De eigenschappen van water Een wonderlijke vloeistof Water pas goed onderzocht sinds 1950 Water is zó bekend, maar het heeft lang geduurd voordat wetenschappers precies wisten wat het is. Voor de 18de eeuw dachten de geleerden dat water een element was en (dus) niet in twee of meer andere deeltjes gesplitst kon worden. In 1783 ontdekten Franse wetenschappers hoe je water in zuurstof en waterstof kunt splitsen. Maar pas in 1950 begon het serieuze onderzoek naar water. Water heeft als molecuulformule H2O, wat betekent dat een watermolecuul uit twee waterstof (H) atomen en een zuurstof (O) atoom bestaat. Zoals bekend zal zijn, is water vloeibaar vanaf 0°C en kookt het bij 100°C. Water heeft een molecuulgewicht van 18 (2x 1 voor 2x H en 1x 16 voor één O). De meeste verbindingen met zulke lage molecuulgewichten zijn gasvormig. Ammoniak (NH3) heeft bijvoorbeeld een molecuulgewicht van 17, dus haast hetzelfde als water, maar is een gas, met een smeltpunt van –77.7°C en een kookpunt van –33.35°C. Netwerk Het voorbeeld van zuurstof is nog duidelijker. Dat is een gas in de atmosfeer, met als molecuulformule O2 (dus 2 zuurstofatomen aan elkaar) en met als molecuulgewicht 32. Hoewel het dus veel zwaarder dan water is, is ook zuurstof een gas, met een smeltpunt van –218.4°C en een kookpunt van –183.0°. Kortom, molecuulgewicht zegt weinig over de fysische eigenschappen. Die worden in hoge mate bepaald door andere eigenschappen. Zo is het watermolecuul erg polair, met een positief en een negatief geladen kant. Bij zulke polaire deeltjes zoeken positieve en negatieve kanten elkaar op, waardoor een soort netwerk ontstaat. En een netwerk leidt tot hogere smelt- en kookpunten. Zuurstof is niet polair. Polaire vloeistoffen als water lossen polaire verbindingen op (keukenzout bijvoorbeeld), maar geen apolaire verbindingen (zoals vet en olie, daar is zeep voor nodig). Zo’n polair netwerk is bij water nog sterker dan gewoonlijk omdat bij water het verschijnsel van waterstofbruggen optreedt. Daarbij zitten de waterstofatomen niet muurvast aan de zuurstofatomen, maar bevinden zich soms zo’n beetje tussen zuurstofatomen van naburige waterstofmoleculen. In water kan je dus nooit precies zeggen bij welk watermolecuul welk proton hoort. Dit verschijnsel, dat bij ammoniak veel minder optreedt, zorgt voor extra verband tussen de watermoleculen. Daarom heeft water zulke bijzondere eigenschappen. Neutraal Zuiver water is niet zuur, niet basisch, maar neutraal. Dat wordt in de wetenschap, maar ook daarbuiten, aangegeven met de pH-waarde, die voor neutraal water 7 is. Dat getal is niet zomaar uit de lucht komen vallen. In neutraal water houden verreweg de meeste watermoleculen elkaar stevig vast, maar toch zijn er gemiddeld 10 –7 moleculen per liter gesplitst in een proton (H) en een hydroxy ion (OH). Dat is niet veel: 1 op de 10.000.000. Omdat dat onhandige getallen zijn, gebruikt men de pH waarde. Dat is de logaritme van die concentratie, dus min 7, vermenigvuldigd met min 1, wat het getal (plus) 7 oplevert, de pH waarde van neutraal water. Zure oplossingen bevatten veel meer protonen, bijvoorbeeld 10 mintweede per liter, zoals bijvoorbeeld maagsap. Dat betekent een pH waarde van 2. Kortom hoe zuurder, hoe lager de pH waarde. En omgekeerd: hoe basischer de oplossing, hoe hoger. Een 0,5% soda oplossing heeft een pH van 11,3. Van belang is te beseffen dat de schaal logaritmisch is, dus één punt verschil betekent een concentratieverschil van een factor 10! 1 Zouten In water, zoals dat uit de kraan of de grond komt, zitten altijd wat zouten opgelost. In waterige oplossingen zijn die zouten gesplitst in ionen: kationen (positief geladen deeltjes als natrium-, kalium-, magnesium- en calciumionen) en anionen (negatief geladen deeltjes als chloride- en sulfaationen). Voor sommige toepassingen zijn deze zouten ook in kleine hoeveelheden storend en moeten ze verwijderd worden. Vroeger was daar maar één oplossing voor: destilleren. Het water werd door verhitten in dampvorm gebracht (waarbij de zouten achterbleven), waarna afkoeling van de damp ‘gedestilleerd water’ opleverde. Tegenwoordig worden vaak ionenwisselaars gebruikt. Daarbij wordt het te zuiveren water over ionenwisselaars gevoerd, waarbij kationen vervangen worden door protonen (H+) en anionen door hydroxy-ionen (OH-). Protonen en hydroxy-ionen vormen samen H2O, ofwel water. Het product heet gedemineraliseerd water, kortweg demiwater. Beide technieken zijn ook geschikt om van zeewater drinkwater te maken. Voor menselijk gebruik is zuiver water zonder zouten ongeschikt omdat het juist nuttige zouten aan het lichaam onttrekt. # end # De drinkwaterbedrijven in Nederland zorgen 24 uur per dag en 7 dagen in de week voor lekker, gezond en goedkoop water uit de kraan via ruim 200 zuiveringsstations, een leidingnetwerk van 116.000 km en 7.349.000 aansluitingen. 2