Geschiedenis hoofdstuk 1: De Eerste Wereldoorlog

advertisement
Geschiedenis hoofdstuk 1: De Eerste Wereldoorlog, democratie en fascisme
Paragraaf 1: oorlogvoering in de 18de en 19de eeuw.
Belangrijke kenmerken van de oorlogvoering in de 18de eeuw:
Groot belang van economie
-
Economie is heel belangrijk tijdens de oorlog, want oorlog voeren kost veel geld.
Dienstplichtlegers gingen beroepslegers vervangen.
De eigen economie beschermen en die van de andere beschadigen was heel belangrijk.
Groot belang van de technologie
-
Technologie is ook zeer belangrijk, want hierdoor konden betere wapens worden gebruikt en
de soort wapens bepaalde de manier van oorlog voeren.
Ook niet-militaire technologie speelt mee in de oorlog: door de stoommachine konden
troepen in de 19de eeuw sneller worden verplaats.
Groot belang van het leiderschap
-
Sinds de 18de eeuw worden veel politieke leiders ook militaire leiders, waardoor strategie en
tactiek in handen van één man vaak kwamen. Zoals bij Napoleon of Lincoln voor een deel.
Publieke opinie van groot belang
-
-
In de 18de eeuw was alleen de mening van de koning belangrijk, die weer op zijn beurt de
mening van andere koningen belangrijk vond, maar sinds de Franse Revolutie kregen leiders
steeds meer met de bevolking te maken: beroepslegers werden dienstplichtlegers, mensen
werden mondiger, ze leerden lezen en schrijven.
Een oorlog voeren zonder steun van de meerderheid van de bevolking was moeilijk.
Paragraaf 2: De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
De directe oorzaak (aanleiding)
-
-
In 1914 werd aartshertog Frans Ferdinand (troonopvolger Oostenrijk-Hongarije) en zijn
vrouw (troonopvolger Sarajevo) vermoordt door Servische nationalisten.
Oostenrijk-Hongarije wilde deze moord onderzoeken en stuurde een ultimatum, waarin
stond dat ze wilde onderzoeken en anders de oorlog verklaarde, dit werd geweigerd door
Servië, waardoor op 28 juli 1914 de oorlog werd verklaart aan Servië.
Na enkele dagen deed heel Europa mee, er ontstonden twee groepen: de Centralen, waarin
Oostenrijk-Hongarije, Duitsland en het Turkse rijk, tegenover de Geallieerden, waarin Servië
en Rusland zaten en in de loop van de tijd ook België, Frankrijk, Engeland, Italië en de VS.
Dieper liggende oorzaken
Nationalisme in de Europese staten
-
In de 19de eeuw was het nationalisme sterk gegroeid, zo ook op de Balkan, waar het Slavische
volk, wat bij Oostenrijk-Hongarije hoort, een eigen onafhankelijke staat wilde.
Zij werden gesteund door Servië, die weer door Rusland werden gesteund.
Frankrijk wilde zijn verloren gebied van 1870 weer terugkrijgen van Duitsland, die meer
koloniën willen veroveren, wat Engeland weer niet aanstaat, omdat hun koloniale macht en
heerschappij op zee wordt bedreigd.
Groen = begrip
rood = naam
blauw = jaartal
Bestaan van verschillende bondgenootschappen
-
Veel staten sloten bondgenootschappen met elkaar om de kans op oorlogen te verkleinen
tegen het einde van de 19de eeuw.
Ze dachten dat ze de tegenstanders bang maakte, maar in 1914 bleek dit niet te kloppen en
sleepte ze elkaar mee de oorlog in.
Wat er veranderde in de oorlogvoering
De eerste oorlog die een wereldoorlog kan worden genoemd.
-
In de 1ste wereldoorlog werd er vooral in Europa gevochten, maar ook buiten Europa
Nieuwe tactiek: de loopgravenoorlog
-
-
De Duitsers wilde aan het West-* en Oostfront* snel doorbreken, maar dat mislukte, want de
vuurkracht van de legers was groot
Situatie begin:
 Er waren loopgraven aan het hele Westelijke front en een groot deel aan het Oostelijke
front en voor langere tijd, in tegenstelling tot eerdere oorlogen.
 Tactiek: Het uitputten van de vijand (slagen bij Verdun en de Somme in 1916)
 De frontlijn veranderde weinig van eind 1914 tot de lente van 1918.
Situatie later:
 De Duitsers en later de Geallieerden gingen over tot de mobiele tactiek, waardoor vooral
de Geallieerden aan het eind vooral succes hadden.
Veel meer propaganda
-
Alle partijen beweerden dat zij ‘de goede’ waren, dat de vijand slecht was en God aan hun
zijde stond.
In veel oorlogen werd de propaganda vanaf bovenaf (vliegtuigen) verspreid, zo ook in
Duitsland, maar de Geallieerden deden dat vanaf onderaf.
Betere medische zorg voor de soldaten
-
In de Eerste Wereldoorlog sterven meer mensen door wonden dan door ziekte:
 De medische zorg was verbeterd aan het front.
 Eind 19de eeuw waren belangrijke ontdekkingen in de medische wetenschap gedaan.
De eerste totale oorlog
-
In de Eerste wereldoorlog kreeg iedereen te maken met de oorlog, een totale oorlog:
 Jongemannen hadden dienstplicht.
 Veel mannen en vrouwen werkten in de fabriek om de soldaten te bevoorraden.
 Iedereen kreeg met maatregelen van de regering te maken.
 In de massapers en de bioscopen werden de mensen opgeroepen de troepen en regering
te steunen.
 Het aantal slachtoffers was enorm.
*Dit begrip staat in de tekst schuingedrukt, maar niet in je werkboek om te leren bij 14.2
Groen = begrip
rood = naam
blauw = jaartal
Gevolgen van de oorlog
Miljoenen slachtoffers
Miljoenen soldaten stierven, de burgers in de frontgebieden hadden het zwaar, de burgers van
Duitsland en Oostenrijk-Hongarije stierven door hongersnood.
-
De uitputtingsoorlog was slecht voor de Centralen, want zij konden niet wat Frankrijk en
Engeland wel konden, grondstoffen, producten en militairen aanvoeren uit de koloniën.
De Duitsers hadden de economische blokkade van de Engelse marine niet kunnen
doorbreken met hun duikboten.
Kaart van Europa verandert grondig
-
-
In maart 1918 werd vrede gesloten door de Russische communisten met Duitsland en
Oostenrijk-Hongarije:
 Polen, Finland, Estland, Letland en Litouwen maken zich los van Rusland.
In november 1918 accepteerde Duitsland en Oostenrijk-Hongarije hun nederlaag: Ze sloten
een wapenstilstand met de Geallieerden.
In 1919 werden de verliezers gedwongen de vredesverdragen te accepteren, zo ook
Duitsland die het Verdrag van Versailles moesten tekenen. Gevolgen:
 Oostenrijk-Hongarije gesplitst, het verloor de Slavische gebieden op de Balkan en in het
Midden-Oosten en moesten Zuid-Tirol en Triëst aan Italië afstaan.
 Duitsland moest gebieden afstaan aan Frankrijk, België, Denemarken, Litouwen en Polen.
 Tsjecho-Slowakije en Joegoslavië werden nieuwe staten.
Grote verbittering onder de Duitse bevolking




Ze vonden de maatregen van het Verdrag van Versailles onrechtvaardig.
Ze moesten alle oorlogsschade vergoeden.
Andere volken kregen zelfbeschikkingsrecht, maar zij niet.
Duitsland moest zijn bewapening sterk verminderen.
Groen = begrip
rood = naam
blauw = jaartal
Download