KULeuven Departement Biologie Plant Conservation and Population Biology Gids van de botanische tuin Kasper Van Acker, 2012 2 Voorwoord Het Instituut voor Plantkunde en Microbiologie is sinds juli 1982 gevestigd in het Arenbergpark te Heverlee. Daarvoor vond het botanisch onderzoek aan de KU Leuven plaats in het Carnoy-Instituut, gelegen in de Vaartstraat te Leuven. In 1985 werd begonnen met de aanleg van een botanische tuin. De bedoeling was tweevoudig, enerzijds enkele soorten opkweken als didactisch materiaal voor determinatie-oefeningen of om coupes te maken, anderzijds door een selectie van soorten uit verschillende families de verscheidenheid aan vormen en structuren tonen. Bij de selectie van de soorten werd aan drie criteria gedacht : bij voorkeur inheemse of Europese soorten die minder bekend zijn; soorten die belangrijk zijn omwille van hun systematisch positie; soorten met speciale morfologische of ecologische kenmerken, of met medicinale toepassingen. Voor de schikking van de soorten in de tuin werd rekening gehouden met hun standplaatsvereisten. In 2010 was de tuin toe aan een opwaardering. Van de ongeveer 250 soorten hadden een aantal niet kunnen standhouden. Er werden nieuwe soorten geplant of gezaaid. De ecologische niches die in de loop der jaren mooi ontwikkeld waren, werden aangevuld met een aantal typische soorten. Een aantal exoten van ontbrekende ordes werden ook toegevoegd. Ongeveer 220 nieuwe naambordjes werden gegraveerd, met vermelding van orde, familie, wetenschappelijke en Nederlandse naam . In het eerste deel van deze gids zijn de aanwezige soorten alfabetische gerangschikt volgens hun wetenschappelijke naam. Bij iedere soort zijn, voor zover er gegevens beschikbaar waren, de Nederlandse naam, het oorspronkelijk areaal en het habitat vermeld. Meestal worden ook enkele bijzonderheden of merkwaardige eigenschappen van de plant besproken. Verder worden de orde en familie vermeld en het perceel waar de plant te vinden is (zie kaartje achterzijde). We hopen met de vernieuwde botanische tuin de interesse in planten bij de studenten te kunnen stimuleren en hen een steuntje te bieden bij het herkennen van een aantal minder algemene soorten. Kasper Van Acker Tobias Ceulemans Prof. Em. Jozef Van Assche Prof. Olivier Honnay Departement Biologie Plant Conservation and Population Biology Kasteelpark Arenberg 31 B-3001 Heverlee 4 1 Alfabetische lijst van de botanische tuin Acanthus mollis L. Acanthaceae Lamiales perceel 9 Zuid-Europa, tropisch en subtropisch Azië en Afrika. Kenmerkend voor de Acanthaceae is dat de schutbladen en steelbladen, die onder de individuele bloemen zitten, vaak groot en kroonbladachtig zijn en de bloemen omsluiten. Het acanthusblad is onder de naam acanthusmotief uitgebreid toegepast binnen de Korinthische architectuur o.a. voor ornamenten op zuilen. Later werd dit ook door de Romeinen overgenomen. Acer campestre L. - Spaanse aak Sapindaceae Sapindales perceel 1 West-, Midden en Zuid-Oost Europa. De enige esdoorn die vanouds in onze streken voorkwam. Meestal een hoge struik, soms een boom. De schors vormt net zoals kardinaalsmuts en iep kurklijsten. Achillea millefolium L. - Duizendblad Asteraceae Asterales perceel 8 Aconitum lycoctonum L. subsp. vulparia (Reichenb.) Nyman - Gele monnikskap Ranunculaceae Ranunculales perceel 3 Midden –Europa en Alpen, in België vooral Maas-regio. Bossen met milde humus, bij ons vooral rivierbegeleidend. Het zijn typische hommelbloemen met gesteelde nektarbladen waarrond de kroonbladen als een “monnikskap” gegroepeerd staan. Zoals bij de volgende soort zijn de bloemen uitgesproken zygomorf. Aconitum napellus L. - Blauwe monnikskap Ranunculaceae Ranunculales perceel 5 Acorus calamus L. – Kalmoes Acoraceae – Acorales perceel 8 Noordelijke gematigde en subtropische gebieden. Oeverplant van stilstaande of lichtstromende voedselrijke wateren De plant is zeer giftig maar wordt in de farmaceutische industrie gebruikt omwille van de pijnstillende bestanddelen. Actinidia chinensis Planch. - Kiwi Actinidiaceae Ericales perceel 18 Afkomstig ui China, het geslacht Actinidia bevat een 60-tal soorten. De plant werd wereldwijd bekend door de kiwi-vrucht die rijk is aan vitamine C. In Nieuw-Zeeland kreeg de vrucht haar huidige Nederlandse naam. Het zijn tweehuizige lianen en de vrucht is een bes met zeer veel (tot 800) spiralig gerangschikte zaden. Adoxa moschatellina L. - Muskuskruid Adoxaceae Dipsacales perceel 3 Gematigde en koude streken van het noordelijk halfrond. Typische voorjaarsbloeier van vochthoudende bosgrond met goede strooisellaag. De kubusvormige hoofdjes bezitten vier pentamere zijdelingse bloemen en één tetramere eindstandige bloem. Vanuit evolutief gezichtspunt zijn de Adoxaceae wellicht één der recentste, of hoogst geëvolueerde families. 2 Adoxa betekent “zonder glorie” en ruikt naar muskus. Alchemilla xantochlora Rothm. - Geelgroene vrouwenmantel Rosaceae Rosales perceel 7 West- en Midden-Europa. Graslanden en bermen. Alchemilla is apomictisch waarbij i.t.t. andere vertegenwoordigers van de Rosaceae er geen bestuiving nodig is voor vruchtzetting. Van Alchemilla zijn er een groot aantal nauw verwante microgeografische rassen (microspecies) bekend. De alchemisten verzamelden ’s morgens de guttatie-druppels aan de bladranden. Allium carinatum L. – Berglook Amaryllidaceae Asparagales perceel 14 Allium sphaerocephalon L. - Kogellook Amaryllidaceae Asparagales perceel 19 Zuid-Europa, Klein-Azië, Noord-, Noord-Afrika, Canarische Eilanden. De bloemen staan in schermen, hetgeen het belangrijkste verschil is tussen de Amaryllidaceae en de Liliaceae. Allium ursinum L. - Daslook Amaryllidaceae Asparagales perceel 1 Bosplant van voedsel-en humusrijke, vrij vochtige, kalkhoudende grond Althaea officinalis L. - Echte heemst Malvaceae Malvales perceel 14 Europa, West-Azië, Noord-, Noord-Afrika. De meeldraden zijn tot een zuil vergroeid rondom het genoecium; de aanwezigheid van stervormige haren op de vegetatieve delen is een ander familiekenmerk van de Malvaceae. Extracten van de wortels werden gebruikt als hoestmiddel; vroeger werden de wortels ook gebruikt als bijtwortel voor baby’s. Ampelopsis aconitifolia Bunge Vitaceae Vitales perceel 18 Noord-China en Mongolië. Deze soort is een liaan Amsonia tabernaemontana Walt. - Blauwe ster Apocynaceae Gentianales perceel 13 De twee vruchtbladen zijn aan de basis vrij, maar de stijlen en de stempels zijn onderling vergroeid. De twee kokervruchten bezitten zaden met een zaadpluis. De Apocynaceae zijn door het bezit van diverse alkaloïden van grote medicinale waarde. Anacamptis morio (L.) R.M. Bateman, Pridgeon & M.W. Chase - Harlekijn Orchidaceae Asparagales perceel 9 West-, Midden- en Oost-Europa. Tot het begin van de 20ste eeuw was Harlekijn vrij algemeen. In Wallonië zeer sterk achteruit gegaan, in Vlaanderen nagenoeg uitgestorven. Brede ecologische amplitude van armere graslanden. 3 Anemone nemorosa L. - Bosanemoon Ranunculaceae Ranunculales perceel 3 Europa, behalve in het grootste deel van het Middellandse Zeegebied. Loofbossen, struwelen, heggen, hakhout, kapvlakten, hooiland. Anemone Ranunculoides L. – Gele anemoon Ranunculaceae Ranunculales perceel 3 West-Azië en Europa. Beekbegeleidende bossen. In België vooral Maasregio en Belgisch- Lotharingen. Antennaria dioica (L.) Gaertn. - Rozenkransje Asteraceae Asterales perceel 9 Koude en gematigde streken van Eurazië. Rozenkransje is een plant van lage, niet te dichte vegetaties met kort gras op vrij droge, voedselarme, zwak zure tot matig kalkrijke bodem. Zeer sterk achteruit gegaan in België. Rozenkransje is tweehuizig, er zijn planten met rozige, vrouwelijke bloemhoofdjes en planten met witte, mannelijke bloemhoofdjes. De kleine bloemetjes bevatten nectar. Anthericum liliago L. - Graslelie Asparagaceae Asparagales perceel 19 Zuid- en Midden-Europa, Klein-Azië. Droge graslanden en bossen op kalkbodems. Anthoxanthum odoratum L. - Gewoon reukgras Poaceae Poales perceel 9 De typische geur is vooral sterk bij gedroogd gras en afkomstig van de stof coumarine. Anthyllis vulneraria L. - Wondklaver Fabaceae Fabales perceel 20 Europa, West-Azië. Graslanden, zeekliffen, duinen, vooral op kalkbodems Deze soort is zeer vormenrijk en bezit wondhelende eigenschappen Aquilegia vulgaris L. - Wilde akelei Ranunculaceae Ranunculales perceel 4 Europa, gematigd Azië, Noord-Afrika en Macaronesië. Thermofiele bossen en graslanden, meestal op kalkbodems. De plant werd o.a. gebruikt tegen scheurbuik en keelpijn. De kroonbladen bezitten een opvallende nektarspoor. Arctostaphylos uva-ursi (L.) Spreng. - Berendruif Ericaceae Ericales perceel 9 Arctische streken en berggebieden van Europa en Noord-Amerika. Bloeit zeer vroeg in het voorjaar. Merk de hoornvormige aanhangsels aan de helmknoppen; de oude familienaam “Bicornes” verwijst hiernaar. De helmknoppen openen met poriën. De plant bevat veel arbutine, hetgeen gebruikt wordt tegen nier- en spijsverteringskwalen en in de cosmetica. Aristolochia clematitis L. - Pijpbloem Aristolochiaceae Piperales Midden-, Zuid- en Zuidoost-Europa, Zuidwest-Azië. perceel 7 4 De gele bloemen zijn insectenvallen : eerst zijn de bloemen vertikaal georiënteerd zodat insecten de basis van het bloemdek, de ketel, niet kunnen verlaten; na de bestuiving zijn de bloemen horizontaal georiënteerd en zullen de haren in het bloemdek verschrompelen zodat de insecten de bloemen kunnen verlaten (dit in het belang van kruisbestuiving) Aristolochia durior Hill. Aristolochiaceae Piperales perceel 19 Noord-Amerika Een liaan Armeria maritima (Mill.) Willd. - Engels gras Plumbaginaceae Caryophyllales perceel 13 West- en Midden-Europa. Op zilte graslanden en zeekliffen; groeit ook op zinkhoudende bodems. Bij ons beschermd. Arnica montana L. - Wolverlei Asteraceae Asterales perceel 9 Een vrij beperkt areaal : Midden-Europa en Zuid-Scandinavië. Heischraal grasland in Oost-kantons en Westelijke Eifel Een aromatische, geneeskrachtige rozetplant. Artemisia alba Turra - Kamferalsem Asteraceae Asterales perceel 19 Zuid-Europa, in België en Noord-Frankrijk aanwezig op geëxposeerde kalkrotsen in de Maasvallei. Plant bevat tal van etherische oliën, onderste stengeldelen zijn verhout. Artemisia campestris L. - Wilde averuit Asteraceae Asterales perceel 9 Asarum europaeum L. - Mansoor Aristolochiaceae Piperales perceel 3 Midden- en Zuid-Europa, West-Azië. Bossen met vochtige, vruchtbare bodems, bloeit in het voorjaar. Vroeger als medicinale plant gebruikt (niespoeder en braakmiddel). Asplenium scolopendrium L. – Tongvaren Aspleniaceae Polypodiales perceel 2 West- en Zuid-Europa, Zuidwest-Azië, Noord-Afrika, Macaronesië. Ravijnbossen, ook in stedelijke omgeving. De soort bevat slijmlosmakende looizuren. Asplenium trichomanes L. - Steenbreekvaren Aspleniaceae Polypodiales perceel 2 Bijna kosmopolitisch. Muren en rotsen. Aster linosyris (L.) Bernh. - Kalkaster Asteraceae Asterales West- en Zuid-Europa, Zonnige, open plaatsen op kalkrijke grond. perceel 19 5 Astragalus glycyphyllos L. - Hokjespeul Fabaceae Fabales perceel 20 Europa, West- en Midden-Azië. Bosranden, vooral op kalkbodems. Zoals al de vertegenwoordigers van de Fabaceae bezit deze soort peulvruchten. Een tussenschot in de peul verdeelt elke peul in twee “hokken”. Athyrium filix-femina (L.) Roth. - Wijfjesvaren Athyriaceae Polypodiales perceel 1 Europa, gematigde streken van Azië, Noord-Afrika, Macaronesië. Bossen met milde humus. De weinig geschubde bladsteel is korter dan de bladschijf, die naar de basis versmald is. Atropa bella-donna L. - Wolfskers Solanaceae solanales perceel 7 Europa, Zuiwest-Azië, Noord-Afrika. Bossen, vooral kapvlakten, meestal op kalkbodems. De gehele plant en vooral de bessen zijn zeer giftig door het alkaloïde atropine. Voor een kind kunnen enkele bessen dodelijk zijn. Door de werking op het zenuwstelsel wordt atropine in de geneeskunde gebruikt. Ook wordt atropine gebruikt om de pupil te verwijden (cf. Latijnse naam !) en als tegengif bij vergiftigingen door paddenstoelen. De verwante en zeer giftige Hyoscyamus niger L. (bilzekruid) en Datura stramonium L. (doornappel) vinden door de aanwezigheid van respectievelijk hyoscyamine en scopolamine ook toepassingen in de geneeskunde. Berberis vulgaris L. - Zuurbes Berberidaceae Ranunculales perceel 17 Europa, Zuidwest-Azië. Thermofiele bosranden, vooral op kalk. De bladeren zijn gedeeltelijk omgevormd tot driedelige doornen. Deze plant kan als waardplant voor roesten hindelijk zijn voor de landbouw; het is een tussengastheer voor Puccinia graminis, die graangewassen aantast. De meeldraden openen met twee klepjes en de kroonbladen bevatten knobbelvormig, nektarifeer weefsel aan de basis. De gele kleurstof wordt in de textielnijverheid als verfstof gebruik; de besvruchten worden gekonfijt of verwerkt in jam. Briza media L. - Bevertjes Poaceae Poales perceel 8 Europa, West-Azië en Canarische eilanden. Oudere graslanden, ongescheurde weiden en duinen De bloeiwijze is een pluim. De aartjes hangen aan langere steeltjes en zijn vrij beweeglijk cf. “trilgras” Bryonia dioica Jacq. - Heggenrank Cucurbitaceae Cucurbitales perceel 7 Europa, West-Azië en Noord-Afrika. De plant bezit éénslachtige bloemen en is giftig. Met behulp van de ranken kan de plant klimmen. Men kan gemakkelijk waarnemen hoe vlug de bladranken zich oprollen door een takje enkele minuten in aanraking met een rank te brengen ! Calllitriche sp. - Sterrenkroos Plantaginaceae Lamiales perceel 8 Calluna vulgaris (L.) Hull - Struikhei Ericaceae Ericales perceel 8 6 Calycanthus floridus L. Calycanthaceae Laurales perceel 17 Campanula rapunculoides L. - Akkerklokje Campanulaceae Asterales perceel 7 Europa, West-Azië. Bouwland en langs wegen. De bloemen zijn opvalllend klokvormig. Al de Campanulaceae bezitten, net zoalsde Asteraceae en enkele kleinere Australaziatische families, een karakteristiek pollenpresentatie-mechanisme : De samenhelmige helmknoppen geven hun pollen af op de nog gesloten stempellobben; de helmdraden trekken vervolgens samen en de stijl strekt terzelfder tijd zodat het pollen uit de buis, gevormd door de vergroeide helmknoppen, wordt geschoven ; in deze fase worden de pollen verspreid door bezoekende insecten. Wanneer de pollen verdwenen zijn, zullen de stempellobben opengevouwen worden zonder gevaar voor zelfbestuiving. Proterandrie werkt dus kruisbestuiving in de hand. Campanula rotundifolia L. - Grasklokje Campanulaceae Asterales perceel 9 Schralere bermpjes, heischraal grasland, stenige plaatsen en oude muren In Vlaanderen sterk achteruit gegaan door verdwijnen van het passende habitat. Cardamine bulbifera (L.) Crantz - Bolletjeskers Brassicaceae Brassicales perceel 4 Midden- en Zuid-Europa, Zuidwest-Azië. Bossen op vochtige bodems,, vooral kalkbodems o.a; langs de Lesse. Deze soort vormt zelden vruchten, maar vermeerdert zich voort door wortelstokken en broedbolletjes die in de oksels van de bladeren gevormd worden. Cardamine pratensis L. - Pinksterbloem Brassicaceae Brassicales perceel 5 Koude en gematigde streken op het noordelijk halfrond. Grasland, loofbos, elzenbroekbos, slootkanten. Carex brizoides L. - Trilgraszegge Cyperaceae Poales perceel 11 Oost- en Midden-Europa. Westelijk tot in Nederland en België. Zeer zeldzaam in België. Carex elata All. - Stijve zegge Cyperaceae Poales perceel 11 Europa, Kaukasus, Noord-Afrika. Moerasbossen, oevers, rijker wordende heidevennen. Vormt dense pollen, van de grote zegges één van de vroegere bloeiers (vanaf april) Carex flacca Schreb. - Zeegroene zegge Cyperaceae Poales perceel 19 Europa, Klein-Azië, Noord-Afrika. Graslanden, vochtig tot droog, vooral op kalk. Carex hirta L. - Ruige zegge Cyperaceae Poales Europa, West-Azië, Noord-Afrika. Graslanden en ruderale plaatsen, vaak indicator van enige verstoring. perceel 1 7 Carex panicea L. - Blauwe zegge Cyperaceae Poales perceel 11 Europa, Midden-Azië, oostelijk Noord-Amerika. Vochtige tot natte, voedselarme humeuze tot venige grond, o.a. in blauwgraslanden en natte heides. Carex panicea is de soort die de naam geeft aan de “blauwgraslanden”. Carex paniculata L. - Pluimzegge Cyperaceae Poales perceel 11 Europa, Zuidwest-Azië, Noord-Afrika. Grondwatergevoede venen en broekbossen. Vormt grote opvallende horsten. Carex pendula Huds. - Hangende zegge Cyperaceae Poales perceel 6 Europa, Zuidwest-Azië, Noord-Afrika. Vochtige bossen en brongebieden, vaak in kwelzone op leem. Carex remota Jusl. Ex L. - IJle zegge Cyperaceae Poales perceel 5 Europa, Zuidwest-Azië, Noord-Afrika. Vochtige bossen. Carex spicata Huds. - Gewone bermzegge Cyperaceae Poales perceel 10 Europa, West-Azië, Noord-Afrika, Madeira. Graslanden, bermen, langs wegen. Carex sylvatica Huds. - Boszegge Cyperaceae Poales perceel 1 Europa, West-Azië. Bossen met milde humus. De bloeiwijzen zijn zeer ijl met overhangende, langgesteelde vrouwelijke aren. Carex tomentosa L. - Viltzegge Cyperaceae Poales perceel 20 Europa. Kalkhoudende graslanden, in de winter eerder nat en in de zomer lichtjes uitdrogend. De witviltig behaarde, bolronde urntjes zijn erg opvallend. Centaurea montana L. - Bergcentaurie Asteraceae Asterales perceel 9 Bergstreken van Midden-Europa. Het is een beschermde plant die bij ons gekweekt wordt als sierplant. Hoofdjes uitsluitend met buisbloemen. Centranthus ruber (L.) DC. - Rode spoorbloem Valerianaceae Dipsacales perceel 8 Zuid- en Zuidwest-Europa, Klein-Azië, Noord-Afrika, Macaronesië. Rotsen, oude muren; in ons land ingeburgerd. Merk de spoor op waarin, door klierharen, nektar wordt gesekreteerd. De wortel is sterk verdikt en bezit kalmerende eigenschappen. Chamaespartium sagittale (L.) P. Gibbs - Pijlbrem 8 Fabaceae Fabales perceel 9 Midden- en Zuid-Europa. Voor onze streken enkel Maasstreek, Eifel en Luxemburgse Ardennen. Achteruitgaand. Takken sterk afgeplat, met 2 brede, bladachtige vleugels. Circaea lutetiana L. - Groot heksenkruid Onagraceae Myrtales perceel 12 Cladium mariscus (L.) Pohl - Galigaan Cyperaceae Poales perceel 11 Europa, Zuidwest-Azië, Noord-Afrika, Macaronesië. Moerassen, vooral in alkalisch water. Colchicum autumnale L. - Herfsttijloos Colchicaceae Liliales perceel 6 Midden-Europa. Graslanden en bossen, vooral op kalkbodems. De bloemen verschijnen ‘tijdeloos’ in de herfst; de bladeren in het voorjaar en vervolgens de doosvruchten. Al de plantendelen zijn uiterst giftig door de aanwezigheid van colchicine; dit alkaloïde wordt door de farmaceutische industrie gebruikt voor de behandeling van acute jichtaanvallen. In het wetenschappelijk onderzoek wordt colchicine aangewend om de mitose te remmen en om polyploïde planten te verkrijgen. Coriaria myrtifolia L. Coriariaceae Cucurbitales perceel 17 Zuidwest-Europa en Noordwest-Afrika. Giftig en hallucinogeen. Corydalis cava (L.) Schweigg. et Koerte Papaveraceae Ranunculales perceel 6 Midden-, Oost- en Zuid-Europa, hoofdzakelijk in berggebieden. Zeldzaam ingeburgerd als stinzenplant in Nederland . Corydalis solida (L.) Clairv. - Vingerhelmbloem Papaveraceae Ranunculales perceel 20 Europa, West-Azië. Vochtige bossen. Uitgesproken zygomorfe bloemen met een spoor en twee driedelige meeldraden (het fusieproduct van telkens één volledige meeldraad en twee halve meeldraden). Crocus tommasinianus Herb. - Boerenkrokus Iridaceae Asparagales perceel 20 Noordwest-Balkan. Bij ons als sierplant gekweekt. Iridaceae hebben een onderstandig vruhtbeginsel en slecht één krans meeldraden, dit laatste integenstelling tot de Liliaceae en de Amaryllidaceae. Cucubalus baccifer L. - Besanjelier Caryophyllaceae Caryophyllales Midden- en Zuid-Europa, gematigd Azië. In ons land niet inheems. perceel 7 9 Klimplant, hangt enigszins aan andere planten en struweel. De soort bezit een besvrucht, wat uitzonderlijk is voor de familie van de Caryophyllaceae, waar meestal doosvruchten voorkomen. Cynoglossum officinale L. – Veldhondstong Boraginaceae Boraginales perceel 13 Europa, Midden-Azië. Duinen en ruderale plaatsen op kalkbodems. Al de vertegenwoordigers van de Boraginaceae zijn ruw behaard en de bloemen staan in een schicht. De fylogenetische plaats van de Boraginaceae is nog onduidelijk. Danthonia decumbens (L.) DC. - Tandjesgras Poaceae Poales perceel 9 Europa. Heide, heischraal grasland, arme hooilanden. Veelal zuur tot zwakzuur milieu. Daphne mezereum L. - Peperboompje Thymelaeaceae Malvales perceel 7 Zuid-en Midden-Europa, gematigd West-Azië. Bossen, vooral op kalkbodems. In ons land beschermd. D e buisvormige kelk is gekleurd en draagt zeer sterk gereduceerde kroonbladen. Perperboompje wordt in de volksgeneeskunde gebruikt; voorzichtigheid is geboden gezien de plant zeer giftig is. Digitalis lutea L. - Geel vingerhoedskruid Plantaginaceae Lamiales perceel 8 Midden- en Zuid-Europa. Bosranden en grasvlaktes, uitsluitend op kalkbodems. Deze soort is zeer giftig. De soort bevat digitaline, een plantenstof die in de geneeskunde tegen allerlei hartkwalen wordt gebruikt. Diphasiastrum alpinum (L.) Holub - Alpenwolfsklauw Lycopodiaceae Lycopodiales perceel 3 Boreale streken, Vogezen, Alpen, Pyreneeën. Doronicum pardalianches L. – Hartbladzonnebloem Asteraceae Asterales perceel 12 West-Europa. In ons land vermoedelijk ingevoerd in parken. Dryas octopetala L. Rosaceaea Rosales perceel 10 Noordwest-Europa, Noordwest-Amerika, Alpen en pyreneeën. Het jonge Dryas-stadiaal is de laatste koude periode tijdens het Weichsel-glaciaal (ongeveer 12000 jaar geleden); deze periode is genoemd naar het arctische plantje Dryas octopetala, hetgeen vaak terug te vinden is als fossiel in Dryas afzettingen. Dryopteris dilatata (Hoffm.) A. Gray - Brede stekelvaren Dryopteridaceae Polypodiales perceel 1 Europa, Zuidwest-Azië. Bossen. Bezit lange, toegespitste schubben op de bladsteel; de schubben zijn in het midden donkerder dan aan de randen, i.t.t. smalle stekelvaren. Dryopteris filix-mas (L.) Schott - Mannetjesvaren 10 Dryopteridaceae Polypodiales perceel 1 Gematigde en subarctische streken van het noordelijk halfrond. Bossen. De stevige bladsteel is met bruine schubben bezet. De bladschijf wordt naar de basis smaller. Extracten van de wortel zouden wormafdrijvend zijn. Elodea sp. - Waterpest Hydrocharitaceae Alismatales perceel 8 Elymus caninus (L.) L. - Hondstarwegras Poaceae Poales perceel 1 Europa, Midden-Azië. Vochtige bossen. De bloeiwijze is een aar, de aartjes liggen met de laterale zijde tegen de aarspil aan, zoals bij kweek. Empetrum nigrum L. - Kraaihei Ericaceae Ericales perceel 8 Koudere streken op het noordelijk halfrond. Alpen. Zeldzaam in Wallonië. Hoogveengebieden, berkenbossen, duinvalleien. Ephedra distachya L. - Ephedra Ephedraceae Gnetales perceel 18 Droge streken van Zuid-Europa. Ephedra is één van de drie genera van de Gnetatae, die als meest verwante groep van de angiospermen wordt beschouwd. Recent werd bij Ephedra dubbele bevruchting ontdekt, een typisch kenmerk voor de bloemplanten. Efedrine wordt gebruikt in neusdruppels en als hartstimulans. Eranthis hyemalis (L.) Salisb. - Winterakoniet Ranunculaceae Ranunculales perceel 3 Zuid-Europa. In ons land gekweekt en verwilderd. De staminodiale nektarbladen zijn kokervormig. Erica carnea L. Ericaceae Ericales perceel 9 Erica arborea L. - Boomheide Ericaceae Ericales perceel 13 Zuid-Frankrijk, Spanje, Griekenland, Oost-Afrika. Eriophorum angustifolium Honck. - Veenpluis Cyperaceae Poales perceel 8 Gematigde en koude gewesten van het noordelijk halfrond. Aaan de rand van voedselarm, zuur water, in laagveen met Sphagnum, in hoogveen en venige heiden. Het bloemdek bestaat uit haren; hierdoor worden de karakteristieke wolachtige kwastjes gevormd. Na de bloei verlengen de haren zich nog en omgeven de nootjes. De bladeren zijn aan de top driekantig en aan de basis gootvormig. Euonymus europaeus L. - Wilde kardinaalsmuts Celastraceae Celastrales perceel 16 11 Europa, West-Azië. Bossen, vooral kalkhoudende bodem. De vruchten zijn zeer opvallend : een doosvrucht met vier purperrode kleppen en vier zaden die omhuld zijn door een oranje arillus of zaadrok ; de zaden bengelen dikwijls nog aan hun funiculus bij reeds geopende vruchten. De zaden zijn zeer giftig (drie tot zeven zaden kunnen dodelijk zijn voor kinderen), maar blijkbaar ongevaarlijk voor sommige vogels zoals merels. Het hout wordt gebruikt om houtskool te vervaardigen om te tekenen. Euphorbia amygdaloides L. - Amandelwolfsmelk Euphorbiaceae Malpighiales perceel 3 Zuid- en Midden-Europa, Zuidwest-Azië, Noord-Afrika. Bossen vooral op kalkbodems. Euphorbia-soorten zijn éénhuizig, de sterk gereduceerde bloemen zijn éénslachtig, maar zowel de mannelijke als de vrouwelijke bloemen komen in één bloeiwijze voor. Elke meeldraad in een bloeiwijze is homoloog met een mannelijke bloem en elk vruchtbeginsel is een sterk gereduceerde vrouwelijke bloem. De bloeiwijze is een op een bloem gelijkend cyathium (pseudanthium) dat door nectarsekreterende randklieren wordt omgeven; de cyathia of schijnbloemen staan op hun beurt gegroepeerd in samengestelde schermvormige bloeiwijzen. Euphorbia esula L. - Heksenmelk Euphorbiaceae Malpighiales perceel 10 Europa. Oevers, graslanden en langs wegen. Euphorbia palustris L. - Moeraswolfsmelk Euphorbiaceae Malpighiales perceel 10 Europa, West- en Midden-Azië. Niet in ons land voorkomend, wel in Nederland langs rivieren. Festuca rubra L. - Rood zwenkgras Poaceae Poales perceel 8 Midden- en West-Azië en in bijna heel Europa. Ingeburgerd in Noord-Amerika. Filipendula vulgaris Moench - Knolspirea Rosaceaea Rosales perceel 14 Europa, Midden-Azië. Droge graslanden, open bossen. Fragaria vesca L. - Bosaardbei Rosaceaea Rosales perceel 5 Fritillaria meleagris L. - Wilde kievitsbloem Liliaceae Liliales perceel 6 Midden-Europa. Vochtige weiden, maar in ons land verdwenen; wel nog als sierplant aangeplant. De bloemdekbladen produceren een opvallend grote nectardruppel waardoor insecten worden aangelokt. Gagea lutea (L.) Ker-Gawl. - Bosgeelster Liliaceae Liliales perceel 3 Europa, Centraal-Azië. Struwelen, oeverwallen in beekbegeleidende loofbossen. Galium odoratum (L.) Scop. - Lievevrouwebedstro Rubiaceae Gentianales perceel 1 12 Europa, gematigd Azië, Noord-Afrika. Bossen met milde humus. De plant bevat coumarine waarvan de geur door wrijven van de bladeren of drogen vrijkomt. De plant wordt gebruikt voor de bereiding van “Maitrank” en bezit slaapverwekkende eigenschappen. Genista germanica L. - Duitse brem Fabaceae Fabales perceel 9 Europa. Heideranden, bosranden, struwelen. Genista tinctoria L. - Verfbrem Fabaceae Fabales perceel 9 Gematigd Europa en West-Azië. Graslanden en bosranden op kalkbodems. De toppen van de bloeistengels leveren een gele kleurstof (cf. Nederlandse naam) Gentiana cruciata L. - Kruisbladgentiaan Gentianaceae Gentianales perceel 14 Noordoost-Spanje, Midden- en Oost-Europa Kaukasus en West-Siberië. De noordwestgrens van het verspreidingsgebied loopt over het Belgische deel van de Sint Pietersberg, met als voorpost het Nederlandse duingebied. Geranium lucidum L. - Glanzige ooivaarsbek Geraniaceae Geraniales perceel 19 Europa, Noord-Afrika, Midden-Oosten tot Noord-Pakistan. Muren, rotsachtige plaatsen, wegbermen. Geranium pratense L. - Beemdooievaarsbek Geraniaceae Geraniales perceel 7 Midden- en Noord-Europa, West- en Midden-Azië. Vochtige graslanden. Let op de gesnavelde stamper en de gesnavelde vijfdelige splitvruchten. De hokken en de niet-afvallende stijlen splijten van onderen af open en de zaden worden krachtig weggeslingerd; de centrale zuil blijft nadien over. Ginkgo biloba L. – Ginkgo Ginkgoaceae Ginkgoales perceel 18 Zuid-China. Bij ons veel aangeplant in tuinen en parken, zogenaamd “levend fossiel”. Tweehuizige bomen met waaiervormige bladeren met dichotoom vertakte nerven. De vrouwelijke bomen hebben zaden omgeven door een kleverige zaadhuid, die boterzuur bevat, hetgeen ruikt naar ranzige boter; reden om meestal mannelijke exemplaren aan te planten. Glechoma hederacea L. - Hondsdraf Lamiaceae Lamiales perceel 5 Gematigde streken op het noordelijk halfrond. Ingeburgerd in o.a. Noord-Amerika, Nieuw-Zeeland en Australië. De kruipende stengels wortelen op de knopen. Zo vormen ze uitlopers. De bladeren zijn wintergroen. Globularia bisnagarica L. - Kogelbloem Plantaginaceae Lamiales Zuid- en Midden-Europa, Kaukasus. Kalkrotsen en kalkgraslanden. De bloemen staan verenigd in kogelvormige, hoofdjesachtige bloeiwijzen. perceel 13 13 Hamamelis mollis Oliv. – Toverhazelaar Hamamelidaceae Saxifragales perceel 20 China. Vaak aangeplant in tuinen en parken, bloeit hier in de wintermaanden. De helmknoppen openen met kleppen, de kroonbladen zijn lintvormig en de meeldraden alterneren met schubvormige nectariën. De nederlandse naam werd gegeven omdat de takken als wichelroede gebruikt werden. Helianthemum nummularium (L.) Mill. - Geel zonneroosje Cistaceae Malvales perceel 19 Europa, Klein-Azië. Droge graslanden, vooral op kalkbodems. Bij aanraking komen de meeldraden naar buiten (thigmotropie). Helianthus tuberosus L. - Aardpeer Asteraceae Asterales perceel 12 Noord-Amerika, ingeburgerd in Europa. De knollen bevatten veel inuline en zijn eetbaar; ook kunnen ze dienen voor de bereiding van alcohol. De plant bloeit in de herfst (korte-dagplant). Helleborus foetidus L. - Stinkend nieskruid Ranunculaceae Ranunculales perceel 20 Zuid- en West-Europa. Een typische kalkplant van thermofiele bossen. Bloeit zeer vroeg in het voorjaar. De soort is zeer giftig. Helleborus viridis L. - Wrangwortel Ranunculaceae Ranunculales perceel 3 West- en Midden-Europa. Bossen met milde humus. Let op de karakteristieke staminodiale nectarbakjes ! De soort is zeer giftig; wrangwortel is een oud huismiddel tegen wrang, een ziekte van van ‘droogstaande koeien’, veroorzaakt door de bacterie Corynebacterium pyogenes. Helwingia japonica (Thunb.) F.Dietr. Helwingiaceae Aquifoliales perceel 15 Hepatica nobilis Schreb. - Leverbloempje Ranunculaceae Ranunculales perceel 3 Europa. Beukenbossen op kalkbodems. De bladeren hebben min of meer de vorm van een lever en de plant werd vroeger gebruikt tegen leveraandoeningen. Hesperis matronalis L. - Damastbloem Brassicaceae Brassicales perceel 12 Midden- en Zuioost-Europa, West-Azië. In ons land ingeburgerd Hieracium lactucella Wallr. - Spits havikskruid Asteraceae Asterales perceel 9 Midden-Europa, westelijk tot in Nederland en België. Heischale graslanden, meestal herleid tot prikkeldraadvegetatie. 14 Hieracium pilosella L. - Muizenoor Asteraceae Asterales perceel 9 Europa, West-Azië. Graslanden, weiden, heide, vooral op zure bodems. Hoofdjes uitsluitend met lintbloemen. Hieracium umbellatum L. - Schermhavikskruid Asteraceae Asterales perceel 9 Gematigde en koudere streken op het noordelijk halfrond. Heischrale graslanden, bermen en bosranden. Hierochloë odorata (L.) Beauv. - Veenreukgras Poaceae Poales perceel 12 Koudere en koel-gematigde streken op het noordelijk halfrond. Dit “heilig gras” werd in noordelijke streken uitgespreid voor de kerk op speciale dagen, hetgeen bij betreden zijn sterke coumarinegeur vrijgaf. Hippocrepis comosa L. - Paardenhoefklaver Fabaceae Fabales perceel 19 Zuidwest-Europa, Zuid- en Midden-Europa. Droge graslanden, vooral op kalkbodems. De peulen zijn afgeplat en gekronkeld en bezitten hoefijzervormige leden. Hordelymus europaeus (L.) Harz - Bosgerst Poaceae Poales perceel 3 Midden-Europa, Kaukasus, Noord-Afrika (bergstreken). Bossen op op kalkbodems. De bloeiwijze is een aar. Hyacinthoides non-scripta (L.) Chouard ex Rothm. - Wilde hyacint Asparagaceae Asparagales perceel 4 West-Europa. Bossen. Het is een typisch Atlantische soort. In Vlaanderen vooral ten westen van Brussel. Hydrocharis morsus-ranae L. - Kikkerbeet Hydrocharitaceae Alismatales perceel 8 Gematigde streken in West- en Midden-Azië en Europa. Zonnige plaatsen in ondiep, stilstaand of soms licht stromend, voedselrijk water. Hypericum androsaemum L. - Mansbloed Hypericaceae Malpighiales perceel 15 West- en Zuid-Europa, Zuidwest-Azië, Noord-Afrika. Bossen vooral op zure bodems. Bij ons als tuinplant. Hypericum hirsutum L. - Ruig hertshooi Hypericaceae Malpighiales perceel 6 Europa. West-Azië. Noord-Afrika. Thermofiele bossen, vooral op kalkbodems. De bladeren van Hypericum bezitten zwarte of doorschijnende klieren. Ook op de kelkbladen kunnen, soms gesteelde, klieren aangetroffen worden. 15 Hypericum pulchrum L. - Fraai hertshooi Hypericaceae Malpighiales perceel 9 West- en Midden-Europa. Bossen en heiden; schrale, lemige bermen. Inula helenium L. - Griekse alant Asteraceae Asterales perceel 13 Zuidoost-Europa, West- en Midden-Azië. Een polysacharide dat uit fructose bestaat, werd genoemd naar deze plant, namelijk inuline. Het is één der hoeststillnde kruiden. Iris foetidissima L. - Stinkende lis Iridaceae Asparagales perceel 14 Zuid- en Zuidwest-Europa, Noord-Afrika, Macaronesië. Bossen en kliffen Iris pseudacorus L. - Gele lis Iridaceae Asparagales perceel 8 West-Azië, Noordwest-Afrika en bijna heel Europa. Ingeburgerd in Noord-Amerika. Juncus effusus L. - Pitrus Juncaceae Poales perceel 6 In alle werelddelen, in gematigde streken en in een deel van de tropen. Juniperus communis L. - Jeneverbes Cupressaceae Pinales perceel 8 Koude en gematigde streken op het noordelijk halfrond. Stuifzand, duinen, open naaldbossen, struwelen, heide, rotsige hellingen en open plekken in loofbossen. Komt voor op zure en kalkrijke bodems, niet op neutrale. De planten zijn tweehuizig. De vrouwelijke kegeltjes hebben vlezige schubben en vormen het tweede jaar de blauwige “jeneverbessen”, die omwille van hun sterke aroma in de keuken en in dranken gebruikt worden. Kadsura japonica (L.) Dunal Schisandraceae Austrobaileyales perceel 7 Japan, Taiwan. Kickxia elatine (L.) Dum. - Spiesleeuwenbek Plantaginaceae Lamiales perceel 7 Zuidwest-Azië, Noord-Afrika, Zuid-, West- en Midden-Europa. Omgewerkte grond, akkers. Knautia dipsacifolia Kreutzer - Bergknautia Dipsacaceae Dipsacales perceel 7 Bergstreken in Zuid- en Midden-Europa. Noordelijk tot in België en Midden-Duitsland. In België zeldzaam in de hoge Ardennen. Koeleria pyramidata (Lam.) Beauv. - Breed fakkelgras Poaceae Poales Midden-Europa. Graslanden op kalkrijke bodem. perceel 14 16 De bloeiwijze is een schijnaar. Koelreuteria paniculata Laxm. - Chinese vernisboom Sapindaceae Sapindales perceel 15 Azië, China en Korea. Aangeplant in parken. Ook wel blazenboom genoemd omwille van de opgeblazen vruchten. Lactuca perennis L. - Blauwe sla Asteraceae Asterales perceel 19 Zuid- en Midden-Europa. Rotsen en droge graslanden, vooral op kalkbodems. Hoofdjes bestaan uitsluitend uit lintbloemen. Merk op dat het hoofdje sterke gelijkenis vertoont met één bloem met vlak uitgespreide kroonbladen en meeldraden, en met een stamper in het centrum. Lactuca virosa L. - Gifsla Asteraceae Asterales perceel 14 West- en Zuid-Europa. Bermen, ruderale plaatsen. Lamium maculatum L. - Gevlekte dovenetel Lamiaceae Lamiales perceel 5 Zuid-en Midden-Europa, West-Azië. Bossen en rivieroevers. In ons land is deze plant bijna uitsluitend in de Maasvallei verspreid. Lathyrus vernus (L.) Bernh. - Voorjaarslathyrus Fabaceae Fabales perceel 7 Zuid-, Oost- en Midden-Europa, Noord-Azië. Bossen, vooral op kalkbodems; in België niet inheems. Lemna minor L. - Klein kroos Araceae Alismatales perceel 8 Leonurus cardiaca L. - Hartgespan Lamiaceae Lamiales perceel 10 Europa, West- en Midden-Azië. Ruderale plaatsen. De Latijnse naam verwijst naar het gebruik van de plant in de volksgeneeskunde als kalmeringsmiddel en tegen hartziekten ; dit kan echter zeer gevaarlijk zijn want bij onoordeelkundig gebruik treden verlammingsverschijnselen op. De soort zou de weeën bij de bevalling bevorderen en wordt daaom ook “moederkruid” genoemd. Leucanthemum vulgare Lam. - Margriet Asteraceae Asterales perceel 13 In bijna heel Europa. Oostelijk tot in Midden-Siberië. Ingeburgerd in Noord-Amerika. Leucojum aestivum L. - Zomerklokje Amaryllidaceae Asparagales perceel 6 Zuid- en Midden-Europa, Zuidwest-Azië. Vochtige weiden. In ons land beschermd. Het vruchtbeginsel is onderstandig, waardoor de Amaryllidaceae te onderscheiden zijn van de verwante Liliaceae. Limnanthes douglasii R.Br. 17 Limnanthaceae Brassicales perceel 10 Pacifisch Noord-Amerika. Vooral de tegenover de kelkbladen ingeplante meeldraden bezitten aan de basis een opvallende nectarklier. Omwille van het typische kleurpatroon kreeg de plant ook de naam : “gepocheerde eieren”. Linaria vulgaris Mill. - Vlasbekje Plantaginaceae Lamiales perceel 9 Europa, West-Azië. Wegbermen en ruderale plaatsen. Het is een waterafdrijvende plant ; daarom wordt de plant in de volksgeneeskunde ook wel “pispotje”genoemd. Lithospermum officinale L. - Glad parelzaad Boraginaceae Boraginales perceel 16 Europa, gematigd Azië. Droge graslanden, bosranden, duinen, vooral op kalkbodems. De vruchtjes zijn wit-glanzend en zeer hard door de inbouw van calciumcarbonaat. Lunaria annua L. - Tuinjudaspenning Brassicaceae Brassicales perceel 15 Zuidoost-Europa, bij ons gekweekt. De vrucht is een opvallend groot hauwtje; de gedroogde tussenschotten van de hauwtjes worden in droogboeketten gebruikt. Lunaria rediviva L. - Wilde judaspenning Brassicaceae Brassicales perceel 4 Zuid- en Midden-Europa, West-Siberië. Bossen, vooral rivierbegeleidend. Deze soort is beschermd. Luzula campestris (L.) DC. - Gewone veldbies Juncaceae Poales perceel 8 Europa behalve hoge noorden, oostelijk tot de Kaukasus. Schraal grasland en gazons, bermen, steilkantjes. Juncaceae zijn grasachtige planten. De familie wordt gekenmerkt door bloemetjes met een echt bloemdek. In tegenstelling tot Juncus heeft Luzula vlakke, grasachtige en gewimperde bladeren. Luzula luzuloides (Lam.) Dandy et Wilmott - Witte veldbies Juncaceae Poales perceel 2 Midden- en Zuidoost-Europese berggebieden. Noordwestelijk tot in Nederland en België. Bossen, hellingbossen. Het bloemdek is witachtig. Luzula pilosa (L.) Willd. - Ruige veldbies Juncaceae Poales perceel 9 Europa, West-Azië, Canarische eilanden. Bossen, vooral op zure bodems. De bloeiwijze heeft sterk naar beneden gebogen takken. Luzula sylvatica (Huds.) Gaudin - Grote veldbies Juncaceae Poales West-, Midden- en Zuid-Europa. Loofbossen, hellingbossen, steilkanten. perceel 1 18 Lysimachia vulgaris L. - Wederik Primulaceae Ericales perceel 7 Gematigd Europa en Azië. Vochtige graslanden en elzenbossen. De zaadknoppen zijn ingeplant op een centrale zaadknopdrager. Magnolia stellata (Sieb. Et Zucc.) Maxim. - Magnolia Magnoliaceae Magnoliales perceel 20 Japan. Bij ons aangeplant in tuinen en parken. De bloemdelen staan in een spiraal; de vruchtbladen zijn onderling niet vergroeid en hebben het uitzicht van een toegevouwen blad. Malva moschata L. - Muskuskaasjeskruid Malvaceae Malvales perceel 14 Europa, Noord-Afrika. Graslanden en ruderale plaatsen. De Nederlandse naam verwijst naar de vorm van de splitvrucht. Matteuccia struthiopteris (L.) Tod. - Struisvaren Onocleaceae Polypodiales perceel 2 Midden-, Noord- en Oost-Europa, gematigd Azië. In ons land gekweekt als sierplant. Steriele en fertiele bladeren sterk verschillend. Meconopsis cambrica (L.) Vig. - Schijnpapaver Papaveraceae Ranunculales perceel 3 West-Europa. Bossen. Deze soort is zeer verwant met de ons meer vertrouwde Papaver rhoeas L. (grote klaproos). Melica ciliata L. - Wimperparelgras Poaceae Poales perceel 19 Zuid- en Midden-Europa. Rotsen, droge graslanden, vooral op kalkbodems. De bloeiwijze is een schijnaar. Melica uniflora Retz. - Eenbloemig parelgras Poaceae Poales perceel 14 Europa, Zuidwest-Azië, Noord-Afrika (bergstreken). Bossen. De bloeiwijze is een pluim met éénbloemige aartjes. Melittis melissophyllum L. - Bijenblad Lamiaceae Lamiales perceel 10 Zuid- en Midden-Europa. Thermofiele bossen. Menyanthes trifoliata L. - Waterdrieblad Menyanthaceae Asterales Gematigde en subarctische streken van het noordelijk halfrond. Veenmoerassen, oevers. In ons land beschermd. perceel 8 19 Meum athamanticum Jacq. - Bergvenkel Apiaceae Apiales perceel 7 Bergstreken van West- en Midden-Europa. Heiden en bergweiden. Misopates orontium (L.) Rafin. - Akkerleeuwenbek Plantaginaceae Lamiales perceel 10 Zuid-, Midden- en West-Europa, West-Azië en Noord-Afrika. Akkers, moestuinen, open plekken in bermen. Muscari comosum (L.) Mill. - Kuifhyacint Asparagaceae Asparagales perceel 14 Zuid- en Midden-Europa, Zuidwest-Azië, Noord-Afrika. Grazige plaatsen in de duinen, kalkgrasland, ruige bermen, bosranden. Myrica gale L. - Wilde gagel Myricaceae Fagales perceel 12 West-Europa, noordelijk en oostelijk Noord-Amerika. Natte heide, venen. Tweehuizige plant met naakte bloemen; zeer aromatisch. Gebruikt voor bitterstof in bier. Myrrhis odorata (L.) Scop. - Roomse kervel Apiaceae Apiales perceel 11 Zuid- en Midden-Europa, Kaukasus. Aromatische plant. Nymphaea alba L. – Witte waterlelie Nymphaeaceae Nymphaeales perceel 8 Bijna heel Europa, enkele verspreide plaatsen in Zuidwest-Azië en Noordwest-Afrika. Meren, vijvers, kanalen, diepe sloten, langzaam stromende beken en rivieren, heidevennen. Nymphoides peltata (S.G. Gmel.) O. Kuntze – Watergentiaan Menyanthaceae Asterales perceel 8 Europa (behalve het Noorden) en gematigd Azië. Traagstromend water met een kleibodem, meestal in mineraalrijk water en zoutmijdend. Onoclea sensibilis L. - Bolletjesvaren Onocleaceae Polypodiales perceel 2 Oost-Azië, oostelijk Noord-Amerika. In ons land gekweekt als sierplant. Ononis spinosa L. - Kattendoorn Fabaceae Fabales West- en Midden-Europa, Noord-Afrika. Graslanden. De stengels bezitten lange scherpe dorens. Ophioglossum vulgatum L. - Addertong perceel 10 20 Ophioglossaceae Ophioglossales perceel 15 Bijna kosmopolitisch. Vochtige weiden en natte tot vochtige duinpannen. Een enkelvoudig blad vormend met een fertiel deel in de vorm van een enkelvoudige aar. Origanum vulgare L. - Wilde marjolein Lamiaceae Lamiales perceel 9 Gematigd Europa, Midden-Azië. Bosranden en graslanden op kalkbodems. Ornithogalum umbellatum L. - Gewone vogelmelk Asparagaceae Asparagales perceel 6 Zuid- en Midden-Europa, Zuidwest-Azië. Wegbermen, bossen en heggen; ook als sierplant gekweekt. Orobanche minor Smith - Klavervreter Orobanchaceae Lamiales perceel 10 Zuid- en Midden-Europa, Kein-Azië, Noord-Afrika, Macaronesië. Het is een wortelparasiet van klaversoorten, soms ook van andere planten. Merk de kleine, schubvormige, bladgroenloze bladeren op. Osmunda regalis L. - Koningsvaren Osmundaceae Osmundales perceel 2 Bijna kosmopolitisch (enkel in Australië niet voorkomend). Moerassen en vochtige bossen. In ons land beschermd. De sporangiën zijn niet aanwezig op gewone bladeren, maar op gereduceerde blaadjes zonder bladschijf die een soort pluim vormen. De bladeren zijn zeer groot en dubbelgeveerd. De wortelstokken werden geoogst voor de kweek van kasorchideeën. Persicaria bistorta (L.) Samp. - Adderwortel Polygonaceae Caryophyllales perceel 10 Gematigd en subarctisch Europa en Azië. Vochtige weiden, vooral op zure bodems. Bij al de soorten van de Polygonaceae zijn de steunblaadjes tot een ochrea (of tuitje) rondom de stengel vergroeid. De kromme wortelstok lijkt volgens het volksgeloof op een adder (cf. Nederlandse naam). Phyteuma nigrum F. W. Schmidt - Zwartblauwe rapunzel Campanulaceae Asterales perceel 5 Midden-Europa. Bossen met milde humus, graslanden. De kroonslippen zijn aanvankelijk verenigd tot een gebogen buis, maar nadien van beneden af loslatend. Pimpinella saxifraga L. - Kleine bevernel Apiaceae Apiales perceel 9 Europa, oostelijk tot in Centraal-Azië. Ruig grasland, kalkgrasland, bermen, rivier- en kanaaldijken. Polygala vulgaris L. - Gewone vleugeltjesbloem Polygalaceae Fabales perceel 9 Europa. Schrale graslanden. De bloemen vertonen zelfbestuiving; wellicht hierdoor zijn er een groot aantal microspecies tot ontwikkeling gekomen. Deze onopvallende planten zijn vaak moeilijk te determineren. Merk op dat de kelk bestaat uit drie buitenste, kleine, groenachtige bladen en twee binnenste, grote zijdelings geörienteerde, kroonbladachtige bladen (de vleugels); de kroon bestaat uit vijf bladen waarvan er 21 enkele sterk gereduceerd zijn; de kroonbladen zijn vergroeid tot een kroonbuis met één of meerdere franjes; er zijn acht, onderling en met de kroon vergroeide, meeldraden en een bovenstandigvruchtbeginsel, bestaande uit twee vruchtbladen, met een aan de top gespleten stijl. Extracten van de soort zouden de melkafscheiding bevorderen bij zogende moeders. Polygonatum multiflorum (L.) All. - Gewone salomonszegel Asparagaceae Asparagales perceel 20 In Europa, behalve in de meest noordelijke en zuidwestelijke delen. Loofbossen, gemengde bossen, struwelen. Polygonum virginianum L. Polygonaceae Caryophyllales perceel 18 Noord-Amerika. De bloemen worden door wespen bezocht. Polypodium vulgare L. - Gewone eikvaren Polypodiaceae Polypodiales perceel 2 Gematigde en subarctische gebieden van Europa en Azië. Beschaduwde rotsen, muren, holle wegen, soms epifytisch o.a. op knotwilgen. Echte epifytische varens, die veel voorkomen in de tropen, komen bij ons niet voor. De “zoete” wortelstok wordt als wild zoethout gebruikt. Polystichum aculeatum (L.) Roth - Stijve naaldvaren Dryopteridaceae Polypodiales perceel 2 Europa, West-Azië, Macaronesië. Ravijnbossen, rotsen en muren, holle wegen. Polystichum setiferum (Forssk.) Woynar– Zachte naaldvaren Dryopteridaceae Polypodiales perceel 2 Zuidwest-Azië en Zuid- en West-Europa. Hellingbossen (op steile kanten in loofbossen), greppelkanten in bossen, langs holle wegen, incidenteel op oude muren. Potentilla argentea L. - Viltganzerik Rosaceaea Rosales perceel 16 Europa, Midden-Azië. Droge graslanden. Potentilla neumanniana Reichenb. - Voojaarsganzerik Rosaceaea Rosales perceel 20 Europa. Droge graslanden, vooral op kalkbodems. Potentilla rupestris L. - Rotsganzerik Rosaceaea Rosales perceel 20 Zuid- en Midden-Europa, ook in zuidelijke Maasvallei. Potentilla sterilis (L.) Garcke - Aardbeiganzerik Rosaceaea Rosales perceel 18 22 West- en Midden-Europa. Bossen. Deze plant lijkt sterk op de wilde aardbei (Fragaria vesca L.). Eén van de bloemverschillen is dat de kroonbladen van Potentilla sterilis elkaar niet raken, terwijl die van Fragaria vesca elkaar raken of overlappen. Primula elatior (L.) L. - Slanke sleutelbloem Primulaceae Ericales perceel 7 Midden-Europa. Bossen, hakhout, bronbossen in heuvelachtige streken, beekdalhooiland en hellingbossen. Primula veris L. - Gulden sleutelbloem Primulaceae Ericales perceel 14 Grootste deel van Europa. Kalkgrasland, bossen, kalkrijke hellingen. In Wallonië vrij algemeen in het Maasgebied en de zuidelijke Ardennen. Primula vulgaris Huds. - Stengelloze sleutelbloem Primulaceae Ericales perceel 3 Van het Zwarte-Zeegebied via Zuid-Europa en Noordwest-Afrika naar Frankrijk. Noordelijk tot op de Britse eilanden, Denemarken en West-Noorwegen. Pulmonaria officinalis L. - Gevlekt longkruid Boraginaceae Boraginales perceel 3 Midden-Europa. Bossen op relatief vochtige bodems. De plant is rijk aan kiezelzuur hetgeen ontstekingremmend is; kiezelzuurhoudende gewassen zouden ook het longweefsel verstevigen. De soort vertoont heterostylie. Pulsatilla vulgaris Mill. - Wildemanskruid Ranunculaceae Ranunculales perceel 19 West- en Midden-Europa. Thermofiele graslanden op kalkbodems. In ons land beschermd. Ranunculus auricomus L. - Gulden boterbloem Ranunculaceae Ranunculales perceel 5 Europa, behalve in het zuidelijkste deel. Oostelijk tot in Midden-Azië. Loofbossen, slootkanten, houtwallen, heggen, bermen, hakhout in uiterwaarden, langs bospaden. Roscoea alpina Royle Zingiberaceae Zingiberales perceel 20 Himalaya tot China. De bloemen zijn tweelippig, asymmetrisch en proterandrisch met slechts één fertiele meeldraad. Door een hefboommechanisme (cf. Lamiaceae) zullen de anthere en de stigma naar voren buigen zodat deze de rug van een binnendringend insekt raken. Rubia tinctorum L. - Meekrap Rubiaceae Gentianales perceel 9 Oostelijk Middellands-Zeegebied. Dit was vroeger (o.a. in Zeeland) een belangrijke cultuurplant voor de rode verfstof (alizarine) die uit de wortels getrokken wordt. De plant werd hiervoor reeds in Babylonië gebruikt. 23 Ruscus aculeatus L. - Muisdoorn Asparagaceae Asparagales perceel 6 Middellands-Zeegebied, Zuidwest-Europa, Canarische eilanden. Niet inheems in ons land. Houtige plant; bemerk de fyllocladiën met de bloemen in het midden van de bladachtige takken. De soort bevat urine-afdrijvende bestanddelen; het is tevens één van de kruiden van “vijfwortel”-likeuren. Ruta graveolens L. - Wijnruit Rutaceae Sapindales perceel 8 Oostelijk Middellands-Zeegebied, Krim. Soms gekweekt, zelden half-verwilderd. Geneeskrachtige plant met abortieve nevenwerking. De bladeren bezitten lysigene olieklieren die bij doorvallend licht zichtbaar zijn. Salix repens L. – kruipwilg Salicaceae Malpighiales perceel 9 Koude en gematigde streken in Europa en Azië. Duinen, schraal grasland, binnenduinweiland, dopheidevelden, drassige hooilanden, veenmoerassen, grazige heide op lemige grond en schrale bermen. Salvia pratensis L. - Veldsalie Lamiaceae Lamiales perceel 10 Europa, Klein-Azië, Noord-Afrika. Graslanden, bermen. Salvia heeft slechts twee meeldraden die een hefboommechanisme bezitten. Doordat insecten met de kop tegen de hefboom duwen worden de helmknoppen op de rug van het insect geduwd; het pollen wordt zo naar andere bloemen getransporteerd. Sanguisorba minor Scop. - Kleine pimpernel Rosaceaea Rosales perceel 9 Europa, Zuidwest-Azië, Noord-Afrika. Droge graslanden, vooral op kalkbodems. Deze bloemen worden door de wind bestoven en hebben al de typische kenmerken hiervoor (katjesachtige bloeiwijze, onbeduidend, groenachtig bloemdek, lange helmdraden, gespleten stijl); Sanguisorba officinalis en de meeste andere Rosaceae zijn aangepast aan insectenbestuiving. De bladeren van kleine pimpernel worden gebruikt om aan salades of dranken een speciale smaak te geven. Sanguisorba officinalis L. - Grote pimpernel Rosaceaea Rosales perceel 19 Gematigd Europa en Azië, Alaska. Vochtige weiden. Vroeger werd de plant gebruikt om bloedingen te stelpen. (cf. sangui-sorba) Sanicula europaea L. - Heelkruid Apiaceae Apiales perceel 1 Gematigd Europa en Azië, Alaska. Bergstreken van Afrika. Bossen, vooral op kalkbodems. Medicinale plant met bloedstelpende eigenschappen. Saponaria officinalis L. - Zeepkruid Caryophyllaceae Caryophyllales perceel 10 Oorspronkelijk uit de zuidelijke helft van Europa. Bermen, oevers, ruigten, dijken, ruderale plaatsen. De plant en vooral de wortelstokken bevatten saponinen,die schuim vormen zoals zeep. Daarbuiten werd de plant ook gebruikt tegen ontstekingen. 24 Scirpus sylvaticus L. - Bosbies Cyperaceae Poales perceel 11 Gematigd Europa en Azië. Rietlanden, natte graslanden en open moerasbossen. Scrophularia nodosa L. - Knopig helmkruid Scrophulariaceae Lamiales perceel 3 Europa, gematigd Azië. In de bloemen is één meeldraad omgevormd tot een staminodium. De bruine bloemen worden door wespen bezocht. Scutellaria altissima L. Lamiaceae Lamiales perceel 14 Europa. Scutellaria galericulata L. - Blauw glidkruid Lamiaceae Lamiales perceel 3 Gematigde en koude gewesten van het noordelijk halfrond. Vochtige plaatsen en oevers. De kelk van dit genus heeft een bultvormige schub. Sedum acre L. - Muurpeper Crassulaceae Saxifragales perceel 12 Europa, Klein-Azië en Noordwest-Afrika. Ingevoerd in Noord-Amerika en vele andere gebieden. Duinen, wegranden, rotsige plaatsen, muren, platte daken, spoordijken. Omwille van de pepersmaak weleens gebruikt als kruid, maar giftig in grotere concentratie. Sedum album L. - Wit vetkruid Crassulaceae Saxifragales perceel 14 Zuidwest-Azië, Noord-Afrika en Zuid- en Midden-Europa. Puinhellingen, rotsrichels, bermen, oude muren, dijken, spoorwegterreinen. Sedum rupestre L. - Tripmadam Crassulaceae Saxifragales perceel 12 Zuid- en Midden-Europa. Midden-Azië. Sedum telephium L. - Hemelsleutel Crassulaceae Saxifragales perceel 12 Europa, Midden-Azië. Open bossen, wegen. Een van de weinige vlezige planten uit onze flora. Het gynoecium is samengesteld uit een aantal schijnbaar vrije vruchtbladen (pseudochoricarpie); in de vroege ontogenese kan men waarnemen dat de vruchtbladen aan de basis vergroeid zijn. Aan de basis van elk vruchtblad bevindt zich een schubvormige nectarklier. Serratula tinctoria L. - Zaagblad Asteraceae Asterales perceel 9 West-Azië, Oost-, Midden- en Zuid-Europa. Noordelijk tot in Nederland, Noord-Engeland en het Oostzeegebied. Bosranden, wegbermen, heischraal grasland. 25 Uit de bladeren werd vroeger de gele kleurstof serratuline gewonnen. Silaum silaus (L.) Schinz et Thell. - Weidekervel Apiaceae Apiales perceel 9 Europa. Vochtige graslanden, bermen en bosranden. Silene dioica (L.) Clairv. - Dagkoekoeksbloem Caryophyllaceae Caryophyllales perceel 7 Oorspronkelijk uit Noord-, West- en Midden-Europa. Nu op meer plaatsen in koel-gematigde, vochtige gebieden. Lichte loofbossen, bosranden, struwelen, hakhoutbosjes, slootkanten, hooiland, bermen en ruigten. Dagkoekoeksbloemen zijn steeds tweehuizig. Bij mannelijke bloemen ontbreekt het vruchtbeginsel en de bloemen hebben een cilindrische, tiennervige kelk. Schijnbaar tweeslachtige bloemen (vruchtbeginsel en violetachtig bestoven meeldraden ) zijn aangetast door Microbotryum violaceum (Meeldraadbrand). Sison amomum L. - Steeneppe Apiaceae Apiales perceel 14 – 19 Zuid- en West-Europa, Noord-Afrika. Noordelijk tot in België en het zuiden en midden van Groot-Brittannië. Zeldzaam in de streek van Veurne en Ieper. Smyrnium olusatrum L. - Zwartmoeskervel Apiaceae Apiales perceel 1 Zuidwest-Azië, Noord-Afrika, Zuid- en Zuidwest-Europa en de kustgebieden. Niet in België, voorpost op Texel. Solanum dulcamara L. - Bitterzoet Solanaceae Solanales perceel 7 Europa, West-Azië. Elzenbossen, oevers, duinen, ruigten, bosranden. Het is een klimplant. De helmknoppen openen met een apicale porus. Als de stengels gekauwd worden smaken ze eerst bitter, daarna zoet. De soort wordt gebruikt tegen reuma en enkele huidziekten. Solidago virgaurea L. - Echte guldenroede Asteraceae Asterales perceel 14 Koude en gematigde streken in Europa en Azië. Bosranden, kapvlakten, schraal hooiland, bermen, langs spoorwegen. Rode lijst. Achteruitgaand. Sparganium erectum L. - Grote egelskop Typhaceae Poales perceel 8 Europa, West-Azië, Noord-Afrika. Oevers, vochtige plaatsen. De bloemen staan gegroepeerd in bolvormige hoofdjes; de mannelijke hoofdjes zijn veel kleiner dan de vrouwelijke. Stachys alpina L. - Alpenandoorn Lamiaceae Lamiales Zuid- en Midden-Europa, Kaukasus. Bosranden, kapvlakten. Stachys officinalis (L.) Trev. - Betonie perceel 10 26 Lamiaceae Lamiales perceel 9 West-Azië, Noord-Afrika en Oost-, Zuid- en Midden-Europa. Vrij algemeen in Maasvallei en Ardennen. In Vlaanderen zeldzaam. Grazige hellingen, bosranden, hooiland, kalkgrasland, bermen en langs holle wegen. Stachys recta L. - Bergandoorn Lamiaceae Lamiales perceel 10 West-Azië en West-, Midden- en Zuid-Europa. Noordelijk tot in België en Nederland. Zeldzaam in Wallonië. Rotsachtige plaatsen, kalkgrasland, bermen, ruderale plaatsen, bosranden en lichte loofbossen. Stachys sylvatica L. - Bosandoorn Lamiaceae Lamiales perceel 10 Europa, Centraal-Azië, Kaukasus. Loofbossen, bosranden, langs holle wegen. Staphylea pinnata L. – Europese pimpernoot Staphyleaceae Crossomatales perceel Europa, Klein-Azië. Stratiotes aloides L. - Krabbenscheer Hydrocharitaceae Alismatales perceel 8 Koel-gematigde delen van West- en Midden-Azië en Europa. Vijvers, plassen, petgaten, sloten, ook in zwak brak milieu. Succisa pratensis Moench - Blauwe knoop Dipsacaceae Dipsacales perceel 9 Europa, West-Azië, Noord-Afrika, Madeira. Vochtige graslanden, heiden, meestal op zure bodems. Tamus communis L. - Spekwortel Dioscoreaceae Dioscoreales perceel 6 Zuid- en Zuidwest-Europa, Zuidwest-Azië, Noord-Afrika. Bossen en heggen, vooral op kalkrijke bodems. Een tweehuizige klimplant die op het vasteland zijn noordgrens bereikt in de Vlaamse Ardennen. Het is bij ons de enige vertegenwoordiger van de tropische familie “Dioscoreaceae” en de soort is beschermd. De wortel bevat veel Calcium-oxalaat en werd gebruikt als pleister bij kneuzingen. Teucrium chamaedrys L. - Echte gamander Lamiaceae Lamiales perceel 19 Zuid- en Midden-Europa, Zuidwest-Azië, Noord-Afrika. Kalkrotsen op droge graslanden. Thalictrum flavum L. - Poelruit Ranunculaceae Ranunculales perceel 7 Europa, West-Azië. Vochtige weiden. Thalictrum minus L. - Kleine ruit Ranunculaceae Ranunculales perceel 7 27 Europa, gematigd Azië, Noord-Afrika. Duinhellingens, rivierduinen, rivierdijken, rotsachtige plaatsen, lichte bossen, bosranden, heggen en binnenduinbos. Tradescantia virginiana L. - Eendagsbloem Commelinaceae Commelinales perceel 14 Noord-Amerika (vooral V.S.) Op de meeldraden staan heel lange haren waarin de cytoplasmastroming en de kerndeling in vivo bestudeerd werden. Trillium erectum L. Melanthiaceae Liliales perceel 11 Westelijke Himalaya tot Japan en Kamtsjatka, West-Amerika. Zichtbare gelijkenis met Paris quadrifolia, maar dan drietallig i.p.v. viertallig. Trisetum flavescens (L.) Beauv. - Goudhaver Poaceae Poales perceel 18 Centraal-Azië, in de Kaukasus, Noordwest-Afrika en in Europa. Bermen, dijken, hooiland, kalkgrasland. Ulex europaeus L. - Gaspeldoorn Fabaceae Fabales perceel 18 West-Europa, Macaronesië. Graslanden en duinen, vooral op zure bodems. Een typisch Atlantisch-Europese soort, gevoelig voor sterke vorst. Veratrum album L. - Witte nieswortel Melanthiaceae Liliales perceel 14 Noordelijke, gematigde gebieden, Alpen, Centraal massief, Pyreneeën. Deze giftige plant wordt in niet-bloeiende staat soms verward met gele gentiaan, die echter tegenoverstaande bladeren heeft. Verbascum nigrum L. - Zwarte toorts Scrophulariaceae Lamiales perceel 8 Europa, Midden-Azië. Kapvlakten, wegbermen. Verbena officinalis L. - IJzerhard Verbenaceae Lamiales perceel 9 Gematigd Europa en Azië. Langs wegen en op ruderale plaatsen. Medicinale plant met uiteenlopende toepassingen (bv. als kalmerend middel, in cosmetica). Veronica chamaedrys L. - Gewone ereprijs Plantaginaceae Lamiales perceel 9 Europa, West- en Midden-Azië. Heggen, wegbermen, boskapvlakten. De Veronica-soorten bezitten sterk gereduceerde bloemen (slechts twee meeldraden) die licht zygomorf zijn. Veronica longifolia L. - Lange ereprijs Plantaginaceae Lamiales perceel 9 Midden- en Oost-Europa, gematigd Azië. Vochtige plaatsen. In ons land ingeburgerd in het dal van de Kleine Nete. 28 Veronica prostrata L. - Liggende ereprijs Plantaginaceae Lamiales perceel 9 West-Europa. Droge kalkgraslanden. Veronica teucrium L. - Brede ereprijs Plantaginaceae Lamiales perceel 9 Zuid- , Midden- en Oost-Europa, West-Azië. Kalkgraslanden. De soort bezit langgesteelde trossen in de bladoksels. Vicia sepium L. - Heggenwikke Fabaceae Fabales perceel 20 Europa, gematigd Azië. Bossen en heggen, struikgewas, langs paden, ruigtes. Vincetoxicum hirundinaria Med. - Witte engbloem Apocynaceae Gentianales perceel 13 Europa, Midden-Azië, Noord-Afrika. Graslanden en open bossen, vooral op kalkbodems. Vincetoxicum nigrum (L.) Moench - Zwarte engbloem Apocynaceae Gentianales perceel 13 Zuid-Europa. In ons land adventief, bv. langs spoorwegen. Viola canina L. - Hondsviooltje Violaceae Malpighiales perceel 13 Europa, gematigd Azië, Groenland. Graslanden en heiden, vooral op zure bodems. In het spoor van de zygomorfe bloemen bevinden zich twee nectarsekreterende meeldraadaanhangels. De bloemen zijn blauwer dan die van Viola riviniana Rchb. (bleeksporig bosviooltje) en hebben een gelige spoor. 29 Systematische lijst volgens orde Orde Familie Geslachten Lycopodiaceae Diphasiastrum Lycopodiales Ophioglossales Ophioglossaceae Ophioglossum Osmundales Osmundaceae Osmunda Aspleniaceae Athyriaceae Dryopteridaceae Onocleaceae Polypodiaceae Asplenium Athyrium Dryopteris, Polystichum Matteuccia, Onoclea Polypodium Ginkgoaceae Ginkgo Cupressaceae Juniperus Ephedraceae Ephedra Nymphaeaceae Nymphaea Schisandraceae Kadsura Magnoliaceae Magnolia Calycanthaceae Calycanthus Aristolochiaceae Aristolochia, Asarum Acoraceae Acorus Araceae Lemna Polypodiales Ginkgoales Pinales Gnetales Nymphaeales Austrobaileyales Magnoliales Laurales Piperales Acorales Alismatales 30 Hydrocharitaceae Elodea, Hydrocharis, Stratiotes Dioscoreales Dioscoreaceae Tamus Melanthiaceae Colchicaceae Liliaceae Trillium, Veratrum Colchicum Fritillaria, Gagea Orchidaceae Iridaceae Amaryllidaceae Asparagaceae Anacamptis Crocus, Iris Allium, Leucojum Anthericum, Hyacinthoides, Muscari, Ornithogalum, Polygonatum, Ruscus Typhaceae Juncaceae Cyperaceae Poaceae Sparganium Juncus, Luzula Carex, Cladium, Eriophorum, Scirpus Anthoxanthum, Briza, Danthonia, Elymus, Festuca, Hierochloe,Hordelymus, Koeleria, Melica, Trisetum Commelinaceae Tradescantia Zingiberaceae Roscoea Berberidaceae Berberis Ranunculaceae Aconitum, Anemone, Aquilegia, Eranthis, Helleborus, Hepatica, Pulsatilla, Ranunculus, Thalictrum Corydalis, Meconopsis Liliales Asparagales Poales Commelinales Zingiberales Ranunculales Ranunculales Papaveraceae Trochodendrales Trochodendraceae Trochodendron Saxifragales Hamamelidaceae Hamamelis Crassulaceae Sedum Vitales Vitaceae Ampelopsis Celastrales Celastraceae Euonymus Violaceae Viola Malpighiales 31 Salicaceae Hypericaceae Euphorbiaceae Salix Hypericum Euphorbia Fabaceae Polygalaceae Anthyllis, Astragalus, Chamaespartium, Genista, Hippocrepis, Lathyrus, Ononis, Ulex, Vicia Polygala Rosaceae Alchemilla, Dryas, Filipendula, Fragaria, Potentilla, Rubus, Sanguisorba Coriariaceae Cucurbitaceae Coriaria Bryonia Myricaceae Myrica Geraniaceae Geranium Onagraceae Circaea Staphyleaceae Staphylea Sapindaceae Rutaceae Acer, Koelreuteria Ruta Thymelaeaceae Cistaceae Malvaceae Daphne Helianthemum Althaea, Malva Limnanthaceae Brassicaceae Limnanthes Cardamine, Hesperis, Plumbaginaceae Polygonaceae Caryophyllaceae Armeria Persicaria, Polygonum Cucubalus, Saponaria, Silene Primulaceae Actinidiaceae Ericaceae Lysimachia, Primula Actinidia Calluna, Empetrum, Erica Fabales Rosales Cucurbitales Fagales Geraniales Myrtales Crossomatales Sapindales Malvales Brassicales Caryophyllales Ericales Boraginales Lunaria 32 Boraginaceae Cynoglossum, Lithospermum, Pulmonaria Rubiaceae Gentianaceae Apocynaceae Galium, Rubia Gentiana Amsonia, Gentianales Vincetoxicum Lamiales Plantaginaceae Calllitriche, Digitalis, Globularia, Kickxia, Linaria, Misopates, Veronica Scrophulariaceae Scrophularia, Verbascum Lamiaceae Glechoma, Lamium, Leonurus, Melittis, Origanum, Salvia, Scutellaria, Stachys, Teucrium Orobanchaceae Orobanche Acanthaceae Acanthus Verbenaceae Verbena Solanales Solanaceae Atropa, Solanum Helwingiaceae Helwingia Campanulaceae Menyanthaceae Asteraceae Campanula, Phyteuma Menyanthes, Nymphoides Achillea, Antennaria, Arnica, Artemisia, Aster, Centaurea, Doronicum, Helianthus, Hieracium, Inula, Lactuca, Leucanthemum, Serratula, Solidago Apiaceae Meum, Myrrhis, Pimpinella, Sanicula, Silaum, Sison, Smyrnium Adoxaceae Dipsacaceae Valerianaceae Adoxa Knautia, Succisa Centranthus Aquifoliales Asterales Apiales Dipsacales 33 34 35