Terminologie met betrekking tot gender

advertisement
DEELTIJDSE OPLEIDING SOCIAAL WERK
*
Terminologie betreffende gender
1
Onderstaande lijst bevat een omschrijving en een invulling van aantal vaak voorkomende termen
in gesprekken rond het genderthema.
DIVERSITEIT
De verschillen in waarden, attitudes, cultuur, overtuigingen, etnische achtergrond, seksuele
geaardheid, kennis, vaardigheden en levenservaring tussen de individuen binnen een groep.
EMANCIPATIE-EFFECTRAPPORTAGE
De toetsing van beleidsvoornemens op hun verschillende effecten die deze op vrouwen en
mannen kunnen hebben. Naar aanleiding hiervan kan het beleid (nog tijdens de
ontwikkelingsfase) worden bijgestuurd en zo aangepast dat discriminerende effecten
geneutraliseerd worden en de gelijkwaardige behandeling van vrouwen en mannen wordt
bevorderd.
EMPOWERMENT
Het gebruik maken en ontwikkelen van de eigen capaciteiten en innerlijke kracht om (in
persoonlijk, economisch, sociaal, politiek ... opzicht) actief gestalte te geven aan het eigen leven
en mee gestalte te geven aan dat van de gemeenschap waar men deel van uitmaakt.
EVENWICHTIGE DEELNAME VAN VROUWEN EN MANNEN
Het delen van macht en besluitvormingsfuncties (waarbij beide seksen in een verhouding tussen
40 en 60% vertegenwoordigd zijn) tussen vrouwen en mannen in alle levenssferen, een
belangrijke voorwaarde om te komen tot gelijkheid tussen vrouwen en mannen.
FACETBELEID
Een beleid waarbij één minister één bepaald facet binnen elk beleidsdomein in het oog houdt
(waakhondfunctie). Facetbeleid is het tegenovergestelde van inclusief beleid.
*
ESF: bijdragen tot de ontwikkeling van de werkgelegenheid door het bevorderen van inzetbaarheid, ondernemerschap,
aanpasbaarheid en gelijke kansen en door het investeren in menselijke hulpbronnen.
Vrij naar: EUROPESE COMMISSIE, Gelijke kansen in 100 woorden: een woordenlijst., Luxemburg, Bureau voor officiele
publicaties der Europese Gemeenschappen, 1998.
1
GENDER
Het begrip gender verwijst naar de sociale constructie van vrouwelijkheid en mannelijkheid, en
naar de sociale constructie van de verhoudingen tussen vrouwen en mannen. Dit in tegenstelling
tot het begrip sekse dat gebruikt wordt om biologische verschillen tussen vrouwen en mannen aan
te duiden.
GENDERANALYSE
Analyse van de verschillen tussen vrouwen en mannen onder meer op het gebied van
levensomstandigheden, behoeften, participatiegraden, toegang tot middelen en
ontwikkelingsmogelijkheden, vermogensbeheer, beslissingsbevoegdheden en rolpatronen.
GENDERAUDIT
Analyse en evaluatie van beleid, programma's en instellingen vanuit het oogpunt van de
toepassing van genderspecifieke criteria.
GENDERBEWUST
Rekening houdend met de genderdimensie. Wordt door sommige bronnen ook benoemd als
genderneutraal.
GENDERBLIND
Geen rekening houdend met de genderdimensie (in tegenstelling tot genderbewust of
sekseneutraal)
GLAZEN PLAFOND
De onzichtbare barrière als gevolg van een complex geheel aan structuren in door mannen
gedomineerde organisaties, die vrouwen het opklimmen naar leidinggevende functies belet.
MAINSTREAMING
Mainstreaming of een mainstreambeleid rond gender betekent dat het genderthema verweven is
in het globale beleid van de samenwerking en een praktische vertaling krijgt in al de interventies
en programma's van dat beleid of met andere woorden dat meer gendergelijkheid altijd expliciet
of impliciet nagestreefd wordt door de samenwerking. Mainstreaming sluit echter geen
interventies uit die specifiek op vrouwen of mannen gericht zijn in zoverre deze uiteindelijk meer
gendergelijkheid beogen.
PARITAIRE DEMOCRATIE
Het begrip dat, ervan uitgaand dat de maatschappij in gelijke mate uit vrouwen en mannen
bestaat, hun gelijke vertegenwoordiging in functies waar de politieke beslissingen genomen
worden, als een voorwaarde beschouwt voor een volledige en gelijkgerechtigde uitoefening van
hun rechten en plichten als burger en dat de gelijkwaardige deelneming van vrouwen en mannen
- in een verhouding tussen 40° en 60% - aan het hele democratische proces een grondbeginsel
van de democratie is.
POSITIEVE ACTIE
Op een speciale groep gericht geheel van maatregelen met het doel discriminatie uit te bannen en
te voorkomen dat de nadelen die uit bestaande attitudes, gedragingen en structuren voortvloeien,
weg te werken. Door misvatting ook wel positieve discriminatie genoemd.
QUOTA
Een bepaald aandeel aan plaatsen, zetels of middelen dat aan een bepaalde groep moet toevallen,
doorgaans volgens bepaalde regels of criteria, en met het doel een bestaand gebrek aan
evenwicht te corrigeren, gewoonlijk in besluitvormingsfuncties of bij de toegang tot
opleidingsmogelijkheden of banen.
REPRODUCTIEVE RECHTEN
Het recht van ieder individu of paar om in vrijheid en op verantwoordelijke wijze te bepalen
hoeveel kinderen zij willen, wanneer en met welke tussenpozen, en het recht op de voorlichting
en middelen om dat te doen, alsmede het recht op het hoogste niveau van seksuele en
reproductieve gezondheid.
VERTICAAL BELEI D
Eén minister is verantwoordelijk voor het gehele beleid inzake een bepaald domein; bijvoorbeeld
gelijke kansen of kansarmoede.
HORIZONTAAL BELEID
Binnen elk ministerie / elk departement is er aandacht voor gelijke kansen of kansarmoede.
Horizontaal beleid = inclusief beleid = mainstreaming.
ROLPATRONEN
Aan vrouwen en mannen toegewezen gedragspatronen die worden ingeprent en in stand
gehouden.
SEKSE
De biologische kenmerken die mensen onderscheiden in vrouwen en mannen.
DIRECTE SEKSEDISCRIMINATIE
Van directe seksediscriminatie is sprake wanneer iemand minder gunstig (negatief) wordt
behandeld of beoordeeld op grond van haar of zijn geslacht.
INDIRECTE SEKSEDISCRIMINATIE
Een zogenaamd neutraal beleid heeft in de praktijk een nadelig effect op personen van een
bepaald geslacht. Verondersteld wordt dat (in dit geval) vrouwen en mannen op wie het beleid
van toepassing is zich in een gelijke uitgangspositie bevinden. De realiteit toont dat dit niet klopt.
Personen die zich in een verschillende uitgangspositie bevinden zouden op een verschillende wijze
behandeld moeten worden, wil het resultaat een gelijke behandeling zijn.
Download