Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 §1 t/m 6 | Hanna van Elteren §1 Zouten in water Het oplossen van zouten in water zorgt ervoor dat het ionenrooster splitst: ionbinding breekt: negatieve kant van een H2O-molecuul trekt naar de positieve kant van het zout en andersom. De binding die dan gevormd wordt heet een ion-dipoolbinding. Hydratie: de losgekomen ionen zijn omringd door watermoleculen. Oplossen in water, voorbeelden: NaCl (s) Na+ (aq) + Cl- (aq) Al2(SO4)3 2 Al3+ + 3 SO42Indampen, voorbeeld: Na+ + NO3- NaNO3 Verder schrijf je nooit ladingen bij een reactievergelijking! Om te kijken welke zouten wel of niet oplossen is Tabel 45A handig. Wanneer er in deze tabel bij metaaloxiden ‘reactie’ staat gebeurt het volgende: Oxide-ionen en watermoleculen reageren: twee hydroxide-ionen ontstaan. Voorbeeld, Na2O (s) + H2O 2 Na+ (aq) + 2 OH- (aq) (= natronloog) §2 Neerslagreacties Zouten identificeren: - Binas 45A opzoeken welke zouten oplossen en welke niet. - Binas 65B opzoeken welke zouten of ionen een kleur hebben. - Alle zouten oplossen in demiwater (degenen die neerslaan en/of een kleur hebben kun je nu identificeren) - Bij alle overige zouten een oplosbaarheidstabel maken. - Je gaat nu bij alle zouten deze nieuwe zoutoplossing doen (bijv. een zout uit de kast om met een van de zouten te laten reageren), zodat je weer meer zouten kunt identificeren. Niet aanwezig in de kast: Hg+, S2-, SO32-, F-. Bijzondere regels: - Als je bij CO32-, S2- of SO32- zoutzuur doet, gaat het bubbelen. - Als je bij een CO32-- of OH—ion fenolfthaleïene doet, dan wordt het roze. (indicator op basen (= hoe zuur een stof is)) - Als het zout NH4+ deeltjes bevat, kun je die aantonen door er natronloog bij te doen, de reageerbuis hierna te verwarmen en bij de damp een lakmoespapiertje te houden, NH4+ zorgt voor een blauwe kleur. (Het wordt blauw bij een base en rood bij een zuur.) §3 Significante cijfers Uitleg al gehad bij natuurkunde! §4 Gehaltes, concentraties Molariteit is de concentratie van een oplossing, uitgedrukt in mol per liter. Dit is te berekenen met de formule: C=n:V C = concentratie (molariteit) n = aantal mol V = volume in L van het oplosmiddel Concentraties in een vloeistof is ook uit te drukken in percentages: - Massa% = (massadeel : massageheel ) x 100 - Volume% = (volumedeel : volumegeheel ) x 100 - Massa/volume ppm = (massadeel : massageheel ) x 106 - Massa/volume ppb = (massadeel : massageheel ) x 109 MAC-waarde: aantal mg per m3. (MaximaalAanvaardbareConcentratie) §5 Bijzondere zouten Als bij het kristalliseren van een zout water-moleculen ingebouwd worden in het kristalrooster noem je dit water kirstalwater en een zout waarin zich kristalwater bevindt, heet een hydraat. Dit zout zonder het kristalwater heet ahydraat. Stel we lossen een hydraat op, voorbeeld: CuSO4 . 5 H2O Cu2+ + SO42- + 5 H2O Dubbelzout: bevatten meerdere positieve en/of negatieve ionen. Voorbeeld: Al2Fe2(OH)10 3+ 2+ 16+ 4+ 1010+ 10Fe2(OH)5 3+ 1+ 5+ 5+ 2+ §6 Zeep en hard water Zepen kunnen we maken door vetzuren met natronloog (NaOH) te laten reageren. Zie tabel 67G2. Vetzuren: organische zuren met meer dan 12-C-atomen. (bijv. methaanzuur, ethaanzuur, etc. ) Voorbeeld: O || HO-C-C17H35 + Na+ + OH- H2O + Na+ + O || -O-C-C17H35 Dikgedrukte = de kop van het zeep Schuingedrukte = staart van het zeep (HYDROFIEL) (HYDROFOOB) Zeep verlaagt de oppervlakte spanning doordat zeepionen doordringen tussen de watermoleculen aan het oppervlak, dezelfde hoeveelheid water bereikt dan een veel groter oppervlak. Zeepionen vormen in water een bolletje door alle hydrofobe staarten naar binnen te steken en de hydrofiele koppen naar het water te richten, dit gevormde bolletje heet een micel. In gebieden waar hard water (= water met veel calcium- of magnesiumionen) moet meer zeep gebruikt worden, omdat een gedeelte van het zeep met de calcium-/magnesium-ionen neerslaat en dus niet als zeep kan fungeren. De neerslag die ontstaat heet kalkzeep.