Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland Mw ir E. Krommendijk Dit onderzoek is uitgevoerd door Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland in opdracht van Provincie Noord‐Holland. Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland Zaandam, april 2016 2 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland Inhoud 1. Inleiding ......................................................................................................................... 4 2. Vraagstelling .................................................................................................................. 6 3. Aanpak ........................................................................................................................... 6 4. Resultaten...................................................................................................................... 7 5. Conclusies en aanbevelingen ...................................................................................... 27 6. Bronnen: ...................................................................................................................... 29 7. Bijlagen ........................................................................................................................ 30 3 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland 1. Inleiding De tapuit is een vogel die broedt in de duinen en landinwaarts op heidevelden en zandverstuivingen. Het voorkomen van de tapuit is sterk gebonden aan de aanwezigheid van konijnen, die de vegetatie kort houden en met hun gegraaf zorgen voor plekken met open zand. Ook nestelen tapuiten vaak in konijnenholen. Het zijn trekvogels die in Afrika overwinteren. Tot de jaren ’60‐’70 van de vorige eeuw was het een algemene soort in de duinen van Nederland. Tegenwoordig is het Noord‐Hollandse leefgebied beperkt tot de duinstreek in de Kop van Noord‐Holland en het eiland Texel. De soort is achteruitgegaan doordat veel ‘woeste grond’ is verdwenen. Op dit moment lijdt de tapuit vooral onder stikstofdepositie waardoor de duinen ernstig vergrassen en de natuurlijke dynamiek verdwijnt. De afname van het konijn versterkt dit effect. De tapuit is bijzonder plaatstrouw, en daardoor kwetsbaar. Ook recreatiedruk en lichthinder worden gezien als verstoringsbronnen. Voor de tapuit, en voor de natuur in het algemeen. Het is opvallend dat het broedgebied van de tapuit overeenkomt met de donkerste delen van de duinen in de Kop van Noord‐Holland. Om de achteruitgang van de tapuit te keren, werken de gemeenten Den Helder en Schagen, Landschap Noord‐Holland en de Provincie Noord‐Holland samen aan het Convenant Tapuit. Doel is het realiseren van een duurzame populatie van de tapuit in het gebied Duinen Den Helder ‐ Callantsoog. Het streven is om in 10 jaar tenminste 100 broedende paren te registreren, tegenover de 40 nu getelde paren. Dit Convenant wordt waarschijnlijk in het voorjaar van 2016 getekend. In het convenant zal ook een passage komen over licht als bron van verstoring. Niet alleen het behouden en vergroten van de tapuitenpopulatie is het doel van de provincie. Ook het terugdringen van de lichthinder heeft prioriteit. Het terugdringen van lichthinder in relatief donkere gebieden zoals (de duinen in) de Noordkop is een belangrijk streven van de Provincie Noord‐Holland. Met als doel het bevorderen van de kwaliteit van nachtelijke duisternis en het kunnen genieten daarvan. Het Convenant Tapuit kan zo ook bijdragen aan dit algemenere streven. 4 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland Verlichting en lichthinder Lichthinder is een veel gebruikte term. Voor deze studie is het van belang ons een aantal zaken te realiseren. Allereerst is het van belang om stil te staan bij wat we eigenlijk zien als we het over verlichting hebben. Wat we zien is het licht dat in onze ogen valt, al het andere licht zien we niet. Daarbij zien we alleen oppervlaktes waar licht vanaf komt, ooit uitgestraald door een lichtbron. Verlichten is het richten van licht op vlakken. Dan zien we een onderdeel uit de omgeving naar voren komen; uitgelicht zeg maar. De verlichtingssterkte wordt gemeten in aantal lux. Veel lux zien we als sterk verlicht, minder lux ervaren we als meer duisternis. We laten u dit zien aan de hand van de volgende illustratie. Bron: Sterren Dichterbij Het menselijk oog is in staat te functioneren bij zeer uiteenlopende verlichtingsniveaus. Het oog past zich aan het verlichtingsniveau aan. Deze adaptatie vergt tijd. Bij de overgang van licht naar donker lijk je eerst niets te zien. Maar na gewenning kun je meer zien. Andersom, gaand van donker naar licht, ervaar je als verblindend. Dit maakt duidelijk dat bij verlichting op dit soort overgangen gelet moet worden. Met lichthinder bedoelen we de overlast die ondervonden kan worden door lichtvervuiling. Buiten het gegeven dat mensen, dieren en planten last kunnen hebben van lichtvervuiling, wordt er ook veel geld en energie verspild door inefficiënte verlichting. Zo veroorzaken slecht afgeschermde lichtbronnen veel stoorlicht, licht dat niet alleen het beoogde doel dient maar ook de omgeving en zelfs de hemel verlicht. Dit onderzoek zoomt met name in op de effecten van lichtvervuiling op de (leef)omgeving; en daarmee ook op de tapuit waar we het nu over hebben. 5 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland 2. Vraagstelling De Provincie Noord‐Holland heeft de Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland gevraagd te adviseren over de volgende vragen: Waar treedt lichthinder op in het N2000 gebied Duinen Den Helder – Callantsoog. Heeft de lichthinder negatieve invloed op de ruimtelijke kwaliteit, in het bijzonder het leefgebied van de Tapuit Hoe kan de lichthinder verminderd dan wel teniet gedaan worden? 3. Aanpak De volgende aanpak is gevolgd: a. Avondschouw: Tijdens de avond van 1 maart 2016 is met een aantal deskundigen het duingebied tussen Den Helder en Callantsoog bezocht om waar te nemen welke bronnen van lichthinder er zijn. De bronnen zijn op kaart gezet voorzien van een toelichting. b. Advies: Aan de hand van de waarnemingen en andere bronnen is een advies opgesteld over het verminderen van lichthinder in en rond het duingebied Den Helder – Callantsoog. Per type knelpunt is aangegeven welke mogelijkheden er zijn om de lichthinder aan te pakken. Dat kan variëren van verwijderen verlichtingsbron, tot vervangen armatuur, tot minder sterke lampen gebruiken. Steeds is aangegeven wie verantwoordelijk is voor de betreffende verlichting. Het advies bevat tot slot een voorstel voor verdere aanpak, dus over het hoe verder. Bij de avondschouw waren de volgende mensen betrokken: Landschap Noord‐Holland, Do van Dijck (beheer), Tim Zutt (boswachter) Provincie Noord‐Holland, Nic Grandiek (opdrachtgever en projectleider Natura2000) Gemeente Den Helder, Erik Rosendaal (betrokken bij convenant tapuit), Henk Plagmeijer (adviseur openbare verlichting) en Tineke Jongsma (openbaar groen) Namens Gemeente Schagen: Sietske Felix van RUD NHN Verlichtingsdeskundige Rob Trieling (Lichtidee) Bij het opstellen van het advies is een expert op het gebied van het effect van verlichting op vogels geraadpleegd, te weten Kamiel Spoelstra van NIOO‐KNAW. 6 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland 4. Resultaten 4.1 Waar treedt lichthinder op Bij het beantwoorden van de vraag waar lichthinder optreedt, baseren ons op de volgende bronnen: De hemelhelderheidskaart (Hoeveel sterren kun je zien) (2012) Lichtemissiekaart van de Atlas Leefomgeving (2015) De avondschouw uitgevoerd d.d. 1 maart 2016. 4.1.1 Hemelhelderheidskaart Op de hemelhelderheidskaart is aangegeven hoe helder de hemel is recht boven ons hoofd. Het meeste licht van de nachthemel komt niet van sterren, maar van de hemel zelf. Hoe helder de hemel is en dus de mate van duisternis, wordt bepaald in de ruime omgeving door omhoog stralende lichtbronnen, zowel direct als weerkaatst van de grond. Op de hemelhelderheidskaart is te zien dat: De duinen relatief donker zijn, maar het is nergens ‘echt’ donker; langs de oostrand van de Wieringermeer is het donkerder. Het donkerste stuk duinen in de Kop van Noord‐Holland is gesitueerd rond Groote Keeten, het Botgat behoort hiertoe. Nadere analyse van de hemelhelderheidskaart in de Atlas Leefomgeving leert dat het duingebied net ten noorden van Julianadorp ook voor een stukje in de een na donkerste categorie van deze legenda valt. Dat is op het hier getoonde kaartje niet zichtbaar. 7 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland De hemel is het meest verlicht in Den Helder en Schagen, maar ook Anna Paulowna valt op. Het noordelijk deel van het Natura2000 gebied (waaronder de Grafelijkheidsduinen) wordt flink beïnvloed door lichtbronnen in Den Helder. De rest van het duingebied beïnvloed wordt door diverse lichtbronnen in de omgeving. De impact van lichtbronnen zich over een groot gebied uitstrekt. Zo is te zien dat de invloed van de verlichting in Den Helder tot ver over de Waddenzee reikt. 4.1.2 Lichtemissiekaart Op de kaart is te zien hoeveel licht er ‘s nachts in Nederland te zien was in 2015, van bovenaf gezien, uitgedrukt in 10‐10 Watt per cm2 per steradiaal. In gebieden die rood oplichten wordt veel licht uitgestoten. Voor het onderzoeksgebied is te zien dat de belangrijkste uitstoot van licht plaats heeft in Den Helder en Juliandorp. In Den Helder springen de haven en Den Helder Airport / NAM terrein er het meest uit. Ook duidelijk zichtbaar is Julianadorp. De lichtemissie strekt zich uit tot over een groot deel van het duingebied. 8 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland 4.1.3 Avondschouw Tijdens de avondschouw hebben we de bronnen van lichthinder waargenomen ‘van binnen naar buiten’. Vanuit het onderzoeksgebied de Duinen Den Helder Callantsoog zijn de bronnen binnen, maar vooral ook buiten het gebied waargenomen. De weersomstandigheden waren zodanig dat bronnen van lichthinder goed waarneembaar waren. Het was zwaarbewolkt weer. Als gevolg van de waterdamp in de lucht was er veel reflectie van lichtbronnen, veel meer dan bij helder weer. Door de waterdamp was het zicht beperkt, waardoor verder weggelegen bronnen niet te zien waren. 9 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland Beginnend in Den Helder zijn de volgende zaken opgevallen als het gaat om verlichting (nummering terug te vinden op de kaart): 1. Noordoosthoek van de Grafelijkheidsduinen. Hier loopt een fietspad door Natura2000 gebied waarlangs lage lantaarns staan met kegelvormige lampen die veel strooilicht veroorzaken. 2. Fort Kijkduin. Het fort wordt aan de zeekant van beneden naar boven aangeschenen. Hiervoor worden vaak behoorlijk sterke lampen gebruikt (zijn vaak ca 200 watt). Verderop naar het zuiden in het duin is te zien dat deze verlichting een lichtkegel boven het fort veroorzaakt. 3. Vanaf het uitkijkpunt in de Grafelijkheidsduinen ter hoogte van Zuiderhoofd is heel opvallend het felle, overscherende vuurtorenlicht (foto 1) Foto 1 (Foto: Rob Trieling) 4. Haven en industrieterreinen Den Helder. Vanaf het uitkijkpunt in de Grafelijkheidsduinen zijn een aantal zeer lichtvervuilende bronnen in haven en industrieterreinen van Den Helder te zien. Deze bronnen van verlichting hebben impact op het hele gebied. Meest opvallende bronnen: a. Boven de haven van Den Helder is een grote gele vlek te zien. Deze is afkomstig van verlichting op een groot olieboorplatform dat in de haven ligt. (foto 2) b. Verder naar het zuiden is het NAM terrein de oorzaak van veel lichtvervuiling. Dit wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van een groot aantal lage druk natrium (straal) armaturen, die veel strooilicht veroorzaken. (schijnsel boven rode stippen op dezelfde foto 2) 10 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland Foto 2 (Foto: Rob Trieling) c. Op een gegeven moment verschijnt links van het olieboorplatform een zeer helder witte lichtvlek aan de hemel. Inspectie naderhand leerde dat dit licht afkomstig was van twee enorme suppliers die al hun werklicht op de boot aan hebben geschakeld. Het gaat hier om zeer sterke lampen. (Foto 3) Foto 3 (Foto: Rob Trieling) 11 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland 5. 6. Strandopgang Duinoord: momenteel niet verlicht, maar de eigenaar van jaarrondpaviljoen heeft een wens tot verlichting. Bollenschuur aan de Zanddijk vlak onder Den Helder, ter hoogte van strandslag Falga (is 1 van de top tapuitenplekken van NL), straalde om 21.30 nog zeer veel en fel licht uit, dat veel leek op assimilatieverlichting (foto 4). Het effect van dit soort licht is enorm in vergelijking met ander strooilicht in de omgeving. NB: Deze bron is niet te zien op de lichtemissiekaart, vermoedelijk wordt deze verlichting slechts een deel van het jaar gebruikt voor het broeien van bollen. 12 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland Foto 4 (Foto: Rob Trieling) 7. De lantaarns langs de Zanddijk ter hoogte van Falga, waar we vanaf het duin bovenop kunnen kijken, schijnen naar boven, anders zouden we het licht niet zien. Het zijn 15 jaar oude lantaarns. De armaturen zijn over ongeveer 10 jaar aan vervanging toe. 8. Strandslag Zandloper. Hier is, net als bij Duinoord, de wens van verlichting langs het pad door de duinen. 9. Zandloper. Hier is op het strand linksaf een jaarrond strandpaviljoen en staan in de zomer strandhuisjes met buitenverlichting. Er zijn afspraken gemaakt over de verlichting. (geen waarneming) 10. De LED verlichting langs de Zanddijk ter hoogte van Julianadorp is redelijk afgeschermd. Gemeente Den Helder gaat die ’s nachts terug dimmen. 11. Vakantieparken Julianadorp in de binnenduinrand hebben veel kegelvormige armaturen die alle kanten opstralen, dus ook veel omhoog (foto 5). In Julianadorp ook flats met wandlampen die alle kanten opschijnen. Alle lampen die te zien zijn vanuit de duinen schijnen omhoog. 13 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland Foto 5 (Foto: Rob Trieling) 12. Aan het eind van Strandslag Julianadorp staat strandpaviljoen Paal Zes. Die is verlicht met een slinger van lampjes, is te zien vanaf een afstandje. Langs deze strandslag staan lage paaltjes met daaraan bollampjes met een kapje erboven. Deze zijn niet aan op het moment van waarnemen. 13. Bij Drooghe Weert (op / rond T‐splitsing en P‐plaats) staan veel lantaarnpalen die fel verlichten. Het gaat om oude lantaarns met PL/TL lampen die veel strooilicht veroorzaken. (foto 6) 14 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland Foto 6 (Foto: Rob Trieling) 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. Het landelijk gebied tussen Drooghe Weert en Groote Keeten is behoorlijk donker. De manege (Noort) valt op door verlichting. De duinen tussen Drooghe Weert en Groote Keeten zijn hier hoog en donker. Hierachter ligt een belangrijk tapuitengebied. Het bredere stuk, bij Botgat, is ook helemaal donker. (valt in donkerste gebied op de hemelhelderheidskaart, evenals op de lichtemissiekaart) Groote Keeten is goed te zien door de verlichting. Er staan hier veel oude lantaarnpalen met TL lampen die alle kanten op schijnen. (NB opvallend dat Groote Keeten in een donker gebied valt op de hemelhelderheidskaart). Op P‐Plaats bij Groote Keeten staat een grote aantal kegelvormige lampen die alle kanten op stralen. Om 18.15 waren die lampen allemaal aan. Om 21.15 uur zijn ze grotendeels uit. Aan het eind van de strandopgang bij Groote Keeten, op een duinenrij, staan grote lantaarnpalen. De verlichting is nu uit. Het is onbekend van wie deze lantaarnpalen zijn. De weg langs het duin tussen Groote Keeten en Callantsoog is alleen verlicht op splitsingen. De P‐plaats bij Strandslag Voordijk is helemaal donker. 15 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland 21. Verlichting in het duin naar / langs strandslag Abbestede is nu niet aan. Paviljoen staat er nu ook niet. Deze verlichting is illegaal aangelegd, lampen zijn aan het hek vastgemaakt. Stroom wordt van lantaarnpaal getapt. 22. Vakantiepark Callasande: hier staan weer de goedkope kegelvormige lampen die veel licht uitstralen naar alle kanten. 23. De (LED?) verlichting op Sportveld Callantsoog – tennisbaan – is goed aangelegd! 24. Callantsoog heeft nog veel alle kanten op stralende verlichting (Foto 7) Foto 7 (Foto: Rob Trieling) De grootste aanwezige bronnen van stoorlicht in het gebied zijn openbare verlichting, verlichting op vakantieparken en terreinverlichtingsinstallaties op grotere afstand. De enkele bollenschuur die wij aantroffen, met waarschijnlijk assimilatieverlichting, veroorzaakte ten tijde van ons bezoek ook veel lichtverstoring. 16 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland 4.2 Invloed lichthinder op de ruimtelijke kwaliteit, in het bijzonder het leefgebied van de Tapuit 4.2.1. Ruimtelijke kwaliteit en de negatieve invloed van lichthinder Duisternis is in Nederland, en zeker in Noord‐Holland, een te koesteren, zeldzame ruimtelijke kwaliteit geworden. Niet voor niks heeft de gemeente Texel duisternis benoemd als één van de kernkwaliteiten. Het duingebied in de Kop van Noord‐Holland behoort tot de donkerste plekken in Noord‐Holland. Zo is duidelijk te zien op de hemelhelderheidskaart. Maar dan nog is het hier niet echt donker. Tijdens de schouw is vanuit het onderzoeksgebied naar ‘buiten’ gekeken. De grootste aanwezige bronnen van stoorlicht in het gebied zijn openbare verlichting en terreinverlichtingsinstallaties op grotere afstand. De bronnen van verlichting in de haven en het industrieterrein van Den Helder hebben impact op het hele gebied. Na afloop van de schouw is door licht(hinder)deskundige Rob Trieling ook van buiten het gebied, vanaf de N9, naar het onderzoeksgebied gekeken. Vanaf de N9 nam hij duidelijk grote indringende lichtkegels boven het duin waar. Dit strooilicht is vrijwel geheel afkomstig van openbare verlichting en verlichting in vakantieparken en dorpskernen. Dit licht in de nabijheid van het N2000 gebied heeft een zeer groot aandeel in de hoeveelheid strooilicht en lichtvervuiling in het Natura 2000 gebied (bron: Rob Trieling). 4.2.2.Leefgebied van de tapuit en de negatieve invloed van verlichting Het is gemakkelijk om je iets voor te stellen bij de invloed van kunstlicht op dieren. Denk maar aan insecten die worden aangetrokken door kunstlicht. Dieren die worden aangetrokken door licht hebben een grotere kans om ten prooi te vallen aan andere dieren of te worden doodgereden. Andere dieren, die worden afgestoten door licht, kunnen geschikte gebieden rond de lichtbron niet meer gebruiken. Een voorbeeld hiervan is de watervleermuis die, net als andere vleermuizen, door licht wordt afgestoten. Sommige dieren, zoals konijnen, raken gevangen in het licht; ze ervaren de donkere omgeving dan als een zwarte muur en dus als een obstakel. Een overdaad aan licht verstoort het bioritme van organismen. Dit heeft allerlei indirecte gevolgen. Veranderingen in de verhouding tussen licht en donker is vaak het natuurlijke signaal voor veranderingen in gedrag, zoals trek‐ en broedgedrag en voedsel zoeken. Verstoring daarvan leidt tot aantasting van de conditie en alertheid van organismen. 17 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland Invloed van kunstlicht op vogels Wat bekend is over de effecten van kunstlicht op vogels speelt zich af op het niveau van individuen en op de korte termijn. Er is nog erg weinig bekend over de lange termijn effecten van kunstlicht op vogels en over de effecten op populatieniveau. Bekend is dat kunstlicht op verschillende manieren van invloed is op het gedrag van vogels. Zo beïnvloedt het hun fourageergedrag, trekgedrag, oriëntatie, timing van gedrag gedurende de dag en potentieel is het van invloed op de timing van hun gedrag gedurende het seizoen en op de fysiologie van stress. Het best gedocumenteerde effect van kunstlicht op vogels is de aantrekkingskracht van licht gedurende de trek. Desoriëntatie kan leiden tot de dood als gevolg van uitputting (door omvliegen), maar ook direct als gevolg van botsingen met verlichte objecten. Specifiek voor het kustgebied is bekend dat licht trekvogels kan verwarren, met name bij bewolkt weer. Uit onderzoek naar koolmezen is gebleken dat lichtverstoring leidt tot hogere stressniveaus, maar wat daarvan het effect op termijn is, is onbekend. Ook is er experimenteel onderzoek gedaan naar grutto’s en lichtverstoring. Daaruit is gebleken dat, als ze de kans hebben, de grutto’s verder van het licht af gaan zitten. Er zijn tientallen publicaties over de timing als gevolg van lichtverstoring. Steltlopers blijken bijvoorbeeld te profiteren van kunstlicht en ‘s nachts in plaats van overdag te gaan fourageren in de buurt van havens. Dit kan weer van invloed zijn op de competitie tussen soorten. Wat betreft de kleur van licht is er geen eenduidige relatie. Trekvogels kunnen worden misleid door rood licht. Als het rode licht uit het witte licht wordt gehaald, krijg je groen licht, dat werkt minder verstorend voor trekvogels. Dit is met name relevant in de omgeving van boorplatforms. Maar het is niet zo dat het in het algemeen beter is voor vogels (op land) om alle lampen te vervangen door groen licht. Invloed van kunstlicht op de tapuit Ondanks deze kennis is niet bekend wat het uiteindelijke effect van lichtverstoring op de tapuit en de tapuitenpopulatie is (mondelinge mededeling Kamiel Spoelstra, NIOO/KNAW). Als stelregel geldt: hoe donkerder hoe beter. LNH, De beheerder van het N2000 gebied geeft aan dat de donkerste gebieden de beste tapuitgebieden zijn. Er is dus wel een duidelijke relatie tussen donkere gebieden en broedsucces van Tapuiten in de Duinen van Den Helder, maar of dit een oorzakelijke relatie betreft is (nog) onbekend. Zoals al gesteld zijn er meer factoren van invloed. 18 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland Op onderstaande kaartjes is het broedgebied van de tapuit weergegeven (rode arcering) en de begrenzing van het Natura 2000 gebied. Broedgebied tapuit Begrenzing Natura 2000 19 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland 4.3 Lichthinder tegengaan Wettelijk kader om lichthinder tegen te gaan Nederland kent geen overkoepelende wet over lichthinder zoals er wel bestaat over geluidshinder. De Wet Milieubeheer besteedt wel aandacht aan lichthinder. Voor het onderwerp donkertebescherming zijn met name het Besluit glastuinbouw en Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (bekend onder de naam Activiteitenbesluit) van belang. In het kader van lichtvervuiling en donkertebescherming is de zorgplicht van artikel 2.1 een belangrijk element van het Activiteitenbesluit. Lichthinder en donkertebescherming worden er expliciet in genoemd, evenals doelmatig gebruik van energie. Met de zorgplicht in het Activiteitenbesluit milieubeheer kan lichthinder voor omwonenden worden voorkomen of verminderd tot een aanvaardbaar niveau. Het beschermen van de duisternis en het donkere landschap valt ook onder de zorgplicht. Het bevoegd gezag kan met de zorgplicht maatregelen of voorzieningen voorschrijven. Dat kan alleen, als de inrichting in een aangewezen gebied ligt. Dat wil zeggen: een gebied waarvoor het bevoegd gezag eisen heeft opgesteld om de duisternis of het donkere landschap te beschermen. Bijvoorbeeld met een beleidsregel, verordening of een bestemmingsplan. Schijnwerpers en armaturen goed afstellen en richten, kan hinder voorkomen. Goed overleg tussen bevoegd gezag en ondernemer is belangrijk voor het voorkomen en oplossen van knelpunten. Daarnaast zijn in het Activiteitenbesluit speciale voorschriften opgenomen voor assimilatiebelichting bij glastuinbouw en voor verlichting van sportterreinen. Voor kassen gelden regels voor afscherming; voor sportterreinen gelden regels voor tijdstippen van verlichting. Bron: Kenniscentrum InfoMil: www.infomil.nl Handboek Licht/Donker In het Handboek Licht/Donker van het Interprovinciaal Overleg (IPO) uit 2010 is basisinformatie over lichtvervuiling en donkertebescherming overzichtelijk gebundeld. Het handboek richt zich op beleid en uitvoeringsinstrumenten voor provincies, maar is zeker ook voor gemeenten een nuttige informatiebron bij het opstellen van gemeentelijk beleid, verordeningen of bestemmingsplannen en het eventueel opleggen van maatwerk op basis van het Activiteitenbesluit. 20 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland Maatregelen “De huidige regelgeving geeft nog geen duidelijke afstandsnormen voor het voorkomen van effecten door kunstmatige verlichting. De vraag is echter hoe hinder en verstoring door kunstmatige verlichting te voorkomen bij het ontwikkelen of actualiseren van een bestemmingsplan. Uitgangspunt bij het voorkomen van hinder of verstoring door kunstmatige verlichting is: Verlicht niet als het niet nodig is, dus alleen als er geen alternatieven zijn. Bij gebruik van verlichting: o scherm de lichtbron af, zodat deze niet direct zichtbaar is o verlicht alleen met geringe oppervlakte helderheid van de lichtbron o gebruik alleen betrekkelijk langgolvig licht o gebruik bij verlichting niet meer licht dan nodig is: verlicht alleen wat verlicht moet worden en zolang als het verlicht moet worden o vermijd de risicogebieden. Maatregelen ter voorkoming van verstoring door kunstmatige verlichting worden meestal als voorwaarde opgenomen in de natuurbeschermingswetvergunning of in de omgevingsvergunning via de verklaring van geen bedenkingen. In het Activiteitenbesluit zijn voor twee activiteiten (assimilatieverlichting bij kassen én verlichting bij sportvelden) maatregelen voorgeschreven ter voorkoming van lichthinder.” (Bron: InfoMil) Richtlijnen De Nederlandse Stichting Voor Verlichtingskunde (NSVV) heeft een aantal richtlijnen uitgebracht voor het beoordelen van lichthinder. Ze gelden algemeen als maatgevend en zijn een handig hulpmiddel. In de richtlijnen wordt uitgegaan dat er gehinderden zijn die last hebben van een lichtinstallatie. Dat kan een omwonende zijn, maar ook een weggebruiker, een sterrenkundige of de natuur. In de richtlijnen worden een aantal grenswaarden voor de verlichting gesteld. Dat betekent dat deze waardes de maximale waarden zijn waaraan een lichtinstallatie moet voldoen op de plek van de gehinderde. Deze grenswaarden zijn afgeleid van Europese normen. De grenswaarden hangen af van de plaats en omgeving waar de verlichting geplaatst is, zo zijn grenswaarden voor natuurgebieden veel lager dan voor woongebieden. Bron: Platform Lichthinder, zie verder bijlage 3. De NSVV richtlijnen worden genoemd bij het Activiteitenbesluit en geven handvatten voor de handhaving. De grenswaarden zijn geen wettelijke normen, maar bij eventuele rechtszaken toetst de rechter wel degelijk aan deze richtlijnen. 21 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland Sterren Dichterbij De Provincie Noord‐Holland heeft in 2013 de aanpak ‘De Sterren Dichterbij’ laten ontwikkelen. Dit is een aanpak om het gesprek aan te gaan over verlichting en lichthinder, vertrekkend vanuit de verschillend belangen, met de bedoeling samen te werken aan een donkerder landschap. Deze aanpak kan gebruikt worden om het gesprek aan te gaan met partijen als beheerders van vakantieparken en bedrijven in het havengebied van Den Helder. Zie: http://sterrendichterbij.nl/bibliotheek/ 4.4 Lichthinder verminderen in het onderzoeksgebied Hierna wordt per categorie aangetroffen verlichting langsgelopen welke maatregelen genomen kunnen worden. 4.4.1 Openbare verlichting Algemeen Zoals aangegeven is de openbare verlichting een belangrijke bron van lichtverstoring in het gebied. We hebben allerlei soorten van openbare verlichting gezien. Van oude, alle kanten op stralende typen verlichting met PL/TL, tot moderne, goed naar beneden gerichte LED verlichting. Openbare verlichting wordt, als het aan vervanging toe is, geleidelijk aan vervangen door duurzamere en slimmere vormen van verlichting. Steeds vaker wordt verlichting uitgerust met de mogelijkheid om deze op maat te kunnen dimmen of terug te schakelen. Een goede manier om tijdens de rustige nachtelijke uren lichtverstoring tot een minimum te beperken. Het is belangrijk om op te letten dat geen vrijstralende, dat wil zeggen alle kanten op schijnende, verlichting meer wordt toegepast, maar vlakstralende verlichting. In bijlage 2 wordt dit geïllustreerd. Specifiek: Drooghe Weert Op de T‐splitsing van Callantsogervaart en Zanddijk (Drooghe Weert) staat, zoals aangegeven, verlichting die alle kanten op straalt. Dit kan verholpen worden door deze te vervangen door vlakstralende LED verlichting zoals hierboven aangegeven. Daarnaast is het hier opvallend dat een hoge verlichtingssterkte wordt gehanteerd in dit donkertegebied. Wij adviseren de Gemeente Den Helder de verlichtingsklasse hier opnieuw te beoordelen. 22 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland Specifiek: fietspad door N2000gebied Door de Grafelijkheidsduinen loopt een fietspad met daarlangs vrijstralende kegelvormige verlichting. Ons advies is om na te gaan of het nodig is dat hier verlicht wordt. Indien verlichting nodig is: Deze in ieder geval dynamisch bestuurbaar te maken met sensoren aan het begin en het eind van het pad. Afhankelijk van de doelen van verlichting: o Deze vlakstralend maken op het moment dat deze aan vervanging toe is. o Te kiezen voor een alternatief als lichtgevende LED markeringen in het fietspad. 4.4.2 Terreinverlichting Vakantieparken Op vakantieparken staan vaak goedkope, laag geplaatste en vrijstralende (alle kanten op schijnend) verlichting, zoals de hier veel voorkomende kegelvormige armaturen. Het advies is om het gesprek aan te gaan met bestaande parkbeheerders. Zij hebben waarschijnlijk nog nooit stilgestaan bij de verstorende effecten van hun terreinverlichting Een tweede advies is om te onderzoeken of het mogelijk is in de milieuvergunning op te nemen dat er betere, dat wil zeggen vlakstralende, verlichting moet komen. Dit geldt zeker bij herinrichting en aanleg van nieuwe parken. Haven en industrieterrein De verlichting in het haven / industrieterrein van Den Helder beïnvloedt een groot gebied, zeker tot in het noordelijk deel van het duingebied. Rob Trieling heeft na afloop van de avondschouw in het havengebied geconstateerd dat er soms heel veel verlichting aan is, terwijl er geen of nauwelijks mensen aanwezig zijn. De ervaring leert dat industriële bedrijven niet stilstaan bij de overlast die verlichting kan geven voor de omgeving, maar dat ze daar best op aanspreekbaar zijn. Zo pakt Tata Steel in IJmuiden overmatige verlichting aan, nadat ze waren aangesproken op de enorme lichtvervuiling – zichtbaar vanuit de ruimte op foto’s van André Kuipers – door Gedeputeerde Talsma. Zie: http://www.tatasteel.nl/news‐and‐media/persberichten/tata‐ steel‐boekt‐vooruitgang‐met‐reductie‐verlichting.html Het advies is om met de bedrijven in het havengebied en bijvoorbeeld de NAM in gesprek te gaan over hun verlichting en de overlast die dat veroorzaakt. Door vervolgens te bespreken wat het doel van de verlichting is, kan van daaruit het gesprek geopend worden of en hoe het eventueel anders kan. 23 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland LED verlichting op (sport)terreinen Tijdens de avondschouw zijn er geen opvallend slecht verlichte sportterreinen aangetroffen. Omdat er op dit moment vaak overgegaan wordt op LED verlichting, besteden we hier toch enige aandacht aan. Op het gebied van openbare verlichting is op dit moment goede kwaliteit LED verlichting op de markt. Dat wil zeggen vlakstralende alternatieven met het oog op het voorkomen van lichtverstoring. Met name op het gebied van terrein‐ en sportterreinverlichting is dit niet het geval. Er zijn nog onvoldoende vlakstralende alternatieven voorhanden. Deze markt wordt overspoeld door ‘goedkope’, lichttechnisch slechte producten. Er zijn veel voorbeelden waar het fout ging en waar achteraf ook niet veel aan valt te doen. Tijdens de avondschouw passeerde een aantal voorbeelden de revue. Waaronder de verlichting van een sportveld aan de rand van Natura 2000 gebied Guisveld in Polder Westzaan die het tot ver in het natuurgebied schijnt. En de nieuwe LED verlichting van een terminal in het Westelijk Havengebied van Amsterdam die lichtverstorend werkt tot ver in diezelfde Polder Westzaan. Alle goede bedoelingen ten spijt wordt in het enthousiasme om over te schakelen op LED verlichting vaak over het hoofd gezien dat het gebruik van slechte producten, of het verkeerd afstellen van producten enorme lichthinder kan veroorzaken. Het advies is om meer van dit soort situaties te voorkomen. Overheden kunnen grensvoorwaarden meegeven voor verlichting op (sport)terreinen. Ook is het belangrijk mee te geven dat de verlichting goed gericht moet worden en niet de hele omgeving mee verlicht. Een voorbeeld van goede, vlakstralende, sportveldverlichting staat in bijlage 2. Cruciaal is om voorafgaand aan het afgeven van een milieuvergunning een toetsing uit te voeren door middel van een lichthinderberekening. 4.4.3 Aanschijnen van panden Monumenten of bijzondere gebouwen worden vaak van beneden naar boven aangeschenen. Dit veroorzaakt altijd lichtverstoring omdat een deel van dit licht niet op het gebouw / het object schijnt, maar direct de hemel instraalt. Een voorbeeld hiervan in het onderzoeksgebied is Fort Kijkduin. Het advies om bij aanschijnen van gebouwen goed na te denken over wat je ermee wilt bereiken en op welke manier dit kan zonder de hemel mee te verlichten. Een mooi voorbeeld hoe het ook kan is de Domtoren in Utrecht, die sinds een paar jaar prachtig wordt aangelicht van binnenuit en daardoor geen lichtverstoring van de hemel meer veroorzaakt (foto p 25). 24 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland 4.4.4 Agrarische verlichting / assimilatieverlichting Voor assimilatieverlichting gebruikt in kassen gelden wettelijke regels. Tijdens de avondschouw werd een bollenschuur aangetroffen in de binnenduinrand vlak tegen de duinen aan met zeer felle verlichting, vermoedelijk assimilatieverlichting. Lichtverstoring vindt met name plaats via openingen / ramen in het dak (van bovenaf te zien vanuit het duin) en in de zijgevel aan de zuidkant. Bollen broei valt onder het telen of kweken van gewassen in een kas. Op assimilatiebelichting in kassen zijn de voorschriften van paragraaf 3.5.1. van het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing, m.n. regels voor het reduceren van de lichtuitstraling (art. 3.56‐3.59). Hoofdregel is het reduceren van de lichtuitstraling met 98% (art. 3.56 lid 1). Van zonsondergang tot zonsopgang gelden specifieke regels voor de afscherming van de bovenkant en de zijkanten om lichtverstoring te voorkomen. Zie: http://www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/activiteitenbesluit/themas/welke‐ mogelijkheden/kassen/ Het advies is dat de gemeente nagaat of hier regels worden overtreden. En zo ja, handhavend optreedt. Mochten geen regels overtreden worden, is ons advies het gesprek met betreffende ondernemer aan te gaan vanuit het oogpunt van het tegengaan van lichtverstoring in het kwetsbare natuurgebied dat er vlak naast ligt. Het is van belang dit soort situaties in de toekomst te voorkomen. 25 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland 4.4.5 Verlichting in het duin en op het strand Langs strandslagen Tijdens de avondschouw kwam aan de orde dat er verschillende wensen zijn voor verlichting langs strandslagen, waaronder Duinoord en Zandloper. Langs de strandopgang naar paviljoen Paal Zes is, na veel discussie, verlichting aangelegd. Dit was de wens van de eigenaar van het paviljoen. De natuurwetgeving houdt dit niet tegen. Voor de verlichting is een speciaal protocol gemaakt met de Provincie waarin is aangegeven dat het om een uitzondering gaat. De beheerder van Landschap Noord‐ Holland geeft aan: “de ene strandopgang is de andere niet. Het pad naar Paal Zes ligt tussen duintjes die het licht tegenhouden. Het pad naar de Citadel ligt meer in open terrein. Bovendien broeden daar tapuiten in de buurt van het pad. Wellicht is dat een goed argument om daar geen verlichting toe te staan.” Rob Trieling wijst op de richtlijnen van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde, die specifiek voor natuurgebieden grenswaarden voor verlichtingssterktes (uitgedrukt in lux) en lichtsterktes (uitgedrukt in candela) aangeven. Ons advies is om geen verlichting toe te staan in gebieden waar tapuiten in de buurt van het pad broeden. Ook in het geval er geen tapuiten broeden is grote terughoudendheid op zijn plaats. Ook andere soorten dan de tapuit ondervinden mogelijk hinder. En in het belang van duisternis als ruimtelijke kwaliteit in het algemeen. Divers (illegaal, verlichting op duin Groote Keeten) Het advies is om op te treden en te handhaven bij illegaal aangebrachte verlichtingen zoals bij strandslag Abbestede. Van de lantaarnpalen op een duinenrij bij Groote Keeten is niet bekend van wie deze zijn. Dat maakt het lastig om iemand hierop aan te spreken. Omdat het vreemd is dat hier lantaarnpalen staan, is het goed om na te gaan wie er over gaat en hoe deze verlichting uitgeschakeld kan worden. 26 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland 5. Conclusies en aanbevelingen Het duingebied in de Kop van Noord‐Holland behoort tot de donkerste delen van Noord‐Holland, maar het is nergens echt donker. De donkerste stukken duingebied bevinden zich net ten noorden en ten zuiden van Julianadorp. Specifiek voor het tapuitenbroedgebied geldt dat de donkerste stukken van het duingebied hier binnen vallen. De donkerste plekken: een stukje duingebied even ten noorden van Julianadorp, het gebied rond Groote Keeten waaronder het Botgat. De belangrijke bronnen van lichtverstoring bevinden zich buiten het Natura2000 gebied en dus ook buiten het tapuitenbroedgebied, maar beïnvloeden wel het hele gebied. De lichtbronnen die het tapuitenbroedgebied beïnvloeden bevinden zich met name in Den Helder en Julianadorp. De belangrijkste bronnen van lichtverstoring zijn: openbare verlichting, verlichting van vakantieparken, terreinverlichtingsinstallaties op grotere afstand. Aanvullend is er een aantal specifieke bronnen van lichtverstoring: een bollenschuur vlak tegen het duin aan met felle (waarschijnlijk assimilatie)verlichting, duinovergangen met (wensen tot) verlichting er langs, aanschijnen van beneden naar boven van Fort Kijkduin en niet te vergeten de vuurtoren. Aan alle bronnen van lichthinder kan iets gedaan worden op korte of langere termijn: o Openbare verlichting geleidelijk aan vervangen door goed gerichte, niet te felle, schakelbare en dimbare LED verlichting. o Openbare verlichting op de T‐splitsing bij Drooghe Weert: het is nodig dat de gemeente hier opnieuw de verlichtingsklasse beoordeelt. o Openbare verlichting in natuurgebieden vervangen door alternatieven, zoals actieve markeringen. Installeer bij instandhouding van openbare verlichting bewegingssensors. o Over de verlichting op vakantieparken: in gesprek gaan met de beheerders van vakantieparken hierover; voor nieuwe situaties kunnen gemeenten richtlijnen meegeven aan de initiatiefnemer. o Verlichtingsbronnen in de haven en industriegebied in Den Helder: in gesprek gaan met de betreffende bedrijven. Ervaringen elders leert dat bedrijven aanspreekbaar zijn op een Maatschappelijk Verantwoorde Verlichting. Nieuwe lichthindersituaties moeten voorkomen worden door eisen te stellen aan verlichting vanuit de vergunningverlener. o Assimilatieverlichting: handhaven waar sprake is van overtreding van regels, in gesprek gaan waar mogelijk. 27 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland o Aanschijnen Fort Kijkduin: in gesprek gaan met de beheerder: licht kan misschien wel helemaal uit, minstens na een bepaald tijdstip. o Tegen illegale verlichtingen dient handhavend opgetreden te worden. Het is belangrijk om alert te zijn op nieuwe bronnen van lichtverstoring: o Hanteer als stelregel: verlicht niet als het niet nodig is, verlicht alleen als het niet anders kan o Overheden kunnen voorwaarden stellen aan verlichting; in ieder geval de richtlijnen van de NSVV gebruiken. Voorkom nieuwe vrijstralende verlichting. o Toetsing voorafgaand aan het afgeven van een milieuvergunning voor nieuwbouw / projecten door middel van een lichthinderberekening is cruciaal. o Zeker als het gaat om het toepassen van LED verlichting op (sport)terreinen is alertheid geboden. Stel voorwaarden en voorkom daarmee onnodige uitstraling buiten het terrein dat verlicht moet worden. o Wees zeer kritisch over het aanbrengen van lichtbronnen in het duingebied zelf, zoals langs duinovergangen. In het belang van duisternis als ruimtelijke kwaliteit in het algemeen. En specifiek in het belang van de tapuit. Zeker als er tapuiten broeden in de buurt van het pad is aan te raden het zekere voor het onzekere te nemen en geen verlichting toe te staan. Als al overwogen wordt verlichting aan te brengen is maatwerk van geval tot geval geboden. De Provincie kan, aanvullend op de aandacht voor licht en duisternis in het milieubeleid, ook aandacht besteden aan de kwaliteit duisternis in het ruimtelijke beleid. Bijvoorbeeld door gebieden aan te wijzen waar duisternis extra aandacht krijgt. Dit kan een steun in de rug zijn voor gemeenten hier (actief) uitwerking aan te geven. (zie Handboek Licht / Donkerte van het IPO). Bij het in gesprek gaan met partijen kan de in opdracht van Provincie Noord‐Holland ontwikkelde aanpak ‘De Sterren Dichterbij’ benut worden. 28 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland 6. Bronnen: http://www.platformlichthinder.nl/ http://www.nsvv.nl/ http://www.platformlichthinder.nl/docs/Handboek‐lichtdonker.pdf http://www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/activiteitenbesluit/themas/welke‐ mogelijkheden/ http://sterrendichterbij.nl/bibliotheek/ Spoelstra, Kamiel en Marcel E. Visser, 2013, The impact of artificial light on avian ecology, in: Avian Urban Ecology, Oxford University Press, 2014 29 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland 7. Bijlagen Bijlage 1: rapportage van Rob Trieling (foto’s met toelichtende tekst). Bijlage 2: notitie Rob Trieling over armaturen (vlakstralers en vrijstralers) Bijlage 3: Notitie over Richtlijnen NSVV Bijlage 4: Verlichten voor Dummies 30 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Bijlage 1: rapportage van Rob Trieling (foto’s met toelichtende tekst). Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland Bijlage 2: notitie Rob Trieling over armaturen (vlakstralers en vrijstralers) B 31 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland 32 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland Bijlage 3 over Richtlijnen NSVV bron: http://www.platformlichthinder.nl/nsvv‐uitgaven/ De Nederlandse Stichting Voor Verlichtingskunde (NSVV) heeft een aantal richtlijnen uitgebracht voor het beoordelen van lichthinder. Ze gelden algemeen als maatgevend en worden ook genoemd in de toelichting van het Activiteitenbesluit. Er zijn vijf uitgaven ‘Algemene richtlijn betreffende lichthinder’: Deel 1: Algemeen en Grenswaarden voor sportverlichting Deel 2: Terreinverlichting Deel 3: Aanstraling van gebouwen en objecten buiten Deel 4: Reclameverlichting Deel 5: Openbare verlichting Ze zijn tussen 2003 en 2011 uitgebracht en zijn te koop bij de NSVV voor bedragen tussen de 20 en 40 euro. Bestellen kan op: http://www.nsvv.nl/publicaties/ Hieronder wordt in het kort de principes en opbouw van de diverse delen beschreven. Als instanties of burgers de echte tekst willen hebben, moeten ze de uitgaven aanschaffen; er is geen pdf‐file van de delen beschikbaar. Gehinderden In de richtlijnen wordt uitgegaan dat er gehinderden zijn die last hebben van een lichtinstallatie. Dat kan een omwonende zijn, maar ook een weggebruiker, een sterrenkundige of de natuur. De maximale grenswaarden die voor de lichtinstallatie gelden worden dus bekeken vanuit die gehinderde. Dat betekent dat er gemeten wordt op de plaats waar de gehinderde zich bevindt. Voor een omwonende wordt dit geconcretiseerd door uit te gaan van het raam waar het licht instraalt. Eventueel zou het ook kunnen gelden voor een zitje in de tuin. Grenswaarden In de richtlijnen worden een aantal grenswaarden voor de verlichting gesteld. Dat betekent dat deze waardes de maximale waarden zijn waaraan een lichtinstallatie moet voldoen op de plek van de gehinderde. Deze grenswaarden zijn afgeleid van Europese normen, zoals vastgelegd in publicaties van de CIE, zoals Obtrusive light nr 150. Plaats en tijd De grenswaarden hangen af van de plaats en omgeving waar de verlichting geplaatst is. De omgeving is in een stad veel meer verlicht waardoor de genoemde waarden daar hoger zijn dan in een natuurgebied waar de omgeving donker is. Er worden vier soorten gebieden onderscheiden: • E1: natuurgebieden • E2: buitenstedelijk en landelijke woongebieden 33 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland • E3: woongebieden • E4: stedelijke centra Wat de tijd betreft verschillen de waarden voor de avond van zonsondergang tot aan 23 uur en de nacht na 23 uur tot zonsopgang. De precieze tijd kan verschillen. De waarden zijn ‘s nachts lager dan in de avond. Lichtparameters Er wordt in de uitgaven over verschillende lichtparameters gesproken waarvan de twee belangrijksten zijn: verlichtingssterkte E (uitgedrukt in lux) en lichtsterkte I (uitgedrukt in candela). De eerste wordt gemeten met een lux‐meter die alle licht meet op een oppervlakte van alle lichtbronnen samen die op dat vlak schijnen. Dat vlak kan een raam zijn van een huis of het gezicht van een weggebruiker. Lichtsterkte wordt gemeten met een luminantiemeter en geeft aan hoe hoog de intensiteit van het licht is in een bepaalde richting, bijvoorbeeld een venster of gezicht. Dat zegt iets over de mate van verblinding door de lichtbron. Grenswaarden Er is een algemene grenswaarde opgesteld die verband houdt met het zien van sterren. Die geldt voor alle lichtbronnen, waarbij in een gebied een bepaald percentage omhoog gestraald mag worden ten opzichte van het totaal geproduceerde licht. Voor omwonenden zijn er uitgebreide grenswaarden gesteld. Hieronder staat als voorbeeld een tabel zoals die wordt gebruikt voor sportverlichting. Voor de andere toepassingsgebieden worden vergelijkbare tabellen gebruikt. Grenswaarden voor de lichtemissie van een lichtinstallatie voor sportaccommodaties ter voorkoming van lichthinder voor omwonenden: Bijlagen De uitgaven eindigen met diverse bijlagen over zaken als meetapparatuur, condities waaronder gemeten mag worden. 34 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland Bijlage 4: Verlichting voor dummies Bron: Wim Schmidt, Sotto le Stelle Verlichten of niet? Nee, tenzij…. Geen kosten, geen onderhoud Meer sterren Geen hinder voor mens en dier Geen C‐atomen van aarde naar atmosfeer Verlichten is cultuur Verlichten is vooral cultuur en nog geen wetenschap We kopiëren van de buurman Nederland: helft van de snelwegen verlicht, Duitsland geen een, België alle Nederland: rotondes alle verlicht, Duitsland niet Nederland enige land met wit licht in centra Wat zien we eigenlijk? Licht dat in je ogen valt Alle andere licht zien we niet We zien eigenlijk alleen oppervlaktes waar licht vanaf komt, ooit uitgestraald door een lichtbron Verlichten is licht richten op vlakken Grootheid: verlichtingssterkte; eenheid: lux 35 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl Licht uit voor de tapuit Advies Lichthinder en tapuiten in de Kop van Noord‐Holland Als je toch verlicht Lichtniveaus aanpassen aan omgeving: in buitengebied veel lagere lichtniveaus dan in de stad. Niet te grote contrasten Verlicht alleen het vlak dat je wilt verlichten Van boven naar beneden Zorg dat je niet in de lamp kunt kijken Gelijkmatig Aan als er mensen zijn, dimmen als het kan, meeste kan uit na 23 uur Verlichten Terrein o Verlicht het terrein en niet de omgeving o Verlicht ongeveer als openbare verlichting Gebouw o Verlicht niet van beneden naar boven o Verlicht liefst details o Witte gebouwen hebben minder licht nodig Alternatieven voor paal met lamp o Actieve markering o Belijning, schrikhekken, o Camera's zien ook in het donker of bij weinig licht o Bewegingssensors o Dimmen o Uit doen LED’s o Veel zuiniger dan gloeilamp, even zuinig als andere buiten gebruikte verlichting o Gaat langer mee (lage onderhoudskosten) o Kan makkelijk gedimd worden o Is makkelijk te richten o Veel blauw aandeel o Veel rotzooi op markt o Duur Kleur en natuur: o Rood licht is vleermuisvriendelijk; groen licht is trekvogelvriendelijk (niet eenduidig dus) 36 Natuur en Milieufederatie Noord‐Holland www.mnh.nl