Geschiedenis Werkplaats Thema Duitsland Hoofdstuk 8.2 - Politieke maatschappelijke stromingen Het liberalisme; was voor verlichting en democratische revoluties. Ze wilde de macht van de koning inperken en de burgerrecht garanderen. Nationalisme; eigen staat een natiestaat. Het verheerlijken van eigen volk. Nou in verwant met liberalisme. Bismarck kanselier in Pruisen ziet in dat hij het Nationalisme beter kan gebruiken dan bestrijden. Zo lokt hij als oorlog uit met Denemarken, Oostenrijk en Frankrijk, die alle drie snel werden gewonnen. Duitse vorst sluit zich hierdoor aan bij Wenen. Hermannsdenkmal ; Superieur Duits Volk Het socialisme ontwikkelde zich in 1870 tot een massabeweging, dit kwam omdat op het continent een grote arbeidsklasse ontstond. Veel socialisten geloofde in de ideeën van Karel Marx(Marxisten). Ze stonden voor een Socialistische revolutie en het afschaffen van het kapitalisme en de bedrijven in staats eigendom brengen. Zij hadden geen vaderland, dit maakten hun aartsvijanden met de Nationalisten. Reformisten zeiden dat je zonder revolutie ook de bestaande toestand van de arbeiders kon verbeteren. Dit leiden tot een breuk van het sociaaldemocratie en het revolutionaire communisme. Hoofdstuk 8.3 – Democratisering Pruisen had tot 1848 een grondwet en de macht van de koning werd door niet beperkt. Macht rechtstreeks van god ontvangen. Bloederig gevecht Berlijn, koning geeft toe aan de liberalen; beter dat , dan een ‘rode’revolutie. Hij benoemde liberale ministers en liet een parlement bijeenkomen in Berlijn. Nationaal parlement Frankfurt-> grondwet voor heel Duitsland. Pruisische parlement valt uiteen door aanval van het leger. Nationaal Parlement eens over dat Koning van Pruisen Keizer der Duitsers wordt. Hij weigerde dit, geen kroon van onderdanen-> halsband. Duitsland kreeg een grondwet en er werd een nieuw Pruisische parlement opgericht. Kiesrecht in adels voordeel . Toch veroverden de liberalen in 1861 de meerderheid-> botsing met de koning. Koning wilde meer geld voor het leger-> liberalen stemde hier alleen mee in als het parlement meer te zeggen kreeg over het leger-> Onacceptabel koning. Bismarck conservatief (anti-revolutionair) -> negeert volledig het parlement. Breid het leger uit zonder toestemming. Hij maakt oorlog met Denemarken en Oostenrijk. Ze winnen de oorlog conservatieven vormen de meerderheid, liberalen veel respect voor Bismarck. Bismarck weet een grondwet door te drukken waarmee de keizer veel macht heeft. Rijksdag-> Volksvertegenwoordiging(veel conservatieven namen hierin plaats) opgericht in de tijd van Bismarck. Volksvertegenwoordiging had het budgetrecht en kon wetsvoorstellen afkeuren. Ze hadden daar in tegen geen recht over het leger, de bureaucratie en de buitenlandse politiek. De keizer kon ministers benoemen en ontslaan. 1871 de invloed van de burgerij nam toe in de maatschappij -> de democraten pakte de meerderheid in de Rijksdag. Politieke macht bleef echter in handen van de keizer en zijn adellijke kliek. Na Wo I werd Duitsland pas democratisch. Hoofdstuk 8.4 Katholieke confessionelen (Pruisen) ; Zij waren een politieke partij die uitging van het geloof. Bismarck had een hekel aan Katholieken. Hij vond dat zij verraders waren van het Duitse rijk ze volgende tenslotte een niet Duitse leider(=paus). -> oprichting felle antikatholieke campagne(onderdrukking katholieke). De Katholieken stemde op de katholieke Zentrumspartei, zij stonden voor de rechten van de katholieken. Bismarck zag in dat onderdrukking geen zin meer had. Katholiek & protestant confessionelen gingen samenwerken, om de macht van het socialisme en het liberalisme te onderdrukken. Hoofdstuk 9.1 – WO I Oorlog Bondgenootschappen (2 blokken) centrale= Duitsland + Oostenrijk-Hongarije geallieerden= Frankrijk + Rusland (+ Servië)  Oostenrijk-Hongarije verklaard Servië oorlog (generaals gaven doorslag) Indirecte Oorzaak:  Frankrijk → 1870-1871: Frans-Duitse oorlog → Elzas-Lotharingen afgepakt  Duitsland → o meer kolonies + invloed Europa o omsingeld door Frankrijk + opkomend Rusland  G-B bedreigd→ Duitsland o Aantasten overmacht → zee + koloniale rijk (Duitsland → ontwikkelen sterkste industriële mogendheid) Oorzaak:  Moord Oostenrijkse troonopvolger Frans Ferdinand Gevolg  Duitsland is ook in oorlog want is bondgenoot Duitsland Indirect gevolg  Duitsland valt Franse noordgrens aan via (neutraal) België  G-B verklaart de centrale de oorlog  Troepen v. kolonies vochten mee  Wereldoorlog: gevechten: Afrika, Midden-Oosten, Azië Duitsland voor Parijs teruggeslagen hierdoor → loopgraven Front= voorste gebied → gevochten Duitsland oorlog VS → duikbotenoorlog (Amerikaanse schepen bombarderen) Vrede Rusland 3 maart 1918: Rusland vrede → Duitsland Gevolg  Terreinwinst voor Duitsers Indirect Gevolg:  Tegen aanval geallieerden o Tanks o Verse troepen Wapenstilstand  11 november 1918 → wapenstilstand Indirecte Oorzaak  Arbeiders/matrozen → opstand Oorzaak  Duitse Keizer vluchtte naar NL Ongekende Verwoestingen Duitsland → kanonnen, granaten, machinegeweren, gifgas, onderzeeër Oorzaak  Wapenwedloop= race om beste wapen  Drang naar om zo veel mogelijk te doden Betrokken burgers   Leger o Dienstplichtigen o Vrijwilligers Economie/productie op gang o Achterblijvers o Vrouwen o Ouderen Economie voedseltekorten oorzaak  Consumptiemiddelen → beperkt → minimum (oorlogsmiddelen→prioriteit)  Blokkade Duitse havens Gevolg  Honderdduizenden Duitsers hongernood + sterven Na oorlog  Duitsland o Democratische republiek o Niet meeonderhandelen vredesregeling o Vernederend → tekenen verdrag van Versailles:  Enige schuldige WO I  Herstelbetaling  Zwak leger, niet Rijnland → komen  Verloor Elzas-Lotharingen aan Frankrijk  Verloor kolonies  Geen lid Volkenbond  Polen kreeg Duitse gebieden terug Hoofdstuk 9.2 – Economische Crisis Crisis Vanaf 1929 trokken Amerikanen (door crisis) hun geld terug Gevolg Duitsland staakte herstelbetaling G-B en Frankrijk Indirect gevolg Frankrijk en G-B konden VS niet meer terugbetalen Herstel Vanaf 1933: werkloosheid nam af doordat Duitsland razend tempo ging bewapenen Hoofdstuk 9.3 – Totalitaire systemen Nationaalsocialisme= 1 v/d 3 totalitaire ideologieën Hitler leider NSDAP → staatsgreep Gevolg  Jaar gevangenis Indirect gevolg  Na jaar→ weinig aanhangers → gay twenties Economische Crisis Gevolg  NSDAP veel stemmen Indirect gevolg  Hitler regeringsleider  1934: Opperbevelhebber strijdkrachten Nazisme         = fascisme + nationaalsocialisme Duitsland → “Derde Rijk”→ opvolger “Heilige Roomse Rijk” en “Duitse Keizerrijk” Bruine uniformen (fascisten zwarten) SA= elite organisatie SS= leden: sterke raszuivere + overtuigende nazi’s Verschil fascisten = rassenleer Vijanden → communisten Totalitair systeem: Leven, denken en voelen bevolking beheersen o Censuur Hoofdstuk 9.4 – Propaganda     Hitler o → Zalen, stadions, bioscopenjournaals , radio o Oorzaak: technologische ontwikkelingen Censuur o → oorlogsgruwelen tegengehouden Arbeidsfront o Verplicht → arbeiders o Voedde arbeiders op Hitlerjugend o verplicht → alle jongens o bruin hemd o dolk (opschrift bloed en eer) o leerden: vechten + macheren Interbellum= tijd tussen oorlogen Hoofdstuk 9.6 – WO II Indirecte Oorzaak: o o revanche WO I  vernedert dictaat van Versailles  “dolkstootlegende” → verraad (democraten en communisten) Hitler negeert verdrag van Versailles  Leger te bewapenen  “Wehrmacht” Rijnland binnentrekken  “de Anschluss”= Hitler veroverde Oostenrijk o o o o o o o Sudetenland veroveren Chamberlain (Britse premier)  Appeasement/verzoening politiek  Hoopte op goed gedrag → Hitler  G.-B. te zwak om iets te doen  Wilde niet samenwerken met Stalin  *Hoogtepunt: Hitler dreigde Tsjecho-Slowakije veroveren → kreeg Sudetenland → vrede bewaren VS bemoeide zich sinds 1919 niet meer met Europa Stalin hielt zich afzijdig As van Rome-Berlijn Italië → bondgenootschap → Hitler  Later ook Japan hierbij Hitler viel Praag binnen en bedreigde Polen 23 aug 1939:  Hitler sloot niet-aanvalsverdrag met Stalin (niet opnieuw 2 fronten oorlog)  Verdeelden samen Polen Oorzaak: o 1 sept 1939: Duitse leger viel Polen binnen  Frankrijk + Engeland verklaarden nu de oorlog aan Duitsland Volgorde oorlogen/veroveringen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. China (Japan) Ethiopië (Italië) Rijnland Oostenrijk Tsjecho-Slowakije Albanië (Italië) Praag blitzkrieg (Polen, Denmerken+Noorwegen, Nederland+Berlgië+Frankrijk) Balkan operatie Barbarossa (aanval SU) Pearl Harbor (Japaners) oorlog VS 1942 aanval Zuid-Rusland D. verloor grootste slag… SU wint→Koersk D-Day Hitler zelfmoord Berlijn valt Duitsland geeft zich over Japan geeft zich over Wreedheden oostfront: oosten meer communisten en andere “untermenschen” Duitsland o SU Buitenland Leningrad omsingeld o Duitse/Poolse/Baltische krijgsgevangen o stad kapot schieten, bevolking naar werkkampen (vermoord) uithongeren o o o gevangengenomen soldaten → o Rode leger trok eind v/d oorlog uitgehongerd of geëxecuteerd plunderend/moordend/verkrachtend rond untermenschen/subversieve elementen (=joden/communisten/zigeuners/etc.) geliquideerd Binnenland SS liquideerden untermenschen o eigen militaire slecht behandeld o familie → deserteurs gearresteerd Japanse wreedheden o o Veroverden gebieden/vermoorden/verkrachten Indonesië bevrijders → werkelijkheid 2,5 mln doden Hoofdstuk 9.7 - Holocaust Joden   Door romeinen verdreven en daardoor in heel Europa terecht gekomen Jaloezie o Mochten geen ambachten uitoefenen werden handelaar/geldwisselaar → verdienen ze goed geld en werden ze door de bevolking alleen maar meer gehaat o Veel minder vaak ziek → volgens godsdienst rein leven  1800 gelijke burgerrechten  Aanhangen communisme → revolutionaire gezien → extra haat Holocaust=  Begin (→meningen verschillen) o Kristallnacht o Rassenwetten van Neurenberg  Moord op joden WO II  Genocide (=volkerenmoord/systematisch uitroeien van een volk)  Brandoffer (grieks)  Shoah (joden)  Toppunt racisme/discriminatie o Hitler speelde in op de gevoelens van de mensen en de eeuwen oude gedachte over joden → joden vroeger als  Moordenaars van Christus  Opeten van christenkinderen  Vergiftigen van drinkwater o Gevolg:  Pogrom= uitbarsting → Jodenhaat Proces  Machtsovername → nazi’s: o joden getreiterd o beperkingen  doodschieten niet efficiënt→ vernietigingskampen (gaskamers) Endlosung=  Massamoord op joden  Joodse probleem  Definitieve oplossing Hoofdstuk 9.8 – Bezetting Nederland 15 mei 1940: Nederland Capituleert Regering-in-ballingschap: Regering → London Rijkscommissaris  Seyss-Inquart  Bevoegdheden → parlement Rechtsstaat buiten werking Loyaliteitsverklaring: beloofden ambtenaren maatregelen getrouw → uitvoeren Nederlandse Unie  Opgericht 1940  wilde Duitse leiding aanvaardden maar ook NL waarden behouden  dec 1941 verboden: Unie wilde geen soldaten meer werven oostfront Nederlandse haat  brutaler optreden → Duitsers  schaarste/armoede toenamen  hongerwinter  NSB’ers → collaboratie (=samenwerken met de vijand)  Verzet  Februaristaking 1941: tegen deportatie v. joden  Duitsers: 29 stakers vermoord  April/meistaking 1943: tegen gedwongen arbeid in Duitsland  Duitsers: 175 stakers vermoord  1944: landelijke spoorwegenstaking  Voedseltransport stil → hongerwinter  Onderduiken  Illegale kranten  Tientallen nazi’s/NSB’ers vermoord  Duitsers (sinds 1942) honderden elite gevangen/vermoord  Gewone burgers vermoord Joden → melden → “arbeid in oosten”  Deel meldde zich  Deel opgepakt bij razia’s Hoofdstuk 10.2 – Koude Oorlog Uitleg naam ijzeren gordijn: http://nl.de-koude-oorlog.wikia.com/wiki/Het_Ijzeren_Gordijn Uitleg verloop WO II: http://users.telenet.be/woii/nieuwe_pagina_1.htm Tijdens WO II Samenwerken en overleg (VS en SU) → Jalta o Duitsland verdeeld bezettingszones (Berlijn ook apart verdeeld) Na WO II Blokvorming IJzeren gordijn (=grens midden in Europa)  West-Duitsland: BRD Westen/VS: kapitalisme en democratie → vrije westen o Oprichting NAVO= militaire bondgenootschap tussen VS en West-Europa  Oost-Duitsland: DDR → SU: communistisch → Oostblok o Oprichting Warschaupact= militair verbond → communistische landen → Oost-Europa  (1948/49) Blokkade v Berlijn door Russen → niet meer bevoorraadt kon worden  Gevolg: geallieerden positief bij Duitsers omdat ze geholpen hadden in deze tijd  (1961)Berlijnse Muur= symbool v/d Koude Oorlog en Duitse + Europese deling  Omdat: Afscheiding → men werd 28 jaar gescheiden → goed beeld uit de Koude Oorlog symboliseert:  (rijke westen→VS (leider) versus communistische Oosten→SU (leider)) Oorzaak Berlijnse muur: o Oost Berlijn liep leeg o West-Berlijners goedkoop goederen inkopen in Oost-Berlijn Einde Koude Oorlog 1985: Rusland wil Koude Oorlog beëindigen → officieel voorbij op 4 dec 1989  Wapenwedloop te duur (communistische landen → economische problemen) Hoofdstuk 10.4 – Europese Eenwording Europese eenwording(±1950: Frans-Duitse samenwerking)→ want:  Amerika → vóór West-Europese gemeenschap  Duitsland → zou positief gevolg hebben: o Aanzien/status van Duitsland verbeteren o Veiligheid o Welvaart o Stabiele democratie  Frankrijk (Schuman) → plan= Staal + steenkool→ gemeenschappelijk  Staal was belangrijkste grondstof (wapenindustrie)  Steenkool was belangrijkste energiebron Indirecte oorzaak Oorlog/conflict situatie Oorzaak: Frankrijk + Duitsland → zwak → wereldoorlogen  Verdediging tegen SU  Economisch herstel in Europa  Versterken democratische krachten  Behoudt v/d vrede Gevolg:  Door economische groei (wirtschaftswunder) Duitsers toch voor “westbindung”  Oprichting EGKS o Leden 1951: Fr., Du. + It., NL, Belg., Lux. Indirect gevolg:  Oprichting EEG o Andere sectoren gemeenschappelijk bestuur lidstaten→ o.a. landbouw o Vrije handel tussen EEG landen o Europese Commissie = Dagelijks bestuur v/d EEG o Europees Parlement = Parlement v/d EEG o o o o o o o o o Europese Raad = regeringsleiders → belangrijkste beslissingen  Elke land vetorecht (consensus) Landen minder onafhankelijk → wetten/regels  Gemaakt→ Raad van Ministers (=vakministers v/d lidstaten) 1985: Verdrag van Schengen  Lux., Fr., Du., NL., Belg.  Grenscontroles afschaffen  Later meer landen Leden 1973: G.-B., Ierland, Denm. *Leden 1980: Griek., Spanje, Portugal  *wanneer zij hun dictatuur vervingen door democratie 1986: lidstaten → vorming 1 Europese markt  Sommige zijn van mening dat hierdoor veel nationalen kenmerken verdwenen 1992: Verdrag van Maastricht/EU-verdrag  Gevolg  EU i.p.v. EEG  gezamenlijke veiligheid  gezamenlijke munt uitbereiding EU  voordeel  goed voor de democratie  nadeel  lastig door vele leden + welvaartsverschillen  vetorecht → compromissen na 2004: Europese grondwet → vetorecht beperkt Hoofdstuk 10.5 – integratie Duitsland (1991-1994) → aanvallen neonazi’s op buitenlanders met andere cultuur (20 doden)