De Eerste Wereldoorlog

advertisement
binnen. De Britten komen om de Fransen te
helpen zich te verdedigen.
De Eerste Wereldoorlog
In 1900 zijn er vijf landen in Europa die veel
macht hebben over de rest van de wereld:
Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland,
Rusland en Oostenrijk-Hongarije. Net als
Amerika zijn zij grootmachten. Deze
landen willen steeds meer macht. Ze willen
veel grote fabrieken en schepen bouwen en
nieuwe landen veroveren. Elk land heeft een
groot en sterk leger dat klaarstaat om te
vechten.
De leiders van de vijf grootmachten hebben
vaak ruzie met elkaar. Om zich te
beschermen, sluiten ze bondgenootschappen
met elkaar. Duitsland en OostenrijkHongarije beloven elkaar te steunen als er
oorlog komt. Zij noemen zich de Centralen.
Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland
beloven elkaar te helpen. Zij noemen zich de
Geallieerden.
In 1914 wordt de spanning tussen de landen
in Europa steeds groter. Op 28 juni van dat
jaar gaat kroonprins Franz Ferdinand van
Oostenrijk-Hongarije met zijn vrouw op
bezoek in een provincie van zijn land. Er
wonen daar veel Serviërs die niet meer bij
Oostenrijk-Hongarije willen horen, maar bij
Servië. Een jongen van 17 vermoordt de
prins en zijn vrouw. Oostenrijk-Hongarije
en Duitsland willen wraak nemen op Servië.
Maar Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland
zijn het daar niet mee eens.
Met deze moord begint de Eerste
Wereldoorlog. Duitsland trekt met zijn
legers via België het noorden van Frankrijk
Vier jaar lang vechten mensen tegen elkaar.
De soldaten gebruiken in deze oorlog
geweren, kanonnen en landmijnen. Ze
strijden ook met nieuwe wapens die ze nooit
eerder hebben gebruikt: prikkeldraad,
mitrailleurs, tanks, granaten met gifgas
en kleine oorlogsvliegtuigen.
De mannen proberen zich te verschuilen in
loopgraven. Het zijn lange gangen in de
grond die ze zelf uitgraven, zo diep dat de
wanden tot boven hun hoofd reiken. Maar
miljoenen soldaten sneuvelen.
In België en Frankrijk vechten veel
Europeanen. Naast hen strijden ook
Afrikanen en Aziaten. Zij komen uit landen
die in handen zijn van de vijf grootmachten:
de Europese kolonies.
Niet alleen in Frankrijk en België maar ook
in delen van het Midden-Oosten en in de
Europese kolonies in Afrika en China wordt
gevochten.
De Centralen strijden om de macht in OostEuropa. De Centralen krijgen hulp van de
Turken maar Rusland wordt niet verslagen.
In 1917 vallen Duitse duikboten een
passagierschip met Amerikanen aan. Vanaf
dat moment sluit Amerika zich aan bij de
Geallieerden. Er zijn nu vier landen die
tegen Duitsland en Oostenrijk-Hongarije
strijden. De Centralen houden het nog een
jaar vol maar dan moeten ze het opgeven.
Op 11 november 1918 leggen alle landen de
wapens neer. De oorlog is voorbij.
Echt vrede is het pas in 1919. De leiders van
de Geallieerden en Centralen komen naar de
Franse plaats Versailles bij Parijs om een
vredesverdrag te tekenen.
Duitsland is niet blij: het land krijgt de
schuld van de oorlog en moet veel geld
betalen voor de oorlogsschade in de andere
landen. Ook moet Duitsland aan zeker acht
buurlanden stukken land afstaan. Het gebied
Elzas-Lotharingen gaat bijvoorbeeld naar
Frankrijk.
Download