Weg met de achterbuurt Velen kennen Jaap Seidell als dé overgewichtspecialist. Dat is geen volledig beeld. ‘Het gaat mij om de emancipatie van kwetsbare groepen.’ In zijn nieuwe positie als universiteitshoogleraar wil hij dat ideaal realiseren. Door Rianne Lindhout De onvoorstelbare realiteit: loop vanuit Amsterdam Zuid één kilometer en je staat in een wijk waar de mensen gemiddeld vijftien jaar korter gezond zijn dan waar je begon. In Nieuw-West zien mensen er ongezonder uit en ze zijn dikker. Dat enorme, onrechtvaardige verschil, daar wil gezondheidswetenschapper Jaap Seidell vanaf. “Overgewicht is meer dan een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Het is een symptoom dat er iets niet goed is in de samenleving. Een makkelijk te meten symptoom, want je ziet het meteen.” ‘Overgewicht is een symptoom dat er iets niet goed is in de samenleving’ Na 35 jaar onderzoek naar overgewicht en de ernstiger vorm obesitas denkt de voedingswetenschapper en epidemioloog dat het kan: de randvoorwaarden scheppen waarin het mensen wel lukt om gezond op te groeien en een opleiding te voltooien waarmee ze sterk in het leven staan. “Volgens mij kan dat verschil in gezonde levensverwachting grotendeels vervallen. We kunnen de leerprestaties en de gezondheid verbeteren, en de achterstand op dat gebied opheffen.” Zijn grote wens is om het te gaan proberen in een achterstandswijk in een grote stad. De kennis is er, het geld is er nu ook. Beleidsmedewerkers snappen nu dat miljoenen voor de preventie van obesitas bij kinderen een uitstekende investering zijn. Wetenschappers hebben uitgezocht dat het geen zin heeft om tegen ouders te zeggen: ‘Je kind is te dik en je doet het niet goed.’ Zij hebben hulp nodig bij de vele grote problemen waarmee ze kampen, waardoor overgewicht en gezondheid geen aandacht krijgen. “Die mensen kampen met geldproblemen, agressie en stress. Als je ze vraagt waar het misgaat, hoor je dat de kinderen slecht slapen, geen vriendjes hebben en niet buiten spelen.” Stevig in het leven Samen kunnen gemeente, scholen, ouders en zorgverleners de problemen te lijf gaan. Daarna komt het spannendste: meten of het echt werkt. Of veel meer kinderen lichamelijk en psychisch gezond kunnen opgroeien tot gezonde volwassenen die psychisch 1 en economisch stevig in het leven staan. “Op een duurzame manier, want alles hangt met alles samen. Als we het in Nederland niet kunnen, kan het nergens. En als we het wel kunnen, kan het ook in de sloppenwijken van Delhi.” Precies nu Seidell klaar is voor dit mega-experiment, krijgt hij van de VU de positie waarin hij er ook daadwerkelijk mee aan de slag kan. Per 2013 is hij universiteitshoogleraar. Dat betekent meer tijd om de noodzakelijke verbindingen tot stand te brengen. Velen kennen Seidell als deskundige op het gebied van overgewicht. En inderdaad, daar weet de hoogleraar voeding en gezondheid alles van. Journalisten weten hem te vinden als ze willen beschrijven hoe je moet afvallen. Daarbij grijpt Seidell ook de kans om te strijden tegen het hardnekkige vooroordeel dat overgewicht alleen maar iemands eigen schuld is. Daarbij richt hij zich niet alleen op journalisten, maar vooral ook op beleidsmakers. “ Ik breng een boodschap waarin burgers, bedrijfsleven én overheid een rol spelen”, zegt hij. Hij pakt een papiertje en tekent een eenvoudig, lineair grafiekje. Op de stijgende lijn rolt een poppetje een steen omhoog. “Gezond leven moet je zelf doen”, legt Seidell uit, “Maar overheid en bedrijfsleven moeten zorgen dat dat niet te moeilijk is, door de omgeving goed in te richten.” Seidell doelt bijvoorbeeld op een veilige straat waar je gemakkelijk de fiets pakt en kunt spelen, maar ook op gezondheidsvoorlichting op school en op bedrijven die gezondere producten op de markt brengen. “Dat alles bepaalt de hellingshoek van deze grafiek: de moeite die het kost om de steen omhoog te rollen.” Magere psycholoog Seidell werd gegrepen door het onderwerp overgewicht toen hij in 1981 als student humane voeding een bijeenkomst van extreem dikke mensen en een arts en psycholoog mocht bijwonen. Hij zag dat de goedbedoelde adviezen van beide magere zorgverleners volslagen ontoereikend waren en besefte dat ze eigenlijk niets konden bieden waarmee deze mensen geholpen konden worden. Dat staat te lezen in het boek Tegenwicht - feiten en fabels over overgewicht dat hij samen met Jutka Halberstadt schreef. Daarin vertelt hij ook dat hij in zijn studietijd eens 15 procent afviel, om te ervaren hoe dat voelt. ‘Een vreselijke periode, waaraan ik niet graag terugdenk’, schrijft hij. In de decennia die volgden werkte hij onder andere als postdoc in Zweden, als KNAW-onderzoeker en als afdelingshoofd epidemiologie van chronische ziekten bij het RIVM. Eerst beschreef hij de epidemie van welvaartsziekten, toen verdiepte hij zich in de oorzaken en ten slotte werkte hij aan oplossingen om het tij te keren van het almaar oprukkende percentage mensen dat aan overgewicht en daaraan gerelateerde ziekten lijdt. In 1999 vroeg de VU hem de opleiding gezondheidswetenschappen vorm te geven, net toen hij wel weer zin kreeg in een nieuwe uitdaging. Zonder moeite verruilde hij het RIVM waar hij zeventig mensen leidde voor een afdelinkje met een promovendus en een post-doc. “Prestige zegt me niets. Ik vind het helemaal niet erg om steeds weer opnieuw te beginnen.” Wetenschappelijk ijs Collega Karel Kits en hij ontwierpen met medewerkers van verschillende faculteiten de studierichting die ze zelf hadden willen volgen. Praktisch, relevant en met veel gedegen onderzoeksmethodologie. Het resultaat is opvallend. Seidell: “Gezondheidswetenschap is ongrijpbaar, het is van alles een beetje, niets fundamenteels. We halen alle kennis van elders: economie, psychologie, communicatiewetenschap, fysiologie. Dat moet, want anders mis je the point. Maar het is ook precair. Je moet zorgen dat wat je gebruikt klopt, je riskeert altijd het commentaar van de experts dat je je op verouderde kennis baseert. Het wetenschappelijke ijs moet wel overal dragend zijn.” ‘De VU-campus is een speeltuin voor wetenschappers’ De VU, die alle vakgebieden op één campus verenigt, biedt de perfecte setting voor gezondheidswetenschappen én voor Seidells onderzoek: “Het is hier een speeltuin voor wetenschappers. Ik kan bijvoorbeeld heel gemakkelijk aan ruimtelijk econoom Piet Rietveld gaan vragen onder welke omstandigheden mensen gaan lopen, fietsen of de bus nemen. En aan mediapsycholoog Elly Konijn wat de invloed van media is op het gedrag van mensen.” Dat gezondheidswetenschappers in de breedte werken en minder in de diepte, geldt voor Seidell nog eens in het bijzonder. “Er werken hier op de afdeling mensen die echt veel deskundiger zijn dan ik. De meeste zijn meer gespecialiseerd op een bepaald terrein. Ik ben altijd actief gebleven op het snijvlak van verschillende disciplines.” Vastbereaden Seidell zit voor zevenen al in de trein naar de VU. Daar werkt hij correspondentie af. Ook twittert hij, omdat hij het belangrijk vindt inzichten te delen met mensen buiten de wetenschap. Journalisten en Kamerleden behoren tot zijn volgers. Daarna heeft hij de hele dag voor afspraken met mensen die ideeën willen delen, willen samenwerken, studenten, promovendi en sparring partners zoals wethouders, mensen uit onderwijs, zorg en welzijn of mensen die stadslandbouw willen opzetten. “Iedereen wil wel wat doen, maar de vraag is of je kunt aantonen dat dat effectief is. Wij kunnen helpen dat te onderzoeken.” Met betrokkenheid en vastberadenheid bereikte hij veel. Zo “zeurde” hij bij huisartsen over het probleem dat er geen behandelrichtlijn was voor obesitas. Toen hij ze wist te overtuigen van het belang daarvan, vroegen ze hem een voorzet te schrijven. Vervolgens gaf hij leiding aan de totstandkoming van de zorgstandaard obesitas, die beschrijft hoe de zorg voor mensen met obesitas eruit moet zien. Zorgverleners en patiënten ontwikkelen zorgstandaarden samen. Spin zijn in zo’n web is een rol die Seidell uitstekend past. Onuitputtelijk blijft hij partijen verbinden, nooit raakt hij geïrriteerd door obstakels die politici, bedrijfsleven of mensen uit de gezondheidszorg vaak opwerpen vanuit hun eigen belangen. “Meestal snap ik ze wel. Ik heb het privilege zelf niet zo’n belang te hebben.” Uitgeloot voor geneeskunde Jaap Seidell begon zijn studie humane voeding in Wageningen om vrijstellingen te halen voor geneeskunde, waarvoor hij twee keer werd uitgeloot. Toen hij uiteindelijk werd ingeloot, was hij inmiddels zo gegrepen door het onderwerp voeding dat hij besloot die studie af te maken. Vervolgens werd hij steeds gevraagd voor functies die precies boden wat hij op dat moment zocht. “Ik moet mijn eerste sollicitatiebrief nog schrijven”, grapt hij. Voorlopig is dat niet nodig, want juist toen Seidell de behoefte begon te voelen meer tijd te besteden aan een groot project waarin hij alles wat hij nu weet kan implementeren, liefst in een heel stadsdeel van Amsterdam, werd hij benoemd tot universiteitshoogleraar: de topposities die de VU toekent aan uitzonderlijke hoogleraren die internationaal erkend en gerespecteerd worden als leider op hun onderzoeksgebied. Van PON tot JOGG Op zijn website staat meer informatie over Jaap Seidell, ook zijn cv. Hieronder een greep uit de maatschappelijke initiatieven waarbij hij een belangrijke rol speelt: • Partnerschap Overgewicht Nederland: Patiënten en zorgverleners werken samen aan het verbeteren van de zorg. • Convenant gezond gewicht: samenwerkingsverband 26 partijen uit overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, die zich gezamenlijk inzetten tegen overgewicht. Paul Rosenmöller is voorzitter en ambassadeur gezond gewicht. • De stichting Ik kies bewust, van de bekende vinkjes op producten die gezond eten gemakkelijker maken. • Jongeren op Gezond Gewicht, een integrale aanpak van gemeenten, waarin alle betrokkenen, publiek en privaat, samenwerken. Het is gebaseerd op het Franse Epode, waarbij Seidell ook betrokken is. 2