Handig met getallen 2 (HMG2) Erratum Breuken Je vindt hier de correcties op Handig met getallen 2 (ISBN: 978 94 90681 036, 1e druk, 1e oplage) en Handig met getallen 2b (ISBN: 978 94 90681 210, 1e druk, 1e oplage) voor het onderdeel Breuken. In de verwijzingen naar de paragrafen en pagina’s is het eerste getal de verwijzing naar HMG2 en het tweede getal die naar HMG2b. Let op: In Handig met getallen 2 staan de Kernbegrippen van de Kennisbasis in de Inleiding van een hoofdstuk. In Handig met getallen 2b zijn ze opgenomen in een aparte paragraaf. Voor Breuken is dat paragraaf 1.14. De correcties voor de pagina’s 270 t/m 276 (HMG2) gelden dus voor pagina 168 t/m 174 (paragraaf 2.14) van HMG2b. Correcties hoofdstuk Breuken: Paragraaf Bladzijde Vindplaats Inleiding/1.14 270/168 Breuk, 6e punt Correctie De formulering moet zijn: De verhouding tussen het aantal mannen en het aantal studenten op de lerarenopleiding basisonderwijs in Nederland is ongeveer 1 : 6. Dat 1 betekent dat deel van de studenten een man is. 6 Inleiding/1.14 270/168 Breuk, een decimale breuk Breuk, een gemengd getal Distributieve eigenschap Inleiding/1.14 271/169 Inleiding/1.14 271/169 Inleiding/1.14 272/170 GGD, 2e regel In het getal 1.000 hoort een punt. Dat komt 7 keer voor. De definitie moet zijn: Een gemengd getal [..........] is de som van een geheel getal en een echte breuk. De definitie moet zijn: Distributieve eigenschap van de bewerking vermenigvuldigen t.o.v. de bewerking optellen Je noemt dat de notatie van de GGD van 12 en 18. Inleiding/1.14 274/172 Inleiding/1.14 275/173 Repeterende breuk, 3e regel 2e regel Na ‘de repetent' invoegen: of de 'periode' van de breuk. Achter ‘rechthoekmodel’ hoort een ‘. Inleiding/1.14 275/173 Er moet staan: 2 x 9 = 18 3.2/1.2 280/22 Veelvoud van een getal, 2e regel Eind 2e regel / 3e regel 3.2/1.2 303/45 3.2/1.2 304/46 3.2/1.2 306/48 Voorbeeld 10 / Titel Voorbeeld 12 / Titel Voorbeeld 13 / Titel Er moet staan: … paragraaf 3.2/1.2 en de uitwerking van het formele niveau in paragraaf 3.3/1.3. Titel moet zijn: Vermenigvuldigen van een breuk met een geheel getal Titel moet zijn: Vermenigvuldigen van een samengestelde breuk met een breuk. Titel moet zijn: Delen van een geheel getal door een breuk. 1 Paragraaf Bladzijde Vindplaats Correctie 3.3/1.3 310/52 Instructie Opgave moet zijn: Bereken de som of het verschil. 3.3/1.3 325/67 3.3/1.3 327/69 Opgave 1 / Instructie opgave 12 / 1e tabel Voorbeeld 12 / Voorbeeld 13 5 Het bovenste getal in de tabel is: . 6 In elk voorbeeld staat bij stap 2 een deelteken i.p.v. een x-teken. In Voorbeeld 12: - stap 2 - stap 2 7 1 x =7x 9 3 16 2 3 36 1 9 x3= 2 7 27 32 x = 16 x x 3 = 3 7 3 7 9 - stap 2 x = 36 x x 18 = 5 18 5 In Voorbeeld 13: - stap 2 - stap 2 35 6 21 8 x x 9 25 4 7 252 90 3.3/1.3 334/76 Opgave 3b 3.3/1.3 335/77 Opgave 3c Aan de opdracht toevoegen: ‘en 4 3.4/1.4 338/80 Het woord 'kunnen' vervalt. 3.5/1.5 352/94 2e regel onder illustratie Onder 2 / Titel 3.5/1.5 354/96 3.6/1.6 360/102 6e regel van onderen 3e regel 3.6/1.6 360/102 1e schema 2 3 3.6/1.6 360/102 3e schema In het getal 1.000 hoort een punt. 362/104 3.6/1.6 362/104 3.8/1.8 387/129 3.8/1.8 388/130 3.8/1.8 388/130 1 2 8 2 :1 ’ 3 In het getal 1.000 hoort een punt. In het getal 1.000 hoort een punt. 3.6/1.6 7 In de getallen 1.000 en 10.000 hoort een punt. 2 schema 361/103 5 Titel moet zijn: Opgaven over contextualiseren en decontextualiseren De naam is: Katja 360/102 3.6/1.6 4 Aan de opdracht toevoegen: ‘en x ’ 3.6/1.6 e =2 Let op: in de laatste stap 2 moet de breuk worden omgedraaid. Titel moet zijn: Problemen bij het vermenigvuldigen en het vereenvoudigen van breuken Opgave 3 / Titel e 90 = ...... 334/76 e 72 = ..... 3.3/1.3 e =2 6 , 7 en 9 regel 1e schema Het ‘=’- teken moet je lezen als: ‘schrijf je als’ Voorbeeld 2 / regel 2 Opgave 10a / Instructie Opgave 10b / Instructie In het getal 1.000 hoort een punt. Opgave 10c / Instructie In 2.035,009 ontbreekt de punt na de 2 Instructie moet zijn: Schrijf 1 als de som van 3 verschillende stambreuken. Instructie moet zijn: Bedenk nog drie verschillende manieren om 1 te schrijven als de som van vier verschillende stambreuken. Instructie moet zijn: Kun je 1 schrijven als de som van 5 verschillende stambreuken? 2