Geschiedenis van de Europese Integratie 1945-1979 Peter Bursens Universiteit Antwerpen 1945-1957: de eerste stappen naar integratie federalisten versus intergouvernementalisten • De ‘Europese Beweging’ voor een Federaal Europa 1923: Richard Coudenhove-Kalergi: ‘Pan Europea’ 1929: Aristide Briand: speech bij de Volkenbond 1944: Altiero Spinelli: ‘Ontwerpverklaring van het Europees Verzet’ Jean Monnet: de spilfiguur van de Europese federalisten • Het concurrerende intergouvernementele perspectief 1946: Winston Churchill: ‘Zurich speech’ • Het ‘Europees Congres’ in Den Haag (1948): overwinning van de intergouvernementalisten 1949: Raad van Europa: buiten op het vlak van de mensenrechten maar weinig concrete verwezenlijkingen 1945-1957: de eerste stappen naar integratie Amerikaanse betrokkenheid • De benarde situatie van West-Europa – de loodzware heropbouw van de economie en de infrastructuur en het ontluiken van de Koude oorlog – betrekt de VS in West-Europa via militaire aanwezigheid (Griekenland – 1947, NAVO, 1949) het Marshall Plan (financiële en economische steun) • Het Marshall Plan brengt de kwestie van de Duitse rehabilitatie op de voorgrond: Duitse economische heropleving zou de Franse economische ontwikkeling en veiligheid in de weg kunnen staan. • De Franse zone sluit zich aan bij ‘Bizonia’, en zorgt zo voor de creatie van de Duitse Bondsrepubliek (BRD) en van de Internationale Ruhr-Autoriteit. 1945-1957: de eerste stappen naar integratie de positie van Frankrijk en Jean Monnet • Frankrijk ziet echter dat Duitsland verder heropleeft zonder dat er nog veel Franse controle kan uitgeoefend worden. • Jean Monnet overhaalt Robert Schuman om het Franse beleid radicaal te wijzigen en te pleiten voor een supranationale organisatie die de productie van kolen en staal zou beheren. • De integratie van de kolen en staalsectoren zou later moeten leiden tot de integratie van andere economische sectoren (spill-over logica van het functionalistische denken) • Het idee krijgt de steun van Adenauer (BRD) en Acheson / Truman (VS) en de rest van de Franse regering. 1945-1957: de eerste stappen naar integratie Schuman-Verklaring en de oprichting van de EGKS • Schuman-Verklaring (mei 1950): voorstel tot oprichting van een supranationale organisatie tussen Frankrijk en Duitsland en een uitnodiging aan de Benelux-landen en Italië om mee te doen. Groot-Brittannië werd niet uitgenodigd uit vrees dat de Britse afwijzing van supranationaliteit de integratie zou hinderen. GrootBrittannië zelf wenste trouwens niet mee te doen. April 1951: ondertekening van het Verdrag van Parijs ter oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) Augustus 1952: oprichting van de EGKS • Structuur en beleid van de EKGS: creatie van een Hoge Autoriteit, een Hof van Justitie, een Raad van Ministers en een Gemeenschappelijke Vergadering creatie van een gemeenschappelijke markt voor kolen en staal en gemeenschappelijk toezicht op productie, prijzen, concurrentie 1945-1957: de eerste stappen naar integratie poging tot oprichting Europese Defensie Gemeenschap • Pleven-plan (1950) voor een Europese Defensie Gemeenschap (EDG) om Duitsland gecontroleerd te hermilitariseren. • Onderhandelingen tussen de zes lidstaten van de EGKS (1951-1952) • Mei 1952: ondertekening van het EDG Verdrag • Mislukte onderhandelingen over een Politieke Gemeenschap (1953) • Niet-ratificatie van het EDG Verdrag: het wordt verworpen door het Franse Parlement (1954) onder druk van De Gaulle. • Nieuwe poging tot hermilitarisering lukt wel: Duitsland wordt lid van de NAVO in 1955. 1945-1957: de eerste stappen naar integratie oprichting van de EEG en EURATOM • Op basis van de spill-over idee stelde Monnet voor een nieuwe sector te integreren: de atoomenergie. • Messina 1955: De ministers van buitenlandse zaken van de EGKS vragen aan Spaak om een rapport te schrijven over verdere integratie • Venetië 1956: Rapport Spaak stelt voor om twee nieuwe organisaties op te richten (één voor atoomenergie en één voor een interne markt): start van een Intergouvernementele Conferentie (IGC) • Alle EKGS lidstaten waren vóór, Frankrijk was alleen vóór de integratie van de atoomsector en tegen één interne markt (redenen: overzeese gebieden, landbouw, staatsindustrie) 1945-1957: de eerste stappen naar integratie Oprichting van de EEG en EURATOM • Onderhandelingen leveren compromis op: ondertekening van de Verdragen van Rome (1957) het EURATOM-Verdrag het Verdrag ter Oprichting van de Europese Economische Gemeenschap • Ratificatie van de verdragen in 1957 • Nieuwe instellingen treden in werking in 1958 de Hoge Autoriteit wordt Europese Commissie een sterkere Raad van Ministers Gemeenschappelijke Vergadering en Hof van Justitie blijven bestaan Brussel wordt de centrale vergaderplaats 1958-1969: De Gaulle domineert de Europese politiek de Europese politiek van De Gaulle • 1958: start van de Vijfde Republiek met Charles De Gaulle als eerste president • De Gaulle was voorstander van economische integratie: devaluatie en economische hervormingen maken Frankrijk klaar voor de douane-unie en maken zo het succes ervan mogelijk pleidooi voor een Gemeenschappelijk Landbouwbeleid om de Franse landbouw te hervormen en zo te redden • De reactie van Groot-Brittannië: oprichting van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) Groot-Brittannië, Oostenrijk, Denemarken, Noorwegen, Portugal, Zweden, Finland • Uitbouw van de Duits-Franse as op basis van de goede relatie tussen tussen Konrad Adenauer en Charles De Gaulle Frans-Duits Verdrag van Vriendschap en Verzoening (‘Elysée-Verdrag’, 1963) 1958-1969: De Gaulle domineert de Europese politiek de Europese politiek van De Gaulle • De Gaulle wenste de supranationale economische integratie in te kapselen in een bredere intergouvernementele politieke en militaire samenwerking Ultieme doel: de uitbouw van een ‘Europees Europa’, met Frankrijk als onbetwiste leider • Fouchet-plan (1960 - 1962): voorstel tot intergouvernementele samenwerking op het gebied van buitenlands beleid en defensie (en andere domeinen). Steun van Duitsland: Duits-Franse as, rehabilitatie Afwijzing van de andere partners: te intergouvernementeel 1958-1969: De Gaulle domineert de Europese politiek uitbouw van de EEG • De institutionele structuur krijgt vorm: Commissie: Hallstein eerste voorzitter, uitbouw administratie, verdeling portefeuilles Raad van Ministers: secretariaat in Brussel, COREPER Hof van Justitie: start invloedrijke case-law Gemeenschappelijke Vergadering: eerste bijeenkomsten • Er wordt inhoud gegeven aan het beleid: Douane-unie: wegwerken van de interne tarieven, gemeenschappelijk extern tarief Extern optreden: GATT-onderhandelingen, Yaoundé-conventie Mededinging, transport, energie, sociale zaken: zeer trage vooruitgang Landbouw: vooruitgang dankzij verstandhouding tussen de Commissie en De Gaulle 1958-1969: De Gaulle domineert de Europese politiek de ‘lege stoel’ crisis • Onenigheid tussen de Commissie en Frankrijk over de financiering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid: • Het voorstel van de Commissie … ‘Eigen middelen’ voor de EEG Meer macht voor de Commissie en het EP ten koste van de lidstaten Meerderheidsstemmingen in plaast van unanimiteit • … was onaanvaardbaar voor Frankrijk wegens soevereiniteitsverlies • Frankrijk stapt op uit de onderhandelingen en verklaart niet langer deel te nemen aan de vergaderingen van de geledingen van de Raad: ‘lege stoel’ politiek (1965). • De andere lidstaten houden voet bij stuk en de Franse publieke opinie kant zich tegen de houding van De Gaulle. • De Gaulle wint nipt de presidentsverkiezingen tegen Mitterand 1958-1969: De Gaulle domineert de Europese politiek de ‘lege stoel’ crisis • Frankrijk is opnieuw bereid te onderhandelen (1966) en er wordt een oplossing gevonden: interimfinanciering voor het GLB discussie over de ‘eigen middelen’ wordt uitgesteld het ‘Compromis van Luxemburg’ (‘agreement to disagree’) Stemmingen bij gekwalificeerde meerderheid worden ingevoerd maar unanimiteit kan steeds ingroepen worden indien vitale nationale belangen op het spel staan • De EEG kon verder werken, maar De Gaulle haalde zijn slag thuis: voortaan kon steeds de unanimiteit ingeroepen worden. intergouvernementele methode blijft cruciaal besluitvorming wordt zeer sterk vertraagd 1958-1969: De Gaulle domineert de Europese politiek het ‘Compromis van Luxemburg’ 1. ‘When issues very important to one or more member countries are at stake, the members of the Council will try, within a reasonable time, to reach solutions which can be adopted by all members of the Council, while respecting their mutual interests, and those of the Community.’ 2. ‘The French delegation considers that, when very important issues are at stake, discussions must be continued until unanimous agreement is reached.’ 3. The six delegations note that there is a divergence of views on what should be done in the event of a failure to reach complete agreement.’ 4. However, they consider that this divergence does not prevent the Community’s work being resumed in accordance with the normal procedure.’ 1958-1969: De Gaulle domineert de Europese politiek Groot-Brittannië wil EEG-lid worden • Groot-Britannië vraagt voor de eerste maal lid te worden (1961) Commonwealth en EFTA doen het economisch slechter dan de EG diepe Britse verdeeldheid over de Europese integratie Macmillan was Atlantisch gezind en had de steun van Kennedy • Onderhandelingen verlopen zeer moeizaam De Gaulle wantrouwde de Brits-Amerikaanse band discussies over landbouw, de Commonwealth, de EFTA Nassau-akkoord tussen GB en VS (plaatsing VS raketten) • De Gaulle stelt zijn veto over het Britse lidmaatschap (1963) 1958-1969: De Gaulle domineert de Europese politiek Groot-Brittannië wil EEG-lid worden • Groot-Britannië vraagt voor de tweede maal lid te worden (1967) De EFTA doet het economisch nog steeds slechter dan de EG nog steeds diepe Britse verdeeldheid over de Europese integratie • De Gaulle reageert zeer snel en stelt dat Groot-Brittannië politiek en economisch niet klaar is voor het lidmaatschap • De Mei ’68 revolte dwingt De Gaulle tot aftreden (1969) • De EEG klimt geleidelijk aan uit het dal Fusieverdrag: (1965) EEG, EKKS en EURATOM worden EG Succesvolle afsluiting van de GATT Kennedy-ronde 1969-1979: van Euro-optimisme naar Euro-pessimisme nieuwe relance in Den Haag • Kanselier Willy Brandt maakt Duitsland op politiek vlak assertiever (‘Ostpolitik’), Duitsland deed het economisch heel goed. Brandt zelf is voorstander van Britse toetreding. • President Pompidou balanceert tussen de erfenis van De Gaulle en het streven om Frankrijk opnieuw een centrale plaats te geven in het debat over de Europese integratie. Het ging ook economisch minder goed in Frankrijk. Pompidou wordt voorstander van Britse toetreding als tegengewicht tegen Duitsland. • Top van Den Haag (1969) eindigt in een optimistische sfeer Voltooiing van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (financiering) Samenwerking op het gebied van het buitenlands beleid (Davignon) Samenwerking op het gebied van het monetair beleid (Werner) Britse toetredingsonderhandelingen vanaf 1970 1969-1979: van Euro-optimisme naar Euro-pessimisme resultaten van Den Haag • Eigen middelen voor de EG: alle heffingen op import in de EG en maximum 1% van de BTW inkomsten Er werd wel geen rekening gehouden met het feit dat toekomstig lid GrootBrittannie in dit geval een grote netto-bijdrager zou worden. • EP krijgt bescheiden zeg over het budget • Rapport Davignon (1970): Europese Politieke Samenwerking (EPS), los van de bestaande institutionele structuur • Rapport Werner (1970): ambitieus plan om binnen de 10 jaar en Economische en Monetaire Unie (EMU) te verwezenlijken. • Start van nieuwe toetredingsonderhandelingen 1969-1979: van Euro-optimisme naar Euro-pessimisme eerste uitbreiding • Groot-Brittannië Heath vraagt het lidmaatschap opnieuw aan (1970) Politieke elites in GB nog steeds diep verdeeld Onderhandelingen in 1970-1971 gaan vooral over landbouw en het budget Frans referendum aanvaardt de Britse toetreding (1972) Britse ratificatie van het toetredingsverdrag in 1972 • Noorwegen Referendum verwerpt de toetreding (53.5% tegen): landbouw, visserij, olie • Denemarken Referendum aanvaardt de toetreding (63% vóór), maar scepticisme blijft • Ierland Referendum aanvaardt de toetreding (83% vóór), begin van succesverhaal • Groot-Brittannië, Ierland en Denemarken worden lid in 1973 1969-1979: van Euro-optimisme naar Euro-pessimisme economische en politieke crisis • Einde van de Bretton Woods akkoorden (1971) brengt Europa in een recessie en verhoogt de noodzaak tot Europese monetaire coördinatie: creatie van de ‘muntslang’ (1972) en oproep tot EMU (1972) • Oliecrisis (1973) verergert de economische crisis en maakt de vooruitzichten voor een EMU en een gemeenschappelijke energiepolitiek zeer somber • Spanningen tussen EG en VS m.b.t. oliecrisis en IsraëlischArabische conflict • Spanningen tussen Frankrijk en Duitsland m.b.t. de Ostpolitik • Spanningen tussen Duitsland en GB m.b.t. de oprichting van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) • Pompidou, Heath, Brandt verdwijnen, Giscard d’Estaing, Schmidt en Wilson komen aan de macht 1969-1979: van Euro-optimisme naar Euro-pessimisme de Britse heronderhandelingen • Wilson (Labour) wil de financiële voorwaarden van de Britse toetreding heronderhandelen. • Giscard is tegen, Schmidt is voor heronderhandelingen • Groot-Brittannië wil meer heronderhandelen (GLB, Commonwealth) • Top van Parijs (1974) Overeenstemming m.b.t. het EFRO De Commissie moet een correctiemechanisme uitdokteren voor GB • Top van Dublin (1975): overeenstemming over de correctie • Brits Referendum aanvaardt het resultaat van Dublin • Politiek gevolg: Groot-Brittannië zal een moeilijke Europese partner blijven tot op de dag vandaag 1969-1979: van Euro-optimisme naar Euro-pessimisme de Frans – Duitse relatie • Zeer goede persoonlijke relatie tussen Schmidt en Giscard d’Estaing • Onderling akkoord om de topontmoetingen te institutionaliseren in de Europese Raad (met de directe EP-verkiezingen als zoenoffer). • De bijeenkomsten van de Europese Raad konden evenwel de EG niet uit het slop halen EMU-plannen werden bevroren (1975) slabakkende Europese Commissie uiterst moeilijke besluitvorming in de Raad van Ministers afgang van het Tindemans-rapport (1976) en het ‘Drie Wijzen’-rapport