is voor iedereen verschillend. De jaarlijkse aandeelhoudersvergadering zal in het land van de zetel van de vennootschap moeten plaats vinden. Een jaarlijkse reis naar Curaçao of Singapore zal dus door de aandeelhouder gemaakt worden. Naast het aspect of de aandeelhouder dit wel of niet prettig vindt, zullen hiervoor ook kosten gemaakt moeten worden. Kleine financiële voordelen ten opzichte van de Nederlandse situatie zullen hiermee dus teniet worden gedaan. Het vermogen buiten Nederland plaatsen is aan te raden om de zetelverplaatsing te realiseren. Zwitserland biedt voor het vermogen een goede thuisbasis. De kosten van het vermogensbeheer zijn berekend, maar de overige voor- en nadelen van het bankieren in Zwitserland zullen ook een rol spelen in de afweging om de kasgeld bv te verplaatsen. 8.3 Samenvatting In dit hoofdstuk is een analyse gemaakt van de aspecten die verband houden met de keuze wel of niet de vennootschap te verplaatsen naar Curaçao of Singapore. Belangrijke afwegingscriteria voor deze keuze zijn de financiële gevolgen. De hoogte van het rendement en het moment van uitkeren van het dividend bepalen de grootte van het financiële voordeel van de verschillende mogelijkheden. Singapore komt er het meest positief uit (ten opzichte van Nederland) bij een vennootschappelijk vermogen van meer dan € 2.000.000,- met een rendement van 5%. Het uitstellen van dividenduitkeringen en een hoger rendement op het vermogen hebben een positief effect op het resultaat. Voor Curaçao ligt het omslagpunt ten opzichte van Nederland op € 7.000.000,-. Dit hogere punt wordt veroorzaakt door de beperking in de deelnemingsvrijstelling. Bij een hoger rendement en/of uitstellen van dividend wordt Curaçao ook voor lagere bedragen interessanter. Indien de dga een vrije keuze kan maken voor het verplaatsen van de vennootschap, zal Singapore altijd de voorkeur genieten vanuit financieel oogpunt. Daarnaast is de overweging om het bestuur van de vennootschap uit handen te geven een belangrijke beslissingscriterium voor de uiteindelijke keuze. Vertrouwen en emotie zullen hierbij een rol spelen. 9 Conclusie In deze scriptie is een antwoord gegeven op de vraag aan welke relevante afwegingscriteria voldaan moet zijn om te besluiten een kasgeld bv naar Curaçao of Singapore te verplaatsen. Hierbij is ingegaan op de praktische en financiële aspecten. Wanneer de dga niet wenst te emigreren en woonachtig wilt blijven in Nederland, zal een nieuwe plaatselijke bestuur aangewezen moeten worden om het verplaatsen van de kasgeld bv te bewerkstelligen. Door het incorporatiestelsel, welke van kracht is in Nederland, Curaçao en Singapore, heeft het verplaatsen van de Nederlandse bv geen juridische gevolgen. De statutaire zetel blijft in Nederland en de bv wordt beheerst door het Nederlandse recht. Trustkantoren bieden de faciliteiten voor het realiseren van een lokale bestuur in het betreffende land. Het bestuur zal volledige bevoegdheid hebben om het vermogen van de bv te beheren. Voor de Nederlandse fiscus is het van belang dat nagenoeg alle banden met de Nederlandse aandeelhouder verbroken zijn en dat de aandeelhouder geen invloed meer uitoefent op het beheer van het vermogen. Het vermogen buiten Nederland plaatsen versterkt dit. Door de goede financiële positie van Zwitserland in de wereld kan dit land gekozen worden om het vermogen daar te verplaatsen. Het nadeel zijn de hogere kosten die aan het vermogensbeheer in Zwitserland verbonden zijn. De financiële afweging is gegeven middels casuïstiek waarbij een vennootschap met een vermogen van € 5.000.000 uitgangpositie is. Hierbij is telkens uitgegaan van de opbrengsten voor de privé persoon wanneer het behaalde rendement wordt uitgekeerd naar privé. Voor deze kasgeld bv is Singapore het beste alternatief, omdat er geen vennootschapsbelasting wordt geven over de winsten in de bv wanneer het vermogen buiten Singapore is geplaatst. Curaçao is door de aanpassing in de deelnemingsvrijstelling, die vanaf 2010 van kracht is geworden, pas aantrekkelijk bij een hoger rendement (7%) of door het 10 jaar uitstellen van het uit te keren dividend. Het uitstellen van het uitkeren van dividend heeft voor alle situaties (Nederland, Curaçao en Singapore) een positief effect op het resultaat in privé. Voor de buitenlandse mogelijkheden is dit effect verhoudingsgewijs groter. Naast de financiële onderbouwing is het uit handen geven van de beslissingsbevoegdheden van de vennootschap een belangrijke emotionele keuze. Bibliografie Agentschap NL. (2011, 01 31). Opgeroepen op 06 25, 2011, van Zwitserland: stijging wisselkoers Zwitserse frank: http://www.agentschapnl.nl/nieuws/zwitserland-stijging-wisselkoerszwitserse-frank ATC Group. (2010). Fact Sheet Singapore 2010. Singapore. BDO Nederland. (2010, 05 04). Opgeroepen op 06 11, 2011, van BDO Nederland voor vrij ondernemen: http://www.bdo.nl/Pages/Einde_van_de_Nederlandse_exitheffing_in_zijn_huidige_vorm_on der_Europees_recht.aspx Berk. (2011, 01 17). Opgeroepen op 06 11, 2011, van Accountancy Nieuws: http://www.accountancynieuws.nl/actueel/fiscaliteit/berk-maak-bezwaar-tegenexitheffing.97529.lynkx Boersma, B. (2010). De gevolgen van opheffing van de Nederlandse Antillen voor de ondernemingsen financieringspraktijk. Bedrijfsjuridische Berichten, 165-169. Bragt, I. v., Meertens, P., & Steinbush, M. (2007). De directeurgrootaandeelhouder en zijn bv. Amersfoort: Sdu Fiscale & Financiële Uitgevers. Buijze, J. (2009). In De DGA en zijn pensioen. Amersfoort: Sdu Fiscale en Financiele Uitgevers. Business Dictionary.com. (2001). Opgeroepen op 06 17, 2011, van http://www.businessdictionary.com/definition/trust-document.html Butter, F. d., Risseeuw, P., & Berg, M. v. (2008). De rol van trustkantoren in de Nederlandse economie. ESB. Certa Legal Tax Dutch Caribbean Curacao. (2011, 05 25). Aangekondigde wetswijzigingen in fiscale wetgeving Curacao. Opgeroepen op 06 20, 2011, van http://www.certalegalcuracao.nl/news.php?ID=125 Dool, R. v., & Heithuis, E. (2009). De fiscalepositie van de DGA. Deventer: Kluwer. Elsevier Fiscaal. (2010, januari 19). Opgeroepen op juli 23, 2011, van Tegemoetkoming dga's gebruikelijkloonregeling: http://www.elsevierfiscaal.nl/fiscaalactueel/themas/dga/artikel/65/tegemoetkoming-dga-s-gebruikelijkloonregeling Frielink, K. (2010). Inleiding rechtspersonen en persoonvennootschappen; oprichting van rechtspersonen. Universiteit van de Nederlandse Antillen. Frijlink, C. (2011, 02 02). (C. v. Brink-Lenten, Interviewer) Jager, J. d. (2009). Fiscale positie directeur groot-aandeelhouder. Den Haag. Janus Corporate Solutions Pte Ltd. (2011). GuidemeSingapore. Opgeroepen op 06 25, 2011, van http://www.guidemesingapore.com/taxation Monfrooij, M. (2009). Exitheffingen en EU recht, een analyse. Europese Fiscale Studies. PricewaterhouseCoopers. (2010). De Nederlands-Antilliaanse besloten vennootschap. Nederlandse Antillen. Raedt, d. S., & Traest, m. (2000). Trust en privaat vermogensbeheer. Antwerpen-Apeldoorn: MakluUitgevers. Smit, R. (2009). Exitheffingen in de winstsfeer. Rotterdam. Starreveld, J. (2010, 03 19). Accountancy nieuws. Opgeroepen op 06 16, 2011, van http://www.accountancynieuws.nl/actueel/fiscaliteit/opletten-bij-verplaatsingnederlandse.91180.lynkx Verloop, O. (2011, 02 01). (C. v. Brink-Lenten, Interviewer) Vernoij, G. (2009, 9). Plein+. Opgeroepen op 06 17, 2011, van http://www.pleinplus.nl/opinie/artikel/14250/nederlandse_antillen%3A_wijziging_winstregi me_verplaatste_bv27%3Bs Vlas, P. (2002). Rechtspersonen. Voorschoten: Kluwer. VRB belastingadviseurs. (2010). Eenmanszaak, bv of holdingstructuur oprichten. Utrecht.