SO Thema 7 Basisstof 1 t/m 5 1. In welke huidlaag bevinden zich de pijnpunten. 2. In welke huidlaag bevinden zich de tastknopjes. 3. Vul de zintuigen van het figuur op het antwoorden blad in. 4. Hoe noem je een prikkel waar een bepaald zintuig gevoelig voor is. 5. Vul op het antwoordblad de ontbrekende cijfers in die bij de woorden passen. 1: Gewenning 2: Motivatie Na enige tijd voel je niet meer dat je een horloge om hebt. Dit komt door ………. op het moment dat je hier aan denkt voel je hem wel weer dit komt door ………. 6. Vul het figuur op het antwoordenblad in. 7. Wat is de drempelwaarde van een zintuigcel? 8. Vul het schema op het antwoordblad in. Bij ligging: In de huid (4x) – in de neus – in de ogen – in de oren (2x) – in de tong. Bij prikkel: druk – geluid – geur – koude – licht – lichte aanraking – smaak – warmte – zwaartekracht. Bij waarneming: horen – proeven – ruiken – voelen (4x) – zien. 9. Noteer de volgende onderdelen op het antwoordblad. 10. Noem de functie van de onderstaande onderdelen. a. Wenkbrauwen b. Wimpers c. Traanklier d. Traanvocht ( 2 functies ) e. Traanbuis 11. Benoem de aangegeven onderdelen van het oog. 12. Waardoor wordt de hoeveelheid licht die op het netvlies valt geregeld? 13. Vraag over de pupilreflex. a. Waar begint de reflexboog van de pupilreflex? b. Waar eindigt deze reflexboog? c. Wat is de functie van een pupilreflex? 14. Invul opdracht vul de cijfers van de woorden in de tekst op het antwoorden blad in. 1. Klein 2.Groot 3.Samengetrokken 4. Ontspannen. 5.straalsgewijs lopende spieren. 6. Kringspieren 15. Teken opdracht teken in de afbeelding op het antwoorden blad de straalsgewijs lopende spieren en de kringspieren. Zet er onder welke samengetrokken zijn en welke ontspannen. 16. Als bij een staaroperatie een kunstlens van hard plastic in het oog wordt aangebracht, welk vermogen zal dit oog dan missen? 17. Vul het schema in en gebruik daarbij. 1: het zien van contrasten – het zien van kleuren 2: hoog – laag 3: alleen in het licht – in het licht en in de schemering 4: verspreid over het hele netvlies, maar niet in de gele vlek – vooral in de gele vlek 18. Vond je deze manier van toetsen handig? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… 19. Becijfer de toets. Ik geef deze toets een:(omcirkel) 1 2 3 4 5 6 7 8 20. Ik denk dat ik op deze toets een ………………. heb gehaald. 9 10