Regionaal instituut voor maatschappelijk opbouwwerk Inhoudelijk verslag //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Afdeling Welzijn en Samenleving Koning Albert II-laan 35, bus 30, 1030 BRUSSEL Contactpersoon: Marc Verhelst T 02 553 33 43 – F 02 553 33 60 [email protected] U vindt de digitale versie van dit formulier terug op www.welzijnensamenleving.be. Waarvoor dient dit formulier? De regionale instituten voor maatschappelijk opbouwwerk bezorgen vóór 1 mei een inhoudelijk verslag aan de administratie, waarin wordt beschreven op welke wijze het hulp- en dienstverleningsaanbod zoals dat in het beleidsplan wordt omschreven, is gerealiseerd of gewijzigd. Deze beschrijving gebeurt onder meer aan de hand van de resultaatgerichte indicatoren, zoals bepaald in het ministerieel besluit van 11 december 2013 houdende de bepaling van resultaatgerichte indicatoren en de concretisering van de zorgaspecten voor de centra voor algemeen welzijnswerk en de centra voor teleonthaal. Aansluitend bevat het inhoudelijk jaarverslag ook gerichte beleidssignalen naar de Vlaamse overheid en de gegevens uit de registratie van de hulp- en dienstverlening. Enkele algemene aandachtspunten bij het invullen van het inhoudelijk verslag: geef bij elke tabel een korte methodologische toelichting: op welke typemodules, problematieken, … werd gefilterd, welke eenheden (personen, casussen, …) werd gehanteerd enzovoort; geef waar mogelijk zowel het aantal begeleide / onthaalde personen als het aantal casussen / cliëntsystemen; geef systematisch aan hoeveel onbekende en ontbrekende waarden er voor de betrokken variabelen zijn; als een aandeel of verhouding gevraagd wordt, geeft u zowel de verhouding in absolute cijfers als het percentage. Indien gegevens per zorgregio opgevraagd worden, dient u hier de kleinstedelijke zorgregio onder te verstaan. Indien er niets gespecificeerd staat, mag u de gegevens per CAW opgeven. Gestructureerde cijfergegevens levert u aan als een Excel-bestand. U dient de tabellen zelf dan niet meer in dit document op te nemen, maar kan u hier beperken tot toelichting en duiding bij de cijfers. Hoe vult u dit formulier in? Vul dit formulier elektronisch in. De antwoordruimte wordt automatisch groter naarmate u meer tekst intikt. Formuleer uw antwoord beknopt, maar zorg ervoor dat u het voldoende concreet en duidelijk formuleert. Als bij een indicator geen extra toelichting nodig is, laat u het antwoord open. Gegevens van de organisatie 1 Vul de gegevens van de maatschappelijke zetel van de organisatie in. naam straat en nummer postnummer en gemeente klantnummer IBAN 2 Vul de gegevens van de contactpersoon van de organisatie in. voor- en achternaam functie telefoonnummer e-mailadres Het bereiken van kwetsbare personen en groepen Zoals bepaald in artikel 11, eerste lid, 1° tot en met 3° van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende het algemeen welzijnswerk (hierna: BVR). 3 Omschrijf de acties die het CAW heeft ondernomen, op basis van de analyse die het heeft gemaakt. 4 Geef hier een kwantitatieve en kwalitatieve omschrijving van de doelgroepen die bereikt werden met de onder vraag 3 vermelde acties. Voor de kwantitatieve wijze: vermeld de gegevens die we niet kunnen afleiden uit de gegevens m.b.t. de cliënten op onthaal of in begeleiding. Voor de kwalitatieve wijze: beschrijf de groepen/personen die het CAW heeft bereikt, ook het cliënteel dat werd bereikt via andere opdrachten dan onthaal en begeleiding: preventie, inloopcentra,… 5 Omschrijf de signalen die uit de acties zijn voortgevloeid. 6 Geef hier het aandeel bereikte kwetsbare personen in verhouding tot de aanwezigheid van kwetsbare personen in de regio weer. Om de kwetsbaarheid te bepalen worden minimaal de indicatoren inkomensniveau in verhouding tot de gezinssamenstelling en opleidingsniveau gehanteerd. Geef voor elk kwetsbaarheidscriterium afzonderlijk het aantal personen dat kwetsbaar scoort en geef een totaaloverzicht van het aantal personen dat op minstens één van de gehanteerde criteria als kwetsbaar scoort. Vergelijk deze gegevens ook telkens met het totaal aantal bereikte personen. Een vergelijking met de aanwezigheid in de regio is voorlopig niet nodig. Preventie Zoals vermeld in artikel 11, eerste lid, 4°, van het voormelde BVR. 8 Beschrijf de preventieprojecten aan de hand van de projectfiche, ter beschikking gesteld door het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Gelieve per preventieproject het door ons ter beschikking gestelde sjabloon in te vullen en bij te voegen. Indicatoren inzake onthaal Zoals bepaald in artikel 11, eerste lid, 5° tot en met 11° van het voormelde BVR. Belangrijk: voor alle vragen binnen het luik onthaal maakt u een onderscheid tussen volgende categorieën: Inhoudelijk verslag CAW - 2015 - pagina 2 van 12 autonome onthaalcontacten: vermeld het aantal contacten; personen waarvoor een individuele persoonsfiche (hierna: IPF) is aangemaakt: vermeld zowel het aantal bereikte personen in het onthaal als het totaal aantal onthaalcontacten met deze personen het voorbije werkingsjaar. 9 Geef per kleinstedelijke zorgregio: het aantal kwetsbare personen dat gebruik maakt van onthaal en de evolutie per jaar; de aanwezigheid van kwetsbare personen in verhouding tot niet-kwetsbare personen in onthaal; de aanwezigheid van kwetsbare personen in onthaal in verhouding tot de kwetsbare personen in de totale populatie uit de zorgregio. Voor de autonome onthaalcontacten moet u geen kwetsbaarheidsrapportage aanleveren. Ook de verhouding tot de kwetsbare personen in de totale populatie uit de zorgregio moet voorlopig niet aangeleverd worden. 10 Geef per kleinstedelijke zorgregio een opgave van het gebruik van het onthaal door het aantal jongeren van twaalf tot en met zeventien jaar; het aantal jongeren van achttien tot en met vijfentwintig jaar. Geef het aantal weer in de twee categorieën. Maak een onderscheid tussen autonome onthaalcontacten en contacten met IPF (hiervoor vermeldt u zowel het aantal bereikte personen als het totaal aantal contacten in 2015). 11 Geef per kleinstedelijke zorgregio een opgave van het gebruik van het onthaal door het aantal personen met een vraag rond slachtofferschap inclusief slachtoffers van geweld, misdrijven, rampen, zelfdoding, verkeersongevallen, … en hun na- en naastbestaanden. Op het niveau van de zorgregio geeft u een overzicht van het gebruik van het onthaal door personen met een vraag rond slachtofferschap. Op het niveau van het werkgebied van het CAW geeft u aanvullend een onderscheid naar de verschillende categorieën: misdrijf, rampen, zelfdoding, verkeersongevallen en andere (te specifiëren). 12 Geef per kleinstedelijke zorgregio een opgave van het gebruik van het onthaal door het aantal personen met een vraag rond slachtofferschap (inclusief slachtoffers van geweld, misdrijven, rampen, zelfdoding, verkeersongevallen, … en hun na- en naastbestaanden) dat is doorverwezen door politie. Op het niveau van de zorgregio geeft u een overzicht van het gebruik van het onthaal door personen met een vraag rond slachtofferschap doorverwezen door de politie. Op het niveau van het werkgebied van het CAW geeft u aanvullend een onderscheid naar de verschillende categorieën (ook hier voor de personen met vraag rond slachtofferschap doorverwezen door de politie): misdrijf, rampen, zelfdoding, verkeersongevallen en andere (te specifiëren). 13 Geef per kleinstedelijke zorgregio een opgave van het gebruik van het onthaal door het aantal personen dat een vraag stelt naar aanleiding van betrokkenheid bij een verkeersongeval ( zowel slachtoffers, nabestaanden, naastbestaanden als veroorzakers). Maak een onderscheid tussen volgende rollen: slachtoffer, nabestaande, naastbestaande, veroorzaker, getuige en andere (te specifiëren). 14 Geef per kleinstedelijke zorgregio een opgave van het gebruik van het onthaal door het aantal gedetineerden, en dit per gevangenis. Geen toelichting nodig in dit verslag: de rapportage rond deze indicator zit voorlopig vervat in het Gedetineerden Opvolg Systeem (GOS). 15 Geef de evolutie per jaar weer voor de onderscheiden groepen. Geef de evolutie per jaar weer voor de onder vraag 10 tot en met 13 onderscheiden groepen. Inhoudelijk verslag CAW - 2015 - pagina 3 van 12 16 Geef de aanwezigheid weer van voormelde onderscheiden groepen in het onthaal in verhouding tot het totale cliënteel in onthaal: 12-17-jarigen; 18-25-jarigen; personen met een vraag over slachtofferschap, van zowel slachtoffers van geweld, misdrijven en rampen, zelfdoding, verkeersongevallen, … en hun na- en naastbestaanden; personen met een vraag over slachtofferschap die zijn doorverwezen door de politie; personen die een vraag stellen naar aanleiding van betrokkenheid bij een verkeersongeval van zowel slachtoffers, nabestaanden, naastbestaanden en veroorzakers; gedetineerden. Geef per onderscheiden groep de verhouding weer. Voor de groep gedetineerden moet hier voorlopig geen rapportage plaatsvinden, maar worden de data uit het GOS gebruikt. 17 Geef de aanwezigheid weer van voormelde onderscheiden groepen in verhouding tot de aanwezigheid van deze onderscheiden groepen in de kleinstedelijke zorgregio: 12-17-jarigen; 18-25-jarigen; personen met een vraag over slachtofferschap, van zowel slachtoffers van geweld, misdrijven en rampen, zelfdoding, verkeersongevallen, … en hun na- en naastbestaanden; personen met een vraag over slachtofferschap die zijn doorverwezen door de politie; personen die een vraag stellen naar aanleiding van betrokkenheid bij een verkeersongeval van zowel slachtoffers, nabestaanden, naastbestaanden en veroorzakers; gedetineerden. De verhouding tot de aanwezigheid van deze groepen in de zorgregio moet voorlopig enkel aangeleverd worden voor de 12-17 jarigen en de 18-25 jarigen. Geef per onderscheiden groep de verhouding weer. 18 Geef per kleinstedelijke zorgregio het aantal doorstromers naar begeleiding binnen het CAW, en tijd tussen afronding van het onthaal en de start van de begeleiding, uitgedrukt in volgende categorieën: minder dan één week, één week, twee weken, twee weken tot één maand, één maand tot drie maanden, meer dan drie maanden. Geef het aantal doorstromers naar begeleiding binnen het CAW weer: je kan hierbij vertrekken van de gegevens van de begeleidingen. Geef hier ook toelichting bij het voorkomen van eventuele wachtlijsten en wachttijden, gediversifieerd naar verschillende werkingen en doelgroepen. 19 Geef het aantal doorverwijzingen vanuit onthaal naar niet-AWW hulpverlening met vermelding van de dienst, voorziening of organisatie waarnaar wordt doorverwezen. Geef het aantal doorverwijzingen per categorie weer (tot op detailcategorie: verwijzerslijst niveau 2). 20 Geef het aandeel waarvoor effectief niet-AWW begeleiding is opgestart, voor de onderscheiden doelgroepen: 12-17-jarigen; 18-25-jarigen; personen met een vraag over slachtofferschap, van zowel slachtoffers van geweld, misdrijven en rampen, zelfdoding, verkeersongevallen, … en hun na- en naastbestaanden; personen met een vraag over slachtofferschap die zijn doorverwezen door de politie; personen met een vraag naar aanleiding van betrokkenheid bij een verkeersongeval van zowel slachtoffers, nabestaanden, naastbestaanden en veroorzakers; gedetineerden. Voor de groep gedetineerden moet hier voorlopig geen rapportage plaatsvinden, maar worden de data uit het GOS gebruikt. Inhoudelijk verslag CAW - 2015 - pagina 4 van 12 21 Geef per zorgregio: een opgave van de gegevens over de beëindiging van de hulpverlening: - het aantal hulpvragen, afgerond in onthaal zonder verdere begeleidingsbehoefte - het aantal hulpvragen, afgebroken in onthaal afgerond: onthaal bood voldoende oplossing afgebroken: onthaal met verschillende contacten en zonder oplossing afgerond, afgebroken. 22 Geef het aantal cliënten dat gebruik maakt van het onthaalaanbod via nieuwe media en de evolutie per jaar. Geef aantallen weer voor uw CAW en ook globaal voor gans Vlaanderen. 23 Geef het aantal oproepen bij 1712, met opsplitsing per problematiek. Geen toelichting nodig in dit verslag: de rapportage rond deze indicator zit vervat in het jaarverslag 1712. Algemene indicatoren inzake begeleiding Zoals bepaald in artikel 11, eerste lid, 12° tot en met 25°, van voormelde BVR, en geldend voor elke sectorale doelstelling met betrekking tot begeleiding. Belangrijke aandachtspunten: voor de vragen 24 tot en met 29 geeft u zowel een antwoord voor elke sectorale doelstelling rond begeleiding (sectorale doelstellingen 12 tot en met 25) afzonderlijk als een antwoord dat een totaalbeeld geeft voor alle begeleidingen samen; vermeld waar mogelijk steeds zowel het aantal begeleide personen als het aantal casussen / cliëntsystemen waarop de begeleiding betrekking heeft; waar naar een aandeel of verhouding wordt gevraagd, neemt u deze verhouding zowel in absolute cijfers op als het percentage. 24 Geef het aantal cliënten dat gebruik maakt van het begeleidingsaanbod met opgave van hun leeftijd, uitgedrukt in de volgende categorieën: minder dan 12 jaar, 12 tot en met 17 jaar, van 18 tot en met 25 jaar, van 26 tot 59 jaar, meer dan 60 jaar. Als hulp betrekking heeft op minderjarigen, wordt het statuut van de cliënt, namelijk kind, ouder of opvoedingsverantwoordelijke, vermeld. De evolutie wordt per jaar weergegeven. Bij woonproblematiek en schuldproblematiek worden die gegevens opgesplitst per aanbodsvorm in het gedifferentieerd begeleidingsaanbod. Voor het statuut van de cliënt bij hulp die betrekking heeft op minderjarigen volstaat het voorlopig cijfers aan te leveren over het aantal casussen waar enkel de minderjarige als cliënt participeert. Voor de typologie van aanbodsvormen in het gedifferentieerd begeleidingsaanbod bij woonproblematiek en schuldproblematiek maakt u gebruik van het overzicht in bijlage 1. 25 Geef de duur weer van de afgeronde begeleidingen: het aantal begeleidingen met gemiddelde duur tussen nul en drie maanden, van drie tot zes maanden, van negen tot twaalf maanden, meer dan één 1 jaar, en de evolutie per jaar. Bij woonproblematiek en schuldproblematiek worden die gegevens opgesplitst per aanbodsvorm in het gedifferentieerd begeleidingsaanbod. 26 Geef het gemiddelde aantal contacten van de afgeronde begeleidingen. Bij woonproblematiek en schuldproblematiek worden die gegevens opgesplitst per aanbodsvorm in het gedifferentieerd begeleidingsaanbod. Voor de berekening van deze indicator worden alle in het werkingsjaar afgeronde begeleidingen afgezet ten opzichte van de aan deze begeleidingen verbonden hulpverleningscontacten (ongeacht het werkingsjaar waarin deze contacten plaatsvonden). 27 Geef het aantal cliënten dat door het CAW worden doorverwezen naar gepaste vervolgbegeleiding buiten het CAW met specificatie naar welke dienst, voorziening of organisatie en vermelding van de duurtijd tussen doorverwijzing Inhoudelijk verslag CAW - 2015 - pagina 5 van 12 en opstart van de vervolgbegeleiding, en de evolutie per jaar. Bij woonproblematiek en schuldproblematiek worden die gegevens opgesplitst per aanbodsvorm in het gedifferentieerd begeleidingsaanbod. Voor de opsplitsing naar dienst, voorziening of organisatie volstaat een overzicht op het niveau van de detailcategorie (verwijzerslijst niveau 2). 28 Geef het aantal cliënten dat doorverwezen is en voor wie de doorverwijzing niet heeft geleid tot verdere begeleiding ten opzichte van het aantal cliënten dat doorverwezen is en voor wie de doorverwijzing wel heeft geleid tot verdere begeleiding, en de evolutie per jaar. Bij woonproblematiek en schuldproblematiek worden die gegevens opgesplitst per aanbodsvorm in het gedifferentieerd begeleidingsaanbod. 29 Geef het aantal begeleidingen dat vroegtijdig en eenzijdig wordt afgebroken ten opzichte van het aantal cliënten dat hulpverlening blijft krijgen tot de einddatum die afgesproken is. Bij woonproblematiek en schuldproblematiek worden die gegevens opgesplitst per aanbodsvorm in het gedifferentieerd begeleidingsaanbod. Specifieke indicatoren inzake begeleiding Zoals bepaald in artikel 11, eerste lid, 12° tot en met 25°, van voormelde BVR, en geldend voor elke sectorale doelstelling met betrekking tot begeleiding. Belangrijk: vermeld waar mogelijk steeds zowel het aantal begeleide personen als het aantal cases/cliëntsystemen waarop de begeleiding betrekking heeft; waar naar een aandeel of verhouding wordt gevraagd, neemt u deze verhouding zowel in absolute cijfers op als het percentage. 30 Met betrekking tot minderjarigen: geef het aantal cliënten dat doorverwezen is door een andere dienst, met vermelding van de diensten waardoor ze doorverwezen zijn. Vertrek eventueel van de registratie van begeleidingen. 31 Met betrekking tot slachtoffers -van een misdrijf en hun na(ast)bestaanden: het aantal doorverwijzingen via politie die uitmonden in psychosociale begeleiding in verhouding tot het aantal doorverwijzingen via politie die uitmonden in psychosociale begeleiding in verhouding tot het totaal aantal doorverwijzingen door de politie. Onder slachtoffers van een misdrijf worden hier alle personen begrepen met een vraag rond slachtofferschap (zowel geweld, misdrijven, rampen, zelfdoding, verkeersongevallen …) en hun na- en naastbestaanden. 32 Met betrekking tot slachtoffers van een misdrijf en hun na(ast)bestaanden: het aantal doorverwijzingen via politie die uitmonden in psychosociale begeleiding in verhouding tot het totale aantal psychosociale begeleidingen van slachtoffers. Onder slachtoffers van een misdrijf worden hier alle personen begrepen met een vraag rond slachtofferschap (zowel geweld, misdrijven, rampen, zelfdoding, verkeersongevallen …) en hun na- en naastbestaanden. 33 Met betrekking tot slachtoffers en plegers van familiaal geweld en misbruik: het aantal afgeronde begeleidingen waarbij na afsluiting van de begeleiding geweld na zes maanden nog altijd gestopt is, in verhouding tot het totale aantal afgeronde begeleidingen. Inhoudelijk verslag CAW - 2015 - pagina 6 van 12 34 Geef het aantal cliënten met psychische en psychiatrische stoornissen dat is doorverwezen naar meer gespecialiseerde begeleiding en dat daar ook effectief terecht kan, met specificering van de gespecialiseerde begeleiding waarnaar is doorverwezen. 35 Geef het aantal begeleidingen met betrekking tot scheidingsproblemen waarbij duurzame afspraken zijn gemaakt tussen de ouders over de kinderen ten opzichte van het aantal begeleidingen dat niet tot duurzame afspraken heeft geleid. 36 Met betrekking tot begeleidingen in het kader van een woonproblematiek: geef het aantal begeleidingen, opgesplitst per aanbodsvorm, waarvoor de risico’s onder controle zijn gebracht en zelfstandig wonen kan worden gerealiseerd. 37 Met betrekking tot begeleidingen in het kader van een woonproblematiek: geef de bezettingsgraad in het residentiële aanbod, zowel voor het aanbod dat valt onder ‘onthaal’ als onder ‘begeleiding’. Voor de bezettingsgraad brengt u per uitbatingsplaats het residentieel aanbod in kaart: het aantal beschikbare woongelegenheden en het aantal nachten dat deze woongelegenheden het voorbije werkingsjaar bezet waren de rationele bezetting van deze woongelegenheden (het maximum aantal personen dat normaal in deze woongelegenheden kan worden opgevangen. Voorbeeld: 4 kamers waar een individu of koppel kunnen wonen = 4 woongelegenheden met een rationele bezetting van 8 personen) en het aantal nachten dat de bedden het voorbije werkingsjaar bezet waren het aantal unieke personen dat er het voorbije jaar zijn opgevangen Per uitbatingsplaats geeft u ook aan welke begeleidingsvorm(en) er wordt(en) aangeboden. 38 Met betrekking tot begeleidingen in het kader van een woonproblematiek: geef het aantal woonbegeleidingen in het kader van preventie uithuiszetting. Maak hierbij een onderscheid naar woonbegeleidingen in het kader van de sociale of de private huisvesting. 39 Met betrekking tot begeleidingen in het kader van een woonproblematiek: geef het aantal cliënten bij wie uithuiszetting vermeden is één jaar na de afronding van de begeleiding, opgesplitst per aanbodsvorm. 40 Met betrekking tot begeleidingen in het kader van een woonproblematiek: geef het aantal begeleidingen waarvoor wordt samengewerkt met andere deelwerkingen van het CAW in het kader van het hulpverleningsplan, opgesplitst per aanbodsvorm. Geef hier aan voor hoeveel cliënten in begeleiding in het kader van een woonproblematiek voor de begeleiding ook een beroep werd gedaan op andere deelwerkingen van het CAW. 41 Met betrekking tot begeleidingen in het kader van een woonproblematiek: geef het aantal begeleidingen waarvoor wordt samengewerkt met respectievelijk welzijnsactoren en huisvestingsactoren, opgesplitst per aanbodsvorm. 42 Met betrekking tot begeleidingen in het kader van een woonproblematiek: geef het aantal cliënten dat het CAW doorverwijst naar gespecialiseerde zorg en dat daar ook effectief terecht kan, met specificering van de voorzieningen waarnaar is doorverwezen, en de evolutie per jaar, opgesplitst per aanbodsvorm Geef aantal doorverwijzingen weer op het niveau van de detailcategorie van de voorzieningen (verwijzerslijst niveau 2). Inhoudelijk verslag CAW - 2015 - pagina 7 van 12 43 Met betrekking tot begeleidingen in het kader van een woonproblematiek: geef de duur tussen de doorverwijzing en de start van de begeleiding in gespecialiseerde zorg, uitgedrukt in volgende categorieën : één week, twee weken, twee weken tot één maand, één maand tot drie maanden, meer dan drie maanden, opgesplitst per aanbodsvorm. 44 Met betrekking tot begeleidingen in het kader van een schuldproblematiek: geef een beschrijving van het gedifferentieerd begeleidingsaanbod. Geen toelichting nodig in dit verslag: de rapportage rond deze indicator zit vervat in het jaarverslag en de bijhorende registratie van de werking als erkende instelling voor schuldbemiddeling. 45 Met betrekking tot begeleidingen in het kader van een schuldproblematiek: geef het aantal cliënten waarbij na afronding van de begeleiding schulden uitblijven of beheersbaar blijven, één jaar na begeleiding. 46 Met betrekking tot personen met een precair verblijfsstatuut: geef het aantal begeleidingen waarbij zinvolle toekomstoriëntatie aan bod komt, met vermelding van de doelstelling van de begeleiding: terugkeer of regularisatie. Geef het aantal weer met een opsplitsing naar doelstelling van de begeleiding. 47 Met betrekking tot integrale begeleiding aan personen en gezinnen in armoede: geef het aantal personen en gezinnen in armoede dat integrale begeleiding ontvangt, met vermelding van de verschillende aspecten of levensdomeinen die daarbij aan bod komen. Geef zowel het aantal personen en gezinnen in armoede die integrale begeleiding ontvangen als de verschillende levensdomeinen die daarbij aan bod kwamen. 48 Met betrekking tot integrale begeleiding aan personen en gezinnen in armoede: geef het aantal begeleidingen waarvoor samengewerkt wordt met andere diensten, voorzieningen of organisaties met specificering van deze diensten, voorzieningen of organisaties. Geef het aantal samenwerkingen weer op het niveau van de detailcategorie van de voorzieningen (verwijzerslijst niveau 2). 49 Met betrekking tot gedetineerden: geef het aantal gedetineerden dat door het CAW is bijgestaan bij de opmaak van hun hulp- en dienstverleningsplan. Geen toelichting nodig in dit verslag: de rapportage rond deze indicator zit voorlopig vervat in het Gedetineerden Opvolg Systeem (GOS). 50 Met betrekking tot gedetineerden: geef het aantal gedetineerden dat integraal is begeleid door het CAW. Geen toelichting nodig in dit verslag: de rapportage rond deze indicator zit voorlopig vervat in het Gedetineerden Opvolg Systeem (GOS). 51 Met betrekking tot gedetineerden: geef het aantal doorverwijzingen naar hulp- en dienstverlening buiten het CAW met vermelding van de hulp- en dienstverlening waarnaar is doorverwezen. Geen toelichting nodig in dit verslag: de rapportage rond deze indicator zit voorlopig vervat in het Gedetineerden Opvolg Systeem (GOS). 52 Met betrekking tot gedetineerden: geef het aantal dossiers waarin de gedetineerde wordt geholpen bij het onderhouden, versterken of herstellen van het sociaal netwerk. Geen toelichting nodig in dit verslag: de rapportage rond deze indicator zit voorlopig vervat in het Gedetineerden Opvolg Systeem (GOS). 53 Met betrekking tot gedetineerden: geef een oplijsting van de diensten, voorzieningen of organisaties waarmee contact wordt opgenomen in het kader van reclasseringsdossiers. Inhoudelijk verslag CAW - 2015 - pagina 8 van 12 Geen toelichting nodig in dit verslag: de rapportage rond deze indicator zit voorlopig vervat in het Gedetineerden Opvolg Systeem (GOS). 54 Met betrekking tot gedetineerden: geef het aantal gedetineerden dat ondersteund wordt bij de opmaak van hun reclasseringsplan voor de strafuitvoeringsrechtbank. Geen toelichting nodig in dit verslag: de rapportage rond deze indicator zit voorlopig vervat in het Gedetineerden Opvolg Systeem (GOS). 55 Met betrekking tot gedetineerden: geef het aantal doorverwijzingen naar andere deelwerking van het CAW. Geen toelichting nodig in dit verslag: de rapportage rond deze indicator zit voorlopig vervat in het Gedetineerden Opvolg Systeem (GOS). 56 Met betrekking tot gedetineerden: geef het aantal begeleidingen met naastbestaanden in het kader van begeleiding bij de gevolgen van detentie. 57 Met betrekking tot plegers van seksueel misbruik: geef het aantal begeleide meerderjarige en minderjarige cliënten dat niet is doorverwezen door justitie, met vermelding van doorverwijzer. Geen toelichting nodig in dit verslag: de rapportage rond deze indicator zit vervat in het evaluatieverslag van het begeleidingscomité bij het samenwerkingsakkoord inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik. 58 Met betrekking tot plegers van seksueel misbruik: geef het aantal ondertekende prestatieverbintenissen of opgenomen begeleidingen. Geen toelichting nodig in dit verslag: de rapportage rond deze indicator zit vervat in het evaluatieverslag van het begeleidingscomité bij het samenwerkingsakkoord inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik. 59 Met betrekking tot plegers van seksueel misbruik: geef het aantal ondertekende prestatieverbintenissen of intakegesprekken. Geen toelichting nodig in dit verslag: de rapportage rond deze indicator zit vervat in het evaluatieverslag van het begeleidingscomité bij het samenwerkingsakkoord inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik. 60 Met betrekking tot plegers van seksueel misbruik: geef het aantal ondertekende prestatieverbintenissen of doorverwijzingen door justitie. Geen toelichting nodig in dit verslag: de rapportage rond deze indicator zit vervat in het evaluatieverslag van het begeleidingscomité bij het samenwerkingsakkoord inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik. 61 Met betrekking tot plegers van seksueel misbruik: geef het aantal cliënten waarvoor de begeleiding volledig is afgerond en bij wie een gunstige verandering in het gedrag waarneembaar is. 62 Met betrekking tot plegers van seksueel misbruik: geef het aantal cliënten dat één jaar na de afronding van de begeleiding niet hervallen is. Beleidssignalen, beleidsplan en algemene opmerkingen 63 Welke beleidssignalen zijn er te formuleren op basis van de werking in 2015. Geef hier toelichting bij evoluties of verschuivingen die zich binnen de hulp- en dienstverlening of de globale werking aandienen en die belangrijk zijn om mee te nemen in de beleidsvoering op Vlaams niveau. Inhoudelijk verslag CAW - 2015 - pagina 9 van 12 64 Zijn er in 2016 ingrijpende wijzigingen in het beleidsplan gepland? Zo ja, licht deze kort toe. Vooraleer u ingrijpende wijzigingen in het beleidsplan doorvoert, moet u ter goedkeuring een bijgestuurd beleidsplan indienen. Ter voorbereiding hiervan geeft u – in voorkomend geval – een eerste inschatting van de geplande wijziging. ja nee 65 Algemene opmerkingen en aandachtspunten. Hieronder kunt u andere belangrijke opmerkingen en signalen formuleren rond de voorbije of geplande werking. Bij te voegen stukken 66 Voeg volgende stukken bij het dossier. Kruis aan welke stukken u bij dit formulier hebt gevoegd. Alle stukken die u meestuurt moeten onmiddellijk als documenten van uw organisatie herkenbaar zijn: U doet dit door deze documenten te daterenen en te voorzien van de naam van het CAW. Ondertekening 67 Vul de onderstaande verklaring in. Ik bevestig dat alle gegevens in dit formulier naar waarheid zijn ingevuld. datum dag maand jaar functie voor- en achternaam Aan wie bezorgt u dit formulier? 68 Mail het ingevulde formulier met eventuele bijlagen uiterlijk op 30 april 2016 naar [email protected] met als onderwerp de naam van uw organisatie en de vermelding “jaarverslag 2015”. U hoeft geen papieren versie in te dienen. Inhoudelijk verslag CAW - 2015 - pagina 10 van 12 Bijlage 1: Typologie van aanbodsvormen in het gedifferentieerd begeleidingsaanbod AANBODSVORMEN WOONPROBLEMATIEK: Begeleidingsaanbod Omschrijving Nachtopvang Het aanbieden van een nachtelijke opvangplaats en bed bad brood (geen verdere begeleiding voorzien). Crisisopvang Het bieden van een kortdurende verblijfsplaats en begeleiding aan personen in een acute of bedreigende crisissituatie. Residentiële begeleiding van slachtoffers van partnergeweld Integrale begeleiding van vrouwen en kinderen op een geheim adres in een leefgroepcontext, met specifieke acties die focussen op de problematiek van partnergeweld. Residentiële begeleiding van slachtoffers van mensenhandel Integrale begeleiding van slachtoffers van mensenhandel in een leefgroepcontext, met specifieke acties die focussen die focussen op de (juridische) situatie van slachtoffers van mensenhandel. Residentiële begeleiding: mannen Het bieden van tijdelijke woonst in een voorziening met aanwezigheid van begeleiding. Doelgroep: prioritair mannen (al dan niet met kind) Residentiële begeleiding: vrouwen Het bieden van tijdelijke woonst in een voorziening met aanwezigheid van begeleiding. Doelgroep: prioritair vrouwen (al dan niet met kind) Residentiële begeleiding: koppels Het bieden van tijdelijke woonst in een voorziening met aanwezigheid van begeleiding. Doelgroep: prioritair koppels (al dan niet met kind) Residentiële begeleiding gemengd Het bieden van tijdelijke woonst in een voorziening met aanwezigheid van begeleiding. Doelgroep: mannen, vrouwen of koppels (al dan niet met kind) Residentiële begeleiding: jongvolwassenen Het bieden van tijdelijke woonst in een voorziening met aanwezigheid van begeleiding. Doelgroep: jongvolwassenen (18-25 jaar, al dan niet met kind) Winteropvang Het aanbieden van een nachtelijke opvangplaats en bed bad brood tijdens de wintermaanden (mogelijk eind oktober tot eind maart) Zorgwonen Woonbegeleiding voor oudere en/of zorgbehoevende thuislozen in samenwerking met thuiszorgdiensten. Begeleid Wonen (wordt ook soms De cliënt huurt een woonst / krijgt een woonst ter beschikking gesteld van het woonbegeleiding genoemd) CAW of huurt een woonst op de privé-markt of huurt een woonst via een sociale woonactor én krijgt woonbegeleiding met specifieke en (mogelijk) blijvende ondersteuning in de tijd. Begeleid Zelfstandig Wonen De cliënt behoort tot de leeftijdscategorie 17-25 jaar. Hij huurt een woonst / krijgt een woonst ter beschikking gesteld van het CAW of huurt een woonst op de privémarkt of huurt een woonst via een sociale woonactor. De woonbegeleiding spitst zich toe op het traject naar zelfstandig wonen voor jongvolwassenen bij de overgang naar volwassenheid. Begeleiding preventie van (gerechtelijke) uithuiszetting in de sociale huur Het bieden van aanklampende begeleiding om een (gerechtelijke) uithuiszetting te vermijden. De begeleiding heeft betrekking op die aspecten die met het behouden van woonst te maken hebben. Het betreft hier een soort bemoeizorg, waarbij de cliënt niet op eigen initiatief naar hulpverlening stapt. De woonbegeleider wordt gecontacteerd op vraag van de sociale huisvestingsactor. Begeleiding preventie van (gerechtelijke) uithuiszetting in de private huur Het bieden van aanklampende begeleiding om een (gerechtelijke) uithuiszetting te vermijden. De begeleiding heeft betrekking op die aspecten die met het behouden van woonst te maken hebben. Het betreft hier een soort bemoeizorg, waarbij de cliënt niet (altijd) op eigen initiatief naar hulpverlening stapt. De woonbegeleider wordt gecontacteerd op vraag van de huisbaas, gemeente, welzijnsactoren, … Lokaal opvang initiatief Opvang van kandidaat-vluchtelingen tijdens de asielprocedure. AANBODSVORMEN SCHULDPROBLEMATIEK: Begeleidingsaanbod Omschrijving Budgetbegeleiding Budgetbegeleiding is een vorm van hulpverlening waarbij de cliënt/het gezin zelf zijn/haar budget met advies en steun van de erkende instelling voor schuldbemiddeling beheert. De cliënt/het gezin behoudt dus zelf het beheersrecht over het inkomen. Budgetbeheer Budgetbeheer is een vorm van hulpverlening waarbij het beheer van de gelden van de cliënt/het gezin geheel of gedeeltelijk overgelaten wordt aan de erkende instelling voor schuldbemiddeling. De inkomsten komen geheel of gedeeltelijk op een budgetbeheerrekening, die door de erkende instelling voor schuldbemiddeling wordt beheerd. Schuldbemiddeling Van zodra de cliënt/het gezin schulden heeft en de erkende instelling voor schuldbemiddeling de hulpverlening verstrekt met het oog op het tot stand brengen van een regeling tussen schuldenaar en schuldeiser omtrent de wijze van betaling van de schuldenlast van de schuldenaar, spreekt men van ‘schuldbemiddeling’. Collectieve schuldenregeling Collectieve schuldenregeling is een gerechtelijke procedure voor structurele schuldproblemen. Het doel is om in de mate van het mogelijke de schulden af te betalen waarbij de cliënt/het gezin tijdens die afbetalingsperiode toch nog menswaardig kan leven. Een collectieve schuldenregeling dient te worden aangevraagd met een verzoekschrift bij de arbeidsrechtbank. Eénmaal toegelaten tot de collectieve schuldenregeling, stelt de rechter een schuldbemiddelaar aan. Deze probeert in eerste instantie tot een minnelijke aanzuiveringsregeling te komen. Wanneer hij/zij hier niet in slaagt, zal de rechter een gerechtelijke aanzuiveringsregeling of een totale kwijtschelding van schulden opleggen. Degene die toegelaten is tot een collectieve schuldenregeling, ontvangt niet meer zelf zijn/haar inkomsten. De inkomsten worden door de schuldbemiddelaar ontvangen, die in de mate van het mogelijke zorgt voor de afbetaling van de schulden. Een gedeelte van het gezinsinkomen, het zogenaamde leefgeld, wordt ter beschikking gesteld van de cliënt/het gezin om dagelijkse behoeften, zoals voeding, huur, vaste kosten... mee te betalen. Inhoudelijk verslag CAW - 2015 - pagina 12 van 12