COGNITIEVE EN EXECUTIEVE STOORNISSEN: Na hersenletsel

advertisement
COGNITIEVE EN EXECUTIEVE STOORNISSEN:
Dr. J.M. Spikman, drs. D. Boelen, drs. K.F. Lamberts & prof. dr. L. Fasotti
Na hersenletsel kunnen er stoornissen ontstaan die te maken hebben met het
denkvermogen, gevoelsvermogen en het gedrag. Deze stoornissen betreffen de cognitieve
en de executieve functies van de hersenen. U hebt u aangemeld voor een behandeling van
stoornissen in de executieve functies. Hiervoor is het van belang dat u niet alleen weet wat
dit voor functies zijn, maar dat u ook informatie krijgt over de cognitieve functies. We zullen
hiermee beginnen:
Cognitieve functies:
Cognitieve functies zijn de hersenfuncties die te maken hebben met het denkvermogen.
Preciezer gezegd: het vermogen om de informatie, die vanuit de wereld om ons heen op ons
afkomt, op te nemen, te bewerken, vast te leggen en erop te reageren.
• Het goed kunnen opnemen van informatie heeft te maken met waarneming. Informatie
komt binnen via de zintuigen, waarna in de hersenen verder verwerkt wordt om wat voor
informatie het precies gaat.
• Het kunnen bewerken van informatie heeft te maken met actief nadenken, bijvoorbeeld
dingen op een rijtje zetten en een beslissing nemen, of een ingewikkelde som uitrekenen,
of een probleem analyseren en logisch beredeneren.
• Het kunnen vastleggen van informatie heeft te maken met het geheugen, waarbij het
gaat om het opslaan en vasthouden van de informatie, maar ook het weer kunnen
terugvinden van informatie als dat nodig is (opdiepen).
• Het kunnen reageren op binnengekomen informatie heeft te maken met gedragsuitingen,
zoals bijvoorbeeld taalgebruik (spreken of schrijven), maar ook bewegen.
Verder zijn er cognitieve functies die een voorwaarde zijn voor het goed verlopen van deze
processen, namelijk:
Aandachtsprocessen: informatie komt alleen binnen en kan alleen verder verwerkt worden
als de aandacht hierop gericht wordt. Daarvoor is het belangrijk dat het bewustzijn voldoende
helder is, dus dat iemand niet suf, slaperig of verward is. Verder is het tempo waarin de
hersenprocessen verlopen ook van belang:hoe langzamer dit is, hoe meer moeite het
allemaal kost.
Stoornissen
Na een hersenletsel kunnen cognitieve stoornissen ontstaan, zoals bijvoorbeeld de
volgende:
• In het tempo: trager zijn geworden in denken en doen
• In de aandacht; sneller afgeleid zijn, meer moeite hebben om twee dingen tegelijk te
doen en zich minder goed of minder lang kunnen concentreren
• In het geheugen: minder goed informatie op kunnen slaan in het geheugen, of weer terug
kunnen vinden uit het geheugen, kortom, minder goed kunnen onthouden
• In de waarneming: moeite hebben om de ruimte om zich heen goed waar te nemen, om
de weg te vinden (zich te orienteren) of voorwerpen of personen goed te herkennen
• In het nadenken: moeite hebben om informatie goed te begrijpen, om logisch na te
denken of om problemen te analyseren
2
• In de taal: moeite hebben met taal uiten (spreken, zinnen maken, woorden vinden) of om
taal goed te begrijpen.
• In het handelen: moeite hebben om bepaalde handelingen of gebaren goed uit te voeren.
Executieve functies
Bij de executieve functies gaat het om functies van een hogere orde die de cognitieve
functies controleren. Dat betekent dat ze bepalend zijn voor in hoeverre en hoe goed iemand
gebruik maakt van zijn cognitieve mogelijkheden (denkvermogen en kennis).
Executieve functies zijn nodig in situaties die nieuw zijn, of die tamelijk ingewikkeld zijn,
kortom, situaties waarin niet automatisch, routinematig gehandeld kan worden. Dit zijn altijd
situaties waarin er meerdere stappen nodig zijn om een bepaald doel te bereiken. De
executieve functies zorgen ervoor dat het gedrag in deze situaties doelbewust (het doel
scherp voor ogen houdend) gestuurd wordt. Dat wil zeggen, ze zorgen ervoor dat men in
deze situaties doelen kan stellen, en vervolgens plannen kan bedenken om deze doelen te
halen. Vervolgens zorgen ze er ook voor dat deze plannen uitgevoerd worden, en dat het
gedrag tijdens de uitvoering steeds gecontroleerd wordt. Daarbij wordt in de gaten gehouden
of het gedrag volgens plan verloopt, en of de uitvoering van het plan nog steeds richting het
gestelde doel leidt. Als er problemen ontstaan, dat wil zeggen, als er iets niet voorzien was in
het plan of er verandert iets in de situatie verandert, zorgen de executieve functies ervoor dat
problemen opgelost kunnen worden. Dit kan door het veranderen van het plan of het gedrag
zo dat het doel bereikt wordt, of ook door het veranderen van het doel zodat dit bereikt kan
worden.
Voorbeelden van situaties en taken waarbij de executieve functies gebruikt moeten worden:
- het organiseren van een verjaardagsfeest
- het plannen van een vakantie naar het buitenland
- een maaltijd bereiden voor 6 personen
- het vinden van een alternatieve route op weg naar het werk (vanwege wegomleiding)
- het invullen van de belastingformulieren
- voor het eerst met euro’s betalen
Uit de voorbeelden blijkt dat het kan gaan over taken en situaties die stapsgewijs over een
lange termijn kunnen plaatsvinden, eventueel met onderbrekingen (bijv. vakantie) of juist
over hele korte termijn beslissingen (bijv. verkeerssituatie). Soms gaat het over taken die we
al eens eerder hebben gedaan maar waar we niet de routine in hebben van “professionals”
(bijv. belastingformulieren invullen). Vaak gaat het ook over hele nieuwe situaties (bijv. met
euro’s betalen) waar we nog helemaal geen ervaring mee hebben en die dus nieuw gedrag
vereisen. Naarmate we dit vaker doen krijgen we steeds meer routine in zo’n taak en zijn de
executieve functies steeds minder nodig. In ons dagelijks leven zijn er echter altijd weer
taken en situaties waar de executieve functies wel voor nodig zijn: we kunnen er dus niet
zonder!
Stoornissen:
Na hersenletsel kunnen stoornissen optreden in de executieve functies. Deze kunnen zich in
voordoen als lichte problemen met planning en regulatie, maar ook in een ernstiger vorm
voorkomen: in dat geval wordt gesproken van een dysexecutief syndroom.
De volgende problemen kunnen aan de hand zijn:
1. Planningsproblemen: problemen in het bedenken van een plan
Problemen met inzicht: moeite hebben om goed in te zien wat er door het hersenletsel
veranderd is en wat daarvan de gevolgen zijn in alledaagse situaties, moeite om in te zien
wat situaties vragen
3
Problemen met doelen stellen: geen doel kunnen bedenken, geen keuzes kunnen maken,
geen overzicht krijgen over de situatie, geen doel kunnen bedenken dat passend is bij
de eigen mogelijkheden.
Planningsproblemen: geen plan kunnen maken om een doel te bereiken, concrete
deelstappen niet kunnen onderscheiden en/of niet in de goede volgorde kunnen zetten..
2. Regulatieproblemen: problemen met het uitvoeren van een plan, de controle daarvan
en het bijstellen van het plan en de uitvoering als dat nodig is (probleemoplossen)
Problemen met initiatiefname: moeite hebben om het plan in gang te zetten, om in actie te
komen
Problemen om in de uitvoering volgens plan te werk te gaan: te impulsief zijn, te weinig tijd
nemen om planmatig te handelen, automatismen niet kunnen onderdrukken, onvoldoende
stilstaan bij de deelstappen van het plan
Problemen om tijdens de uitvoering het doel voor ogen te houden: onvoldoende
'taakspanning', de aandacht voor de taak verslapt te snel waardoor er te vroeg wordt gestopt
en de taak niet wordt afgemaakt, snel afgeleid zijn waardoor de taak 'vergeten' wordt en men
de draad kwijt raakt
Problemen met de taakcontrole: er is onvoldoende controle op de taak tijdens en na de
uitvoering, fouten worden niet opgemerkt (' de externe camera loopt niet mee')
Problemen met de taakcorrectie: moeite hebben om de taakuitvoering te veranderen of
fouten te corrigeren, omdat men blijft hangen in het vorige gedrag (persevereren), of omdat
men moeite heeft om nieuw gedrag, nieuwe oplossingen, of een nieuwe aanpak te bedenken
(flexibiliteit) waardoor ook het plan of de uitvoering niet veranderd worden.
Mensen met executieve problemen kunnen in het dagelijks leven op veel verschillende
vlakken in de problemen komen. Dit varieert van iets slordiger zijn in het werk en wat meer
fouten maken tot een ernstig onvermogen om het eigen dagelijks leven te organiseren.
Omdat planning en regulatie van alledaagse taken niet meer automatisch en vanzelf gaan,
kan het helpen om hiervoor speciale, bewuste technieken aan te leren. Dit is waar de
behandeling van het dysexecutieve syndroom zich op richt.
Download