Schoolexamen geschiedenis HK VWO 6 periode 3 ( ) = aantal

advertisement
Schoolexamen geschiedenis HK VWO 6 periode 3 ( ) = aantal punten
De Republiek in een tijd van vorsten
1
De Habsburgse vorsten voerden in de Nederlanden een centralisatiepolitiek
met bestuurlijke, religieuze en economische middelen. Geef van alle drie een
voorbeeld(3)
Gebruik bron 1.
2
Iemand beweert dat je met behulp van de bron kunt aantonen dat:
a. voor het ontstaan van de Republiek er een regionaal verschil zichtbaar was
op het gebied van de verstedelijking.
b. de Opstand niet nadelig was voor de economie van de Nederlandse
gewesten.
c. de economische ontwikkeling van de Republiek ten opzichte van GrootBrittannië vanaf het midden van de zeventiende eeuw veranderde.
Leg de beweringen uit. Verwijs daarbij naar gegevens uit de bron(3)
Gebruik bron 2.
3
Twee beweringen over Erasmus:
I De weg voor de Reformatie was mede bereid door Erasmus.
II Aan de ene kant is het opmerkelijk dat Erasmus in een brief aan de paus
openlijk afstand deed van de opvattingen van Maarten Luther, anderzijds ook
niet.
Leg beide beweringen uit(4)
Gebruik bron 3.
4
Zet de fragmenten in de juiste tijdsvolgorde, van oud naar nieuwer. Noteer
alleen de letters van de fragmenten(2)
5
Een belangrijke positie in de opstand tegen de Spanjaarden werd ingenomen
door een betrekkelijk kleine groep orthodoxe protestanten, de calvinisten.
Leg uit:
a. waarom het calvinistisch geloof inhoudelijk steun gaf voor deze strijd(2)
b. dat de opstelling van deze groep ervoor zorgde dat de godsdienstige
doelstellingen van Willem van Oranje bij de Pacificatie van Gent niet
konden worden gerealiseerd(2)
6
In de Republiek heerste een relatief tolerant klimaat ten opzichte van
immigranten met andere (religieuze) opvattingen. Daarvoor kun je zowel
een economische als een politieke verklaring geven. Leg dit uit(4)
De VS en haar federale overheid
Gebruik bron 4.
7
a. Verklaar waarom de bestuurders in Washington na de afkondiging
van de Articles of Confederation aandrongen op een meer
bindende constitutie(2)
b. Welke groep mensen had volgens de grondwetspassage van bron 3
geen burgerrechten? Waaruit leid je dat af?(2)
c. De Founding Fathers hebben bewust de naam ‘slaven’ niet opgenomen in
de constitutie, maar gekozen voor de term ‘ingevoerde personen’. Verklaar
waarom zij die keuze gemaakt zullen hebben(2)
Gebruik bron 5.
8
Leg uit:
− (met de prent) welke mening de tekenaar heeft over de Amerikaanse
politieke situatie in de tijd dat hij de prent maakte en(2)
− noem een historisch voorbeeld waarmee je gebruik van het woord “imperial”
kunt verdedigen (2)
Gebruik bron 6
9
Leg uit:
- wat deze poster zegt over de positie van de VS tijdens WO I en (2)
- geef aan of deze voedselzendingen gedurende heel WO I plaatsvonden
of niet en(2)
- leg uit dat deze functie van Hoover tijdens de Eerste Wereldoorlog prima past
bij zijn optreden tijdens zijn latere regeringsperiode als president(2)
10 Uitspraak van historicus John Keegan: “Het economische beleid dat de
Amerikaanse regering voerde tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog is te
kwalificeren als “niet Amerikaans”
Leg de bovenstaande uitspraak uit en(2)
Geef één positief effect van het gevoerde beleid en(2)
Geef één negatief effect van het gevoerde beleid(2)
Gebruik bron 7
11
Leg uit:
- wat deze foto ons zegt over de acceptatie van de federale overheid in het
zuiden en(2)
- leg uit waarom president Harding niet ingreep bij het zien van deze foto en(1)
- geef een concreet voorbeeld van de reactie van de zwarte bevolking op
dergelijke gebeurtenissen(2)
Gebruik bron 8
12
Leg uit:
- Wie de man in het midden is(1)
- Wat de boodschap is van deze prent? Laat in je antwoord de linker en rechter
vrouw terugkomen(2) en
- Geef een voorbeeld uit de binnenlandse politiek + uitleg om het negatieve
beeld dat ontstaat door deze prent bij te stellen in positieve zin(2)
Bronnenboek
Bron 1
Verstedelijking in de Lage Landen en Groot-Brittannië, 1365-1800 Aantal steden met
meer dan 10.000 inwoners
Noordelijke
Nederlanden*
Zuidelijke
Nederlanden
Groot-Brittannië
1357
2(0)
1475
9(4)
1500
10(5)
1550
11(6)
1600
19(12)
1650
19(12)
1700
20(12)
1750
18(10)
1800
19(10)
11
11
11
12
11
12
12
12
18
1
1
5
4
6
9
13
23
47
Bron 2
‘Een groot deel van hen is helemaal niet religieus en men treft ze overal aan, behalve
in de kloosters. (...) Ze vinden zichzelf geweldig. Ten eerste vinden ze het een bewijs
van de hoogste vroomheid als ze zich zo ver van alle wetenschap houden dat ze
zelfs niet kunnen lezen. En dan hun gezang: ze tellen de psalmen wel, maar ze
begrijpen er niets van. (...) Met hun smerigheid, onwetendheid, lompheid en
onbeschaamdheid beweren zij dat zij ons een beeld kunnen geven van de apostelen,
de leerlingen van Jezus.’
Desiderius Erasmus, De Lof der Zotheid, 1508.
Bron 3
Fragment A
Ieper verkeert in grote onrust door mensen die bij duizenden naar de
openluchtbijeenkomsten gaan. Er moet gevreesd worden dat de kloosters en de
geestelijkheid de eerste klap te verduren zullen krijgen en dat het vuur, eenmaal
aangestoken, zich snel zal verspreiden.
Fragment B
Wanneer de koning zijn onderdanen onderdrukt, hun de vrijheid, de privileges
ontneemt, over hen heerst als over slaven, dan moet hij niet als koning maar als tiran
worden beschouwd. In dat geval hebben de onderdanen het recht hem niet langer
als vorst te erkennen, maar hem af te danken en in zijn plaats een ander als vorst te
nemen.
Fragment C
En wat het punt van religie betreft zullen Holland en Zeeland handelen naar eigen
goedvinden. En de andere provincies van deze Unie zullen zich mogen voegen naar
de inhoud van de religievrede…
Fragment D
De koning heeft zich laten overhalen de plakkaten over de religie, in plaats van te
verzachten, te verscherpen en met kracht de inquisitie in te voeren, wat niet alleen
onrecht is en tegen alle geestelijke en wereldlijke rechten ingaat, maar ook de
allergrootste barbarij overtreft die ooit door tirannen in de praktijk is gebracht. (…)
Daarom hebben wij met algemene stemmen besloten een Verbond te vormen om
met onze macht de Inquisitie te weerstaan en grondig uit te roeien.
Fragment E
Voorts beloven zij elkaar te alle tijde en bij alle gebeurtenissen bij te staan met raad
en daad, goed en bloed. In het bijzonder beloven zij de Spaanse en andere
uitheemse soldaten uit hun gewesten te verdrijven en weg te houden.
Bron 4
‘De verschillende deelstaten in deze Unie zullen, in overeenstemming met hun eigen
inwoneraantal (zetels voor) vertegenwoordigers toegewezen en directe belastingen
opgelegd krijgen. Het inwoneraantal (in een staat) zal worden bepaald door bij het
totaal van de vrije personen, inclusief hen die een arbeidscontract hebben, en zonder
de Indianen die geen belasting betalen, drie vijfde van alle andere personen op te
tellen. (…) De migratie of invoer van personen die de nu bestaande staten zullen
willen toelaten, zal door het Congres niet vóór het jaar 1808 verboden worden, maar
op een dergelijke invoer kan belasting worden geheven van ten hoogste $10,= per
ingevoerde persoon.’ Bron U.S. Constitution. (1787)
Bron 5
Roosevelt als imperial president. Puck Magazine. (24 augustus 1904) Het
onderschrift luidt: ‘L’état c’est moi’ (De staat ben ik).
Bron 6
Tijdens de Eerste wereldoorlog stuurde de Amerikaanse private organisatie “relief for
Belgium” o.l.v. Hoover voedselzendingen bestemd naar België
Bron 7
Lynchpartij zuiden VS jaren ’20 van de 20ste eeuw
Bron 8
Download